ZUIGELINGEN ZONDAGSBLAD IS MEI 1954 Correspondentie betreffende deze rubriek aan de heer W. Jurg. Jan LuyKenlaan 12. Den Haag. Uitslag ladderwedstrijd 9e serie (No. 177-191) Ook onder de problemen van de 9e serie bevonden zich enkele ..harde no ten" en wel speciaal de nrs. 188 en 191. waardoor zich enkele kleine verschui vingen in de onderste pooi ties voordeden. Niettemin behielden in de A-klasse de beide leiders hun positie, zodat deze dit maal voor cLe prijzen in aanmorkirg komen. Het zijn de heren L. de Haan te Seheveningen en J. v. Baarde wijk te Rotterdam. In de B-klasse bereikten niet minder dan 5 deelnemers tegelijk de top der ladder. Om loting te voorkomen hebben we besloten deze keer die extra prijzen volledig voor deze groep te bestemmen (bij de volgende serie worden de A-klas- sers extra bedacht!), waardoor de vol gende heren do prijzen toegewezen krijsen: Joh. v. Gaaien te Monster; T. Meulen- dijk en H. C. Zuidigeest beiden te Rot terdam; P. Verwilligen te Zwijndrecht en VV. J. J. Vos te Schiedam. Alle deelnemers onze hartelijke ge- Na de 9e aerie ziet de ladder er als A-klasse; L. de Haan 263 (30); J. v. Baardewijk 26d (281; P. Baanen 255 (30»; M. Muis 253 28); H. v. Rooden 251 (30); S. Kor- pershoek 247 (26); D Beekhuizen 264 (28); W F. Bolle 243 (26); D. Hassefras* 235 '30»; B. J. Pranger* 210 (30); J. v. d One*. F N. v. d Ende*. C. Zijlstra. allen 180 (30); J A v. d. Bengh 167 (30); C. v. Buuren* 141 (30); A. v. d- Putten* 1?6 (6); W. v. Ofwegen 124 <6); J. C. Kr oppert* 120 (30); G. Verbiest* 118 (30); L. W. Sc holtes 106 (30); M. v. Noor- der.ncn* 90 (301; C. v. Oostrom* 90 30); A. v. d. Bosch 88 (30); J. L. v. Wuvck- huyse 87 (28); F. H. Franken* 86 (10); A de Jong* 82 (26); G M. Woelders 79 (30); D. v. Nugteren* 60 (30); J. 't Hart* 54 (24); H. Kwakkelstein* 30 (30); G. P. Sterrenburg* 30 (30»; M. v. Erkel 18 (18»; J C. Windhorst* 12 (12); D. Mast 6 (6) B-klasse: Joh. v. Gaaien, T. Meulendijk*. P. Ver- willigen. W J. J. Vo6 en H. C. Zuideeest* allen 120 (20); E. J. Boer 116 (20); A. Vos* 100 (20); D. Sperling 100 (4); C. Klmkenberg 88 (18); D. den Hert.:.?* 78 (20); H. Kuyt 68 (8); C Verwev 68 (20); H. StraUng 54 (10); W. v. Kuyk* 48 (12»; B. v. d. Bie** 40 (20>; L. Blom** en W. v d Heuvel** 20 20); A. Balkenende* 12 (12). A. Kraak 4 (4). Deze deelnemers bereikten reeds een maal de top der ladder. Idem 2 maal. Tussen haakjes is vermeld he4 aantal pun'en behaald in de derde serie. N B. Deelnemers, die voor de 9e serie geen goede oplossingen inzonden, zijn niet in de ladder opgenomen. Nieuwe opgaven Reeds enige malen namen wij proble men op, die door 2 auteurs gezamenlijk werden geconstrueerd. In de meeste ge vallen werd de ene helft van het samen werkende duo gevormd door de ..reizende ambassadeur der problematiek". J. A. Pennings. We hebben deze keer het ge noegen enkele resultaten van een her nieuwde zwerftocht van deze Bossche naar te kunnen opnemen. Bijzonder waarderen we het. dat ditmaal ook Rot terdam werd aangedaan, waardoor wij tegelijk de naam van de heer Groene- veld m deze rubriek kunnen introdu ceren. Het commentaar bewaren we tot we de oplossingen vermelden. Fooiensteisel Het fooionsteisel heeft de laatste tijd nogal eens onderwerp van gesprek uitgemaakt en heel wat meningen zijn geopperd, om dit stelsel op een of an dere manier te elimineren. Erg gemakkelijk zal dit wel niet gaan en zo hinderlijk als b.v. in de acht tiende eeuw is het toch zeker nog niet. LM vloeide toen echter ook wel voort uit bepaalde eigenaardige gewoonten DijI net in dienstnemen van personeel. Dienstboden werden gewoon gehuurd tegen een bepaalde huur. terwijl ze er dar. op rekenen konden, dat de gasten idem zoveel fooien zouden schenken. Zo legde feitelijk de gastheer een belas ting op zijn gast! Ende dienstboden waren lang niet verlegen om een fooi te vragen en hun ontevredenheid ken- noeg was" Cn 8lS ('eZe niet groot Zodoende konden, zegt een oud histo ricus b.v. in Den Haag de ..heren knechts" gouden horloges dragen! zodat d. deer «elf om slch van rijn pe^oneel te onderscheiden, een zilveren uur werk bij zich «tak. """en uur- Het was op sommige plaatsen zelfs gebruik geworden, na een koffie-vislle r£ü„ ^'ende een gulden te geven men gewonnen had voor het dienstper- hggen. Ook de schipper en vracht vaarder deden mee. Heel gewoon werd I1"" ofniet een fooitje over- f a hadden ze hun vracht diri>bel en dwars betaald gekregen. en£!3imSr1, na afloop van ecn diner- atbtdiei\de een paar ..zeshal ven" ln de hand. dan liep men grote kans. dat deze je toevoegde: Jk ben gewoon een gulden te krijgen. Gelukkig is het heden ten dage niet meer zo erg. al heeft de fooi zich. on danks alle tegenkanting, tenminste in ons land. weten te handhaven. Zwart: 7 t.m. 10. 