SCHOOLREISJE
is feest van limonade, ijsjes en natte voeten
Koken
KINDERBEDTIJD - maar er komt nog
Als de gehuwde vrouw
buitenshuis werkt....
DE JONGE „MILITIA CHRIST!'
«II
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 26 IUNI 1954
I NET ALS VROEGER
Eén dag „juf" tussen het „grut*
TUF JUF - JUF - JUF!!!!" - Het heeft zon vaart
J niet gelopen, maar toen Uw verslaggeefster na afloop
van het schoolreisje, dat zij kwasi als onderwijzeres
„van een andere school" meemaakte, weer thuis was,
had zij het gevoel of haar trommelvliezen heen en weer
bewogen en wist zij bijna stellig dat het geroep van
„Jüüüf. haar nog dagen in de oren zou klinken.
Neen, zo'n vaart heeft het niet gelopen, maar naar
mate die dag met al zijn Arnhemse geneugten verliep,
steeg de bewondering voor de onderwijzers en de
onderwijzeressen én voor de leden van de oudercom
missie, die, schijnbaar onvermoeid, tot in het oneindige
vragen beantwoordden, ruzies beslechtten, liedjes
aanhieven, kapotte knieën verbonden en schommels
duwden.
Zo'n schoolreisje hoe was
dat ook al weer, vroeger? Je
ging, om goed uitgerust te zijn
de volgende dag, 's avonds al
vroeg naar bed, nadat je er in
de voorafgaande uren in geslaagd
was de overige familieleden lich
telijk daas te maken door je
opgewondenheid.
Allerlei dingen die je
te nemen werden
of een rugzak ge
propt: zuurtjes,
een appel, een rol
pepermunt van de
buurvrouw, een
regenjas („je kan
nooit weten"), een
De „keeper" handdoek en bad-
van het elftal. Pak (..als we nog
eens gaan zwem
men"), een bal, een portemonnaie
met een kwartje, een schone zak
doek; en als het aan jou gelegen
had was het brood-voor-de-hele-dag
en de fles limonade er ook al vast
bij in gedaan! En dart de dag zelf:
heel vroeg op, heel laat terug met
een hoofd dat min of meer duizelde
van alle indrukken en belevenissen.
Waarvan dan wel de voornaamste
waren dat Piet een nat pak had
opgelopen, dat Willy haar voet had
verstuikt en dat „meneer" had mee
gedaan met voetballen.
Dat was vroeger, en dat was de
tijd waarin je je niet verdiepte in de
vraag die ons nu wél bezig hield:
hoe is het eigenlijk, als je als oudere
zo'n schoolreisje meemaakt?
Kinderen accepteren gauw. Ze accep
teren ook de vreemde eend in de bijt,
in casu de nieuwe juf, die ze nog nooit
gezien hebben, maar van wie ze wel
willen aannemen dat ze er op de een
of andere manier bijhoort. Vóór ik goed
en wel drie minuten rijd in de bus,
waarin mijnheer Esser, het hoofd van
Rotterdamse Dr. H. Colijnschool, een
plaatsje voor me heeft gevonden bij de
vijfde klas. zing ik dapper de tweede
stem van ,,'t Is Meie". De meisjes wil
len dat zó. De jongens, achter in de bus,
gillen er dwars doorheen ..Sippin' so
da", tot hevige verontwaardiging van
een klein,vinnig ding, dat vruchteloos
tiert: „Flauwerds! Hou nou op! Juf,
laat ze nou uitscheiden!"
Limonade
Op de bank naast me zit een joch dat
in het rijke bezit is van een fles rode
limonade. Die heeft ie gisteren mogen
kopen, vertrouwt hij me toe. Af en toe
neemt hij een slok cn laat het kostelij
ke. bruisende spul genietend langs zijn
tanden heen en weer lopen. Tantalus
kwelling voor zijn buurman. „Corrie,
mag ik ook een slokje?"
