myst€Rie v&n öe Wonderlijke levensroman van miskend vlootvoogd 4 ZONDAGSBLAD 26 JUNI 1954 trommel in czAmóterdamóe kluió dit geheim ontsluieren^-,! Jeugdportret ran prinses Marie Therese Charlotte, dochter van Lo- deutijk XVI. Stierf zij in Frohnsdorf in 1851 of in 1837 in het kasteel Eishausen? £}EZE week werd te Parijs het zoveelste proces behandeld in zake de Affaire Naundorff". Nog steeds gaat het om de oude vraag of Naundorff werkelijk de zoon van Lodewijk XVI was, dan wel een uiterst geslepen bedrieger. Veel licht werd niet gebracht in dit In de ban van het Beierse Woud In het tijdocrk van het auto-toerisme is het Beierse Woud niet meer zo afge legen, als dit nog weinige tientallen ja ren geleden het geval was. Dit is een geluk voor allen, die verpozing zoeken en vrienden van de natuur zijn, want deze streek met haar uitgestrekte oer wouden. hoge bergen, kristalheldere ri viertjes. geweldige burchten en oude cul turele centra, is bijzonder aantrekkelijk. Nergens eldeis ruisen de riviertjes in zulk een geheimzinnige eenzaamheid over rotsblokken en door bergkloven als hier. Nergens vindt men zulke prachtige bergmeren in de stilte vao het beboste gebergte. Meerdere uitgestrekte natuur reservaten zorgen er voor. dat het oer woud zijn karakter behoudt in deze wil de bergwereld, waarvan de Osser 11293 m». de Lusen (1370 m), de Arber (1458 ml en de Rachel (1472 m) de hoogste toppen zijn. Een zeldzame be koring gaat uit van de eindeloze bos sen. Men waant zich hier in een sprook- Laaber, Naab, Regen en Ilz heten de riviertjes, die aan de wrange schoon heid der dalen een zeldzaam licht schen ken. Het zijn alle bijriviertjes van de Donau, welke, naar het Zuiden, de grens vormt van deze streek. Prachtig is het uitzicht bij zonsondergang van de hoog ste toppen der bergen. Het Beierse Woud is een gebied van oeroude Beierse nederzettingen, waar van de steden Regensburg en Passau de sieraden z.jn Regensburg. het Castra Regina der Romeinen, gewezen Rijks- i de Rijksdag vergad stad. de, bekooit ons door zijn trotse Dom. zijn duizendjarige stenen brug en zijn mooie omgeving. Passau. gelegen aan de samenvloeiing van Donau. Inn en Ilz is bekend om zijn schilderachtige Itali aanse architectuur en zijn barok-kerken. Door deze beide grootse toegangspoor ten kan men langs verscheidene wegen de kern van het woud bereiken. De bewoueis van deze streek zijn ech te. oude Beieren, taai en vlijtig. De schraalneid van de bodem heeft hun temperament en opgewektheid niet ge roofd. De burchten zijn hier massieve bolwerken, zonder architectonische ver sieringen Maar de talrijke kleine stad jes en dorpen verrassen de vreemde ling door hun vele gebouwen van grote schoonheid. Wij noemen Freyung vorm Wald, een heerlijk vacantic-oord, Gra- fenau met zijn drie vestingen, Waldkir- chen met zijn watervallen. Zwicsel, hoofdplaats van het Beierse Woud. Re- t zijn^ prachtige omgeving. Bay- irtje meer dan een eeuw oude mysterie. Zal het ooit opgelost worden? Dezelfde vraag kan men ook stellen in verband met het tweede mysterie van de Franse koningskinderen; het zogenaamde mysterie van de „ge sluierde gravin". Een medewerker, die zich voor deze zaak bijzonder interesseert, weet er het volgende over te vertellen: T N de donkere kluis van een Amster- x damse likeurstokerij staat een gro te, ouderwetse, ijzeren trommel. Uit zulk een trommel plegen in een span nende, historische film bij de ontkno ping ten slotte de lang gezochte, ge heimzinnige documenten te voorschijn te komen. Welnu: ook deze trommel is tot de rand gevuld met de documenten van een man, in wiens leven een groot en vreemd mysterie was. Een ontkno ping hebben de historici en de belang stellenden, die er in de loop der jaren in gesnuffeld