Nederlands Indische vliegers namen wraak
ZONDAGSBLAD 19 JUNI 1354
ONZE LUCHTMACHT IN DE PACIFIC-OORLOG (VII)
I let einde van Crazy Bdl ie
Door KAREL C. SNIJTSHEUVEL
schutters vuurden verbeten en zonder
ophouden... De Navy-O werd geraakt,
waarschijnlijk ernstig, want plotse
ling brak hij het gevecht af, en
stuurde zijn toestel huis-toe...
CRAZY Billie was alleen overgeble
ven. Wat nu? Zou hij de strijd
opgeven? Of blijven volharden?
Deze vragen gingen onstuimig in
de harten der Nederlands Indische
piloten om. Geboeid volgden ze hun
enig overgebleven tegenstander in
zijn rondvlucht, hoog boven hen en
buiten het bereik der boordmitrail-
leurs. Maar spoedig wisten zij het
antwoord: Crazy Billie ging niet reti
reren... maar zette de strijd alleen
voort. Dit zou hem noodlottig wor
den. Kennelijk was deze onverslagen
Japanner een koppige doorzetter.
Misschien won de toorn in hem het
van de logica. Wellicht wilde hij het
in een laatste aanval nog even pro
beren misschien had hij orders om
de Nederlanders tot elke prijs te ver
nietigen. Hoe dan ook na steil op
trekken en positie innemen liet hij
zich als een steen omlaag vallen,
recht in de richting der Mitchellfor-
Alle mitrailleurs aan boord der
Mitchells richtten zich op die ene
vlieger, die per se de heldendood
scheen te willen sterven.
En nu beging Crazy Billie een on
herstelbare fout zij het dan vol
komen onbewust. Hij viel niet meer
van voren aan, noch van de zijflan
ken, maar van achteren. En daar hij
bovendien nog steeds de commandant
op de korrel nam, werd zijn onder
gang een feit. Immers, de staart-
schutter van de overste behoorde tot
één der besten van de geallieerde
luchtmacht in de Zuid Oost Pacific.
Maar dit kon Billie natuurlijk niet
weten. Hij naderde met maximum
.speed" en opende op 1000 meter een
hevig vuur.
De luchtschutter vuurde terug... en
raakte fenomenaal.-.. De Zero vatte
vlam en sleurde een zwart-bruine
strook achter zich aan... Maar nog
bleef Billie op de Mitchellformatie
duiken en vuren en hij slaagde erin,
een Mitchell duchtig te beschadigen.
..Bakka tona!... Watasji ima sinda
to., banzae!" (Vervloekt!... het is
mijn einde... leve de Keizer!).
Het was een ieder nu duidelijk:
Billie was niet de geduchte vechter
meer, maar nu een desperate, fatalis
tische zelfmoordenaar geworden... Hij
was uitgerangeerd, doch wilde op het
laatste moment nog afbreuk doen
aan zijn vijand. Al brandend wist het
toestel de formatie nogmaals te be
naderen. De Mitchells „zigzagden",
aangezien de dodenvlucht van de
„kamikaze" niet te onderschatten
En io was Crazy Billies laatste
wanhoopsdaad een mislukking gewor
den. Als een meteoor stortte de ge
vreesde Zero omlaag. Vuurspuwend.
Zwarte rookkolommen producerend
Met een dofje smak belandde het toe
stel op de waterspiegel en zonk als
een baksteen. Als maar dieper. Zee
paardjes en andere diepzeebewoners
werden doodgezengd Haaien schoten
agressief toe. maar deinsden terug
voor het kokende water
Crazy Billie was niet meer. Hij
stierf inderdaad met de stuurknuppel
in zijn vuisten. Ook deze Japanse
luchtheld had zijn aardse hangar
verlaten om de vlucht naar de eeu
wige basis aan te vangen. Zijn dood
was roemrijk, en ongetwijfeld mak
kelijker dan van de tientallen onge-
lukkigen, die hij tijdens zijn on
barmhartige attaques doodde, open
reet, verminkte of krankzinnig maak
te...
