Nederlands Indische vliegers namen wraak ZONDAGSBLAD 19 JUNI 1354 ONZE LUCHTMACHT IN DE PACIFIC-OORLOG (VII) I let einde van Crazy Bdl ie Door KAREL C. SNIJTSHEUVEL schutters vuurden verbeten en zonder ophouden... De Navy-O werd geraakt, waarschijnlijk ernstig, want plotse ling brak hij het gevecht af, en stuurde zijn toestel huis-toe... CRAZY Billie was alleen overgeble ven. Wat nu? Zou hij de strijd opgeven? Of blijven volharden? Deze vragen gingen onstuimig in de harten der Nederlands Indische piloten om. Geboeid volgden ze hun enig overgebleven tegenstander in zijn rondvlucht, hoog boven hen en buiten het bereik der boordmitrail- leurs. Maar spoedig wisten zij het antwoord: Crazy Billie ging niet reti reren... maar zette de strijd alleen voort. Dit zou hem noodlottig wor den. Kennelijk was deze onverslagen Japanner een koppige doorzetter. Misschien won de toorn in hem het van de logica. Wellicht wilde hij het in een laatste aanval nog even pro beren misschien had hij orders om de Nederlanders tot elke prijs te ver nietigen. Hoe dan ook na steil op trekken en positie innemen liet hij zich als een steen omlaag vallen, recht in de richting der Mitchellfor- Alle mitrailleurs aan boord der Mitchells richtten zich op die ene vlieger, die per se de heldendood scheen te willen sterven. En nu beging Crazy Billie een on herstelbare fout zij het dan vol komen onbewust. Hij viel niet meer van voren aan, noch van de zijflan ken, maar van achteren. En daar hij bovendien nog steeds de commandant op de korrel nam, werd zijn onder gang een feit. Immers, de staart- schutter van de overste behoorde tot één der besten van de geallieerde luchtmacht in de Zuid Oost Pacific. Maar dit kon Billie natuurlijk niet weten. Hij naderde met maximum .speed" en opende op 1000 meter een hevig vuur. De luchtschutter vuurde terug... en raakte fenomenaal.-.. De Zero vatte vlam en sleurde een zwart-bruine strook achter zich aan... Maar nog bleef Billie op de Mitchellformatie duiken en vuren en hij slaagde erin, een Mitchell duchtig te beschadigen. ..Bakka tona!... Watasji ima sinda to., banzae!" (Vervloekt!... het is mijn einde... leve de Keizer!). Het was een ieder nu duidelijk: Billie was niet de geduchte vechter meer, maar nu een desperate, fatalis tische zelfmoordenaar geworden... Hij was uitgerangeerd, doch wilde op het laatste moment nog afbreuk doen aan zijn vijand. Al brandend wist het toestel de formatie nogmaals te be naderen. De Mitchells „zigzagden", aangezien de dodenvlucht van de „kamikaze" niet te onderschatten En io was Crazy Billies laatste wanhoopsdaad een mislukking gewor den. Als een meteoor stortte de ge vreesde Zero omlaag. Vuurspuwend. Zwarte rookkolommen producerend Met een dofje smak belandde het toe stel op de waterspiegel en zonk als een baksteen. Als maar dieper. Zee paardjes en andere diepzeebewoners werden doodgezengd Haaien schoten agressief toe. maar deinsden terug voor het kokende water Crazy Billie was niet meer. Hij stierf inderdaad met de stuurknuppel in zijn vuisten. Ook deze Japanse luchtheld had zijn aardse hangar verlaten om de vlucht naar de eeu wige basis aan te vangen. Zijn dood was roemrijk, en ongetwijfeld mak kelijker dan van de tientallen onge- lukkigen, die hij tijdens zijn on barmhartige attaques doodde, open reet, verminkte of krankzinnig maak te... En het ging als een sirene door de geallieerde wereld: ,,De meest ge duchte Japanse vechtpiloot is neer geschoten door een Nederlands bom ber-squadron". ,,Toch vonden we hem een prachtvent", verklaarde Commo dore Fiedeldij, „het was een vlieger met ongelooflijke capaciteiten en een kemphaan par excellence." En de vliegers van het 18e Squadron tuur den zwijgend naar de ronde, licht blauwe kringen op het water van de schitterende oceaan, heel in de diep te- Onderhand had de order: ..Koers zetten naar Timor Dillie" geklonken De bommenwerpers ronkten verder, naar een bombardement, dat door zijn vernietigend