hebben, echter nimmer kunnen vinden. Deze documenten, brieven, paspoorten en kasboeken zijn afkomstig van Leonar- dus Cornelis van der Valck, die 8 April 1845 op 75-jarige leeftijd overleed in het kasteel Eishausc-n in Thüringen. waar hij vijf en dertig jaar van zijn leven gewoond had onder de aangenomen naam „Louis Charles Vavel de Ver- Ee.st toen hij dood was. kwamen de dorpelingen te weten, dat hij niet de Franse graaf was, voor wie men hem steeds had aangezien, maar een Neder lander, wiens eigenlijke naam slechts aan één man in Duitsland bekend was: zijn bankier in Frankfurt am Main. Het was door bemiddeling van het Bankiers huis Goullet et Fils te Frankfurt, dat Van der Valck correspondeerde met zijn familieleden in Nederland, die zijn fi nanciële belangen behartigden. Waarom trok deze man, die eens se cretaris was geweest van de Nederland se Legatie te Parijs, zich onder een ze.'f verzonnen adellijke naam terug in een eenzaam kasteel buiten zijn vaderland? Waarom vermeed hij elk contact met de dorpsgemeenschap? Waarom ontving hij nimmer gasten op het kasteel? Waar om zo'n ondoorgrondelijk waas van ge heimzinnigheid, zo'n onbegrijpelijke ge slotenheid tegenover de buitenwereld? HET „groot en vreselijk geheim"' van Van der Valck schuilde in de vrouw, die in 1810 tegelijk met hem-haar in trek nam in het kasteel. Nooit zag ie mand in het dorp haar gezicht, want zij was altijd gesluierd, als zij zich buiten haar verblijven begaf. Allervreemdst waren de verhalen, die over haar in het dorp de ronde deden. Éénmaal per dag werd de ..gesluierde gravin" in de tuin van het slot ..gelucht". Terwijl zij over de paden wandelde, tuurde de „graaf" haar na uit een der bovenramen. Zo dra zij op een gegeven ogenblik met een zakdoek wenkte, gingen de deuren van het kasteel weer open; dan kwam zij weer binnen. Als zij voorbijging, moesten de bedienden zich omkeren. Na enige tijd liet de „graaf" een hoge muur rond het kasteel bouwen, zodat niemand meer kon zien, wat er in de tuin ge schiedde. De bedienden waren even ge sloten als hun meester; zelfs de leveran ciers hadden geen contact met de kas teelbewoners; zij moesten de bestelde boodschappen door een luik afgeven. Er mochten dan zonderlinge dingen over de „graaf" verteld worden, nimmer werd er gezegd, dat hij een onfatsoen lijk man was. Het viel op, dat hij de dame met bijzonder grote onderdanig heid behandelde, bijna als een dienaar. Men wist, dat hij telkens aanzienlijke bedragen voor liefdadige doeleinden schonk. En er stond vast, dat hij zeer bijzondere protectie genoot van de her tog van Hildburghausen. Toen een hoge politie-autoriteit m 1832 een onderzoek wilde instellen naar de identiteit van Vavel de Versay, kreeg hij van hoger hand bevel om er niet aan te beginnen. Op 25 November 1837 stierf de „ge sluierde gravin". Drie dagen later werd zij voor dag en dauw bij toortslicht in de tuin begra ven. De „graaf was er niet bij. Alleen trouwde bediende, leidde de sombere plechtigheid. Enige pressie, die door de politionele vel de Versay werd uitgeoefend om nu eindelijk een ver klaring te geven over de indentiteit van de „gravin" had geen resultaat. Hij zei alleen, dat was geweest. Geen macht op aarde kon hem er toe bren gen, het geheim te openbaren, voegde hij er aan toe. Na veel aandrang zei hij echter, dat hij wel haar naam wil de opgeven, mits deze geheim kon blijven zolang hij nog in leven was. Hij verklaarde daar na. dat zij Sophie Botta had geheten, uit Westfalen afkomstig was, en 58 jaar oud was geworden. EENZAAM bleef „Vavel" achter. Twee bedienden verzorgden hem. Veel brie ven ontving hij, maar nimmer bezoe kers. Zijn enige vriend in het dorp was de dominee, met wie hij echter uitslui tend schriftelijk contact had. Hoewel