En het ging als een sirene door de
geallieerde wereld: ,,De meest ge
duchte Japanse vechtpiloot is neer
geschoten door een Nederlands bom
ber-squadron". ,,Toch vonden we hem
een prachtvent", verklaarde Commo
dore Fiedeldij, „het was een vlieger
met ongelooflijke capaciteiten en een
kemphaan par excellence." En de
vliegers van het 18e Squadron tuur
den zwijgend naar de ronde, licht
blauwe kringen op het water van de
schitterende oceaan, heel in de diep
te-
Onderhand had de order: ..Koers
zetten naar Timor Dillie" geklonken
De bommenwerpers ronkten verder,
naar een bombardement, dat door
zijn vernietigend karakter legen
darisch zou worden: de aanval op de
Japanse basis Timor Dillie.
Volgende week zullen we ook dat
als met eigen ogen zien gebeuren...
TV/TAART 1943 Mac Donald
1 Noord Australië... Twaalf uur
middernacht...
De tropische maan geleek een
schijf van gepolijst monelstaal. Het
weer was zwoel, de temperatuur heet.
Weer dat merkwaardige gezwir uit de
schemerige omgeving der woestijn.
De atmosfeer was koortsachtig gela
den: oorlog.
De radio-telegrafisten van de vlieg
basis vingen de onophoudelijke be
richten op, noteerden ze in telegram
stijl op de blocnote. Een dardannel
griste ze onder hun neus weg en
spoedde zich naar de operations-
room". Daar trof hij overste Fiedeldij
aan, bezig zijn vliegers te instrueren.
Hij wierp een vluchtige blik op de
telegrammen. „Japanse Oscars en
Nicks (nachtjagers) teisteren marine-
vaartuigen bezuiden Nieuw Guinea",
„Merauke geattakeerd door Lily-bom-
menwerpers", „Een vijandelijke es
cadrille Nakajima's nadert uit Noor-
Keuken van het lte Squadron aan
rand van de woestijn (Mac Donald).
bewogen de Japanse jagers zich in
het ijle luchtruim. Eensklaps veran
derden ze van koers. Het was een
ieder duidelijk dat ze de aanval
gingen inzetten... Een merkwaardige
spanning maakte zich van de be
manning der Mitchells meester. De
boordschutters inspecteerden minu
tieus hun wapens en draaiden ze in
de juiste richting: five o'clock.
De Zero's kenden geen vrees zij
naderden in duikvlucht, de zon danste
op het aluminiumEn eensklaps
ontdekten onze vliegers dat de mid
delste, de Japanse vluchtcommandant,
op merkwaardige wijze met zijn vleu
gels begon te wuiven: Crazy
Billie!
De spanning onder de Nederlands
Indische vliegers steeg ten top... De
overste gaf order de gevechtsforma
tie te vormen. De Mitchells schoven
naar elkander toe, waardoor meer
vuurdichtheid werd verkregen.
Verdraaid andere jachtvliegtui
gen zouden een aanval niet gedurfd
hebben, maar Crazy Billie het kon
nu niemand anders meer zijn
vreesde niets. Hij viel aan, gaf het
voorbeeld aan zijn volgvliegers
Duizend meter... de boordmitrail-
leurs der Mitchells begonnen venijnig
te blaffen... Ratatatatata. brrrrrrt...
De Zero's vielen van verschillende
richtingen aan, trachtend de vuur
dichtheid der Mitchells te verkleinen.
Hun snelvuurkanonnen bulderden het
uit... Crazy Billie was de „brani"
Men herkende hem aan de afbeeldin
gen op de romp van zijn Zero. Al
vurend passeerde hij de Mitchells op
nog geen vijf en twintig meter af
stand. Hij had het op de comman
dant gemunt. „Een adembenemend
ogenblik", staat er in commodore
Fiedeldij's memoires.
Crazy Billie liet zich in de diepte
zakken het strijdperk der luchtkrij-
gers kent immers geen grenzen. Dan
trok hij op, pijlsnel, condenseerlijnen
tekenden zich hel af tegen het diep
blauw der Indische Oceaan... De bol
len op romp en vleugels waren hel
rood: rijzende zon... Rustig klonken
de commando's van de vuurleiding
der Mitchellformatie door de radio...
