Jocf el-perikelen^ v&n t&nte Bets CH-PNI# Boom en vruc =4 Qnz€ jeuqó-p&qinAf= Toch een lieve hond 2 ZONDAGSBLAD 3 JULI 1954 kORt V€RhAdl VAfl C. GARnhOORn HET behoort nu eenmaal tot de ken merken van een weldenkend mens, dat hij één of meer tantes be zit. En dan niet tantes, die met een eenvoudige stamboom te herleiden zijn tot familielid, maar andere tan tes. Tantes, die alleen maar tot die hoogte geklommen zijn, doordat ze op zekere dag, toen het thans wel denkende mens nog maar nauwelijks een denkend mens genoemd kon wor den, achteloos hebben opgemerkt: ,,Ach, zeg maar tante hoor!" Sinds die dag is de aangesprokene zich gaan instellen op de voorgestel de aanspreektitel, niets vermoedend van de diepe achtergrond van dit pro bleem. Daarvan heeft hij pas veel la ter, toen hij aangeland was in de leeftijd waarop hij zelfstandig visites mocht afleggen, iets begrepen. In die periode werd hij voor 't eerst over vallen met: ,,'k Dacht al dat je de weg vergeten was! Je moet tante toch eens wat meer komen opzoe ken!" Aanvankelijk heeft hij niet meer dan zijn schouders opgehaald over deze uiting van genegenheid; later heeft hij begrepen, dat het een on ontkoombare plicht is. vroeg-aange- knoopte connecties te onderhouden, en zeker wanneer het iemand betreft, die sind3 zijn jonge-mensen-heugenis op de naam tante aanspraak maakt. Uzult misschien begrepen hebben, dat ik óók een tante heb. Wan neer u echter mocht denken dat ik iets tegen die tante Bets heb, bent u er naast, 't Enige waartegen ik be zwaar heb. is een zekere eigenschap van m'n tante, die ik vele jaren heb moeten verdragen, maar die nu on derdrukt schijnt te zijn. Gemakkelijk is dat niet gegaan, en evenmin erg vlug Tante Bets heeft haar biezen uit gepakt in een alleraardigst huisje, dat aan alle kanten verborgen ligt achter rijzige bomen en struiken. Zelfs de huizen aan de overkant van de straat zijn vanuit de voorkamer niet te zien, zodat m'n tante dé il lusie heeft behouden dat ze in een ongerept brokje natuur terecht is ge komen Tot deze gedachte heeft niet wei nig bijgedragen de aanwezigheid van grote scharen vogels, die de liefde voor bomen met mijn tante op onmis kenbare wijze delen. Van huis uit was tante Bets hele maal geen vogelkenster, maar lang durige studie en observatie hebben veel goed gemaakt De argeloze bezoeker overvalt ze dan ook triomfantelijk met de vraag of hij wel weet welke vegel toch ,,zo Op J April j.i werd de Kei ont vreemd. Een paar dagen later bleek dit een reclamestunt te ryn voor het aanstaande „Keifeest". Markclo. gevonden ln 1928 9. de La- rense Kei, gevonden in 1936 op Hilver sum* gebied; 10. de Leorscmse Kei, ge vonden in 1648 en 11. de Westerborkse Kei, gevonden in 1952. De overige Keien zijn in of na 1925 ontdekt. Men is bet er nog steeds niet over eens of de Wittemse Kei werkelijk een zgn. zwerfsteen is. Weliswaar heeft hij een gladde onderkant, maar hij ver toont een sterke aanwas van kalksteen, die in de buitenlucht door de natuur wordt gevormd. In Zuid-Limburg doen dan ook de sterkste verhalen de ronde, dat deze kei steeds groter wordt. In 1606 >ou hij veel kleiner zijn geweest KEES NOORDEWIER alleraardigst zingt" in cén der bomen die om het huis een plekje grond toe gewezen hebben gekregen. Wanneer de bezoeker zich wijsgerig en niet minder diepzinnig te luisteren zet, kan ze de spanning niet meer verdragen, en verklaart ze dat ze er bijna zeker van is, dat het een lijs ter, een mus ofwel een merel zal Tot zover is van enige abnormale eigenschap nog weinig te bespeuren. Wat echter te denken van het feit, dat mijn