de „graaf" uit de bovenramen van het kas teel de nabije pastorie kon zien, stond hij er op zijn „vriend" slechts per brief te woord te staan. Nog steeds dus de zelfde geheimzinnigheid! En dat waas De trommel de echte dochter van de ongelukkige Franse koning zijn geweest, die met de hertog van AngouJème in het huwelijk was getredon De echte dochter zou zich onder bescherming van de „graaf" hebben gesteld. HET kleine boekje van de dominees zoon deed een zondvloed van litera tuur over Van der Valck, alias Vavel, ontstaan. Geen der vele schrijvers slaagde er echter het torie op te lossen. Er zij.i thans historici, die er van overtuigd zijn dat er een persoonsverwisseling plaats had, en dat Van der Valck dc beschermheer van de prinses werd, en er zijn er, die deze gedachte absoluut verwerpen. Tot de eersten behoorde O. V. Mae- kel, die over het geval in 1929 een standaardwerk schreef. Zijn verklarin gen, dat dc geheimzinnige gravin inder daad de prinses zou zijn geweest, zijn - anf|ei pertinent cn niet c temelijk. i het leven Eén der twee bestaande portretten van L. C. van der Valck. Was hij de „beschermheer" van de Franse prinses? van geheimzinnigheid trok ook niet op. toen de „graaf" eenmaal was gestorven en toen men zij het niet zonder moei te zijn identiteit had vastgesteld. Bij de vele documenten, die hij had achter gelaten, was geen enkele bijzonderheid over de „gesluierde vrouw" te vinden! Het enige, wat vaststond, was dat de naam Sophie Botta niet klopte! De zaak was al een beetje in het ver- Jeetboek geraakt, toen er zes jaar na c dood van Van der Valck een boekje versoheen, dat was geschreven door dc zoon van de dominee. Heel voorzichtig poneerde de sehrij er daarin de stelling dat de geheimzinnige vrouw niemand minder geweest zou zijn dan... Marie Thërèse Charlotte, de dochter van Lode wijk XVI. Er zou een persoonsverwisse ling hebben plaatsgehad en het zou niet i de vriendelijke jonge prinses, de stuurse hertogin uit later jaren. Tref fend is de afkeer, die deze vrouw na dc Revolutie had van allen, die haar vroe ger dierbaar waren geweest. Haar jeugd portretten tonen opvallend weinig gelij kenis met haar beeltenissen uit later tijd en er is een groot verschil tussen het har '--'ft van de jeugdige vrouw cn de latere hanepoteo van de hertogin. Voorts neeft zij ook steeds geweigerd om Naundorff. die dan toch heel nadruk kelijk volhield, dat hij haar broer was, te ontvangen! DfUE jaar geleden was er nogal wat beroering in de kringen van belang stellenden in „het grote geheim van Van der Valck", toen men openbaringen verwachtte bij de opening van het zoge naamde „geheime testament" van „Ma dame Royale", dat ingevolge haar laat ste wilsbeschikking eerst een eeuw na haar dood geopend mocht worden. Dit testament zou volgens de overlevering bij het Franse ministerie van Buiten landse Zaken gedeponeerd zijn; Cle- menceau zou het zelfs gezien hebben. Toen het er op aankwam ontkende de Franse regering echter dat zulk een document bestond; en het mysterie van de „gesluierde gravin" bleef even myste rieus als het altijd geweest was. Toch gaan de onderzoekingen nog steeds voort; volgens nieuwe opsporin gen zou de heer Van der Valck met zijn geheimzinnige „gesluierde dame" ook enige tijd in Nederland vertoefd hebben. De dame zou toen ook in een Nederlands ziekenhuis behandeld zijn. Viechtag, Kötzting, dc duizendjarige handels- en ambachtsstad Cham, Frau- enau. aan de rand van een groot na tuurreservaat. Furth im Wald. het oer oud Waldmiinchen aan de voet van de Schwarzkopfr, Hauzenbcrg nabij Passau en Obernzell bij de Beiers-Oostenrijkse grens De hotels en de restaurants van deze •treek zijn in de laatste jaren voort durend verbeterd en gemoderniseerd. Men kan een goed