De gelukkige eigenaar, op wiens voor
hoofd miniatuurrimpels verschijnen, is
het aan te zien dat hij de handelsgeest
bezit van mensen, die weten dat voor
niets de zon opgaat. „Voor een toffee",
bedingt hij. De transactie komt tot
Intussen is op,de bank achter me een
hevige ruzie gaande. De twee passa
giers aldaar hebben afgesproken dat ze
om de drie bruggen, die ze passeren,
van plaats zullen verwisselen. Want dat
raamplaatsje is zeer in trek! Maar
nummer één heeft drie bruggen „ge-
had" tussen welke de onderlinge af
stand aanzienlijk langer was dan die
van nummer twee, en nu wil nummer
twee nóg een brug blijven zitten, terwijl
hij bovendien de opvatting van num
mer één. als zou een viaduct ook een
brug zijn, ernstig waagt te betwijfelen.
„Jongens", klinkt de microfoonstem
van de chauffeur, „aan jullie linker
hand zie je de Domtoren van Utrecht"
Wel. wel. De dames en heren vinden
het bar interessant en vechten zich één
minuut lanE allemaal naar de linker
kant van de bus, maar dan is hun be
langstelling opeens weer fel en uitslui
tend gericht op een veel belangwekken
der feit: waar is de derde bus, de bus
die de hunne moet volgen"
D^e Bus Is ..Er Niet. Waarschijnlijk
een-verkeersopstopping, maar het is toch
beter even te stoppen. Er wordt ge
seind naar de eerste bus, dat men moet
wachten, en het kleine, vinnige ding
van zoeven doet paniekerig en sensatie
belust: „O. juf. wat erreg! Stel je voor
dat ze een ongeluk hebben gekregen!"
„Daar komt ie! Daar komt ie. daar
komt ie!!" Hoe is het mogelijk dat
twintig jongens zoveel geluid kunnen
voortbrengen? We rijden weer en zin
gen van „Hoog op de gele wagen". De
kleine spinnekop voor me roept
sendoor: „Gelukkig dat ze er we
hè juf? Stel je voor dat zc een onge
luk hadden gekregen! Me hele plcziei
zou weggeweest zijn! Je moet er nie
aan denken!" Die staat vast later
over haar balconnetje geleund tegen
buurvrouw te praten: „Meid, meid, het
is toch wat te zeggen'
ziel", verduidelijkt de collega, als ik het
stel knipperogend bezie.
Dan is er een doorgelopen blaar
die verbonden moet worden. De pleis
ter. die die blaar moet beschermen,
moet na een half uurtje al weer ver
nieuwd worden Eén van de kinderen
raakt er helemaal verbolgen over. „Kijk
dan ook uit waar je loopt! Juf ken wel
aan de gang blijven!"
En dan eindelijk, de Bedriegertji
dierentuin veelal voor een apenkooi aan de
dag leggen, werkelijk zoveel groter zijn dan
die voor de kooien van andere dieren? Statis
tisch materiaal is er wellicht nog niet over
verschenen, maar wie een wandeling maakt
door welke diergaarde dan ook, merkt wel
terdege de zich verdringende mensenmassa op
één bepaald punt! Het kleine joch, op vaders
schouders, waarop hij waar
schijnlijk na veel gejammer en
gekrijt vam: „Ik wil ook zien!!"
terecht is gekomen, houdt zich
krampachtig aan vaders kuif
vast. [Waarschijnlijk doet die aap
héél vreemd
Langs de paden van het prachtige
park Roosendael draven die stadskin
deren en de gids doet pogingen ze
eerbied bij te brengen voor „deze eeu
wenoude bomen", en het kristalheldere
water van de vijver. Bij de Ketting
brug raken ze haast wild van verruk
king, maar de Bedriegertjes zelf is het
hoogtepunt. Het gegil en gejoel doet ho
ren en zien vergaan en er is meteen al
een wedstrijd „wie het natste is".
ziel een aap
Terug naar huis
We gaan naar huis. De kinderen han
gen nog steeds als klitten aan m'n ar
men en ik voel me bepaald solidair met
de onderwijzeres die zegt: „Houden jul
lie me nu niet zó krampachtig vast.
Ik loop heus niet weg!" Dan lachen ze
\yat, maar een minuut later sjokken we
alweer met zijn allen naast elkaar.