eerder genoemde tante en kele maanden geen oog heeft dicht gedaan, nadat voor het eerst een haar onbekende vogel zijn tenten had op geslagen in de onmiddellijke omge ving van haar woning? In 't begin volstond ze er mee, de nieuwste boeken op het gebied van de vogelkunde aan te schaffen, maar daarin vond haar onrustige hart na enkele weken geen bevrediging meer. Van die tijd af nam dc eigenschap van mijn tante, waartegen ik bezwaren heb, ernstige vormen aan. NOG nooit had ze de onbekende vo gel weten te bespeuren, maar zijn aanwezigheid stond voor haar vast, nadat ze eenmaal zijn welluidende zang had vernomen. In de regel klonk die zang 's avonds laat, bijna nooit eerder dan een uur of elf. Nadat ze eenmaal onder de indruk was van het schone lied der onbe kende, liet ze geen kans voorbij gaan, om er van te genieten. Elke avond wachtte ze trouw op het bekende ge fluit, vóór ze zich ter ruste begaf- Maar daarna was er geen denken aan, dat ze kon slapen. Niemand kon haar helpen aan de .naam van de nieuwe vogel, en ze kón 't niet uitstaan dat ze zo dicht bij zich een zanger wist, zonder zijn naam te kennen. Voor allen die met haar te maken hadden, begon de situatie op z'n zachtst uitgedrukt pijnlijk te worden. Wanneer één van haar bezoekers aan stalten maakte om te vertrekken vóór de vogel zijn dagelijks lied had ge zongen, wist ze altijd wel iets te ver zinnen om het vertrek tot nader order uit te stellen. En wanneer ze dan in de voorka mer was gezeten, dicht bij het ge opende raam, met de bezoeker niet ver van zich, kwam na de eerste to nen steevast: „Nou, wat denk je er van. Wat is dit nu!" Sprakeloos bleven de respectieve lijke raadsheren, die stuk voor stuk het verlossende woord niet wisten te spreken. Ik was in die dagen niet de enige, die een zekere tegenzin moest over winnen vóór ik tante Bets een be zoek bracht. De melkboer vertrouwde m'n vrouw toe, dat die oude mevrouw elke mor gen vroeg of hij niet gehoord had van een onbekende vogel, die in de omgeving gesignaleerd was. Dc bak ker kostte het een klant, toen hij haar eens een grapje probeerde te verkopen over haar dierbare vogel, en de andere leveranciers hadden lit JAARLIJKS gaan duizenden mensen de schitterende pracht van de bloeiende. Betuwe zien. Het ts inder daad alleszins de moeite waard om in de bloesemtijd een tocht te maken naar deze schoonheid, die minstens even overweldigend is als de tooi van de bollenvelden. Voor velen is de bloeien de Betuwe majestueuzer nog dan de bollenvelden. De fruitteler kijkt ook elk jaar met dankbaarheid naar de bloesempracht. Maar toch ziet hij er op een andere manier naar dan de be zoeker van de bloesempracht. De bezoeker verheugt zich in de bloei op zichzelf, maar de fruitteler denkt reeds verder dan de bloei. Ten slotte houdt hij zijn boomgaarden niet voor de bloesem, maar om de vrucht. De Here Jezus Christus heeft in dit verband eens een gelijkenis gesproken, die opgetekend staat in Lucas 13:6-9. Hierin gaat het om het critisch oog van een boer, die een boomgaard heeft, waarin vijgebomen staan. Reeds drie jaar lang ziet hij in zijn boomgaard een boom, die wel bloeit, maar niet komt tot vruchtzetting: geen vrucht. En na drie jaar komt hij tot de con clusie, dat deze boom waardeloos is. Want het is de boer niet begonnen om de schaduw, of om de bloesem, maar om de vrucht. Een boom, die geen vrucht geeft, beslaat de grond nutte loos. De knecht krijgt daarom opdracht de boom om te hakken. Maar de knecht vindt dit toch wel jammer, en vraagt: ,J1eer, laat hem nog dit jaar staan. Ik zal er eerst nog eens omheen