myst€Rie v&n öe
Wonderlijke levensroman van
miskend vlootvoogd
4
ZONDAGSBLAD 26 JUNI 1954
trommel in czAmóterdamóe kluió
dit geheim ontsluieren^-,!
Jeugdportret ran prinses Marie
Therese Charlotte, dochter van Lo-
deutijk XVI. Stierf zij in Frohnsdorf
in 1851 of in 1837 in het kasteel
Eishausen?
£}EZE week werd te Parijs het
zoveelste proces behandeld in
zake de Affaire Naundorff". Nog
steeds gaat het om de oude vraag
of Naundorff werkelijk de zoon van
Lodewijk XVI was, dan wel een
uiterst geslepen bedrieger.
Veel licht werd niet gebracht in dit
In de ban van het
Beierse Woud
In het tijdocrk van het auto-toerisme
is het Beierse Woud niet meer zo afge
legen, als dit nog weinige tientallen ja
ren geleden het geval was. Dit is een
geluk voor allen, die verpozing zoeken
en vrienden van de natuur zijn, want
deze streek met haar uitgestrekte oer
wouden. hoge bergen, kristalheldere ri
viertjes. geweldige burchten en oude cul
turele centra, is bijzonder aantrekkelijk.
Nergens eldeis ruisen de riviertjes in
zulk een geheimzinnige eenzaamheid
over rotsblokken en door bergkloven als
hier. Nergens vindt men zulke prachtige
bergmeren in de stilte vao het beboste
gebergte. Meerdere uitgestrekte natuur
reservaten zorgen er voor. dat het oer
woud zijn karakter behoudt in deze wil
de bergwereld, waarvan de Osser
11293 m». de Lusen (1370 m), de Arber
(1458 ml en de Rachel (1472 m) de
hoogste toppen zijn. Een zeldzame be
koring gaat uit van de eindeloze bos
sen. Men waant zich hier in een sprook-
Laaber, Naab, Regen en Ilz heten de
riviertjes, die aan de wrange schoon
heid der dalen een zeldzaam licht schen
ken. Het zijn alle bijriviertjes van de
Donau, welke, naar het Zuiden, de grens
vormt van deze streek. Prachtig is het
uitzicht bij zonsondergang van de hoog
ste toppen der bergen.
Het Beierse Woud is een gebied van
oeroude Beierse nederzettingen, waar
van de steden Regensburg en Passau
de sieraden z.jn Regensburg. het Castra
Regina der Romeinen, gewezen Rijks-
i de Rijksdag vergad
stad.
de, bekooit ons door zijn trotse Dom.
zijn duizendjarige stenen brug en zijn
mooie omgeving. Passau. gelegen aan
de samenvloeiing van Donau. Inn en Ilz
is bekend om zijn schilderachtige Itali
aanse architectuur en zijn barok-kerken.
Door deze beide grootse toegangspoor
ten kan men langs verscheidene wegen
de kern van het woud bereiken.
De bewoueis van deze streek zijn ech
te. oude Beieren, taai en vlijtig. De
schraalneid van de bodem heeft hun
temperament en opgewektheid niet ge
roofd. De burchten zijn hier massieve
bolwerken, zonder architectonische ver
sieringen Maar de talrijke kleine stad
jes en dorpen verrassen de vreemde
ling door hun vele gebouwen van grote
schoonheid. Wij noemen Freyung vorm
Wald, een heerlijk vacantic-oord, Gra-
fenau met zijn drie vestingen, Waldkir-
chen met zijn watervallen. Zwicsel,
hoofdplaats van het Beierse Woud. Re-
t zijn^ prachtige omgeving. Bay-
irtje
meer dan een eeuw oude mysterie.
Zal het ooit opgelost worden?
Dezelfde vraag kan men ook stellen
in verband met het tweede mysterie
van de Franse koningskinderen; het
zogenaamde mysterie van de „ge
sluierde gravin".
