SCHOOLREISJE is feest van limonade, ijsjes en natte voeten Koken KINDERBEDTIJD - maar er komt nog Als de gehuwde vrouw buitenshuis werkt.... DE JONGE „MILITIA CHRIST!' «II NIEUWE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 26 IUNI 1954 I NET ALS VROEGER Eén dag „juf" tussen het „grut* TUF JUF - JUF - JUF!!!!" - Het heeft zon vaart J niet gelopen, maar toen Uw verslaggeefster na afloop van het schoolreisje, dat zij kwasi als onderwijzeres „van een andere school" meemaakte, weer thuis was, had zij het gevoel of haar trommelvliezen heen en weer bewogen en wist zij bijna stellig dat het geroep van „Jüüüf. haar nog dagen in de oren zou klinken. Neen, zo'n vaart heeft het niet gelopen, maar naar mate die dag met al zijn Arnhemse geneugten verliep, steeg de bewondering voor de onderwijzers en de onderwijzeressen én voor de leden van de oudercom missie, die, schijnbaar onvermoeid, tot in het oneindige vragen beantwoordden, ruzies beslechtten, liedjes aanhieven, kapotte knieën verbonden en schommels duwden. Zo'n schoolreisje hoe was dat ook al weer, vroeger? Je ging, om goed uitgerust te zijn de volgende dag, 's avonds al vroeg naar bed, nadat je er in de voorafgaande uren in geslaagd was de overige familieleden lich telijk daas te maken door je opgewondenheid. Allerlei dingen die je te nemen werden of een rugzak ge propt: zuurtjes, een appel, een rol pepermunt van de buurvrouw, een regenjas („je kan nooit weten"), een De „keeper" handdoek en bad- van het elftal. Pak (..als we nog eens gaan zwem men"), een bal, een portemonnaie met een kwartje, een schone zak doek; en als het aan jou gelegen had was het brood-voor-de-hele-dag en de fles limonade er ook al vast bij in gedaan! En dart de dag zelf: heel vroeg op, heel laat terug met een hoofd dat min of meer duizelde van alle indrukken en belevenissen. Waarvan dan wel de voornaamste waren dat Piet een nat pak had opgelopen, dat Willy haar voet had verstuikt en dat „meneer" had mee gedaan met voetballen. Dat was vroeger, en dat was de tijd waarin je je niet verdiepte in de vraag die ons nu wél bezig hield: hoe is het eigenlijk, als je als oudere zo'n schoolreisje meemaakt? Kinderen accepteren gauw. Ze accep teren ook de vreemde eend in de bijt, in casu de nieuwe juf, die ze nog nooit gezien hebben, maar van wie ze wel willen aannemen dat ze er op de een of andere manier bijhoort. Vóór ik goed en wel drie minuten rijd in de bus, waarin mijnheer Esser, het hoofd van Rotterdamse Dr. H. Colijnschool, een plaatsje voor me heeft gevonden bij de vijfde klas. zing ik dapper de tweede stem van ,,'t Is Meie". De meisjes wil len dat zó. De jongens, achter in de bus, gillen er dwars doorheen ..Sippin' so da", tot hevige verontwaardiging van een klein,vinnig ding, dat vruchteloos tiert: „Flauwerds! Hou nou op! Juf, laat ze nou uitscheiden!" Limonade Op de bank naast me zit een joch dat in het rijke bezit is van een fles rode limonade. Die heeft ie gisteren mogen kopen, vertrouwt hij me toe. Af en toe neemt hij een slok cn laat het kostelij ke. bruisende spul genietend langs zijn tanden heen en weer lopen. Tantalus kwelling voor zijn buurman. „Corrie, mag ik ook een slokje?" De gelukkige eigenaar, op wiens voor hoofd miniatuurrimpels verschijnen, is het aan te zien dat hij de handelsgeest bezit van mensen, die weten dat voor niets de zon opgaat. „Voor een toffee", bedingt hij. De transactie komt tot Intussen is op,de bank achter me een hevige ruzie gaande. De twee passa giers aldaar hebben afgesproken dat ze om de drie bruggen, die ze passeren, van plaats zullen verwisselen. Want dat raamplaatsje is zeer in trek! Maar nummer één heeft drie bruggen „ge- had" tussen welke de onderlinge af stand aanzienlijk langer was dan die van nummer twee, en nu wil nummer twee nóg een brug blijven zitten, terwijl hij bovendien de opvatting van num mer één. als zou een viaduct