graven en er mest bij brengen, en indien hij in het komende jaar vrucht draagt (dan is het goed), maar anders, dan moet gij hem omhak ken" ILuc. 13:8,9). De knecht wil het nog eens probe ren, door extra zorg aan de boom te besteden. Wie weetDrie jaar staat de boom er nu reeds zonder vrucht te dragen, drie jaar heeft de boom reeds geld gekost en arbeid, zonder iets op te brengen, welnu, dan kan dit toch ook nog wel een vierde jaarMaar dat is dan ook het laatste. De boom krijgt nog een kans. De wereld ie als een boomgaard, en wij mensen zyn als vruchtbomen. En God komt om de vrucht te zoekeh in ons leven. Vindt Hij die vrucht in uto leven? Menig mensenleven komt tot grote bloei, tot overweldigende pracht, het belooft zoveel vrucht. Maar komt het van bloei tot vruchtzetting en vrucht- dragen?? God komt om de vrucht te zoeken. Draagt uw leven vrucht, voor de eeuwigheid? Of bent u al tevreden wanneer uw leven maar mooi bloeit? Wie een uitbottende kersentak plukt en in een vaas water zet, ziet dagelijks de knoppen zwellen, totdat de tak gaat bloeien. Maar maak u geen illusies; u zult geen kersen plukken van die tak. Het komt niet tot vruchtzetting. En hoe komt dat? Omdat die tak bezig is te sterven, vanaf het ogenblik, dat u hem afsneed van de boom. Het belooft veel, maar het brengt geen vrucht. En de uitgebloeide tak wordt weg gegooid op de mestvaalt. De boom in de gelijkenis krijgt nog een kans. Zo is elke levensdag, ook de dag van vandaag, een nieuwe kans. Ook voor u. God geeft u nog een kans. Maar dan moet het ook anders worden. De knecht moet aan het werk: de boom moet grondig bewerkt worden: de grond eromheen goed losgemaakt, extra mest erbij, het snoeimes moet er goed ingezet, er zal misschien wel flink gespoten moeten worden met zwaar vergif, om schadelijke invloeden te vernietigen. Zo moet het ook in ons leven, dat uit zichzelf geen vrucht draagt. De eerste vereiste is, dat ons leven het directe contact houdt met de Bodem, met de Levenssappen; en dan moet de grond losgemaakt, er rnoet gesnoeid worden, radicaal. Treur dan niet, wanneer Jezus Chris tus het mes in uw leven zet. Want dat betekent, dat Hij u nog een kans geeft, dat Hij uw leven tot vruchtdragen wil brengen. Wees niet tevreden met dc bloei van uw leven alleen. Maar vraag uzelf af, of uw leven ook vrucht draagt voor God. Elke levensdag, die God u geeft is een nieuwe kans. Gebruik die kans! Want niet eindeloos geeft God u nieuwe kansen. Er is een einde. Heerlijk, dat er in de gelijkenis niet de voorwaarde wordt gesteld dat dc boom bv. minstens zoveel kilo vijgen zal moeten opbrengen. Wanneer er in het volgend jaar slechts één vijg is, is het genoeg, dan is er vrucht. Dan is er een begin. God komt, ook tot u. om de vrucht te zoeken van uw leven. Zal Hij die vinden? Grijpt toch de kansen, door God u gegeven Oe dapperen Wat zit daar boven op dat hek? zo vragen alle koeien. Dat kleurige en vreemde daar Nijft ze onzegbaar boeien Ze komen langzaam naderbij terwijl ze zachtjes loeien en. wat op 't hek zit, voelt dc angst met de seconde groeien. Een koebeest is zo'n schattig dier waar ze zo graag naar kijken. Ze zijn niet bang hoor, o geen zier, en denken aan geen wijken. Maar toch één kijkt op een manier die niet veel goeds laat blijken Nog even oei, dan zijn ze hier Wier moed zal 't eerst bezwijken? ROBBIE RADAR stuk voor stuk betere dagen gekend, in betrekking tot mijn tante. In vertrouwen deelde ze me mee, dat ze er langzamerhand van over tuigd was, dat de vogel een wel zeer zeldzame moest zijn. 