onderkomen vinden in dit aantrekkelijke toeristenland. Wie eens door zyn bossen en over zijn ber- heeft gedwaald, zal steeds in de ban lijven van het Beierse Woud. ^•4 Ji A <)^^a. *0m - ZONDAGSBLAD 26 JUNI 1954 5 Ziek man krak Engelse maclit in jM. i tl J eiland se Zee De grote vlootvoogd Johan van Galen, wiens naam ten onrechte in historisch opzicht een mindere klank heeft dan die van Tromp of de Ruyter, werd 350 jaar geleden en wel in het jaar 1604 te Essen geboren. Van zijn vroege jeugd is weinig bekend en ook een nauwkeuriger datering van zijn geboortedag verliest zich in het duister der historie. Zeker is, dat hij zich altijd Nederlander gevoeld heeft en ook steeds als zodanig gezien is. Zijn levensroman is er een van ziekte,, diepe teleurstellin gen en weergaloze triomf. Door zijn meesterlijke strategie brak hij tijdens de zeeslag bij Livorno op 1'4 Maart 1653 de Engelse macht in de Middel landse Zee, doch moest dit met zijn leven betalen. Zo schreven dc Hoog Mogende Heren van de Staten-Gcneraal 300 jaar gele den aan de 49-jarige doorluchtige zee- heldt Jan van Galen, Admirael der Hol- landtsche Vloote in de Middel-landtschc Zee op welk tijdstip deze grote Ne derlander reeds 15 dagen tevoren (en wel op 23 Maart 1653) te Livorno. twee uur voor zonsopgang, de laatste adem uitgeblazen had... Van Galen had namelijk op 14 Maait dc Engelse commandeur Badiley glans rijk verslagen en de macht van de vij and in het Middellandse Zeegebied ge broken, doch daarbij door een kanons kogel een been verloren. En dit was voor de man, die tijdens gevechten met zeeschuimers reeds tal van kwetsuren opliep zodat hij dik wijls bedlegerig allerlei acties moest leiden teveel geweest. Juist hij, die zo dikwijls en zo veel uit de bittere kelk der teleurstelling moest drinken, zou aan het hooggestemde schrijven om zijn meesterlijke strategie veel vreugde beleefd hebben. Want zijn optreden in de eerste Engelse zeeoorlog tegen Cromwell gaf aanvankelijk aanleiding tot veel cri- tiek en miskenning. Alles liep ook tegen: de buit ontglipte hem dikwijls, omdat zijn schepen te lang in de vaart geweest waren en daar door teveel „aangegroeid" bleken om snelheid te kunnen ontwikkelen. En dan was Badiley bovendien een meesterlijk tegenspeler, die bij een eerste treffen bij het eiland Monte Christo op 7 Scpt 1652 de vloot van Johan van Galen vleu gellam maakte door zeilen en tuigen aan flarden te schieten, waarna hij in een neutrale Spaanse haven Porto Longono op het eiland Elba vluchtte. Badiley was toen nog kapitein, maar oogstte in Engeland een dergelijke bij val, dat zijn superieur, de Engelse op perbevelhebber Appleton, die met zes schepen te Livorno voor anker lag, zijn bevoegdheden aan hem moest afgeven en dus onder hem geplaatst werd. IN dit stadium begon een wonderlijk spel, waarbij het pechduiveltje aan de Hollandse zijde was: de blokkade van Porto Longono mislukte en de En gelsen slaagden er zelfs in een op hen buitgemaakt schip bij verrassing te her- Terwijl Van Galen verscheurd werd door twijfel of hij dc Spaanse neutrali teit wel of niet zou schenden cn boven dien van de regering slechts verwijten en vage orders kreeg, liet hij een blok kade-vloot achter en zocht tevergeefs el ders succes. Dit kostte hem niet slechts een schip, doch bovendien ontsnapte de vijand uit het isolement. De Nederlandse admiraal was zo down, dat hij herhaaldelijk verzocht om vervangen te worden, opdat hij in heil zame baden te Aken genezing kon zoe ken voor zijn gekwetste gezondheid. Zijn brieven werden ware Jammerklach ten; hij wist zich een menselijk wrak, achtervolgd door het spook der misluk king. Het is onbekend om welke reden men hem op zijn post liet; mogelijk ver wachtte men ook, dat de man, die