ook een brug zijn, ernstig waagt te betwijfelen. „Jongens", klinkt de microfoonstem van de chauffeur, „aan jullie linker hand zie je de Domtoren van Utrecht" Wel. wel. De dames en heren vinden het bar interessant en vechten zich één minuut lanE allemaal naar de linker kant van de bus, maar dan is hun be langstelling opeens weer fel en uitslui tend gericht op een veel belangwekken der feit: waar is de derde bus, de bus die de hunne moet volgen" D^e Bus Is ..Er Niet. Waarschijnlijk een-verkeersopstopping, maar het is toch beter even te stoppen. Er wordt ge seind naar de eerste bus, dat men moet wachten, en het kleine, vinnige ding van zoeven doet paniekerig en sensatie belust: „O. juf. wat erreg! Stel je voor dat ze een ongeluk hebben gekregen!" „Daar komt ie! Daar komt ie. daar komt ie!!" Hoe is het mogelijk dat twintig jongens zoveel geluid kunnen voortbrengen? We rijden weer en zin gen van „Hoog op de gele wagen". De kleine spinnekop voor me roept sendoor: „Gelukkig dat ze er we hè juf? Stel je voor dat zc een onge luk hadden gekregen! Me hele plcziei zou weggeweest zijn! Je moet er nie aan denken!" Die staat vast later over haar balconnetje geleund tegen buurvrouw te praten: „Meid, meid, het is toch wat te zeggen' ziel", verduidelijkt de collega, als ik het stel knipperogend bezie. Dan is er een doorgelopen blaar die verbonden moet worden. De pleis ter. die die blaar moet beschermen, moet na een half uurtje al weer ver nieuwd worden Eén van de kinderen raakt er helemaal verbolgen over. „Kijk dan ook uit waar je loopt! Juf ken wel aan de gang blijven!" En dan eindelijk, de Bedriegertji dierentuin veelal voor een apenkooi aan de dag leggen, werkelijk zoveel groter zijn dan die voor de kooien van andere dieren? Statis tisch materiaal is er wellicht nog niet over verschenen, maar wie een wandeling maakt door welke diergaarde dan ook, merkt wel terdege de zich verdringende mensenmassa op één bepaald punt! Het kleine joch, op vaders schouders, waarop hij waar schijnlijk na veel gejammer en gekrijt vam: „Ik wil ook zien!!" terecht is gekomen, houdt zich krampachtig aan vaders kuif vast. [Waarschijnlijk doet die aap héél vreemd Langs de paden van het prachtige park Roosendael draven die stadskin deren en de gids doet pogingen ze eerbied bij te brengen voor „deze eeu wenoude bomen", en het kristalheldere water van de vijver. Bij de Ketting brug raken ze haast wild van verruk king, maar de Bedriegertjes zelf is het hoogtepunt. Het gegil en gejoel doet ho ren en zien vergaan en er is meteen al een wedstrijd „wie het natste is". ziel een aap Terug naar huis We gaan naar huis. De kinderen han gen nog steeds als klitten aan m'n ar men en ik voel me bepaald solidair met de onderwijzeres die zegt: „Houden jul lie me nu niet zó krampachtig vast. Ik loop heus niet weg!" Dan lachen ze \yat, maar een minuut later sjokken we alweer met zijn allen naast elkaar. De terugtocht in de bus: hetzelfde als heen, maar het volume van de zang is iets versterkt en de liederen die aange heven worden zeer beslist niet van het soort dat ze op school horen. Een turf misschien tien lentes zingt met volle overgave: „Voor een glimlach van jou zet ik alles op spel..." Zijn kuif knikt ernstig mee. De afspraak is dat ze allemaal on der de banken zullen gaan zitten tegen de tijd dat de bus zijn einddoel be reikt. Dan zal het net lijken of ze alle maal in Arnhem achtergebleven zijn... Doet juf ook mee? Maar juf is wel wij zer. Onder veel gevecht en gegil en ge tier verdwijnen ze dan eindelijk alle maal onder de banken, maar dat oud wijfje duikt telkens als een duveltje uit een doosje omhoog om een klasge noot die het ook maar waagt een blik laar buiten te werpen, te kapittelen: „Flauwerd! Ga nou zitten! Ga nou ziiiitten! Juf, hij doet het weer!" Dan staan de bussen stil en we zijn er. Moeders en vaders en broertjes en zussen staan te