De andere Zero's vielen eveneens
wild en moedig aan, echter zonder
stijl, zonder typerende kenmerken.
Hoe anders waren Crazy Billie's
aanvallen: gedurfd en toch volkomen
beheerst, steeds planerend en fittend
op de Mitchellcommandant.
Hij naderde weer, nu van voren.
De Mitchells bleven recht vooruit
vliegen om de luchtschutter in de
neus de kans te geven zuiver te schie
ten... In woeste vaart dook Crazy Bil
lie omlaag... Brrrrrrt... rababab! ra-
babab!... Rrrrang!!... weg was hij
weer, rakelings langs de B.-25 van
overste Fiedeldij, die schade opliep.
Ondertussen werd een der Zero's
neergeschoten: een zwarte rookwolk
achter zich latend zakte het vliegtuig
in de diepte...
Crazy Billie uitte schorre verwen
singen. De derde Zero viel van on
deren aan, schoot bijna recht om
hoog en ging in verticale lijn weer
omlaag, de schutters in de onder- en
staartkoepels tartend. Hij trof de
meest links vliegende MitcheJl in
romp en vleugels. Maar de lucht-
delijke richting", „Zero's
patrouilleren boven de
Timorzee
De overste wist ge
noeg: het is hier oor
log en de Japanners
zijn in de lucht nog
steeds de baas.. Tja,
dat moet veranderen!
r\E meest vermaarde Nederlandse
luchtgevechtseenheid was ongetwij
feld het door overste FiedeIdij opge
richte en aangevoerde 18e Mitchell-
squadron. Want dit bracht in de luch
ten boven Noord-Australië en omlig
gende gebieden (alles bij elkaar met
een middellijn van 6000 km) een ken
tering. die weldra oversloeg op een
geallieerd luchtoverwicht; eindelijk,
na twee jaar hardnekkige strijd.
Het 18e Squadron oogstte lauweren
op grond van meer dan één reden.
Daar was eerst de verbeten leiding
van overste Fiedeldij, die het revan
che-idee tot de uiterste grenzen door
voerde. Dan nog de uitstekende con
ditie der Mitchells, mede dank zij de
noestwerkende technische dienst.
Voorts de snelle en verrassende tac
tiek, die bij het bombarderen van vij
andelijke bases werd toegepast. En
tenslotte: de frenetieke voornemens
van alle leden der bemanning van het
18e Squadron óm Nederlands Indië zo
snel mogelijk te helpen veroveren.
Het waren hun vrouwen, kinderen en
andere familieleden, die van de ty
rannic der Japanners te lijden had
den. In feite was het hun land dat on
der Japans bewind gebukt ging.
Ze lieten geen kans onbenut om de
Japanse strijdkrachten afbreuk te
doen. Er werd zelfs geen minuut ver
gooid hun bezetenheid zich te
wreken op het verlies der oude
M.L. baarde moed, bovenmenselijke
krachtsinspanning en strijdvaardig
heid, Terwijl „the men of the street",
die Australië veilig meenden, vaak de
neiging hadden van: „Rustig aan,
vroeg of laat gaat de Japanner wel
op zijn knieën", dachten de Neder
lands Indische piloten van het 18e
Squadron aldus: „De Japanner kan
nooit vlug genoeg op de knieën wor
den gebracht, liever vandaag victorie
dan morgen..."
Deze geest had tot gevolg, dat het
18e Squadron in zijn strijd even pre
cies en beleidvol als fanatiek en vaak
meedogenloos was. In de maand Juni
1944 werden niet minder dan 153 ope
raties door het 18e verricht. In drie
maanden tijds vernietigde het squa
dron het recordaantal van 70 Japan
se vaartuigen en een tiental Zero's,
een niet te onderschatten succes.