karakter legen darisch zou worden: de aanval op de Japanse basis Timor Dillie. Volgende week zullen we ook dat als met eigen ogen zien gebeuren... TV/TAART 1943 Mac Donald 1 Noord Australië... Twaalf uur middernacht... De tropische maan geleek een schijf van gepolijst monelstaal. Het weer was zwoel, de temperatuur heet. Weer dat merkwaardige gezwir uit de schemerige omgeving der woestijn. De atmosfeer was koortsachtig gela den: oorlog. De radio-telegrafisten van de vlieg basis vingen de onophoudelijke be richten op, noteerden ze in telegram stijl op de blocnote. Een dardannel griste ze onder hun neus weg en spoedde zich naar de operations- room". Daar trof hij overste Fiedeldij aan, bezig zijn vliegers te instrueren. Hij wierp een vluchtige blik op de telegrammen. „Japanse Oscars en Nicks (nachtjagers) teisteren marine- vaartuigen bezuiden Nieuw Guinea", „Merauke geattakeerd door Lily-bom- menwerpers", „Een vijandelijke es cadrille Nakajima's nadert uit Noor- Keuken van het lte Squadron aan rand van de woestijn (Mac Donald). bewogen de Japanse jagers zich in het ijle luchtruim. Eensklaps veran derden ze van koers. Het was een ieder duidelijk dat ze de aanval gingen inzetten... Een merkwaardige spanning maakte zich van de be manning der Mitchells meester. De boordschutters inspecteerden minu tieus hun wapens en draaiden ze in de juiste richting: five o'clock. De Zero's kenden geen vrees zij naderden in duikvlucht, de zon danste op het aluminiumEn eensklaps ontdekten onze vliegers dat de mid delste, de Japanse vluchtcommandant, op merkwaardige wijze met zijn vleu gels begon te wuiven: Crazy Billie! De spanning onder de Nederlands Indische vliegers steeg ten top... De overste gaf order de gevechtsforma tie te vormen. De Mitchells schoven naar elkander toe, waardoor meer vuurdichtheid werd verkregen. Verdraaid andere jachtvliegtui gen zouden een aanval niet gedurfd hebben, maar Crazy Billie het kon nu niemand anders meer zijn vreesde niets. Hij viel aan, gaf het voorbeeld aan zijn volgvliegers Duizend meter... de boordmitrail- leurs der Mitchells begonnen venijnig te blaffen... Ratatatatata. brrrrrrt... De Zero's vielen van verschillende richtingen aan, trachtend de vuur dichtheid der Mitchells te verkleinen. Hun snelvuurkanonnen bulderden het uit... Crazy Billie was de „brani" Men herkende hem aan de afbeeldin gen op de romp van zijn Zero. Al vurend passeerde hij de Mitchells op nog geen vijf en twintig meter af stand. Hij had het op de comman dant gemunt. „Een adembenemend ogenblik", staat er in commodore Fiedeldij's memoires. Crazy Billie liet zich in de diepte zakken het strijdperk der luchtkrij- gers kent immers geen grenzen. Dan trok hij op, pijlsnel, condenseerlijnen tekenden zich hel af tegen het diep blauw der Indische Oceaan... De bol len op romp en vleugels waren hel rood: rijzende zon... Rustig klonken de commando's van de vuurleiding der Mitchellformatie door de radio... De andere Zero's vielen eveneens wild en moedig aan, echter zonder stijl, zonder typerende kenmerken. Hoe anders waren Crazy Billie's aanvallen: gedurfd en toch volkomen beheerst, steeds planerend en fittend op de Mitchellcommandant. Hij naderde weer, nu van voren. De Mitchells bleven recht vooruit vliegen om de luchtschutter in de neus de kans te geven zuiver te schie ten... In woeste vaart dook Crazy Bil lie omlaag... Brrrrrrt... rababab! ra- babab!... Rrrrang!!... weg was hij weer, rakelings langs de B.