op bestelling 4 ZONDAGSBLAD 3 JULI 1954 ONZE LUCHTMACHT IN DE PAC1F1C-OORLOG (VIII) IJzeren vogels van Ratoe WiHielmina verwoestten vliegbasis Timor Diilie Slechls inheemse kampong bleef ongedeerd Door KAREL C. SNIJTSHEUVEL WAN het 18 N.E.I. Mitchell-squadron ging in de beginperiode van de Pacific-oorlog meer dan de helft ver loren. Een verlies, dat zwaar te dra gen was, temeer aangezien de vlieg- school in Amerika de eerste acht maanden van 1943 nog niet in staat was de geleden personeelsverliezen aan te vullen. De zware verliezen waren voorna melijk te wijten aan het feit, dat de Japanse luchtmacht in de eerste twee jaren van de oorlog nog de beschik king had over ervaren piloten, die een achtjarige strijd tegen China achter de rug hadden. Bovendien had de vijand het luchtoverwicht. Om deze laatste factor te elimineren was het zaak, dat de Japanse vliegbases voortdurend en factisc/i juist werden gebombardeerd. Dit geschiedde op onregelmatige tij den. Tientallen raids werden door het 18e Squadron verricht. Eén daarvan was de legendarisch geworden ver woesting van het vliegveld te Timor- Dillie, het beruchte nest van Japanse Zero's en Nakajima's, en voor lange tijd de basis van Crazy Billic. EEN hoogtropische nacht... Tien Mitchells van het 18e Squa dron, onder leiding van de toenma lige luitenant-kolonel Fiedeldij, boor den zich brommend een luchtweg door het nachtelijk duister. Crazy Bil- lie hadden zij verslagen, maar het Zero-gevaar bleef. Om de eigen ver liezen te verminderen werden nachte- lijke bombardementen uitgevoerd. De eerste wns gericht tegen Timor Dillie... Vóór het verband van drie maal drie Mitchells uit, vloog een enkele Nederlandse bommenwerper: de .pathfinder". Instcde van bommen voerde hij parachuteflaYes met zich mee. Hoog naderend, zette de bestuur der dicht vóór het vliegveld Dillie zijn motoren op „malenti" en planeerde naar zijn doel toe op aanwijzingen van de bommenrichter, die door zijn nachtkijker als een kat naar zijn prooi door het zwarte duister heen Dan vielen de flares, openden zich de parachutes en werd het doel door het magnesiumlicht hel beschenen. De Japanse luchtdoelartillerie kwam dan prompt daarop in actie. Deze schoot echter niet op de wegdraaien de Mitchell, doch op de langzaam dalende parachutflares. De granaten en lichtspoorkogels vormden een angstaanjagende vuurfontein, frene tiek afgevuurd uit de vuurspuwende luchtdoelkanonnen en mitrailleurs. Hiermede verrieden de Japanners echter de juiste opstellingen der ka nonnen; de mondingsvlammen staken fcl-rood af tegen het zwart der aarde. En daar klonk het commando tot de aanval van de overste Fiedeldij. De negen Mitchells braken het ver band af, losten zich op in drie vluch- Schrikwekkend werd de fontein van het lichtspoor der Japapse luchtdoel artillerie. Doch onverschrokken zetten de bommenwerpers hun aanval in. De verblindende stralen der zoeklichten sneden zich door de donkere lucht om de bommenwerpers in hun bundel te vangen teneinde de Zero's, die mid delerwijl opgestegen waren, in staat te stellen de Mitchells onder schot te nemen. Te laat... Reeds suisden de bommen omlaag. Alsof daaronder een vulkaan uitbarstte, explodeerden de bommen en troffen fenomenaal doel. Direct na het loslaten veranderde elke groep voortdurend van koers en hoogte om de trefkans voor de Japse luchtdoelartillerie te verkleinen. Ra kelings schoten de lichtspoorprojcctie- len langs de commandovliegtuigen. Hoewel velen nog treffers incasseer den, waren deze op niet-vitale delen terechtgekomen en konden dc Mit chells de thuisbasis weer bereiken... DAT was een nachtbombardement. De slagaanvallen overdag waren gevaarlijker. Op een dag trokken een viertal Mitchells uit, wederom