Een medewerker, die zich voor
deze zaak bijzonder interesseert, weet
er het volgende over te vertellen:
T N de donkere kluis van een Amster-
x damse likeurstokerij staat een gro
te, ouderwetse, ijzeren trommel. Uit
zulk een trommel plegen in een span
nende, historische film bij de ontkno
ping ten slotte de lang gezochte, ge
heimzinnige documenten te voorschijn
te komen. Welnu: ook deze trommel is
tot de rand gevuld met de documenten
van een man, in wiens leven een groot
en vreemd mysterie was. Een ontkno
ping hebben de historici en de belang
stellenden, die er in de loop der jaren
in gesnuffeld hebben, echter nimmer
kunnen vinden.
Deze documenten, brieven, paspoorten
en kasboeken zijn afkomstig van Leonar-
dus Cornelis van der Valck, die 8 April
1845 op 75-jarige leeftijd overleed in het
kasteel Eishausc-n in Thüringen. waar
hij vijf en dertig jaar van zijn leven
gewoond had onder de aangenomen
naam „Louis Charles Vavel de Ver-
Ee.st toen hij dood was. kwamen de
dorpelingen te weten, dat hij niet de
Franse graaf was, voor wie men hem
steeds had aangezien, maar een Neder
lander, wiens eigenlijke naam slechts
aan één man in Duitsland bekend was:
zijn bankier in Frankfurt am Main. Het
was door bemiddeling van het Bankiers
huis Goullet et Fils te Frankfurt, dat
Van der Valck correspondeerde met zijn
familieleden in Nederland, die zijn fi
nanciële belangen behartigden.
Waarom trok deze man, die eens se
cretaris was geweest van de Nederland
se Legatie te Parijs, zich onder een ze.'f
verzonnen adellijke naam terug in een
eenzaam kasteel buiten zijn vaderland?
Waarom vermeed hij elk contact met
de dorpsgemeenschap? Waarom ontving
hij nimmer gasten op het kasteel? Waar
om zo'n ondoorgrondelijk waas van ge
heimzinnigheid, zo'n onbegrijpelijke ge
slotenheid tegenover de buitenwereld?
HET „groot en vreselijk geheim"' van
Van der Valck schuilde in de vrouw,
die in 1810 tegelijk met hem-haar in
trek nam in het kasteel. Nooit zag ie
mand in het dorp haar gezicht, want zij
was altijd gesluierd, als zij zich buiten
haar verblijven begaf. Allervreemdst
waren de verhalen, die over haar in het
dorp de ronde deden. Éénmaal per dag
werd de ..gesluierde gravin" in de tuin
van het slot ..gelucht". Terwijl zij over
de paden wandelde, tuurde de „graaf"
haar na uit een der bovenramen. Zo
dra zij op een gegeven ogenblik met
een zakdoek wenkte, gingen de deuren
van het kasteel weer open; dan kwam
zij weer binnen. Als zij voorbijging,
moesten de bedienden zich omkeren. Na
enige tijd liet de „graaf" een hoge muur
rond het kasteel bouwen, zodat niemand
meer kon zien, wat er in de tuin ge
schiedde. De bedienden waren even ge
sloten als hun meester; zelfs de leveran
ciers hadden geen contact met de kas
teelbewoners; zij moesten de bestelde
boodschappen door een luik afgeven.
Er mochten dan zonderlinge dingen
over de „graaf" verteld worden, nimmer
werd er gezegd, dat hij een onfatsoen
lijk man was. Het viel op, dat hij de
dame met bijzonder grote onderdanig
heid behandelde, bijna als een dienaar.
Men wist, dat hij telkens aanzienlijke
bedragen voor liefdadige doeleinden
schonk. En er stond vast, dat hij zeer
bijzondere protectie genoot van de her
tog van Hildburghausen. Toen een hoge
politie-autoriteit m 1832 een onderzoek
wilde instellen naar de identiteit van
Vavel de Versay, kreeg hij van hoger
hand bevel om er niet aan te beginnen.