als 13-jarig lichtmatroos in Hollandse krijgs dienst kwam en die reeds in 1630 door de Amsterdamse Admiraliteit tot kon vooi-kapitein benoemd werd en al spoe dig wegens zijn moedig gedrag tegen Duinkerker kapers een gouden keten ver wierf, uiteindelijk toch niet zou teleur stellen. Tenslotte was hij tot het einde van de Spaanse oorlog de schrik van vele zeeschuimers geweest, terwijl hij in 1649 de vloot van Cats diende tegen de Barbarijnen. waarbij hij verschillende roofschepen van Salee veroverde. De Staten wisten, wat ze deden, toen ze de gewonde vechtjas, die genezing zocht op de hofstede van Frederik Bon temantel bij Slooten hier had hij zich na alle zee-avonturen en zijn verkregen ontslag uit 's lands dienst terug getrok ken opnieuw riepen, ten einde het slappe commando van Joris van Cats te Livorno (een haven aan de Italiaanse kust; in die dagen het brandpunt van het hele handelsverkeer van de Middel landse Zee) over te nemen. Toen het relaas van de slag bij Monte Christo, waarbij vier koopvaarders „secr kostelijck aen Sijde en op 4 mil- iioenen geregistreert" de dans ont sprongen, was men zeer teleurgesteld over dit echec van de nieuwe comman- Maar de grote dag voor Johan van Galen zou toch komen en toen zijn erg ste vrees nl. het verenigen van de twee Engelse eskaders, resp. van Badi ley en Appleton waarheid werd, had hij zijn vloot inmiddels tot 16 goed be wapende schepen uitgebouwd en ver trouwde, „dat den Groten Godt sijn se- gen sal verleenen." vuur te nemen. Het schip van de Ad miraal „De zeven Provinciën" voe recht op het met 46 metalen stukken ge schut bewapende zeekasteel „Bonadven ture" af en plaatste een raak schot de kruitkamer, hetgeen een enorme c ploffing en een brand tengevolge had Van Galen, op dat ogenblik ernstig ge wond, lette niet op zijn bloedverlies en bleef zijn mannen aanvuren; slechts no de liet hij zich naar het benedendek brengen, waar een chirugijn hem een been afzette. Hij dronk ter versterking glas wijn en wierp het lege glas „De En- kapot onder het roepen cirkel in een zeer gunstige strategi sche positie voor de pier bij Livorno. Badiley deed een poging om dc tegen stander naar open zee te lokken, waar bij een gecombineerde aanval van loef en van lij veel kans op succes geboden zou hebben. Van Galen antwoordde met een schijn manoeuvre: hij tippelde ogenschijnlijk in deze val, doch behield zijn gunstige positie, waardoor Appleton die reeds heel wat strategische fouten op zijn had staan zich liet verleiden, lit te Dit gaf Van Galen de kans om dc zes schepen van Appleton afzonderlijk met zijn overmacht te ontmoeten en onder I <3)e trap (XXXI) Uit de VOLKSWIJK QPSTAAN of nog blijven zitten dat is op dit moment het dilemma van de bezoeker. En dan opeens is de zoveelste golf van vermoeidheid weer voorbij, en voelt hij dat hij toch beter doet om het gesprek vóórt te zetten. Hij schuift weer een tikje dichter naar de tafel; hij legt er ongege neerd zijn armen op, en vraagt belangstellend: „Vertel u me nou eens, wat voor een kerk zouwen we eigenlijk moeten hebben? Hè, u snapt me natuurlijk. U ként de kerk. U bent er als kind zelf ge doopt geworden. U ging wel eens met uw Opoe mee ernaartoe, zo 's avonds, en dat vond u toch wat fijn. En toen is het allemaal anders gegaan als u verwacht had. Het leven is u lelijk tegengevallen, en de kerk is u óók tegengevallen, en ik zal de laatste zijn om te zeggen dat die kerk het goed ge daan heeft, hoor. Maar hoe zou die kerk nou moeten zijn, als u uw zin kreeg?" Het is een heel referaat dat hy zo onverwachts afsteekt, maar dat kun je zo hebben als je weer op een of andere onbegrijpelijke manier en zonder enige aanwijsbare reden grond onder je voeten voelt. De reactie van de vrouw is ver rassend. Of