De terugtocht in de bus: hetzelfde als
heen, maar het volume van de zang is
iets versterkt en de liederen die aange
heven worden zeer beslist niet van het
soort dat ze op school horen. Een turf
misschien tien lentes zingt met
volle overgave: „Voor een glimlach van
jou zet ik alles op spel..." Zijn kuif
knikt ernstig mee.
De afspraak is dat ze allemaal on
der de banken zullen gaan zitten tegen
de tijd dat de bus zijn einddoel be
reikt. Dan zal het net lijken of ze alle
maal in Arnhem achtergebleven zijn...
Doet juf ook mee? Maar juf is wel wij
zer. Onder veel gevecht en gegil en ge
tier verdwijnen ze dan eindelijk alle
maal onder de banken, maar dat oud
wijfje duikt telkens als een duveltje
uit een doosje omhoog om een klasge
noot die het ook maar waagt een blik
laar buiten te werpen, te kapittelen:
„Flauwerd! Ga nou zitten! Ga nou
ziiiitten! Juf, hij doet het weer!"
Dan staan de bussen stil en we
zijn er. Moeders en vaders en
broertjes en zussen staan te wach
ten en de begroeting is allerharte
lijkst. „Zijn ze niet lastig geweest,
meester?" En meester kan verkla
ren dat daar geen sprake van ge
weest is. „Nee hoor, we hebben
geen moeilijkheden gehad."
In de tram naar huis hoor ik
opeens een opgewonden stemmetje
struikelend over haar eigen woor
den, vertellen. Ik kijk om. Het is
niet het oude-wijfje. maar een
klein, bedeesd meisje dat ik de
hele dag vrijwel geen woord heb
horen zeggen
ivel iets meer voor kijken
DE tijd, die een kind nodig heeft
om in slaap te vallen, schijnt
De „Bedriegertjes" de onzichtb
aangebrachte en op het onv
wachtst spuitende fonteintjes
het park Roosendaelwas
attractie van de dag.
meteen een gevecht
i de juffen en de me
welijks weten hoe ze hun tassen moe
ten dragen op die manier. De kwe-
kclinge telt haar pupillen: „Hoe heet jij
ook alweer?" Voor het kind kan ant-
cden zegt een parmantig jongmens:
j's m'n aanstaande vrouw, juf!" Ik
c in mijn zakdoek en applaudisseer
st wanneer de kwekelinge, na een
verbluft zwijgen, zakelijk
zegt: „Nou, stel me dan eens voor".
„Juf, juf, juf!"
Er is zoveel t
i dat Openlucht
geen nadelige gevolgen te hebben, r
wanneer de kinderen langer dan een
uur lezen, is het verkeerd.
Een van de punten, waarop dr. Mc.
Laughlan nadrukkelijk wees. was,
het voor de slaap van de kinderen geen
nadelige gevolgen heeft wanneer zij hun
slaapkamer of zelfs hun bed met broers
om in slaap te vallen, schijnt
als factor voor voldoende slaap
belangrijker te zijn dan de tijd
(binnen redelijke grenzen natuur-
lijk!) waarop het naar bed gaat.
Deze conclusie is een van de vele,o*f"zusj7^moeten~dei'em
welke vastgelegd zijn in een
publicatie „Slaap bij schoolgaande
kinderen" van de hand van de
Engelse schoolarts dr. G. P.
McLaughlan, in het tijdschrift
„The Medical Officer".
naar teerkje in de
ivarmte
Wanneer het broeierig heet is of al
leen maar gewoon warm, kan het ge
beuren, dat het hoofd van de huisvrouw
er niet naar staat uitgebreide maaltij
den op tafel te brengen. Koken is een
warm werkje en aangezien sla al heel
vlug klaargemaakt is. krijgen de huisge
noten deze groente in warme da geit 5
Het Voorlichtingsbureau van de Voe
dingsraad vindt deze gang van zaken
in hoge mate onjuist.