De raids van het 18e Sjjuadron zou
den het meest boeiende oorlogsboek
kunnen vullen. Zullen we met één
van die raids meevliegen?
geroeid
moedig e
half
dus onthoudt het",
sprak de overste tot
zijn pilotenzijn stem
klonk in de snikhete
tent nogal gedeind,
„geen pardon. Bedenk
dat het hoofdzakelijk
aan ons Nederlands
Indische eenheden
ligt om Nederlands In
dië te heroveren. Wij
schrijven geschiedenis;
het nageslacht mag ons
niet verwijten, dat wij
onze bondgenoten de
kastanjes uit het vuur
hebben laten halen. We
moeten de zaak zoveel
mogelijk zelf fixen. De
hebben onze oude M.L. uit-
we moeten hun dat dubbel
betaald zetten... Weest
stel je niet tevreden met
noch met halve glorie.
Onze zege moet radicaal zijn! Mor
genvroeg trekken wij op naar Timor
Dilli®r het voornaamste broeinest van
Zero's en bovendien de basis van die
piraat van een Crazy BillieBe
denk dat de aandacht van de wereld
op U gevestigd is
Overste Fiedeldij kende als aan
voerder de kunst onder zijn mannen
een spontane discipline te kweken
door hen te overtuigen van hun on
ontbeerlijkheid en grote waarde. Na
dat de „briefing" ten einde was, ver
wijderden de vliegers zich met een
„welterusten overste". Het ging mor
gen dus hard tegen hard.
volgende dag...
De equatoriale morgenzon vlam
de op het gloednieuwe staal der vijf
Mitchells, die hoog en in pal Weste
lijke richting vlogen. In het voorste
toestel zat de commandant: overste
Fiedeldij.
Vliegers, waarnemers en lucht-
schutters tuurden het zwerk af. Een
ieder brandde van verlangen naar
een ontmoeting met de Zero's. De
wraak ging nu goed beginnen. Bom
men van 500 tot 1000 kg hingen in de
„bombay". De boordmitrailleurs wa
ren tjokvol geladen, de luchtschut-
lers terdege uitgeslapen. De Wright
Cyclone motoren neurieden een on
heilspellende hymne... Flarden wol
ken links en rechts. Beneden een ma-
rineblayw fond: de Indische Oceaan.
Boven, links, rechts, overal: de lucht,
onmetelijke arena voor vechtende
vliegtuigen, de metalen plaatsvervan
gers der „vliegende draken" uit de
krijtperiode...
Die lucht was veilig. Er waren
geen...
Wat?!...
„Attentie... drie Zero's... drié dui
zend meter... five o'clock!"
Alle ogen wendden zich naar de aan
gewezen plaats: als drie sperwers
ZONDAGSBLAD 19 JUNI 1954
5
ALS het oord van de zonne-opgang
zo dicht is genaderd aan dat van de
zonsondergang, dat dovend avondrood
vervloeit in gouden morgenschijn, is de
langste dag des jaars „gecreëerd".
Het is het moment van de Zonne
wende, dat in oeroude, heidense tijd,
aanleiding gaf tot uitbundige feest
vreugde en nog, in onze moderne tijd,
in Duitsland, plechtige festiviteiten in
het leven roept.
Het Germaanse Midzomerfeest werd
gevierd ter ere van de gunsteling der
goden: Balder. Deze was een schone
jongeman, die als hij verscheen, de
bloemen deed ontluiken en het woud
vol vogelenzang bracht. De geopende
mond en het de slapen omringende
aureool van deze god waren symbool
van welsprekendheid en vrede.
Van de zendelingen ageerde Eligius
het felst tegen het stoken van Midzo
mervuren en het uitvoeren van rei
dansen rond de vlammen.
De protesten der Kerk baatten echter
weinig en jaar op jaar laaide lustig
het Zonnewendevuur op.
De vuren beschouwde men als de in
leiding van het feest van de Sint-Jans-
dag of het „Moederlicht", zoals deze
dag ook Wel werd geheten.
Daarom werden ze ontstoken op de
avond, voorafgaande aan St. Jan (24
Juni). De brandstof ervoor werd door
de jeugd zingend verzameld.
„We zullen hout gaan dragen,
We zullen turref vragen,
We willen vrolijk vieren.