misschien ook wel vanzelfsprekend, als men bedenkt dat er nu een bodem in het ge sprek zit. In elk geval zegt ze: ,„Wil u een koppie thee, of blief u liet'er wat anders?" Ze laat in het midden of dat anders zal bestaan uit koffie, chocolade, karnemelk, limonade of een borrel. De be zoeker houdt het daarom maar op het eerst-genoemde en het wordt hem royaal ingeschonkentwéé scheppen suiker, thee, en als ie nog melk erin blijkt te wensen ook daarvan een complete over vloed. „Ha, lékker", zegt de be zoeker prijzend en meent wat hij zegt. „Hoe weet u dat nou eigenlijk allemaal?" vraagt de vrouw. „Dat ik gedoopt ben en dat ik vroeger met Opoe naar de avond dienst gong?"Ze kijkt pein zend voor zich uit. Haar vraag maakt dat de bezoeker hetzelfde doet; hij weet op geen stukken na hoe hij dat zo precies geschoten heeft. Dan zegt hij: „Zoiets voel je aan. Ik geloof dat ik precies weet hoe dat allemaal geweest is. U ging mee en u vond het allemaal zo mooi met dat orgel-en met dat zingen. U zat met uw voetjes op de sporten van een van die stoelen in het middenschip. Er waren dominees die u eng vond, maar er waren er ook die u helemaal be greep. En Opoe zei dat u een grote meid was en als u stilgezeten had, dan kreeg u wat lekkers na de dienst! als u thuis terug was. Een snoepje. Of een boterham met suiker. Of grote-mensenthee met veel melk erin... En dan dacht u dat God héél goed was, en dat het een feest moest zijn om je hele leven lang God lief te hebben en te doen wat Hij van ons wil hebbenEn soms denkt u dat nog. IJ zou nog zo heel graag eens uit de kerk thuiskomen en een boterham met suiker krijgen De vrouw zit de bezoeker nu met tuijd-open ogen aan te kijken. Men zou moeten kunnen schilde ren om te zeggen hoe ze precies k\jkt. Zo vreemd als dit is: een heel enkele keer kijkt ons door een mensengelaat het kinderge zichtje van lang geleden aan. Al de groeven en rimpels, alle lidte kens van het leven moeten dan terug treden; ze worden naar de achtergrond gedrongen. Enkel de wwwvvvwvwwwvwvvvwwwv ogen spreken dan; jammer dat de meeste mensen te weinig op el kander letten om dat te kunnen ontwaren. Maar de bezoeker ziet het wel en hij spreekt verder. ,Ja", zegt hij, „U verlangt er heel vaak naar om dat allemaul nog eens te beleuen. U zou zoveel dingen anders willen hebben. U wéét van allerlei dat het volkomen verkeerd is gelopen; U weet óók dat het anders had moeten gaan. Soms weten we in het diepst van ons hart al zulke dingen. Maar het is zó moeilijk om het er dan paar te maken. Soms verliezen we dan de moed, en we zouden er alles maar bij péér willen gooien. Toch doen we dat niet. We zyn toch als kleine kinderen met Opoe naar de kerk geweest, en we hebben nooit kunnen vergeten dat God héél, héél goed is Nog altijd kijkt dc vrouw de bezoeker aan, maar tegelijk schreit ze. Er is 'n spoor van tranen over haar gelaat gekomen. Ze maakt er geen misbaar bij; ze snikt zelfs niet; ze is het zich zelf waarschijn lijk niet eens bewust dat ze huilt. Ze ziet als in een spiegel haar leven; haar kindertestaantje en haar latere avonturen met een man, die haar aan het lijntje hield en met kinderen waarvoor ze misschien wel juist vanwege die man? nooit een echte moeder heeft kunnen zijn. Ze ziet het to tale fiasco van een vergooid leven, maar ergens vandaan komen woor den tot haar die ze als kind heeft gehoord. Woorden uan God. Ze zou die woorden niet kunnen omschry- uen. Daarvoor zijn ze te lang ge leden te diep weggezonken in haar hart. Maar het is eventjes niet meer zo uitzichtloos. Dan zegt ze, als de bezoeker eindelijk ziuygt; „Ach meneer, hei ligt niet aan de kerk ommers. Het ligt toch enkeld en alleen aan me self!" WIJKPREDIKANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 7