Er zijn in dit jaargetijde zoveel fij
ne groenten, die slechts korte tijd be
schikbaar zijn, dat we er goed aan
doen ze toch maar op tafel te zetten,
aldus dit bureau. Daar zijn de asperges,
gevolgd door tuinbonen, peulen, dop
erwten en capucijners en de aardappe
len die maar eens in het jaar nieuw
zijn. Maak ook niet alle daecn kropsla,
want hoe gemakkelijk en lekker deze
groente ook is. een beetje vervelend
wordt het wel op den duur. Bovendien.
eist.
Belastingmisère rond de huishoudelijke hulp
O
zijn
i Nederland 1
gezin
buitenshuis werken, dan men zo
oppervlakkig zou denken. Hoe men
over het verschijnsel als zodanig mag
denken, doet voor liet moment min
der ter zake: het gaat om de vraag
of de kosten, nodig voor hulp in de
huishouding, wel of niet aftrekbaar
zijn van het inkomen.
Men kan het nl. zó stellen: als beide
echtelieden werken, zal de vrouw
dienstmeisje moeten aanstellen
haar huishouden naar behoren te doen
verlopen. Zelf heeft ze door haar taak
buitenshuis daar weinig of geen ge
legenheid voor. Eigenlijk zijn er dus
voor dat huishouden meer kosten nodig,
kosten, die dus veroorzaakt worden
door het feit, dat de vrouw inkomsten
verwerft
Van die inkomsten krijgt de
fiscus een betrekkelijk groot deel.
Het salaris van de vrouw kan nl.
als extra-inkomen worden be
schouwd en de inkomstenbelasting
is derhalve vrij aanzienlijk. Van
goede voeding is variatie 1
Asperges met ham en mayonnaise is
het proberen zeker waard! Men heeft
voor nodig: 250 g asperges, 50 g
ichoudeDham. 2 3 lepels mayonnai-
4 sneetjes oud brood, een paar mooie
slabladeren, zout.
De asperges schillen, de houtige on
dereinden afsnijden en in ruim water
met zout gaar koken in a 1 uur De
groente laten afkoelen en in stukken
snijden van ongeveer 3 cm lengte. De
ham zeer fijn snijden en vermengen
met mayonnaise.
De sla wassen en uitslaan. De sneden
brood doormidden snijden en roosteren.
Op iedere snede een blad sla leggen.
Daarop de asperges leggen en deze be
dekken met mayonnaise.
Accessoires zijn
nodig
EEN strakke, nauwsluitende
japon met een ceintuur, die
eigenlijk het best met een sjerp
vergeleken kan worden zie
daar een ideetje van Jacques
Fath. De japon maakte hij (of
liet hij maken, wat wel zo
waarschijnlijk is!) van bedrukte
shantung taffeta. Het is maar
wat overblijft, moet dus o.a. het
salaris van de huishoudelijke hulp
betaald worden, en hierom gaat
het nu. Want logischerwijze zou
men zeggen dat de fiscus dan ook
die extra kosten in aftrek zal
accepteren. Maar dat gebeurt niet!
De onredelijkheid van een en ander
was voor een paar* belanghebbenden
aanleiding om via de rechterlijke macht
begrip voor deze situatie te vinden,
doch dat is mislukt. De kwesties zijn
zelfstol voor de Hoge Raad gebracht, maar
het mocht niet baten. Men stelt zich
op het standpunt, dat de uitgaven voor
huishoudelijke hulp „particuliere" uit
gaven zijn, en de arresten, die gewezen
werden, waren dienovereenkomstig: het
werd niet toegestaan om de kosten voor
de huishoudelijke hulp af te trekken
van de opbrengst van de dienstbetrek
king, die door de vrouw werd vervuld.
Er is reeds herhaaldelijk aan
gedrongen op een soepeler gang
van zaken, doch tot nu toe is
niets bereikt. Toch zal de oplos
sing van dit vraagstuk eens ter
hand genomen moeten worden,
want de onbillijkheid er van is
groot.
1 dat kwartje van opoe of het
Men kan, aldus dit rapport, geen
vaste regels aangeven voor de tijd
waarop kinderen naar bed behoren te
gaan. De duur van de slaap bij kin
deren van dezelfde leeftijd is zeer ver
schillend. Bij ieder kind moet de slaap
individueel geregeld worden.