Al op Sint-Jansmanieren,
Bij dagen en bij nachten,
Gelijk wij jaren 't plachten",
klonk het dan!
Alleen zuiver vuur, ontstaan door
wrijven van houtstukken tegen elkaar,
mocht de brandstapel ontsteken. Dan
gouden de vlammen en rook een heil
zame invloed kunnen uitoefenen. Boeren
sprongen over de knappende takken,
daardoor demonstrerend, hoe hoog hun
vlas zou groeien, leidden paarden en
runderen door rook en vlam om hun
vruchtbaarheid te bevorderen. Verkool
de takken stak men in het dak der
woning als amulet tegen blikseminslag
en stormschade en as strooide men over
akker en veld om gulle oogst te ver-
UIT Duitsland waaide een aardig ge
bruik over. dat lang te onzent bleef
gehandhaafd- Jonge meisjes trokken het
veld in, om er kronen te vlechten van
de wilde flora. En deze, versierd met
kleurige linten, werden o.a. te Alkmaar
en in tal van Gelderse steden, opgehan
gen boven de straat.
Bij invallende schemer schaarde men
zich ten dans onder de geurige bloe
menkroon. In laatstgenoemde plaatsen
werd niet alleen gedanst, maar ieder,
die de „bloemkroonstraat" wilde passe
ren, werd genoopt een geldstukje te
In Keulen werden dans en zang elke
avond herhaald tot in de maand Juli
toe. Na afloop wierp men de verflenste
kronen op straat, stak er de brand in
en om het kwijnend vuur werd de
laatste rondedans uitgevoerd. Lang
zamerhand, in de loop der jaren, taan
de de belangstelling voor de dans-
onder-de-kroon, speciaal van de zijde
der hogere standen. Ajleen de leden
der lagere volksklasse hielden nog lang
het gebruik staande. Flauwer en bleker
werd echter allengs dit folkloristisch
gebruik, tot het eindelijk uitstierf!
Een glimp van deze oude Sint-Jans-
pret lichtte nog even op in het laatst
der vorige eeuw in Zwolle, waar op de
bewuste datum iemand de straten door
zwierf met een bekken in de hand.
Van huis tot huis trok hij, beklopte
zijn instrument onder het zingen van:
„Daor kump Sint Jan
Met et keteltjen an"
en hield dan zijn hand op voor een
„aalmoes". Doch deze was, zoals wc
zouden verwachten niet voor hemzelf,
maar voor de buurt, waarin hij woonde,
om er daar een feestje van te houden.
Maarreeds een eeuw behoort deze
„ommegang" tot het verleden.
TT ET „processie-probleem" vormt
thans wel een urgent punt van
het programma der bevoegde autori
teiten. Doch voor het fraaie, typische.
Gooise dorp Laren, vormt de jaar
lijkse Sint-Jansprocessie, wat betreft
het al of niet mogen houden ervan,
geen vraagstuk. Hier, in dit artistieke
WORÖt OVeR&L
met VReuqöe
qevieRö
schilderscentrum, keert met Sint-Jan
telken jare een luisterrijk festijn te
rug. Daar rijzen op de oude Brink,
het dorpsplein, en rond de Sint-Jans
basiliek. de fraaie erepoorten en -bogen,
waaronderdoor de zingende en bidden
de praalprocessie plechtig voortschuifelt,
ln de richting van het kerkhof, om
zoomd door ruige heidestruiken. Hier,
op de stille dodenakker, verzamelt de
drie kwartier lange stoet zich, hier,
waar eenmaal in de donkere tijd van
het heidendom, de goden werd ge
offerd, maar, waar later de machtige
Frankische koning. Karei de Grote,
de kruisbanier plantte. Hier is de
plaats, waar de legenden haar oor
sprong namen. .Ook de legende, dat
de huidige basiliek is gesticht, op de
plaats, waar eenmaal de heilige reli-
quieën van St. Jan de Doper werden
gevonden. Ze waren meegebracht uit
het Heilige Land door een vroom pel
grim, die evenwel op de Gooise heide
door struikrovers werd overvallen en
vermoord. Slechts de zilveren doos,
die het gebeente bevatte, werd hun
blDe Larense processie trekt elke
zomer talloze belangstellenden.