Op 25 November 1837 stierf de „ge
sluierde gravin". Drie dagen later werd
zij voor dag en
dauw bij toortslicht
in de tuin begra
ven. De „graaf was
er niet bij. Alleen
trouwde bediende,
leidde de sombere
plechtigheid.
Enige pressie, die
door de politionele
vel de Versay werd
uitgeoefend om nu
eindelijk een ver
klaring te geven
over de indentiteit
van de „gravin"
had geen resultaat.
Hij zei alleen, dat
was geweest. Geen
macht op aarde kon
hem er toe bren
gen, het geheim te
openbaren, voegde
hij er aan toe. Na
veel aandrang zei
hij echter, dat hij
wel haar naam wil
de opgeven, mits
deze geheim kon
blijven zolang hij
nog in leven was.
Hij verklaarde daar
na. dat zij Sophie Botta had geheten, uit
Westfalen afkomstig was, en 58 jaar oud
was geworden.
EENZAAM bleef „Vavel" achter. Twee
bedienden verzorgden hem. Veel brie
ven ontving hij, maar nimmer bezoe
kers. Zijn enige vriend in het dorp was
de dominee, met wie hij echter uitslui
tend schriftelijk contact had. Hoewel de
„graaf" uit de bovenramen van het kas
teel de nabije pastorie kon zien, stond
hij er op zijn „vriend" slechts per brief
te woord te staan. Nog steeds dus de
zelfde geheimzinnigheid! En dat waas
De trommel
de echte dochter van de ongelukkige
Franse koning zijn geweest, die met de
hertog van AngouJème in het huwelijk
was getredon De echte dochter zou
zich onder bescherming van de „graaf"
hebben gesteld.
HET kleine boekje van de dominees
zoon deed een zondvloed van litera
tuur over Van der Valck, alias Vavel,
ontstaan.
Geen der vele schrijvers slaagde er
echter het torie op te lossen. Er
zij.i thans historici, die er van overtuigd
zijn dat er een persoonsverwisseling
plaats had, en dat Van der Valck dc
beschermheer van de prinses werd, en
er zijn er, die deze gedachte absoluut
verwerpen.
Tot de eersten behoorde O. V. Mae-
kel, die over het geval in 1929 een
standaardwerk schreef. Zijn verklarin
gen, dat dc geheimzinnige gravin inder
daad de prinses zou zijn geweest, zijn
- anf|ei
pertinent cn niet c
temelijk.
i het leven
Eén der twee bestaande portretten
van L. C. van der Valck. Was hij
de „beschermheer" van de Franse
prinses?
van geheimzinnigheid trok ook niet op.
toen de „graaf" eenmaal was gestorven
en toen men zij het niet zonder moei
te zijn identiteit had vastgesteld. Bij
de vele documenten, die hij had achter
gelaten, was geen enkele bijzonderheid
over de „gesluierde vrouw" te vinden!
Het enige, wat vaststond, was dat de
naam Sophie Botta niet klopte!
De zaak was al een beetje in het ver-
Jeetboek geraakt, toen er zes jaar na
c dood van Van der Valck een boekje
versoheen, dat was geschreven door dc
zoon van de dominee. Heel voorzichtig
poneerde de sehrij er daarin de stelling
dat de geheimzinnige vrouw niemand
minder geweest zou zijn dan... Marie
Thërèse Charlotte, de dochter van Lode
wijk XVI. Er zou een persoonsverwisse
ling hebben plaatsgehad en het zou niet
i de vriendelijke jonge prinses,
de stuurse hertogin uit later jaren. Tref
fend is de afkeer, die deze vrouw na dc
Revolutie had van allen, die haar vroe
ger dierbaar waren geweest. Haar jeugd
portretten tonen opvallend weinig gelij
kenis met haar beeltenissen uit later
tijd en er is een groot verschil tussen
het har '--'ft van de jeugdige vrouw
cn de latere hanepoteo van de hertogin.