Het onderzoek is gebaseerd op een
studie, die dr. McLaughlan heeft ge
maakt van de "slaapgewoonten" zoals
hij ze noemt, van 250 kinderen, in 1942
geboren. Het onderzoek werd in 1953
ingesteld, toen de kinderen dus tus
sen 10 Vi en \\y» jaar oud waren. Men
heeft gebruik gemaakt van gegevens die
verstrekt werden door de kinderen en
hun moeders.
De tijd waarop deze kinderen naar
bed gingen liep zeer uiteen. Eén ging
gewoonlijk om half zeven, terwijl drie
kinderen niet vóór tien uur in bed la
gen. De meesten (meer dan 90gingen
om acht uur naar bed. en ongeveer
vijftig om half acht. Vrijwel alle kinde
ren ontwaakten of werden gewekt tus
sen zeven en acht uur. Er was trou
wens één jongen, die regelmatig om vijf
uur opstond.
Dr. McLaughlan wijst er op. dat,
waar de slaap varieert in diepte en te
gen de morgen lichter wordt, de moei
lijkheden bij het wakker worden 's mor
gens. beschouwd moeten worden als een
teken van onvoldoende slaap. Een an
der bewijs daarvan is, dat het kind bij
dubbeltje van de grote zus brandt
ik nou kopen, juf? Een
ijssie? Of een rol zuurtjes, juf? Maar
ik héb nog zuurtjes en je krjjgt er zo'n
dorst van!" Aan m'n andere arm bab-
:n opgewonden schettertje: „Het is
et als waar we geweest zijn met
het Zondagsschoolreisje, juf. Juf! Het
is hier precies hetzelfde!" Ik ga ccn
omstandig verhaal doen
het ontbijt geen eetlust heeft. Wanneer
dit gewoonte wordt, is het nodig de
„slaapgewoonten" van het kind eens te
bestuderen.
Wanneer het lang duurt voor een kind
in slaap valt kan dit eveneens tot ge
volg hebben dat het onvoldoende slaap
krijgt. De „kwaliteit" van de slaap is
dan nl. niet zo goed. Slechts ongeveer
bossen, en j 20 PCt van de kinderen leest In bed. so
dan speciaal dennenbossen, die zoveelconcludeerde de rapporteur-Wanneer dit
op elkaar l.jken .0 ja. Nou. het lijktra»» een kort poosje duurt, behoeft het
er precies op. juf. Juf en toen hebben
we zo n plezier gehad met het Zondags-1
schoolreisje! Jüüf! Hoort u nouI
Hoort u nou. En zegt u nou. En kijkt
u nou. En vooral: „Waar zijn nou de!
bedriegertjes, juf? Juf, wat is dat eigen
lijk, de bedriegertjes?"
De dierentuin, de speeltuin, de limona
de, het is allemaal goed en best, maa;
die bedriegertjes intrigeert ze in hoge
mate. Er ontstaat zoiets als een spon
tane opstand, als op de een of andere
manier het gerucht de ronde gaat doen.
dat het voor die bedriegertjes al te laat
is geworden en dat we er niet meer
zullen heengaan. „Echt waar, juf? Juf?
Echt waar. gaan we niet meer naar de
bedriegertjes0" Eenparig is de zucht
van verlichting die opgaat als ik. groot
mens die het weten kan, ze geruststel:
„We gaan er heus wel heen. Wees maar
niet bang".
Een „collega", meelevend, informeert:
„Gaat het? Ze zijn gelukkig nogal
kalm, hè?" Ik acht die bewering nogal
boud, vooral omdat juist twee jong.cns
elkaar in enige hartige termen te ken-
elkaar denken.
Arnhem het Openluchtmuseum. Er',.Je krijgt vanzelf een beetje eelt op-je
JUNI ligt welhaast
achter ons en daar
mee ook alweer het eerste
half-jaar 1954. Als wij een
blik terugwerpen op de
maand, die bijna verstre
ken is, hoeueel massa
bijeenkomsten waren daar
in. Verschillende Bonds
dagen van Jeugd- en an
dere verenigingen, de Ju-
bo II, de Bijbeldag en in
de afgelopen week be
luisterden de duizenden
in het Stadion te Amster
dam Billy Graham. Over
geen van deze samenkom
sten wil ik hier in fines
ses treden. Dal is en wordt
door anderen gedaan.