wach ten en de begroeting is allerharte lijkst. „Zijn ze niet lastig geweest, meester?" En meester kan verkla ren dat daar geen sprake van ge weest is. „Nee hoor, we hebben geen moeilijkheden gehad." In de tram naar huis hoor ik opeens een opgewonden stemmetje struikelend over haar eigen woor den, vertellen. Ik kijk om. Het is niet het oude-wijfje. maar een klein, bedeesd meisje dat ik de hele dag vrijwel geen woord heb horen zeggen ivel iets meer voor kijken DE tijd, die een kind nodig heeft om in slaap te vallen, schijnt De „Bedriegertjes" de onzichtb aangebrachte en op het onv wachtst spuitende fonteintjes het park Roosendaelwas attractie van de dag. meteen een gevecht i de juffen en de me welijks weten hoe ze hun tassen moe ten dragen op die manier. De kwe- kclinge telt haar pupillen: „Hoe heet jij ook alweer?" Voor het kind kan ant- cden zegt een parmantig jongmens: j's m'n aanstaande vrouw, juf!" Ik c in mijn zakdoek en applaudisseer st wanneer de kwekelinge, na een verbluft zwijgen, zakelijk zegt: „Nou, stel me dan eens voor". „Juf, juf, juf!" Er is zoveel t i dat Openlucht geen nadelige gevolgen te hebben, r wanneer de kinderen langer dan een uur lezen, is het verkeerd. Een van de punten, waarop dr. Mc. Laughlan nadrukkelijk wees. was, het voor de slaap van de kinderen geen nadelige gevolgen heeft wanneer zij hun slaapkamer of zelfs hun bed met broers om in slaap te vallen, schijnt als factor voor voldoende slaap belangrijker te zijn dan de tijd (binnen redelijke grenzen natuur- lijk!) waarop het naar bed gaat. Deze conclusie is een van de vele,o*f"zusj7^moeten~dei'em welke vastgelegd zijn in een publicatie „Slaap bij schoolgaande kinderen" van de hand van de Engelse schoolarts dr. G. P. McLaughlan, in het tijdschrift „The Medical Officer". naar teerkje in de ivarmte Wanneer het broeierig heet is of al leen maar gewoon warm, kan het ge beuren, dat het hoofd van de huisvrouw er niet naar staat uitgebreide maaltij den op tafel te brengen. Koken is een warm werkje en aangezien sla al heel vlug klaargemaakt is. krijgen de huisge noten deze groente in warme da geit 5 Het Voorlichtingsbureau van de Voe dingsraad vindt deze gang van zaken in hoge mate onjuist. Er zijn in dit jaargetijde zoveel fij ne groenten, die slechts korte tijd be schikbaar zijn, dat we er goed aan doen ze toch maar op tafel te zetten, aldus dit bureau. Daar zijn de asperges, gevolgd door tuinbonen, peulen, dop erwten en capucijners en de aardappe len die maar eens in het jaar nieuw zijn. Maak ook niet alle daecn kropsla, want hoe gemakkelijk en lekker deze groente ook is. een beetje vervelend wordt het wel op den duur. Bovendien. eist. Belastingmisère rond de huishoudelijke hulp O zijn i Nederland 1 gezin buitenshuis werken, dan men zo oppervlakkig zou denken. Hoe men over het verschijnsel als zodanig mag denken, doet voor liet moment min der ter zake: het gaat om de vraag of de kosten, nodig voor hulp in de huishouding, wel of niet aftrekbaar zijn van het inkomen. Men kan het nl. zó stellen: als beide echtelieden werken, zal de vrouw dienstmeisje moeten aanstellen haar huishouden naar behoren te doen verlopen. Zelf heeft ze door haar taak buitenshuis daar weinig of geen ge legenheid voor. Eigenlijk zijn er dus voor dat huishouden meer kosten nodig, kosten, die dus veroorzaakt worden door het feit, dat de vrouw inkomsten verwerft Van die inkomsten krijgt de fiscus een betrekkelijk groot deel. Het salaris van de vrouw kan nl. als extra-inkomen worden be schouwd en de inkomstenbelasting is derhalve vrij aanzienlijk. Van goede voeding is variatie 1 Asperges met ham en mayonnaise is het proberen zeker waard! Men heeft voor nodig: 250 g asperges, 50 g ichoudeDham. 