-25 van overste Fiedeldij, die schade opliep. Ondertussen werd een der Zero's neergeschoten: een zwarte rookwolk achter zich latend zakte het vliegtuig in de diepte... Crazy Billie uitte schorre verwen singen. De derde Zero viel van on deren aan, schoot bijna recht om hoog en ging in verticale lijn weer omlaag, de schutters in de onder- en staartkoepels tartend. Hij trof de meest links vliegende MitcheJl in romp en vleugels. Maar de lucht- delijke richting", „Zero's patrouilleren boven de Timorzee De overste wist ge noeg: het is hier oor log en de Japanners zijn in de lucht nog steeds de baas.. Tja, dat moet veranderen! r\E meest vermaarde Nederlandse luchtgevechtseenheid was ongetwij feld het door overste FiedeIdij opge richte en aangevoerde 18e Mitchell- squadron. Want dit bracht in de luch ten boven Noord-Australië en omlig gende gebieden (alles bij elkaar met een middellijn van 6000 km) een ken tering. die weldra oversloeg op een geallieerd luchtoverwicht; eindelijk, na twee jaar hardnekkige strijd. Het 18e Squadron oogstte lauweren op grond van meer dan één reden. Daar was eerst de verbeten leiding van overste Fiedeldij, die het revan che-idee tot de uiterste grenzen door voerde. Dan nog de uitstekende con ditie der Mitchells, mede dank zij de noestwerkende technische dienst. Voorts de snelle en verrassende tac tiek, die bij het bombarderen van vij andelijke bases werd toegepast. En tenslotte: de frenetieke voornemens van alle leden der bemanning van het 18e Squadron óm Nederlands Indië zo snel mogelijk te helpen veroveren. Het waren hun vrouwen, kinderen en andere familieleden, die van de ty rannic der Japanners te lijden had den. In feite was het hun land dat on der Japans bewind gebukt ging. Ze lieten geen kans onbenut om de Japanse strijdkrachten afbreuk te doen. Er werd zelfs geen minuut ver gooid hun bezetenheid zich te wreken op het verlies der oude M.L. baarde moed, bovenmenselijke krachtsinspanning en strijdvaardig heid, Terwijl „the men of the street", die Australië veilig meenden, vaak de neiging hadden van: „Rustig aan, vroeg of laat gaat de Japanner wel op zijn knieën", dachten de Neder lands Indische piloten van het 18e Squadron aldus: „De Japanner kan nooit vlug genoeg op de knieën wor den gebracht, liever vandaag victorie dan morgen..." Deze geest had tot gevolg, dat het 18e Squadron in zijn strijd even pre cies en beleidvol als fanatiek en vaak meedogenloos was. In de maand Juni 1944 werden niet minder dan 153 ope raties door het 18e verricht. In drie maanden tijds vernietigde het squa dron het recordaantal van 70 Japan se vaartuigen en een tiental Zero's, een niet te onderschatten succes. De raids van het 18e Sjjuadron zou den het meest boeiende oorlogsboek kunnen vullen. Zullen we met één van die raids meevliegen? geroeid moedig e half dus onthoudt het", sprak de overste tot zijn pilotenzijn stem klonk in de snikhete tent nogal gedeind, „geen pardon. Bedenk dat het hoofdzakelijk aan ons Nederlands Indische eenheden ligt om Nederlands In dië te heroveren. Wij schrijven geschiedenis; het nageslacht mag ons niet verwijten, dat wij onze bondgenoten de kastanjes uit het vuur hebben laten halen. We moeten de zaak zoveel mogelijk zelf fixen. De hebben onze oude M.L. uit- we moeten hun dat dubbel betaald zetten... Weest stel je niet tevreden met noch met halve glorie. Onze zege moet radicaal zijn! Mor genvroeg trekken wij op naar Timor Dilli®r het voornaamste broeinest van Zero's en bovendien de basis van die piraat van een Crazy BillieBe denk dat de aandacht van de wereld op U gevestigd is Overste Fiedeldij kende als aan voerder de kunst onder zijn mannen een spontane discipline te kweken door hen te overtuigen van hun on ontbeerlijkheid en grote waarde. Na dat de „briefing" ten einde was, ver wijderden de vliegers zich met een „welterusten overste". Het ging mor gen dus hard tegen hard. volgende dag... De equatoriale morgenzon vlam de op het gloednieuwe staal der vijf Mitchells, die hoog en in pal Weste lijke richting vlogen. In het voorste toestel zat de commandant: overste Fiedeldij. Vliegers, waarnemers en lucht- schutters tuurden het zwerk af. Een ieder brandde van verlangen naar een ontmoeting met de Zero's. De wraak ging nu goed beginnen. Bom men van 500 tot 1000 kg hingen in de „bombay". De boordmitrailleurs wa ren tjokvol geladen, de luchtschut- lers terdege uitgeslapen. De Wright Cyclone motoren neurieden een on