met het doel Dillie te bombarderen om de nog niet geheel beschadigde objecten te tref fen... De vliegers tuurden vooruit: in de wazige verte ontwaarden zij tussen het kruivend groen van bamboebossen en oerwouden een lichtgroen veld, waar lijnrechte airstrips als lintjes over heen liepen. Dc commandant gaf het bevel tot dc aanval. De vuurleider maande de luchtschutters aan tot terdege uitkij ken naar eventueel onderscheppende jagers en de waarnemers naar de op stellingen der ack-acks. De vlucht- commandanten zagen de op het vlieg veld verspreid liggende witte stipjes: Zero's en Nakajima's. De gasmanet- tes werden ver opengezet, de vlieg- snclheid ten top gevoerd. Het vuur werd geopend de bommen suisden weer omlaag De Japnners lieten zich echter niet onbetuigd. Even plotseling als angst aanjagend begon het te weerlichten, oranje ballen vlogen vliegensvlug omhoog en achtervolgden de Mitchells hardnekkig: fosforische luchtdoel kar tetsen... De granaten ontploften rondom de Mitchells met een onheilspellend bak- bak... bak-bak-bakl De Japanners wa ren gevreesd voor hun ack-ack. Ook dit keer troffen zij doel: een der Mitchells werd een groot gat in de romp geschoten. De vuurballen vermenigvuldigden zich; fosforische lichtstrepen doorsneden de lucht... Maar de Mitchells tartten het ge vaar en vlogen door. En de bom- menrichters drukten op de afwerp- knoppen. In tegengestelde richting der ack-ack-granaten vie len de bommen naar hun doel, zuiver gericht. Even later flakkerden rode tongen uit de aar de op, zand en gruis stoven ritselend over de tropische grond, dik- «e rookkolommen maak ten zich van de aarde los. Het bombardement was begonnen en vond zonder tussenpoos zijn voortgang. Alles werd schematisch afgewerkt: vliegtuigen, benzine pompen, gebouwen, bat terij-stellingen. ..Nakajimajager stijgt op van Oostzijde vlieg veld". Nog amper werd die dringende waar schuwing van een der vuurleiders van de Mit chells gehoord. De ogen der boordschutters loerden op de aangeduide plek. Snel bewoog zich een witte pijl over de startbaan. De Nakajima begon te stijgen en schoot met toe^mende vaart de lucht i het bombardement in een grote V- formatle verzamelden, steeg de Zero, steil en zelfverzekerd, nam positie: echt Japans. Dan viel hij een der Mitchells aan, steil duikend als een arend op zijn prooi. Het luchtgevecht begon. De Ja panse jachtvlieger en de luchtschut- ters toonden in hoge mate vuurdisci- pline te bezitten. Eerst toen de Nakajima en de Mit chell elkaar op trefafstand genaderd waren, bevuurden beide toestellen el kander genadeloos. De Japanner was in het nadeel, want de Michel! scheer de over de bomen, zodat hij tijdig moest optrekken om opnieuw positie te nemen. Thans viel hij van achteren aan. De staartschutter van de B-25 stond nu oog in oog met de aanvaller... „Jij of ik", flitste het door zijn hoofd. De mitrailleurs gaven gelijktijdig vuur... Brrrt radadab radabab! Projectielen boorden zich angstaanja gend in de koepel van de boordschut ter... Hij beet zich moedig od de lip pen, vuurde en vuurde... En plotseling begon dc Nakajima naar rechts te hellen, juist als hij de Mitchell op nog geen vijftig meter afstands had benaderd. De luchtschut- ter kende geen genade en bleef vu ren... De Japanner zakte doelloos la ger en lager, nu onderste boven: de vlieger was dodelijk getroffen... Het toestel zakte stuurloos en in ijzing wekkende vaart. Het crashte met oor verdovend geraas tegen een haag co- Het Japanse toestel zakte stuunoos en in ijzingwekkende vaart. Met oorverdovend geraas stortte het op een haag cocospalmen. Met grote nauwkeurigheid wierpen i cospalmen. Twee bomen bezweken en bruisten omver. Dikke rookwalmen stegen uit het vliegveld. De bommen