Voorts neeft zij ook steeds geweigerd
om Naundorff. die dan toch heel nadruk
kelijk volhield, dat hij haar broer was,
te ontvangen!
DfUE jaar geleden was er nogal wat
beroering in de kringen van belang
stellenden in „het grote geheim van
Van der Valck", toen men openbaringen
verwachtte bij de opening van het zoge
naamde „geheime testament" van „Ma
dame Royale", dat ingevolge haar laat
ste wilsbeschikking eerst een eeuw na
haar dood geopend mocht worden. Dit
testament zou volgens de overlevering
bij het Franse ministerie van Buiten
landse Zaken gedeponeerd zijn; Cle-
menceau zou het zelfs gezien hebben.
Toen het er op aankwam ontkende de
Franse regering echter dat zulk een
document bestond; en het mysterie van
de „gesluierde gravin" bleef even myste
rieus als het altijd geweest was.
Toch gaan de onderzoekingen nog
steeds voort; volgens nieuwe opsporin
gen zou de heer Van der Valck met
zijn geheimzinnige „gesluierde dame"
ook enige tijd in Nederland vertoefd
hebben. De dame zou toen ook in een
Nederlands ziekenhuis behandeld zijn.
Viechtag, Kötzting, dc duizendjarige
handels- en ambachtsstad Cham, Frau-
enau. aan de rand van een groot na
tuurreservaat. Furth im Wald. het oer
oud Waldmiinchen aan de voet van de
Schwarzkopfr, Hauzenbcrg nabij Passau
en Obernzell bij de Beiers-Oostenrijkse
grens
De hotels en de restaurants van deze
•treek zijn in de laatste jaren voort
durend verbeterd en gemoderniseerd.
Men kan een goed onderkomen vinden
in dit aantrekkelijke toeristenland. Wie
eens door zyn bossen en over zijn ber-
heeft gedwaald, zal steeds in de ban
lijven van het Beierse Woud.
^•4 Ji A <)^^a.
*0m
-
ZONDAGSBLAD 26 JUNI 1954
5
Ziek man krak Engelse maclit in jM. i tl J eiland se Zee
De grote vlootvoogd Johan
van Galen, wiens naam ten
onrechte in historisch opzicht
een mindere klank heeft dan
die van Tromp of de Ruyter,
werd 350 jaar geleden en
wel in het jaar 1604 te Essen
geboren.
Van zijn vroege jeugd is
weinig bekend en ook een
nauwkeuriger datering van zijn
geboortedag verliest zich in het
duister der historie.
Zeker is, dat hij zich altijd
Nederlander gevoeld heeft en
ook steeds als zodanig gezien is.
Zijn levensroman is er een
van ziekte,, diepe teleurstellin
gen en weergaloze triomf. Door
zijn meesterlijke strategie brak
hij tijdens de zeeslag bij
Livorno op 1'4 Maart 1653 de
Engelse macht in de Middel
landse Zee, doch moest dit met
zijn leven betalen.
Zo schreven dc Hoog Mogende Heren
van de Staten-Gcneraal 300 jaar gele
den aan de 49-jarige doorluchtige zee-
heldt Jan van Galen, Admirael der Hol-
landtsche Vloote in de Middel-landtschc
Zee op welk tijdstip deze grote Ne
derlander reeds 15 dagen tevoren (en
wel op 23 Maart 1653) te Livorno. twee
uur voor zonsopgang, de laatste adem
uitgeblazen had...
Van Galen had namelijk op 14 Maait
dc Engelse commandeur Badiley glans
rijk verslagen en de macht van de vij
and in het Middellandse Zeegebied ge
broken, doch daarbij door een kanons
kogel een been verloren.