heilspellende hymne... Flarden wol ken links en rechts. Beneden een ma- rineblayw fond: de Indische Oceaan. Boven, links, rechts, overal: de lucht, onmetelijke arena voor vechtende vliegtuigen, de metalen plaatsvervan gers der „vliegende draken" uit de krijtperiode... Die lucht was veilig. Er waren geen... Wat?!... „Attentie... drie Zero's... drié dui zend meter... five o'clock!" Alle ogen wendden zich naar de aan gewezen plaats: als drie sperwers ZONDAGSBLAD 19 JUNI 1954 5 ALS het oord van de zonne-opgang zo dicht is genaderd aan dat van de zonsondergang, dat dovend avondrood vervloeit in gouden morgenschijn, is de langste dag des jaars „gecreëerd". Het is het moment van de Zonne wende, dat in oeroude, heidense tijd, aanleiding gaf tot uitbundige feest vreugde en nog, in onze moderne tijd, in Duitsland, plechtige festiviteiten in het leven roept. Het Germaanse Midzomerfeest werd gevierd ter ere van de gunsteling der goden: Balder. Deze was een schone jongeman, die als hij verscheen, de bloemen deed ontluiken en het woud vol vogelenzang bracht. De geopende mond en het de slapen omringende aureool van deze god waren symbool van welsprekendheid en vrede. Van de zendelingen ageerde Eligius het felst tegen het stoken van Midzo mervuren en het uitvoeren van rei dansen rond de vlammen. De protesten der Kerk baatten echter weinig en jaar op jaar laaide lustig het Zonnewendevuur op. De vuren beschouwde men als de in leiding van het feest van de Sint-Jans- dag of het „Moederlicht", zoals deze dag ook Wel werd geheten. Daarom werden ze ontstoken op de avond, voorafgaande aan St. Jan (24 Juni). De brandstof ervoor werd door de jeugd zingend verzameld. „We zullen hout gaan dragen, We zullen turref vragen, We willen vrolijk vieren. Al op Sint-Jansmanieren, Bij dagen en bij nachten, Gelijk wij jaren 't plachten", klonk het dan! Alleen zuiver vuur, ontstaan door wrijven van houtstukken tegen elkaar, mocht de brandstapel ontsteken. Dan gouden de vlammen en rook een heil zame invloed kunnen uitoefenen. Boeren sprongen over de knappende takken, daardoor demonstrerend, hoe hoog hun vlas zou groeien, leidden paarden en runderen door rook en vlam om hun vruchtbaarheid te bevorderen. Verkool de takken stak men in het dak der woning als amulet tegen blikseminslag en stormschade en as strooide men over akker en veld om gulle oogst te ver- UIT Duitsland waaide een aardig ge bruik over. dat lang te onzent bleef gehandhaafd- Jonge meisjes trokken het veld in, om er kronen te vlechten van de wilde flora. En deze, versierd met kleurige linten, werden o.a. te Alkmaar en in tal van Gelderse steden, opgehan gen boven de straat. Bij invallende schemer schaarde men zich ten dans onder de geurige bloe menkroon. In laatstgenoemde plaatsen werd niet alleen gedanst, maar ieder, die de „bloemkroonstraat" wilde passe ren, werd genoopt een geldstukje te In Keulen werden dans en zang elke avond herhaald tot in de maand Juli toe. Na afloop wierp men de verflenste kronen op straat, stak er de brand in en om het kwijnend vuur werd de laatste rondedans uitgevoerd. Lang zamerhand, in de loop der jaren, taan de de belangstelling voor de dans- onder-de-kroon, speciaal van de zijde der hogere standen. Ajleen de leden der lagere volksklasse hielden nog lang het gebruik staande. Flauwer en bleker werd echter allengs dit folkloristisch gebruik, tot het eindelijk uitstierf! Een glimp van deze oude Sint-Jans- pret lichtte nog even op in het laatst der vorige eeuw in Zwolle, waar op de bewuste datum iemand de straten door zwierf met een bekken in de hand. Van huis tot huis trok hij, beklopte zijn instrument onder het zingen van: „Daor kump Sint Jan Met et keteltjen an" en hield dan zijn hand op voor een „aalmoes". Doch deze was, zoals wc zouden verwachten niet voor hemzelf, maar voor de buurt, waarin hij woonde, om er daar een feestje van te houden. Maarreeds een eeuw behoort deze „ommegang" tot het verleden. TT ET „processie-probleem" vormt thans wel een urgent punt van het programma der bevoegde autori teiten. Doch voor het fraaie, typische. Gooise dorp Laren, vormt de jaar lijkse Sint-Jansprocessie, wat betreft het al of niet mogen houden ervan, geen vraagstuk. Hier, in dit artistieke WORÖt OVeR&L met VReuqöe qevieRö schilderscentrum, keert met Sint-Jan telken jare een luisterrijk festijn te rug. Daar rijzen op de oude Brink, het dorpsplein, en rond de Sint-Jans basiliek. de fraaie erepoorten en -bogen, waaronderdoor de zingende en bidden de praalprocessie plechtig voortschuifelt, ln de richting van het kerkhof, om zoomd door ruige heidestruiken. Hier, op de stille dodenakker, verzamelt de drie kwartier lange stoet zich, hier, waar eenmaal in de donkere tijd van het heidendom, de goden werd ge offerd, maar, waar later de machtige Frankische koning. Karei de Grote, de kruisbanier plantte. Hier is de plaats, waar de legenden haar oor sprong namen. .Ook de legende, dat de huidige basiliek is gesticht, op de plaats, waar eenmaal de heilige reli- quieën van St. Jan de Doper werden gevonden. Ze waren meegebracht uit het Heilige Land door een vroom pel grim, die evenwel op de Gooise heide door struikrovers werd overvallen en vermoord. Slechts de zilveren doos, die het gebeente bevatte, werd hun blDe Larense processie trekt elke zomer talloze belangstellenden. DE dag, gewijd aan de cultus van de zon, wordt, zoals we in het be gin van dit artikeltje al schreven, nog steeds met grote plechtigheid en met veel ceremoniën in Duitsland- en wel te Questenberg in de Harz, ge vierd. Elk jaar vernieuwt men daar een reusachtig groot wielkruis, dat op gehangen is aan een eikestam, die op een rots, boven het dorp, is geplant. Nauwelijks is „zonnewendedag" aan gelicht, of in de eerste morgenzonne glans, trekken de dorpelingen naar de rotshoogte. Dan klinkt hoorngeschal op, als groet voor de rijzende zon. Het wiel wordt van de boom losgemaakt, het verflenste, half vergane loof en de takjes worden er afgestroopt en verse planten en bloemen er rond „geslin gerd". Plechtig verzamelen allen zich daarna rond het wiel, binnen welks omtrek de dorpsautoriteiten plaats nemen. Brood met vlees wordt ge geten, de drinkbeker gaat rond onder alle aanwezigen, zo symboliserend het één-zijn van de Questenbergers. Eerst als de zon haar grootste sterkte heeft bereikt, hijst men langzaam de opnieuw versierde „wielkrans" naar boven, om hem opnieuw aan de aloude stam te bevestigen. Dan klinkt de vrolijke, enthousiaste roep: „Die Queste hangt", wat beduidt, dat de nieuwe jaarhelft is aangevangen. In andere plaatsen vlechten jonge Een heldere zonnedag, en dan na een sierlijke molen op de- achtergrond meisjes op de langste dag des jaars kransen, uit negen verschillende plan ten. Dan slingeren ze de krans in een boom of, als het midzomervuur op laait, in de rosse vlammen. Gaat men terug in de historie, dan vindt men zulke kransen vermeld, die de lindebomen van Nordhausen ver sierden. Hieronder bouwden de schoen makers uit het dorp hutten van tak ken en loof. waarin ze de nacht van de langste dag passeerden, in gezel schap van de dorps-elite. <zE)e trap (XXX) Uit de VOLKSWIJK JA\ to moet nu zo lang zamerhand wel toegeven dat haar overbuur haar lelijk voor de gek gehouden heeft. Dat hele mooie, animerende verhaal van dominees, die rondsjouwen met buidels en buidels vol geld om Jantje en Pietje en Klaasje tot dopen te bewegen en te kleden, is uit een vrij onsmakeljke duim ge zogen. Daarmee tuimelt een lucht kasteel in elkaar, want ze heeft er ongetwijfeld op gevlast dat haar hele, brede nageslacht op een Zon dag bijeen zou wezen, gratis voor niets niemendal reizend èn opge doft, met nog zoiets als een doop op de koop toe. Pats, daar liggen de illusies in stukken en brokken. Maar zoiets aanvaard je maar niet voetstoots Het zou toch gekénd hebben!" verdedigt de vrouw zichzelf en haar idealen. „Nee", antwoordt de bezoeker. „Nee. dat