't Leek haar 't beste, een vogeldeskundige uit te nodigen voor een laat bezoek, opdat bij het geluid nauwkeurig in zich op zou kunnen nemen. De volgende week bleek het plan weer gewijzigd te zijn. 't Zou aan beveling verdienen het geluid op te nemen op een geluidsband, waardoor het mogelijk zou worden voor een vo gelkenner, het gezang onbeperkt ai te draaien. Enkele dagen daarna was een volgend plan in voorbereiding... T\E gemoedstoestand van myn tan- te werd er niet beter op, en ten slotte besloot ik, dat er iets moest gebeuren. Het mens moest worden bevrijd van de haar beklemmende vraag: niet in het minst omdat deze vraag lang- zameihand ook mij was gaan be klemmen. Al m'n kennissen, die op één of andere wijze hun liefde voor de fauna hadden getoond, nodigde ik uit voor een gezamenlijke beluistering „van een hoogst merkwaardige vogel". Vanaf 10 uur 's avonds zou het hele gezelschap zich in de voorkamer van de woning van mijn tante ophouden, om aldus getuige te kunnen zijn van het getcweel dat nog voor niemand herkenbaar was geweest. Tante was meer dan nerveus, die avond. Ze schonk voor de derde maal koffie in, en vertelde voor de zoveel ste maal dat ze zó dol was op vogels, dat ze er alles voor over had, de naam van de onlangs aangekomen vogel te leren kennen. Terwijl ze zich een ogenblik liet neerzinken op de veren van een uit gebreide fauteuil, verklaarde ze met een ernstig aandoende stem, dat deze avond voor haar een zeer bijzondere avond was, omdat ze al haar hoop had gevestigd op het herkenningsver mogen, dat die avond bijeen ver gaard was. Vervolgens stelde ze voor de ra men te openen en slechts te luiste ren, opdat het vogelgeluid ten volle en vanaf het eerste begin door een ieder zou worden aangehoord. De stilte duurde lang. Meer dan een kwartier. De spanning steeg. Tot aan 't peil dat ondragelijk genoemd wordt. Maar plots klonken heldere tonen de kamer binnen. Tante keek zorgvuldig van het ene gelaat naar het andere, of niet iemand een glimp van herkenning zou geven. Het gejubel duurde voort, tn ging over in lang-aangehouden trillers, die tante schenen te ontroeren. Toen verbrak een heldere jongens stem het gezang: Doe je dat op je vingers, Wim? Nee, 'k heb zo'n fluit jóh! Op de kermis gekoebt! Het gejubel ging verder... M'n tante heeft sindsdien niet meer over vogels gepraat. Niet met mij, tenminste. ZONDAGSBLAD 3 JULI 1954 7INNEKE speelt in de gang. Is het eigenlijk wel in de gang? Je zou kunnen zeggen van niet. Want als moeder uit de keuken de gang inkijkt, ziet ze Anneke niet. Hoe kan dat nu? O, in de gang is een kast. Een gro te, heel donkere kast. Er zijn twee deuren voor. Maar er is niet één raampje in. Boeh, wat is het daar donker. In die donkere kast zit Anneke. He lemaal in het donker toch weer niet. Ze heeft de deur op een kiertje gela ten. Een heel erg klein kiertje. Anne ke heeft net zolang geprobeerd, tot het niet meer kleiner kon. Als ze nog maar heel even aan de deur komt, is het helemaal, hélemaal donker. Zo klein is het kiertje. Anneke zit er vlak voor. Met haar pop. Klaas heet die pop. En Klaas mag pok weieens door het kiertje kijken. Dat is zo leuk. Anneke kan moeder in de keuken aan het werk zien. Maar moeder ziet An neke niet. Leuk is dat. „Nu kan nie mand ons pakken. We zitten lekker samen in de kast", fluistert Anneke tegen Klaas, „helemaal niemand kan bij ons komen. Fijn hè?" Dan roept moeder ineens: „Anne ke, kont eens bij mama!" Hé, Anneke schrikt er haast van. Het is wel erg donker en het kiertje is wel klein, maar het is zo leuk in de kast. Ook wel een beetje eng. 