En dit was voor de man, die tijdens
gevechten met zeeschuimers reeds tal
van kwetsuren opliep zodat hij dik
wijls bedlegerig allerlei acties moest
leiden teveel geweest. Juist hij, die
zo dikwijls en zo veel uit de bittere
kelk der teleurstelling moest drinken,
zou aan het hooggestemde schrijven om
zijn meesterlijke strategie veel vreugde
beleefd hebben. Want zijn optreden in de
eerste Engelse zeeoorlog tegen Cromwell
gaf aanvankelijk aanleiding tot veel cri-
tiek en miskenning.
Alles liep ook tegen: de buit ontglipte
hem dikwijls, omdat zijn schepen te
lang in de vaart geweest waren en daar
door teveel „aangegroeid" bleken om
snelheid te kunnen ontwikkelen. En dan
was Badiley bovendien een meesterlijk
tegenspeler, die bij een eerste treffen
bij het eiland Monte Christo op 7 Scpt
1652 de vloot van Johan van Galen vleu
gellam maakte door zeilen en tuigen aan
flarden te schieten, waarna hij in een
neutrale Spaanse haven Porto Longono
op het eiland Elba vluchtte.
Badiley was toen nog kapitein, maar
oogstte in Engeland een dergelijke bij
val, dat zijn superieur, de Engelse op
perbevelhebber Appleton, die met zes
schepen te Livorno voor anker lag, zijn
bevoegdheden aan hem moest afgeven
en dus onder hem geplaatst werd.
IN dit stadium begon een wonderlijk
spel, waarbij het pechduiveltje aan
de Hollandse zijde was: de blokkade
van Porto Longono mislukte en de En
gelsen slaagden er zelfs in een op hen
buitgemaakt schip bij verrassing te her-
Terwijl Van Galen verscheurd werd
door twijfel of hij dc Spaanse neutrali
teit wel of niet zou schenden cn boven
dien van de regering slechts verwijten
en vage orders kreeg, liet hij een blok
kade-vloot achter en zocht tevergeefs el
ders succes. Dit kostte hem niet slechts
een schip, doch bovendien ontsnapte de
vijand uit het isolement.
De Nederlandse admiraal was zo
down, dat hij herhaaldelijk verzocht om
vervangen te worden, opdat hij in heil
zame baden te Aken genezing kon zoe
ken voor zijn gekwetste gezondheid.
Zijn brieven werden ware Jammerklach
ten; hij wist zich een menselijk wrak,
achtervolgd door het spook der misluk
king.
Het is onbekend om welke reden men
hem op zijn post liet; mogelijk ver
wachtte men ook, dat de man, die als
13-jarig lichtmatroos in Hollandse krijgs
dienst kwam en die reeds in 1630 door
de Amsterdamse Admiraliteit tot kon
vooi-kapitein benoemd werd en al spoe
dig wegens zijn moedig gedrag tegen
Duinkerker kapers een gouden keten ver
wierf, uiteindelijk toch niet zou teleur
stellen. Tenslotte was hij tot het einde
van de Spaanse oorlog de schrik van
vele zeeschuimers geweest, terwijl hij in
1649 de vloot van Cats diende tegen de
Barbarijnen. waarbij hij verschillende
roofschepen van Salee veroverde.
De Staten wisten, wat ze deden, toen
ze de gewonde vechtjas, die genezing
zocht op de hofstede van Frederik Bon
temantel bij Slooten hier had hij zich
na alle zee-avonturen en zijn verkregen
ontslag uit 's lands dienst terug getrok
ken opnieuw riepen, ten einde het
slappe commando van Joris van Cats
te Livorno (een haven aan de Italiaanse
kust; in die dagen het brandpunt van
het hele handelsverkeer van de Middel
landse Zee) over te nemen.