hadden weer doel getroffen... De tijden zijn ver anderd... De formatie Mitchells loste zich op nieuw op en de slagaanvallen der twee vluchten werden voortgezet... De Japanse piloten kregen geen kans om op te stijgen en ergerden zich wild. Maar wacht, zij mochten verrast zijn, maar die vervloekte vlie gende Hollanders schenen niet in de gaten te hebben, dat aan de Westzij de van het vliegveld nog een dozijn Zero's, goed gecamoufleerd, buiten schot waren gebleven. De Japse jachtcommandant gaf or ders: „Wanneer die krankzinnige Hol landers over het vliegveld zijn gevlo gen, nemen we een sprint naar de Zero's, stijgen op en dan... eeeksau mina-mina orranda-bakka soé-to- na (dan zullen we die Hollanders even een Japanse les geven). En als twee Mitchells al donderend en mittrailllerend weer achter de rookzuilen verdwenen waren renden de Japanse vliegers naar hun jacht vliegtuigen. TOEN weer een vlucht Mitchells overvloog, dachten ze niet an ders, of ze zouden wel niet worden opgemerkt. Maar de vliegers en waarnemers hadden ogen als van een bido-djali (Zuidaziatische arend) en zagen hoe de Japse vliegers de bush inrenden. Tegelijk drukten zij op de gun-button. Het ontging niet aan de twee andere Mitchells, die eveneens naar doelen zochten; deze zwenkten en voerden eveneens een slagaanval uit op de ge camoufleerde opstelling der Zero's... Fijn, dachten toen ook de richters, dus toch nog wat om er de laatste bommen op uit te gooien... De reuzenvogels bulderden nader, zochten richting; als grote eieren kla terden de bommen omlaag. Dreunen de smakken. Aluminiumsplinters vlo gen uit de bush omhoog en dra schoten er de vlammen uit... De lucht schutters spraken een hartig woordje mee. Niets mocht heel blijven... TEN Zuiden van het vliegveld lag een Indonesische kampong, ge vaarlijk dicht bij de nu in lichte laaie staande vliegtuigopstellingen. Doch het lag in de strikte orders der Ne derlandse vluchtcommandanten om zo veel mogelijk kampongs te spa ren. Maar dat konden de ingezetenen niet weten. Ze dromden samen in de bush of onder de paalwoningen, be vend van angst. De kinderen schrei den en drukten zich tegen de moeder aan... Telkens als een Mitchell over hen heen ronkte, klopten de hartjes onstuimiger, de klamme handjes om strengelden de sarongs der moeders... Totdat het dorpshoofd zijn stoute schoenen aantrok en besloot om de dorpsgenoten te kalmeren. „Vreest niets! riep hij uit, „het zijn de ijze ren vogels van Ratoe Wilhelmina, ze komen dc Japanse tyrannen straf fen. Ons doen ze geen kwaad... zegt het voort Het ging als een lopend vuurtje door ie angstige menigte. De kinderen wer den aanmerkelijk kalmer. De volwas senen begonnen schik te krijgen in de ongenadige aanvallen der Nederland se bommenwerpers. Als de Mitchells weer aanronkten werden zij door dankbare blikken gevolgd. En zie, inderdaad, de boordmitrait ZONDAGSBLAD 3 JULI 1954 5 Oud probleem, waarbij grote economische belangen op 't spel staan SEDERT de vroegste dagen van zijn ontwikkelingsgang, heeft de mens er zich maar moeilijk bij kunnen neer leggen. dat hij aan de grillen van het weer hulpeloos was overgeleverd. Op de meest uiteenlopende manieren heeft hij getracht zich aan die heerschappij te ontworstelen. Hij hulde zich in kle ren, hij verwarmde en verlichtte zijn huis, hij legde irrigatiewerken aan om de wisselvalligheid van de watertoevoer te beteugelen. Daarnaast probeerde hij echter ook, het weer daadwerkelijk te beinvloeden. In voorhistorische tijden en thans nog bij primitieve volkeren, was dit het werk van magiërs en medicijn mannen. Of hun toverformules en be zweringen veel resultaat opleverden, Bewolking en regen het eerst. IN de laatste vijftig jaar zijn het in zicht in de