2 3 lepels mayonnai- 4 sneetjes oud brood, een paar mooie slabladeren, zout. De asperges schillen, de houtige on dereinden afsnijden en in ruim water met zout gaar koken in a 1 uur De groente laten afkoelen en in stukken snijden van ongeveer 3 cm lengte. De ham zeer fijn snijden en vermengen met mayonnaise. De sla wassen en uitslaan. De sneden brood doormidden snijden en roosteren. Op iedere snede een blad sla leggen. Daarop de asperges leggen en deze be dekken met mayonnaise. Accessoires zijn nodig EEN strakke, nauwsluitende japon met een ceintuur, die eigenlijk het best met een sjerp vergeleken kan worden zie daar een ideetje van Jacques Fath. De japon maakte hij (of liet hij maken, wat wel zo waarschijnlijk is!) van bedrukte shantung taffeta. Het is maar wat overblijft, moet dus o.a. het salaris van de huishoudelijke hulp betaald worden, en hierom gaat het nu. Want logischerwijze zou men zeggen dat de fiscus dan ook die extra kosten in aftrek zal accepteren. Maar dat gebeurt niet! De onredelijkheid van een en ander was voor een paar* belanghebbenden aanleiding om via de rechterlijke macht begrip voor deze situatie te vinden, doch dat is mislukt. De kwesties zijn zelfstol voor de Hoge Raad gebracht, maar het mocht niet baten. Men stelt zich op het standpunt, dat de uitgaven voor huishoudelijke hulp „particuliere" uit gaven zijn, en de arresten, die gewezen werden, waren dienovereenkomstig: het werd niet toegestaan om de kosten voor de huishoudelijke hulp af te trekken van de opbrengst van de dienstbetrek king, die door de vrouw werd vervuld. Er is reeds herhaaldelijk aan gedrongen op een soepeler gang van zaken, doch tot nu toe is niets bereikt. Toch zal de oplos sing van dit vraagstuk eens ter hand genomen moeten worden, want de onbillijkheid er van is groot. 1 dat kwartje van opoe of het Men kan, aldus dit rapport, geen vaste regels aangeven voor de tijd waarop kinderen naar bed behoren te gaan. De duur van de slaap bij kin deren van dezelfde leeftijd is zeer ver schillend. Bij ieder kind moet de slaap individueel geregeld worden. Het onderzoek is gebaseerd op een studie, die dr. McLaughlan heeft ge maakt van de "slaapgewoonten" zoals hij ze noemt, van 250 kinderen, in 1942 geboren. Het onderzoek werd in 1953 ingesteld, toen de kinderen dus tus sen 10 Vi en \\y» jaar oud waren. Men heeft gebruik gemaakt van gegevens die verstrekt werden door de kinderen en hun moeders. De tijd waarop deze kinderen naar bed gingen liep zeer uiteen. Eén ging gewoonlijk om half zeven, terwijl drie kinderen niet vóór tien uur in bed la gen. De meesten (meer dan 90gingen om acht uur naar bed. en ongeveer vijftig om half acht. Vrijwel alle kinde ren ontwaakten of werden gewekt tus sen zeven en acht uur. Er was trou wens één jongen, die regelmatig om vijf uur opstond. Dr. McLaughlan wijst er op. dat, waar de slaap varieert in diepte en te gen de morgen lichter wordt, de moei lijkheden bij het wakker worden 's mor gens. beschouwd moeten worden als een teken van onvoldoende slaap. Een an der bewijs daarvan is, dat het kind bij dubbeltje van de grote zus brandt ik nou kopen, juf? Een ijssie? Of een rol zuurtjes, juf? Maar ik héb nog zuurtjes en je krjjgt er zo'n dorst van!" Aan m'n andere arm bab- :n opgewonden schettertje: „Het is et als waar we geweest zijn met het Zondagsschoolreisje, juf. Juf! Het is hier precies hetzelfde!" Ik ga ccn omstandig verhaal doen het ontbijt geen eetlust heeft. Wanneer dit gewoonte wordt, is het nodig de „slaapgewoonten" van het kind eens te bestuderen. Wanneer het lang duurt voor een kind in slaap valt kan dit eveneens tot ge volg hebben dat het onvoldoende slaap krijgt. De „kwaliteit" van de slaap is dan nl. niet zo goed. Slechts ongeveer bossen, en j 20 PCt van de kinderen leest In bed. so dan speciaal dennenbossen, die zoveelconcludeerde de rapporteur-Wanneer dit op elkaar l.jken .0 ja. Nou. het lijktra»» een kort poosje duurt, behoeft het er precies op. juf. Juf en toen hebben we zo n plezier gehad met het Zondags-1 schoolreisje! Jüüf! Hoort