Toen het relaas van de slag bij Monte
Christo, waarbij vier koopvaarders
„secr kostelijck aen Sijde en op 4 mil-
iioenen geregistreert" de dans ont
sprongen, was men zeer teleurgesteld
over dit echec van de nieuwe comman-
Maar de grote dag voor Johan van
Galen zou toch komen en toen zijn erg
ste vrees nl. het verenigen van de
twee Engelse eskaders, resp. van Badi
ley en Appleton waarheid werd, had
hij zijn vloot inmiddels tot 16 goed be
wapende schepen uitgebouwd en ver
trouwde, „dat den Groten Godt sijn se-
gen sal verleenen."
vuur te nemen. Het schip van de Ad
miraal „De zeven Provinciën" voe
recht op het met 46 metalen stukken ge
schut bewapende zeekasteel „Bonadven
ture" af en plaatste een raak schot
de kruitkamer, hetgeen een enorme c
ploffing en een brand tengevolge had
Van Galen, op dat ogenblik ernstig ge
wond, lette niet op zijn bloedverlies en
bleef zijn mannen aanvuren; slechts no
de liet hij zich naar het benedendek
brengen, waar een chirugijn hem een
been afzette. Hij dronk ter versterking
glas wijn en wierp het lege glas
„De En-
kapot onder het roepen
cirkel in een zeer gunstige strategi
sche positie voor de pier bij Livorno.
Badiley deed een poging om dc tegen
stander naar open zee te lokken, waar
bij een gecombineerde aanval van
loef en van lij veel kans op succes
geboden zou hebben.
Van Galen antwoordde met een schijn
manoeuvre: hij tippelde ogenschijnlijk
in deze val, doch behield zijn gunstige
positie, waardoor Appleton die reeds
heel wat strategische fouten op zijn
had staan zich liet verleiden,
lit te
Dit gaf Van Galen de kans om dc zes
schepen van Appleton afzonderlijk met
zijn overmacht te ontmoeten en onder
I <3)e trap (XXXI)
Uit de
VOLKSWIJK
QPSTAAN of nog blijven zitten
dat is op dit moment het
dilemma van de bezoeker. En dan
opeens is de zoveelste golf van
vermoeidheid weer voorbij, en
voelt hij dat hij toch beter doet
om het gesprek vóórt te zetten.
Hij schuift weer een tikje dichter
naar de tafel; hij legt er ongege
neerd zijn armen op, en vraagt
belangstellend: „Vertel u me nou
eens, wat voor een kerk zouwen
we eigenlijk moeten hebben? Hè,
u snapt me natuurlijk. U ként de
kerk. U bent er als kind zelf ge
doopt geworden. U ging wel eens
met uw Opoe mee ernaartoe, zo
's avonds, en dat vond u toch wat
fijn. En toen is het allemaal anders
gegaan als u verwacht had. Het
leven is u lelijk tegengevallen, en
de kerk is u óók tegengevallen,
en ik zal de laatste zijn om te
zeggen dat die kerk het goed ge
daan heeft, hoor. Maar hoe zou
die kerk nou moeten zijn, als u
uw zin kreeg?" Het is een heel
referaat dat hy zo onverwachts
afsteekt, maar dat kun je zo
hebben als je weer op een of
andere onbegrijpelijke manier en
zonder enige aanwijsbare reden
grond onder je voeten voelt.
De reactie van de vrouw is ver
rassend. Of misschien ook wel
vanzelfsprekend, als men bedenkt
dat er nu een bodem in het ge
sprek zit. In elk geval zegt ze:
,„Wil u een koppie thee, of blief u
liet'er wat anders?" Ze laat in het
midden of dat anders zal bestaan
uit koffie, chocolade, karnemelk,
limonade of een borrel. De be
zoeker houdt het daarom maar op
het eerst-genoemde en het wordt
hem royaal ingeschonkentwéé
scheppen suiker, thee, en als ie
nog melk erin blijkt te wensen
ook daarvan een complete over
vloed. „Ha, lékker", zegt de be
zoeker prijzend en meent wat hij
zegt.