DE dag, gewijd aan de cultus van
de zon, wordt, zoals we in het be
gin van dit artikeltje al schreven,
nog steeds met grote plechtigheid en
met veel ceremoniën in Duitsland- en
wel te Questenberg in de Harz, ge
vierd. Elk jaar vernieuwt men daar
een reusachtig groot wielkruis, dat op
gehangen is aan een eikestam, die op
een rots, boven het dorp, is geplant.
Nauwelijks is „zonnewendedag" aan
gelicht, of in de eerste morgenzonne
glans, trekken de dorpelingen naar de
rotshoogte. Dan klinkt hoorngeschal op,
als groet voor de rijzende zon. Het wiel
wordt van de boom losgemaakt, het
verflenste, half vergane loof en de
takjes worden er afgestroopt en verse
planten en bloemen er rond „geslin
gerd". Plechtig verzamelen allen zich
daarna rond het wiel, binnen welks
omtrek de dorpsautoriteiten plaats
nemen. Brood met vlees wordt ge
geten, de drinkbeker gaat rond onder
alle aanwezigen, zo symboliserend het
één-zijn van de Questenbergers. Eerst
als de zon haar grootste sterkte heeft
bereikt, hijst men langzaam de opnieuw
versierde „wielkrans" naar boven, om
hem opnieuw aan de aloude stam te
bevestigen. Dan klinkt de vrolijke,
enthousiaste roep: „Die Queste hangt",
wat beduidt, dat de nieuwe jaarhelft
is aangevangen.
In andere plaatsen vlechten jonge
Een heldere zonnedag, en dan na een
sierlijke molen op de- achtergrond
meisjes op de langste dag des jaars
kransen, uit negen verschillende plan
ten. Dan slingeren ze de krans in een
boom of, als het midzomervuur op
laait, in de rosse vlammen.
Gaat men terug in de historie, dan
vindt men zulke kransen vermeld, die
de lindebomen van Nordhausen ver
sierden. Hieronder bouwden de schoen
makers uit het dorp hutten van tak
ken en loof. waarin ze de nacht van
de langste dag passeerden, in gezel
schap van de dorps-elite.
<zE)e trap (XXX)
Uit de
VOLKSWIJK
JA\
to moet nu zo lang
zamerhand wel toegeven dat
haar overbuur haar lelijk voor de
gek gehouden heeft. Dat hele
mooie, animerende verhaal van
dominees, die rondsjouwen met
buidels en buidels vol geld om
Jantje en Pietje en Klaasje tot
dopen te bewegen en te kleden, is
uit een vrij onsmakeljke duim ge
zogen. Daarmee tuimelt een lucht
kasteel in elkaar, want ze heeft er
ongetwijfeld op gevlast dat haar
hele, brede nageslacht op een Zon
dag bijeen zou wezen, gratis voor
niets niemendal reizend èn opge
doft, met nog zoiets als een doop
op de koop toe. Pats, daar liggen
de illusies in stukken en brokken.
Maar zoiets aanvaard je maar niet
voetstoots
Het zou toch gekénd hebben!"
verdedigt de vrouw zichzelf en
haar idealen.
„Nee", antwoordt de bezoeker.
„Nee. dat bestaat doodeenvoudig
niet. Kijk, u moet dat goed be
grijpen. Als je laat dopen, dan
belóóf je wat en dat moet je na
komen. Nou, dan moet je toch
beginnen met te tónen dat je zelf
van aanpakken weet, is het niet
zo?"
De vrouw haalt haar schouders
op. „En die kinderen van onder-
laatst dan? Van die mensen hier
verder op in de straat? Ik heb zelf
gezien dat ze alledrie in een spik
splinternieuw pakje waren gesto
ken. Wou je me vertellen dat de
Kerk daar niet de hand in heeft
gehad?"