structuur van de on derste lagen van de dampkring en het begrip van de processen die zich daar in afspelen sprongsgewijze vooruitge gaan. Het onderzoek van bekende me teorologen als Bergeron en Findeisen maakte het duidelijk, dat het speciaal de wolken waren, die het gemakkelijkst te beïnvloeden zouden zijn. Dit ligt ook al enigszins voor de hand, omdat het, in vergelijking tot dc afmetingen van de atmosfeer als geheel, verschijnselen zijn van betrekkelijk kleine omvang. Het inzicht in de wijze waarop de wol ken ontstaan en in de omstandigheden, die tot het al of niet optreden van neerslag uit die wolken leiden, wees de weg voor de methoden die toegepast zouden moeten worden om invloed uit te oefenen. Lucht kan geen onbeperkte hoeveelheid waterdamp bevatten. DE hoeveelheid waterdamp, die de lucht kan bevatten is kleiner, naar mate die lucht kouder is. Wanneer dus lucht, die waterdamp bevat, afkoelt, komt er een ogenblik dat er teveel wa terdamp aanwezig is voor de betref fende temperatuur. Er vormen zich dan waterdruppeltjes, m.a.w. er ont staat een wolk. Dc aanvankelijk gevormde water druppeltjes zijn zo klein, dat ze blij ven zweven. Er zal alleen regen of an dere neerslag ontstaan, wanneer die druppeltjes zich samenvoegen tot gro tere, die tengevolge van hun gewicht, gaan vallen. Voor voldoende groei van de druppels is het (tenminste buiten de tropen) beslist noodzakelijk dat de wolk naast de druppels ook ijskristallen be vat. Bergeron heeft aangetoond, dat in zo n mengsel de kristallen snel groeien terwijl de druppels verdampen. De gro te kristallen vallen uit de wolk als sneeuw of hagel. Meestal smelten ze gedurende de val en worden regen. Waterdruppels kunnen voorkomen in de zgn. „onderkoelde" vorm. Ze blij ven dan vloeibaar, hoewel de tempe ratuur onder het vriespunt is. In de poolstreken heeft men soms nog mist waargenomen bij veertig graden vorst. De onderkoelde toestand is niet sta biel, d.w.z. bij de geringste schok ver andert de vloeistof plotseling in ijs. (Zo ontstaat de beruchte ijsafzetting op vliegtuigen!). Veraart, de Nederlandse ..regenmaker" VELEN Uwer herinneren zich waar schijnlijk nog wel de pogingen van onze landgenoot A. W. Veraart, in 1930, om kunstmatig regen te verwekken. Hij was een van de eersten, die het in dc praktijk probeerden. Hoewel het vast staat, dat hij bij sommige proefnemin gen inderdaad wat regen produceerde, heeft hij nooit veel waardering onder vonden. Er is integendeel veel om hem gelachen. De zeer overdreven voorspel lingen, die hij zelf over het resultaat leurs begonnen niet eerder vuur te spuwen, dan nadat ze de kampong hadden overvlogen En die van de tegengestelde richting kwamen hiel den met schieten op zodra ze de grens van vliegveld en kampong naderden... En onderwijl was de verwoesting van het vliegveld compleet gewor den. De blakende zon toverde onder de rookkolommen reuzenschaduwen op het vliegveld. Het knetterende vuur greep om zich heen, het kruitmaga zijn vloog in de lucht kilometers ver werden scherven, balken en res ten van Japanners weggeslingerd... DE Mitchells kregen weer orders.... Ze trokken op en vlogen Oost waarts. De vliegers blikten met vol doening omlaag: Timor Dillie, eens een gevreesde, machtige vliegbasis, nu een rokende, brandende ruïne... De Japanners leden op die dag naar later uit geheime inlichtingen rapporten bleek het verlies van ze ventien Zero's, negen Nakajima's en acht Lily-bombers. Het verlies aan mensen, kanonnen, gebouwen en grondpersoneel was aan zienlijker. Weer schalden de comman do's door de radio. De formatie her- ram zich. Dc „ijzeren vogels van Ra toe Wilhelmina" keerden huistoe... van zijn werk deed, gaven daar wel aanleiding toe. Pas sedert kort is het