't Is leuk van engheid. Maar moeder heeft geroepen. Dan moet Anneke ko men. Zij duwt de ene deur open. Wat is het nu licht in de kast. Nu kan ieder een je zien. Moeder ook. Het gezelli ge is ineens uit. Maar wat zegt moeder daar? „Je bent al zo'n grote meid, Anneke. En jij weet de slager toch wel aan 't eind van de straat?" Ja, ja, knikt Anneke, ja, ja. „Daar moet jij nu voor mama een boodschap gaan doen. Durf je dat wel alleen?" Ja, ja, knikt Anneke, ja, ja. Ik durf wel, hoor. Helemaal alleen. „Mag Klaas mee?" vraagt ze als moeder haar aankleedt. Klaas mag natuurlijk mee. Hij mag in de grote tas. Daar zit Annekes eigen porte- monnaietje al in. Met echte centjes. En een briefje voor de slager. „Zul je 't goed vasthouden?" vraagt moeder. Ja, ja, knikt Anneke, ja, ja. Ze is al bij de voordeur. Ze zegt niet eens gedag. Zo fijn vindt Anneke het, he lemaal alleen een boodschap te mo gen doen. O wat is ze al groot. Net een echte dame, met een tas en heuse centjes bij zich. En ze stapt zo dap per, zo dapper, of ze wel helemaal alleen naar oma zou kunnen komen. Moeder is in de deur blijven staan. „Dag meid", roep ze, „zul Je goed uitkijken?" Anneke heeft haast geen tijd om gedag te zwaaien, zó groot voelt ze zich. Zo stapt Anneke naar de slager. Klaas hangt met zijn ene arm over de rand van de tas. Bij iede re stap van Anneke schommelt hij een beetje heen en weer. Anneke loopt goed door. Ze Is Im mers mama's grote meid, die al al leen een boodschap kan doen. Maar één keertje moet ze toch even stil staan om te kijken. Zjie-e, z-jie, zjiet, gaat het. Dat doet de scharenslijper. Hij staat op één been en trapt met het andere op een smalle plank. Daardoor draait het grote wiel, en de slijpsteen. Telkens duwt hij even de schaar op de steen. Psssst, zegt het. Er vliegen mooie vuurtjes af. Net sterretjes. Telkens opnieuw. O, wat is dat mooi. Pssst, pssst. Allemaal vonkjes. „Dag mevrouw", zegt de scharen slijper tegen Anneke, als hij even op houdt met werken. „Hebt u soms ook wat te slijpen?" Anneke schrikt er haast van. Nee, nee. Ze schudt haar hoofdje. Nee, nee. 't Is net of ze niet zo groot meer is. Ze loopt maar gauw door. En Klaas schommelt weer «aan zijn ene arm in de tas. Die scharenslijper was een vriendelijke man. Hij maakte maar een grapje. Dat was toch wel leuk. Anneke is al vlak bij de deur van de slagerij. En dan... O, wat is dat? Vreselijk! Om de hoek komt een bruine hond. Een heel grote bruine hond. Hij gaat vlak voor de deur van de slager zitten. Zijn staart veegt over de straat heen En Anneke staat vlak bij hem. O, wat is ze bang. Ze voelt zich hele maal geen grote dame meer. Ze durft niet hard weg te hollen en ze durft ook niet naar binnen te gaan. Die hond is zó groot. Wel zo groot als Anneke zelf. Zijn ogen zitten net zo VOGELNESTJE Een strooien vloer, een strooien kant, Wat veertjes aan dc binnenwand. Een dak van blaadjes en bloemen, Een keurig huisje moet Je 't noemen. Een vogelman, een vogelvrouw. Die zorgen voor het nestje trouw. Een strootje hier, een strootje daar. Wat een warm nestje is dat daar. En zie, er kruipt zowat in Mei Een vogeltje uit ieder ei. Ze roepen heel de dag: ..piep plejv (ingezonden door Bert van 't Zelfde) Een jongen gaat naar een winkel en koopt daar voor een gulden dertig eieren- Hij betaalt met een rijksdaalder en hoeveel geld krijgt hij van de winke lier terug? Het antwoord is 1,50. Hoe kan dat? Tel op: Iets waar Je melk in neemt plus een wintervoertuig plus ie. Dan krijg Je een vogeltje. Waar vind Je naalden zonder ogen? Wikkel een draad of dun touwtje om een breinaald en boud hem boven een kaan. De draad Md niet verbrande*. onze