De bezoeker kent het betreffende-
geval op zijn duimpje. Hij weet hoe
de doop daar tot stand gekomen is;
vrijwillig en van binnen uit. Hij
weet hoe de ouders hebben ge
spaard en met trots op een moment
zijn komen vertellen dat ze nu het
geld bij elkaar hadden om hun
jongens in het nieuw te zetten. Hij
weet zelfs meer dan dit: hij weel
welk een onbeschrijfelijke veiande-
ring dit gezin heeft ondergaan. In
vroeger jaren waren er altijd
schulden, ondanks de betrekkelijk
behoorlijke inkomsten. In de wo
ning zelf was het kaal, ongezellig,
kil. Maar juist aan dit gezin zou
te demonstreren zijn dat het evan
gelie de hele mens raakt. De ouders,
de kinderen en de inboedel zijn
allen gelijkelijk veranderd. Niet
opeens daarvoor u'as de achter
stand eerst te groot. Allengs is dat
gekomen, stukje voor beetje. En de
doop is de bekroning geweest op
het geheel.
Ja, de bezoeker weet waar de
vrouw op doelt, maar het is moei
lijk om dat allemaal over te ver
tellen. Enerzijds omdat hij liever
niet van de een of de ander praat;
anderzijds omdat b eschnmende
voorbeelden zo licht irriteren. Toch
probeert hij er iets van te ver
halen. ..Dat gezin", zegt hij. „is
helemaal niet door ons geholpen.
Dat gezin fikste het zelf. Ze heb
ben er voor gespaard en.
„O, en ik moet zeker van die
paar luizige centen van Sociale
Zaken óók nog gaan sparen.'"
bijt de vrouu» hem meteen toe.
„Maar ik zien het al weer: de
kerk, dat is enkel en alleen maar
iets voor de kapitalisten!"
De domme kreet prikkelt nu de
bezoeker op zijn beurt. „Kapita-
lalisten?", herhaalt hy en zijn stem
klinkt u»at boos. „Doodgewone,
keurige arbeiders.Uw zoons
zullen toch ook wel wat verdienen?
U bent toch niet enkel op Sociale
Zaken aangewezen?" Het is een
vrij overbodige discussie aan het
worden: beide partijen hebben al
lang elk doopplan laten schieten.
Hij kan er beter het zwijgen toe
doen, maar luj zit in het schuitje
en besluit mee te varen.
„Wel ja" de vrouw wordt nu
ook echt kwaad „ik zal die kin
deren van me nog moeten korten
om de kerk een plezier te doen!
De stumperds hebben toch al zo
weinig. Nooit een vader gehad, en
nou kunnen ze zich vooreen habbc-
krats het apezuur werken. Neen
meneer, zo lang ik leef worden die
stakkers niet gedoopt. En nou weet
u maar meteen waar het op staat!"
Ze doet warempel of ik over die
doop begonnen ben, denkt de be
zoeker. Er is net éen enkel puntje
waarin ze geljjk heeft: die jongens
hebben nooit een Vader gehad en
het staat zelfs te bezien of ze een
wezenlijke Moeder mochten be
zitten. Als er zoals hier sprake is
van inrichtingen voor de jongeren,
dient men dat ernstig in twijfel te
trekken. Zo voelt de bezoeker
tegelijk boosheid en medelijden.
Maar het eerste overweegt, als de
vrouw verder doordaast.
„N6oit van mijn levensdagen
doop! Ik mot niets van die hele
kerk hebben! In vroeger dagen,
toen was dat nog een tikkeltje
anders. Toen dominee" ze noemt
de naam van een overleden herder
en leraar uit de dertiger jaren
„Toen dominee nog leefde, kreeg
je nog eens wat, maar tegenwoor
dig ken je er alleen wat heen
brengen. Nieuwe kleren gaan ko
pen om te dopen! Van die paar
guldens van Sociale Zaken.' Hoe
bestaat het dat ze zoiets van een
oud mens kunnen verlangen! Nee.
met die kerk is het helemaal niets
meer gedaan
„Nou, daar houden we het dan
maar op", zegt de bezoeker. Hij
weifelt even: zal hij nu maar met
een opstdan of nog blijven zitten?
WIJKPREDIKANT