bekend, dat hij vlak langs de rand van het succes is gegaan! Zijn uitgangspunt was onjuist. Hij ba seerde zich namelijk alleen op het eer ste van de drie hierboven genoemde punten. Door grote hoeveelheden vast koolzuur vanuit een vliegtuig in een wolk te werpen, hoopte hij de tempe ratuur van de lucht ter plaatse zodanig te doen dalen, dat de wolkvorming in tenser werd en neerslag zou gaan op- Berekening toont echter aan, dat een dergelijke opzet onuitvoerbaar is, om dat er veel te grote hoeveelheden kool- zuursneeuw voor nodig zouden zijn. Dat er soms toch regen Ontstond werd ver oorzaakt door een verschijnsel, dat pas jaren later, in de tweede wereldoorlog werd ontdekt. Kunstmatige mist. GEDURENDE de laatste oorlog werd het probleem van beïnvloeden van het weer urgent. Het onderzoek werd speciaal in Amerika grootscheeps aan gepakt. Vooraanstaande geleerden, als bv. de beroemde scheikundige Irving Langmuir hielden er zich mee bezig. Al in 1941 ontwikkelden Langmuir en zijn medewerker Schaefer een methode om mist te verwekken. De bijna hon derd kilometer lange mistbank, die in het Rijndal de bewegingen van de ge allieerde troepen aan het oog van de vijand onttrok, was geen toevallige gun stige omstandigheid, maar willens en wetens daar aangebracht! Gedurende de onderzoekingen, die met dit mist-verwekken samenhingen, werden ook proeven genomen in „on derkoelde" wolken en hier bleek de sleutel voor verdere ontwikkeling te liggen. Schaefer en Langmuir ontdekten na melijk. dat een enkele korrel koolzuur- sneeuw, die in een onderkoelde wolk gebracht werd. daar in korte tijd mil- lioenen en miliioenen ijskristallen deed ontstaan. Er trad een kettingreactie op, die het mogelijk maakte met zeer wei nig moeite een onderkoelde wolk te veranderen in een, die hel water-ijs (Vervolg op pag. 6.) Schapen zijn zo oud als de wereld En de vacht van deze dieren is voor de mens altijd waardevol geweest. Maar dat ook de schapen tegenwoordig electrisch geschoren worden, bewijst toch wel, dat men in elk bedrijf beroep zich steeds meer van moderne hulpmiddelen bedient. S>e trap (XXXII) HET ligt enkel en alleen aan mijzelf.' Het ligt niet aan de kerk!" Dat is niet zo maar een nieuuie gevoelsuitspraak. Dat is het na tuurlijk óók al wel. De bezoeker betrapt er zich zo waar op dat hij het één tel zelfs enkel en alleen als zodanig wil gaan waarderen, maar hij foetert zichzelf meteen duchtig uit. Dat is nou weer die eigenwijsheid van een huisbezoe ker, bestraft hij zich. Dat verbeeldt zich om maar direct een mens dóór te hebben, alsof je ooit pan zijns levensdagen welke mens ook zou kunnen doorschouwen. Dat wantrouwt God de Heilige Geest, die rijdt op de sterke wagens van het Woord en die de Enige is, die een mens zover brengen kan dat hij erkent dat hijzelf de schuldige is, hijzelf alléén. ,,Het ligt altijd bij ons allen aan onszelf", knikt dc bezoeker in stemmend. „En het is heerlijk als wc dat gaan begrijpen. Als we dat willen toegeven...." Hij wil er méér aan toe voegen. Hij wil zeggen dat er kerkvaders geweest zijn. die al leen vanuit dit geheim hebben kun nen spreken over een „gelukkig- makende" een zaligmakende schuld. Omdat wie deze stap mocht doen dat hij „Neen" leerde zeggen tegen zichzelf ook wel verder wordt gevoerd en „Ja" leert zeg gen tegen Christus. Alleen, hij be- seft dat hij nu vooral op dit mo ment niet met moeilijke woorden en begrippen mag aankomen. En daarom, stuntelig, probeert hi; het langs een andere weg „Het is zo goed om toe te geven dat we het zelf verkeerd deden. Als je dat doet, kun je ook al die dingen beter horen die je vroeger gehoord hebt. Toen U met Opoe naar de kerk ging. Het ging daar dan ook wel over schuld, maar daar lette je als kleine