„Hoe weet u dat nou eigenlijk
allemaal?" vraagt de vrouw.
„Dat ik gedoopt ben en dat ik
vroeger met Opoe naar de avond
dienst gong?"Ze kijkt pein
zend voor zich uit. Haar vraag
maakt dat de bezoeker hetzelfde
doet; hij weet op geen stukken na
hoe hij dat zo precies geschoten
heeft. Dan zegt hij: „Zoiets voel je
aan. Ik geloof dat ik precies weet
hoe dat allemaal geweest is. U
ging mee en u vond het allemaal
zo mooi met dat orgel-en met dat
zingen. U zat met uw voetjes op
de sporten van een van die stoelen
in het middenschip. Er waren
dominees die u eng vond, maar er
waren er ook die u helemaal be
greep. En Opoe zei dat u een grote
meid was en als u stilgezeten had,
dan kreeg u wat lekkers na de
dienst! als u thuis terug was. Een
snoepje. Of een boterham met
suiker. Of grote-mensenthee met
veel melk erin... En dan dacht u
dat God héél goed was, en dat het
een feest moest zijn om je hele
leven lang God lief te hebben en
te doen wat Hij van ons wil
hebbenEn soms denkt u dat
nog. IJ zou nog zo heel graag
eens uit de kerk thuiskomen en een
boterham met suiker krijgen
De vrouw zit de bezoeker nu
met tuijd-open ogen aan te kijken.
Men zou moeten kunnen schilde
ren om te zeggen hoe ze precies
k\jkt. Zo vreemd als dit is: een
heel enkele keer kijkt ons door
een mensengelaat het kinderge
zichtje van lang geleden aan. Al
de groeven en rimpels, alle lidte
kens van het leven moeten dan
terug treden; ze worden naar de
achtergrond gedrongen. Enkel de
wwwvvvwvwwwvwvvvwwwv
ogen spreken dan; jammer dat de
meeste mensen te weinig op el
kander letten om dat te kunnen
ontwaren. Maar de bezoeker ziet
het wel en hij spreekt verder.
,Ja", zegt hij, „U verlangt er
heel vaak naar om dat allemaul
nog eens te beleuen. U zou zoveel
dingen anders willen hebben. U
wéét van allerlei dat het volkomen
verkeerd is gelopen; U weet óók
dat het anders had moeten gaan.
Soms weten we in het diepst van
ons hart al zulke dingen. Maar het
is zó moeilijk om het er dan paar
te maken. Soms verliezen we dan
de moed, en we zouden er alles
maar bij péér willen gooien. Toch
doen we dat niet. We zyn toch
als kleine kinderen met Opoe naar
de kerk geweest, en we hebben
nooit kunnen vergeten dat God
héél, héél goed is
Nog altijd kijkt dc vrouw de
bezoeker aan, maar tegelijk schreit
ze. Er is 'n spoor van tranen over
haar gelaat gekomen. Ze maakt
er geen misbaar bij; ze snikt zelfs
niet; ze is het zich zelf waarschijn
lijk niet eens bewust dat ze huilt.
Ze ziet als in een spiegel haar
leven; haar kindertestaantje en
haar latere avonturen met een
man, die haar aan het lijntje hield
en met kinderen waarvoor ze
misschien wel juist vanwege die
man? nooit een echte moeder
heeft kunnen zijn. Ze ziet het to
tale fiasco van een vergooid leven,
maar ergens vandaan komen woor
den tot haar die ze als kind heeft
gehoord. Woorden uan God. Ze zou
die woorden niet kunnen omschry-
uen. Daarvoor zijn ze te lang ge
leden te diep weggezonken in haar
hart. Maar het is eventjes niet
meer zo uitzichtloos.
Dan zegt ze, als de bezoeker
eindelijk ziuygt; „Ach meneer, hei
ligt niet aan de kerk ommers. Het
ligt toch enkeld en alleen aan me
self!"
WIJKPREDIKANT.