u nouI Hoort u nou. En zegt u nou. En kijkt u nou. En vooral: „Waar zijn nou de! bedriegertjes, juf? Juf, wat is dat eigen lijk, de bedriegertjes?" De dierentuin, de speeltuin, de limona de, het is allemaal goed en best, maa; die bedriegertjes intrigeert ze in hoge mate. Er ontstaat zoiets als een spon tane opstand, als op de een of andere manier het gerucht de ronde gaat doen. dat het voor die bedriegertjes al te laat is geworden en dat we er niet meer zullen heengaan. „Echt waar, juf? Juf? Echt waar. gaan we niet meer naar de bedriegertjes0" Eenparig is de zucht van verlichting die opgaat als ik. groot mens die het weten kan, ze geruststel: „We gaan er heus wel heen. Wees maar niet bang". Een „collega", meelevend, informeert: „Gaat het? Ze zijn gelukkig nogal kalm, hè?" Ik acht die bewering nogal boud, vooral omdat juist twee jong.cns elkaar in enige hartige termen te ken- elkaar denken. Arnhem het Openluchtmuseum. Er',.Je krijgt vanzelf een beetje eelt op-je JUNI ligt welhaast achter ons en daar mee ook alweer het eerste half-jaar 1954. Als wij een blik terugwerpen op de maand, die bijna verstre ken is, hoeueel massa bijeenkomsten waren daar in. Verschillende Bonds dagen van Jeugd- en an dere verenigingen, de Ju- bo II, de Bijbeldag en in de afgelopen week be luisterden de duizenden in het Stadion te Amster dam Billy Graham. Over geen van deze samenkom sten wil ik hier in fines ses treden. Dal is en wordt door anderen gedaan. Alleen betrap ik er me zelf en ook m'n mede mensen op we mogen dan al of niet een of meer van deze samenkomsten persoonlijk bezocht heb ben dat we maar weer zo tam voortleven- Ter wijl we toch eigenlijk moesten overlopen van dankbaarheid voor Gods geweldige bemoeienis met ons, waarvan ieder van deze samenkomsten ge tuigde. Met Billy Graham geloof ik, dat God de na- haar laatste kans om zich te bekeren c. dat indien zij falen, zij vernietigd zullen worden, zoals er in het verleden volken zijn ondergegaan. Ook geloof ik met hem dat de tijd kort is. vécl korter dan wij denken. WE zitten momenteel midden in de over- gangs- en examenspan ningen van onze opgroei ende kinderen. Zij worden klaargemaakt voor de taak, die God in dit leven voor hen heeft wegge legd. Velen hunner zijn zenuwachtig, uiterst prik kelbaar en exploderen bii het minste strootje, dat hun in de weg gelegd wordt. Zij doen in deze dagen en weken een extra beroep op ons geduld, onze tact. liefde en toe wijding. Zie bij die zenuwpeesjes maar eens wat door de vingers en Onder deze jongeren die of bovenverm.elde menkomsten hebben bijge woond. Of het hur. iets gedaan heeft? Laten wij het hopen. Ik laat hier die jongeren, die j.l. Dinsdag in Amsterdam voor het eerst of bij vernieuwing hun hart aan de He*.- Jezus gaven, even buiten beschouwing. Daar zijn geen woorden voor, om uit te drukken hoe heer lijk dat is! Nee ik bedoel nu die massale Jeugdmeetings, de Jubo II en de Bijbeldag. Ik hoop zo vurig, dat dit alles meer voor hen be tekend heeft dan „een dagje uit". Dat ze geluis terd hebben naar het ge sprokene, dat ze met hun hart gezongen cn mee ge- ik me wel eens af: doen we niet te veel conces sies aan de geest van deze tijd? Gaat het niet beden kelijk lijken op een levens sfeer van brood en spelen? Of zijn wij nu zo conser vatief en ouderwets? Ik daar graag zü en sta— ik deze geestesgesteldheid van de „lieve" jeugd van nabij ken. Vervlakking is geen uit de lucht gegrepen woord Het betreft hier ge doopte kinderen. jonge recruten van Jezus Chris tus. Een jongen zei on langs min of meer verwijtend tegen zijn moeder: „U hebt me nog nooit zien wedstrijd-lopen of in een volley-balwed strijd bezig gezien. Dat stuk van m'n leven kent u eigenlijk helemaal niet." Was dit verwijt gerecht vaardigd? Inderdaad inte resseren die ouders zich niet zo „bi" voor al die sport-prestaties en hadden daar het uur fietsen niet Overpeinzingen van Margaritha geeft, dankt en gebeden hebben, heel individueel in die massa. HEBBEN wij, als ouders, met onze kinderen gesproken over deze bij eenkomsten. ook al gingen wij er zelf niet heen? De radio aangezet? Ik ontmoette 16 Juni 1.1. een groep jongens en meisjes op weg naar een sport-dag van de school. Eén van hen vertelde, dat haar moeder naar de Bijbeldag in Den Haag was. „Bijbeldag???". vroe gen de anderen. Ze wisten nergens van en toen ik even begon te vertellen van dit 150-jarig jubileum, „geloofden" zij 't wel. 