hummel minder op. Behalve als je net eens een keertje erg stout geweest was... Maar het ging ook altijd weer over de Heiland. Weet.U nog wel? Ze zongen en U kon soms meezingen. Van Jezus neemt de zondaars aan. En met Kerstfeest zongen ze nog veel mooier. Dan was U er met de hele Zondagsschool en Opoe zat achter in de kerk of nee, die zat Uit de VOLKSWIJK natuurlijk op een van de gaande rijen en er werd gezongen: Daar ruist langs de wolken een lieflijke naam.... Het is héél goed om te we ten dal wij het allemaal verkeerd deden. Anders zouden we er niet aan toekomeü om naar die Jezus te vragen. Dan hadden we Hem helemaal niet meer nodig. Dan zou de kerk ons steenkoud laten. Maar nu, nu kunnen wt. niet meer bui ten de Heiland... U weet dat wel. Ik vertel U geen nieuws. Ik mag het V enkel maar even weer her- De vrouw knikt en haar ogen zijn nat van tranen. De bezoeker vraagt het bijna ver legen. Het. is ook zoiets waarbij men bescheiden moet wezen. De kerk heeft te vaak te veel noten op haar zang: ze doet te rechtvaardig; ze zegt het mensdom te veel de waar heid. Ach, ze bedoelt het wel goed. maar het klinkt zo arrogant, zoals de kerk het Evangelie bedient. Zo uit de hoogte van eigen rechtscha penheid en dan maar de mensen eens lekker onder hun neus wrij ven dat er geen griezeltje van hen deugt Alleen, zó mag de kerk niet spreken. Althans niet tegen men sen, die al genoeg van iedereen op hun dak krijgen. Het kan volstrekt geen kwaad als de kerk eens echt te keer gaat tegen de eigen men- 'WVPJWWVVWJDWJWtftfüfVtlVJ sen; tegen de trouwe bezoekers; iepen de abonné's en de insiders; 3 tegen zichzelf. Maar tegenover die grote schare daar moet men zeer bescheiden tegenover zijn. Niet om de grote Waarheid stie- kum weg te moffelen, maar om de Waarheid majestueus Haar eigen werk te laten doen zonder bijge- luiden van onze hovaardigheid. 5 Zo is die bezoeker dus bijna ver- legen. Hoe kan het anders. H\j ziet de burchten van innerlijk ver- eet voor zijn ogen ineenstorten; hij ziet het ijs smelten tot het* g tranen; hij is opeens tegenwoordig bij een wonder van God. „Ach, 11 wéét het allemaal wel", herhaalt hij nogmaals en de vrouw 9 knikt. Haar ogen zijn nat van tra- nen, maar er is iets als een glim- g lach doorheen. ..Ja", zegt ze dan ,j en haar stem klinkt onvast. „Ja. ik weet het allemaal wel. Als ik het niet geweten had, zou ik er ul lang geleden een eind aan gemaakt hebben. Ik heb hier wel eens de g gaskraan open gehad. Jaren gele- den is dal. Ik dacht: het kan me g allemaal niks meer schelen. Dan zijn de kinderen uit hun lijden en j* ik...., ik óók. Maar ik heb het niel e. gedaun. Ik kon het niet doen. Ik heb alles kunnen doen, maar dat 1: niet. En dat kwam door Opoe en door die kerk. Ik ben nders op- i gebracht Het ouwe mens heeft het gelukkig niet meer behoeven g te beleven. Die is al dertig jaar dood. En m'n ouwers. die kwamen r. óm met de ramp in '40.... Ja, ik J weet het heus wel allemaal!" Zullen we samen bidden?" J rept de bezoeker opeens. De vrouw t knikt: „Graag", zegt ze. En als ze gebeden hebben, zegt ze het ,.Amcn" na. Het is een groot en machtig „Amen". Dan staat de be- zoeker op, maar zij zeg': „Kom je nog eens terug? Je moet niet weer tien jaar wegblijven, hoorI" We', laten we hopen, dat de bezoeker dat bezoek ook werkelijk binnen die tijd brengen zal. Maar wees daar niet te zeker van: er zijn vierduizend gezinnen in een volks wijk, en huisbezoekers zijn er wel geteld maar enkelen. Je kunt ze tellen op de vinpers van één hand. En ondertussen worden kinderen groot, die nooit meer naar de kerk gaan. Geen wonder: de kerk heeft voor werk als dit maar een schijn tje over! WUKPREDIK ANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 10