Alleen betrap ik er me
zelf en ook m'n mede
mensen op we mogen
dan al of niet een of meer
van deze samenkomsten
persoonlijk bezocht heb
ben dat we maar weer
zo tam voortleven- Ter
wijl we toch eigenlijk
moesten overlopen van
dankbaarheid voor Gods
geweldige bemoeienis met
ons, waarvan ieder van
deze samenkomsten ge
tuigde. Met Billy Graham
geloof ik, dat God de na-
haar laatste kans
om zich te bekeren
c. dat indien zij falen, zij
vernietigd zullen worden,
zoals er in het verleden
volken zijn ondergegaan.
Ook geloof ik met hem
dat de tijd kort is. vécl
korter dan wij denken.
WE zitten momenteel
midden in de over-
gangs- en examenspan
ningen van onze opgroei
ende kinderen. Zij worden
klaargemaakt voor de
taak, die God in dit leven
voor hen heeft wegge
legd. Velen hunner zijn
zenuwachtig, uiterst prik
kelbaar en exploderen bii
het minste strootje, dat
hun in de weg gelegd
wordt. Zij doen in deze
dagen en weken een extra
beroep op ons geduld,
onze tact. liefde en toe
wijding. Zie bij die
zenuwpeesjes maar eens
wat door de vingers en
Onder deze jongeren
die
of
bovenverm.elde
menkomsten hebben bijge
woond. Of het hur. iets
gedaan heeft? Laten wij
het hopen. Ik laat hier die
jongeren, die j.l. Dinsdag
in Amsterdam voor het
eerst of bij vernieuwing
hun hart aan de He*.-
Jezus gaven, even buiten
beschouwing. Daar zijn
geen woorden voor, om
uit te drukken hoe heer
lijk dat is!
Nee ik bedoel nu die
massale Jeugdmeetings, de
Jubo II en de Bijbeldag.
Ik hoop zo vurig, dat dit
alles meer voor hen be
tekend heeft dan „een
dagje uit". Dat ze geluis
terd hebben naar het ge
sprokene, dat ze met hun
hart gezongen cn mee ge-
ik me wel eens af: doen
we niet te veel conces
sies aan de geest van deze
tijd? Gaat het niet beden
kelijk lijken op een levens
sfeer van brood en spelen?
Of zijn wij nu zo conser
vatief en ouderwets? Ik
daar graag
zü
en sta—
ik deze geestesgesteldheid
van de „lieve" jeugd van
nabij ken. Vervlakking is
geen uit de lucht gegrepen
woord
Het betreft hier ge
doopte kinderen. jonge
recruten van Jezus Chris
tus.
Een jongen zei on
langs min of meer
verwijtend tegen zijn
moeder: „U hebt me nog
nooit zien wedstrijd-lopen
of in een volley-balwed
strijd bezig gezien. Dat
stuk van m'n leven kent
u eigenlijk helemaal niet."
Was dit verwijt gerecht
vaardigd? Inderdaad inte
resseren die ouders zich
niet zo „bi" voor al die
sport-prestaties en hadden
daar het uur fietsen niet
Overpeinzingen van
Margaritha
geeft,
dankt en gebeden hebben,
heel individueel in die
massa.
HEBBEN wij, als ouders,
met onze kinderen
gesproken over deze bij
eenkomsten. ook al gingen
wij er zelf niet heen? De
radio aangezet?
Ik ontmoette 16 Juni 1.1.
een groep jongens en
meisjes op weg naar een
sport-dag van de school.
Eén van hen vertelde, dat
haar moeder naar de
Bijbeldag in Den Haag
was. „Bijbeldag???". vroe
gen de anderen.
Ze wisten nergens van
en toen ik even begon te
vertellen van dit 150-jarig
jubileum, „geloofden" zij
't wel. 't Interesseerde hen
geen klap, ze praatten over
speerwerpen cn volley-en
en „heb jij spikes?"; „hoe
lang heb jij gisteravond
getraind?"