bestaat doodeenvoudig niet. Kijk, u moet dat goed be grijpen. Als je laat dopen, dan belóóf je wat en dat moet je na komen. Nou, dan moet je toch beginnen met te tónen dat je zelf van aanpakken weet, is het niet zo?" De vrouw haalt haar schouders op. „En die kinderen van onder- laatst dan? Van die mensen hier verder op in de straat? Ik heb zelf gezien dat ze alledrie in een spik splinternieuw pakje waren gesto ken. Wou je me vertellen dat de Kerk daar niet de hand in heeft gehad?" De bezoeker kent het betreffende- geval op zijn duimpje. Hij weet hoe de doop daar tot stand gekomen is; vrijwillig en van binnen uit. Hij weet hoe de ouders hebben ge spaard en met trots op een moment zijn komen vertellen dat ze nu het geld bij elkaar hadden om hun jongens in het nieuw te zetten. Hij weet zelfs meer dan dit: hij weel welk een onbeschrijfelijke veiande- ring dit gezin heeft ondergaan. In vroeger jaren waren er altijd schulden, ondanks de betrekkelijk behoorlijke inkomsten. In de wo ning zelf was het kaal, ongezellig, kil. Maar juist aan dit gezin zou te demonstreren zijn dat het evan gelie de hele mens raakt. De ouders, de kinderen en de inboedel zijn allen gelijkelijk veranderd. Niet opeens daarvoor u'as de achter stand eerst te groot. Allengs is dat gekomen, stukje voor beetje. En de doop is de bekroning geweest op het geheel. Ja, de bezoeker weet waar de vrouw op doelt, maar het is moei lijk om dat allemaal over te ver tellen. Enerzijds omdat hij liever niet van de een of de ander praat; anderzijds omdat b eschnmende voorbeelden zo licht irriteren. Toch probeert hij er iets van te ver halen. ..Dat gezin", zegt hij. „is helemaal niet door ons geholpen. Dat gezin fikste het zelf. Ze heb ben er voor gespaard en. „O, en ik moet zeker van die paar luizige centen van Sociale Zaken óók nog gaan sparen.'" bijt de vrouu» hem meteen toe. „Maar ik zien het al weer: de kerk, dat is enkel en alleen maar iets voor de kapitalisten!" De domme kreet prikkelt nu de bezoeker op zijn beurt. „Kapita- lalisten?", herhaalt hy en zijn stem klinkt u»at boos. „Doodgewone, keurige arbeiders.Uw zoons zullen toch ook wel wat verdienen? U bent toch niet enkel op Sociale Zaken aangewezen?" Het is een vrij overbodige discussie aan het worden: beide partijen hebben al lang elk doopplan laten schieten. Hij kan er beter het zwijgen toe doen, maar luj zit in het schuitje en besluit mee te varen. „Wel ja" de vrouw wordt nu ook echt kwaad „ik zal die kin deren van me nog moeten korten om de kerk een plezier te doen! De stumperds hebben toch al zo weinig. Nooit een vader gehad, en nou kunnen ze zich vooreen habbc- krats het apezuur werken. Neen meneer, zo lang ik leef worden die stakkers niet gedoopt. En nou weet u maar meteen waar het op staat!" Ze doet warempel of ik over die doop begonnen ben, denkt de be zoeker. Er is net éen enkel puntje waarin ze geljjk heeft: die jongens hebben nooit een Vader gehad en het staat zelfs te bezien of ze een wezenlijke Moeder mochten be zitten. Als er zoals hier sprake is van inrichtingen voor de jongeren, dient men dat ernstig in twijfel te trekken. Zo voelt de bezoeker tegelijk boosheid en medelijden. Maar het eerste overweegt, als de vrouw verder doordaast. „N6oit van mijn levensdagen doop! Ik mot niets van die hele kerk hebben! In vroeger dagen, toen was dat nog een tikkeltje anders. Toen dominee" ze noemt de naam van een overleden herder en leraar uit de dertiger jaren „Toen dominee nog leefde, kreeg je nog eens wat, maar tegenwoor dig ken je er alleen wat heen brengen. Nieuwe kleren gaan ko pen om te dopen! Van die paar guldens van Sociale Zaken.' Hoe bestaat het dat ze zoiets van een oud mens kunnen verlangen! Nee. met die kerk is het helemaal niets meer gedaan „Nou, daar houden we het dan maar op", zegt de bezoeker. Hij weifelt even: zal hij nu maar met een opstdan of nog blijven zitten? WIJKPREDIKANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 10