't Interesseerde hen geen klap, ze praatten over speerwerpen cn volley-en en „heb jij spikes?"; „hoe lang heb jij gisteravond getraind?" Begrijpelijk. Ik hield dan ook wijselijk mijn mond. Maar toch vraag „Is dat fout?" vroeg die moeder mij. „Ik geloof het wel", antwoordde ik. „Als dit voor je kinderen zoiets belangrijks is. moet je toch minstens één- of tweemaal je belangstelling tonen". „Ja maar" zei ze toen „als wij onze kinderen tijdens de maaltijden onge remd hun gang zouden laten gaan, zou er over niets, maar dan ook niets anders gesproken worden dan over de sport en mis schien ook nog eens over een film. Maarbelang stelling voor de kerk. de zending, hun medemensen? Ho maar! Moet je ze eens zeggen, dat ze collecteren moeten voor een of ander goed doel! De gezichten, die ze dan trekken, de grote monden, die ze dan opzetten! Het minste of fertje kunnen ze nog niet brengen, laat staan dat ze dit blijmoedig doen. Van sportiviteit gesproken! Dat vinden wij nu zeldzaam onsportief, zie je!" WAAR het massale langs velen hunner heengaat. zou er daar niet veel meer individuele zielszorg aan hen besteed moeten worden? Door ouders, kerk en school? In een gesprek onder vier ogen kan dikwijls zoveel bereikt worden. Daar kunnen wij ook voor niet-vermoede verrassingen komen te staan. Laat zo'n kans niet onbenut voorbij gaan. ouders! Sport-beoefening is heil zaam. zowel voor het lichaam als voor de geest. Het spel? Daar zijn ze jong voor. Laat hen hun gang gaan. Mits je schoolwerk er niet onder liidt", voe gen velen onzer daar Ook goed. Maarlaat het allervoornaamste cr toch zéker niet onder lijden: hun ziel. De toekomst van onze kinderen hier op aarde houdt momenteel vele ouders bezig. Zit daarbij de vraag voor. hoever zij het op de maatschappe lijke ladder brengen zul len. of de vraag of zij iets zullen mogen beteke nen voor het Rijk van Koning Jezus hier op aarde? In deze laatste vraag ligt hun eeuwigdu rende toekomst besloten. Het is nog zo eenvoudig niet. met opgroeiende kin deren als gelovigen-van-de- daad te leven in de zo snel ontheidenende we reld. MARGARITHA. Mevr. A. v. d. W. te V. Aan uw vraag N.B.R.V. wordt gewerkt. Dank voor uw brief, waar ik mis schien nog eens op terug- M. een heel eenvoudig model: geen mouwen en een royale halsuit- snijding. De accessoires zijn hierbij wel onontbeerlijk! Handschoenen, in de tint als de sjerp, die tot ver over de elleboog reiken, eèn drievoudige halssnoer en niet te vergeten de hoed maken deze japon tot wat zij is: een voor beeld van elegance. Gezien dat een f el-beschilderde dame bij het verlaten van een (volle) lift in een warenhuis een nietsvermoe dende heer een draai om zijn oren gaf: Gehoord dat de moeder van een piepklein meisje, om genoemde situatie voor het kind te verduidelijken met gespeelde verontwaardiging zei: „Stoute mevrouw hé?" Waarop het piepkleine meisje zei: „Ja. nou! Ik heb haar lekker geknepen!" Gelezen Na kinderbedtijd. in de Memphis Commercial Appeal, dat een vader de politie opbelde om te zeggen dat hij de autosleutels buiten het bereik van zyn zoon had opgeborgen en dat, als deze even tueel een aangifte deed van ver missing, men zou weten hoe de vork in de steel zat. De politie vroeg naar de leeftijd van de jon gen. Vader, met een zucht: „Drie enveertig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 5