Begrijpelijk. Ik hield
dan ook wijselijk mijn
mond. Maar toch vraag
„Is dat fout?" vroeg die
moeder mij.
„Ik geloof het wel",
antwoordde ik. „Als dit
voor je kinderen zoiets
belangrijks is. moet je
toch minstens één- of
tweemaal je belangstelling
tonen".
„Ja maar" zei ze toen
„als wij onze kinderen
tijdens de maaltijden onge
remd hun gang zouden
laten gaan, zou er over
niets, maar dan ook niets
anders gesproken worden
dan over de sport en mis
schien ook nog eens over
een film. Maarbelang
stelling voor de kerk. de
zending, hun medemensen?
Ho maar! Moet je ze eens
zeggen, dat ze collecteren
moeten voor een of ander
goed doel! De gezichten,
die ze dan trekken, de
grote monden, die ze dan
opzetten! Het minste of
fertje kunnen ze nog niet
brengen, laat staan dat ze
dit blijmoedig doen. Van
sportiviteit gesproken! Dat
vinden wij nu zeldzaam
onsportief, zie je!"
WAAR het massale
langs velen hunner
heengaat. zou er daar
niet veel meer individuele
zielszorg aan hen besteed
moeten worden? Door
ouders, kerk en school?
In een gesprek onder
vier ogen kan dikwijls
zoveel bereikt worden.
Daar kunnen wij ook voor
niet-vermoede verrassingen
komen te staan. Laat zo'n
kans niet onbenut voorbij
gaan. ouders!
Sport-beoefening is heil
zaam. zowel voor het
lichaam als voor de geest.
Het spel? Daar zijn ze
jong voor. Laat hen hun
gang gaan.
Mits je schoolwerk
er niet onder liidt", voe
gen velen onzer daar
Ook goed. Maarlaat
het allervoornaamste cr
toch zéker niet onder
lijden: hun ziel.
De toekomst van onze
kinderen hier op aarde
houdt momenteel vele
ouders bezig. Zit daarbij
de vraag voor. hoever zij
het op de maatschappe
lijke ladder brengen zul
len. of de vraag of zij
iets zullen mogen beteke
nen voor het Rijk van
Koning Jezus hier op
aarde? In deze laatste
vraag ligt hun eeuwigdu
rende toekomst besloten.
Het is nog zo eenvoudig
niet. met opgroeiende kin
deren als gelovigen-van-de-
daad te leven in de zo
snel ontheidenende we
reld.
MARGARITHA.
Mevr. A. v. d. W. te V.
Aan uw vraag N.B.R.V.
wordt gewerkt. Dank voor
uw brief, waar ik mis
schien nog eens op terug-
M.
een heel eenvoudig model: geen
mouwen en een royale halsuit-
snijding.
De accessoires zijn hierbij wel
onontbeerlijk! Handschoenen, in
de tint als de sjerp, die tot ver
over de elleboog reiken, eèn
drievoudige halssnoer en niet te
vergeten de hoed maken deze
japon tot wat zij is: een voor
beeld van elegance.
Gezien
dat een f el-beschilderde dame bij
het verlaten van een (volle) lift in
een warenhuis een nietsvermoe
dende heer een draai om zijn oren
gaf:
Gehoord
dat de moeder van een piepklein
meisje, om genoemde situatie voor
het kind te verduidelijken met
gespeelde verontwaardiging zei:
„Stoute mevrouw hé?" Waarop het
piepkleine meisje zei: „Ja. nou!
Ik heb haar lekker geknepen!"
Gelezen
Na kinderbedtijd.
in de Memphis Commercial Appeal,
dat een vader de politie opbelde
om te zeggen dat hij de autosleutels
buiten het bereik van zyn zoon had
opgeborgen en dat, als deze even
tueel een aangifte deed van ver
missing, men zou weten hoe de
vork in de steel zat. De politie
vroeg naar de leeftijd van de jon
gen. Vader, met een zucht: „Drie
enveertig.