BRievenBUS j M'n beste kinderen, Wat zijn u>y nu al lemaal rijk géwor dén. Zomaar tiendui zend gulden erbij ge kregen. Dat is een hele zak vol hè, en het heeft voor menig nichtje en neefje wel enige tijd geduurd, eer zij de schat te pakken konden krij gen. Maar de aanhou der wint tenslotte en zo kreeg ik een flinke stapel goede oplossin gen binnen. Hanniel Vink had ook de goede weg gevonden en 2y krijgt deze week de hoofdprijs. De troost prijzen zijn voor Carla Pino, Gonda Nell en Willy van Es. De postbode zal dus deze week wel iets voor jullie bij zich hebben, kyk maar goed naar hem uit. Marticn Pulleman Is met de school gezellig een dag op stap geweest. Heel Wat meisjes en jongens beleven deze weken zo'n prettige dag. Jij zult op de Veluwe wel genoten hebben, Martien. Hoe gaat het met die jongen uit jouw klas, Wlm Seeters? Ik hoop, dat hij goed vooruit zal gaan. Jullie zullen wel zijn geschrokken, toen je het hoorde. „U moet mijn tekening maar bij Uw bed in Uw slaapkamer hangen", schrijft RiU van der Ree. Dat ls een idee, zeg. diep in het haar als die van Annekes beer, en zijn tanden zijn wit en zo scherp. Och, die arme Anneke. „Mama", zegt ze heel bang. Ze huilt al haast, zo erg is het. Ze blijft maar staan. Met allebei haar handjes houdt ze de tas vast. Steeds hoger gaat de tas. Anneke duwt de hengsels tegen haar neusje. Ze zou wel achter haar tas willen wegkruipen. Ze zou cr wel in willen kruipen. Zo vreselijk bang is ze En de grote bruine hond blijft maar zitten. Hij gaat niet weg. Hij wil ze ker eerst wat lekkers van de slager hebben. Maar de slager gooit niets naar hem toe. (volgende week slot.) maar veronderstel, dat ik elke oplossing boven mijn bed zou hangen! Dan hoefde ik nooit meer behang te kopen. Wie heeft er op jullie gepast, Ada van dc Wete ring, toen vader en moeder uit waren? Naar België, dat is een flink eind weg, zeg. Het konijn van Dick van de Water heeft jongen gekregen. Hoeveel zijn het er, Dick en zeg. wil je Goofke en Frlts van mij groeten? Jullie zullen best een paar plezierige uren hebben gehad in Dordrecht. Jannie Kraak. Je was ge loof ik niet zo laat thuis hè, zodat je nog even naar moeder kon gaan. 't Bes te met haar, hoor. Nog even en dan ben jij jarig, Nelly Maan. Ik hoop. dat het een gezellige dag zal worden, vast mijn gelukwensen, ook voor vader. Nee maar. Leni Brobbel, wat was die roos prachtig! Sari had haar dus het eerst gezien. Ik zal de bloem goed bewaren hoor. Ik ben blij, Arle Zonnenberg. dat je zo in je schik was met de prijs en ik hoop. dat jij en je vriendjes er lang mee zullen spelen. Zeg. Lenle Bogaard*, jouw vriendinnetje Dietske mag mij ook wel eens schrijven. Vertel het haar maar. dan heb ik vier nichtjes uit één zelfde klas. Twee negens op je rapport. Iet Schoonmeyer, dat is niet mis Voor welke vakken heb je deze hoge cijfers gekregen? En, Adri van Reenen, boe was het in Haarzuilen? Gezellig met moeder uitgeweest? Je moet me er gauw eens meer over schrijven. Dat is goed hoor. Hans van Locnen, als je zelf nog niet zo goed kunt schrijven, mag moeder het wel voor je doen. Maar zodra je denkt: nu gaat het wel. dan klim jc natuurlijk zelf in de pen. Wat heb jij mij ver wend. Rietje Burger, met dat schattige plaatje over de brandweer. Het heeft een ere-plaatsje gekregen, zo mooi vond ik het. Dank je wel hoor. Nellie Groc- neveld schrijft mij maar liefst twee brie ven. Wat een verrassing en er was nog een versje bij ook. Jou wil ik eveneens bedanken, Nellcke. Wat enig zeg. dat jij een lange jurk krijgt. Nel Kuyt. Iet Jullie weten nog wel hoe je een puzzle als deze moet oplossen denk ik. De h.kjcs, tl-aarin een zwarte stip staat, moet je vol maken en dan zie je vanzelf, wat er tevoorschijn komt. en jij hebben dus een „functie". Ik zou dif naam „kletskousen" maar in iets vricndclijkers veranderen, of kunnen jullie echt nooit je mond houden? Hier nog een jarige en dat is Willie Koom- slra. Mijn hartelijke gelukwensen, meis- ke en ik hoop. dat wij nog heel lang nichtje en tante van elkaar zullen zijn. Het zusje van Willie, Margreetjo, ver sierde haar brief met leuke plaatjes en tekeningen. Aardig gedaan zeg. Afge sproken. Aart den Ouden, jullie doen het om de beurt. Daar zit toch ook wel spanning in. Wat zal dat gezellig zijn. Arda Prins, als jij piano en jouw zusje fluit speelt. Hebben jullie al lang 1'.*? En zeg, vergeet vooral niet je vinger oefeningen goed te doen. dat lijkt - cl eens vervelend, maar dat is toch heus erg belangrijk. Wat had jij vorige keer keurige brief geschreven, Anncl „Zwarte Ka", hoe was de bruiloft? Heb ben jullie lang feest gevierd? Jij bent dus tamboer, Jan Bakker. En nu maar roffelen, zeg. Eer het October is zal Jij best de verschillende marsen kunnen trommelen. En, Ella Joi'ism-. zijn d« luchtballonnen nog heel? Bij mij gi.igen ze vroeger altijd gauw kapot „Pang" en dan was er van de mooie, glanzen de bol nog maar een frommelig stukje gummi over. Ja, Bepple Arentzen. het is niet leuk als het regent, terwijl de schoolkinderen op stap zijn. Maar ik denk. dat je zusje Willie toch nog wel een prettige dag heeft gehad. Wat zal jullie huis er nu keurig uitzien. Jannia- Oosterom. Geverfd, nieuw behang, wit te plafonds; en nu maar oppassen, dat Je de boel niet vuilmaakt, als je op een regenachtige dag met niet al te schone schoenen naar binnen wilt rennen. Ook lllllle Versluis is met de klas een dag naar buiten geweest, maar Hillie was de volgende dag ziek. Heb jij niet te veel ijsjes gegeten? Wat jammer. Klly van Poppel, dat vorige keer de puzale niet heel was gebleven. Enfin, dat zal wel niet meer gebeuren, denk ik. Afge sproken, Greetje Bokhorst, ik krijg weer gauw een tekening van Jou. ('orrle heeft er deze week al een paar gemaakt, maar dat heb Jij denk ik wel gezien. Zij wa- ren erg mooi, dat moet ik zeggen. Ik zal aan je verzoek denken. Jannie Snel- leman en binnenkort hoop ik weer eens zo'n beroepcn-puzzlc op onze jeugdpa gina te zetten. Het ls mooi in Uddel. hé Rietje Stam. Je bent natuurlijk bij het meer gaan kijken. L» Arle ook mee- geweest? Gonni Ippel heeft een nieuw truitje gekregen. Het ls een licht blauw jumpertje. Eo nu maar voor de spiegel kijken hè Gonni? Is oma pas naar Ca nada vertrokken, Theo Sluyter, dat zal wel een hele reis voor haar zijn ge weest. Jullie hebben uenk ik al wel een briefje van haar gekregen. Ik kan me voorstellen, Teuaje Boer, dn je het leuk vindt <>m met de trein naar oma te gaan. Je bent hoop ik in de got dl UW gestapt? Nee maar, wat ben jij ver- wend. Th ra Nederlof, dat zal wel een goede verjaardag zijn gewees Zeg maar tegen je broertje, dat hij ook mee mBg doen hoor, dan help Je hem maar een beetje. En weet Je al. Rlda van Noordennen, wat het wordt de achtste? Ik zal er maar niets meer over vertel len, want het moet natuurlijk een ver rassing blijven. Zo kinderen, dat was hei dan veer voor deze weck. Zoals altijd benu:ten wij met de nieuwelingen en dit keer he ten wij Trudi Miskottc, Irene Scheps, Joke en Anneke van Harten en Mar griet Breukhoven hartelijk welvom. Tot de volgende tkeck, dag. Jullie AU moeder Sik eet, u>il ze niet gestoord worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8