13. 15. 18. 19. 22. 23. 27. Wit. 24. 25. 29, 31. 33. 34. 36. 37. 39. Alleen de r>rs. 198200 gelden voor de ladderwedstrijd/en. De opgave luidt steads: wit speelt en winiL Oplossingen inzienden binnen 3 weken na plaatsing. ópUZZLE van de week Kruiswoordraadsel Ilorizonta&l: 1 Voorstelling, 8 Ind. titel, 9 muurholte. 10 spil. 13 grof, 15 woeste bende, 18 onderdompeling. 20 zangnoot, 22 hooistapel, 23 uitroep, 24 gewioht, 26 voorkeur, 27 gezinslid. 28 greppel, 30 zangnoot. 31 zoen, 33 stijgen, 35 bedrag. 38 habijt, 39 schel. 41 duw, 43 recht maken. Verticaal: 2 Maanstand, 3 bijdeihande vrouw. 4 bestaat, 5 voegwoord, 6 stuk, 7 naakt, 11 Lat. onder, 12 wieling, maal stroom. 14 afkerig, IC rondhout, 17 fig. mislukking. 19 zangnoot, 21 traptapijt, 23 slede, 25 dichtbij. 26 overschot, saldo 28 kleding. 29 klein persoon. 30 hoeveel heid, 32 waswater. 34 metaal, 36 projec tiel, 37 dwaas, 40 Chinese maat, 41 kenletters van Nederlandse vliegtuigen. 42 zangnoot. Inzendingen per briefkaart uiterlijk Donderdagmorgen a s. aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden: „Puzzle-oplos- sing". Ei- zijn drie pryzen: 1 f 5; 2 f 2.50 en 3 f 2.50. Oplossing Cryptogram van 8 Mei Horizontaal: 1 Karbonkel (krab kolen), 5 hinderwet (hinder wet), 9 Aa, 10 li. 11 Pr (prooi ooi). 12 eg (egaal), 14 raap (paar), 16 kaar (raak), 18 veer ever), 21 oord (door), 24 la (al), 25 P-S- 26 St (staal aal). 28 Po (poedel edel), 29 tippelaar (tip pel aar), 31 grondverf (verf grond). Verticaal: 2 Axia (paria p), 3 ore (oer), 4 egel (teeg), 5 haar (hoornaar Noor), 6 dorp (drop), 7 roek (oker), 8 tier (riet), 11 pa (parel rel). 13 ga (gasstel stel), 15 avé (Eva), 17 aar (ara), 18 vest (vesting gin), 19 el (kapel kap), 20 rasp (spar), 21 Opel (poel), 22 os (Osiris iris), 23 door (rood), 27 tier (tienarm man), 28 paar (raap), 30 eed (Dee). <ÏDó 0tto er Ward cJ-leldring Zwart: 4, 7. 8. 10, 13. 17. 20. 21. 23, Wit: 26. 32 t.m. 36. 38. 40 tm. 43. 48. (Vervolg van pag 5) op de inwendige zending, maar ook wat op de kerkelijke strijd dier da gen betrekking had. In die strijd reed Heldring, zoals hij het zelf uitdrukte „een brede schaats". Als christelijk philantroop reikte hij de hand aan mannen, wier uiteenlopende richting in 1857 scherp zou uitkomen. Hij bleek steeds be slist anti-liberaal en hij heeft de il lusie van een gezamenlijk optreden der „gelovigen" (orthodoxen) tegen ,,'t ongeloof (liberalisme) nooit ge heel opgegeven, ofschoon zijn milde re praktijk hem vaak in nadere aan raking bracht met allerlei mannen van goeden wille ook van de overzij de. Hij reikte de hand aan Groen van Prinsterer, maar was een der zeer enkelen, die na 1857 trouw bleef aan de veel gesmade Justinus J. L. van der Brugghen. Onder zijn beste vriend en behoorden de predikant-schrijver dr. Nicolaas Beets en de Rotterdamse predikant dr. Daniël Chantepie de la Saussaye. Hij was in ruime zin de man der orthodoxe eenheid, op Zendingsfees ten, enz. en de Heldringgestichten zijn de zichtbaarste vrucht der Ré- veilbeweging. Zij vertegenwoordigen daarin een correctief tegen de doden de kerkelijke strijd en tegen het ver politieken van het Christendom. ZO is ds. O. G. Heldring in ons land de voornaamste, ln het Pro testantisme een der belangrijkste ver tegenwoordigers van het praktisch werkzame, het philantropische Chris tendom in de negentiende eeuw ge weest. Heldring was een gevoelsmens in mild piëtische geest, in de diepte van zijn persoonlijke leven wel vast, maar op de oppervlakte zeer beweeglijk en ten prooi aan verschillende invloeden en indrukken. Theoretische bezinning en begrips matig verhelderen van wereld en le ven, ook van het Christelijk leven, is aan zulke naturen vreemd, maar een man als ds. Heldring heeft niet al leen uiterlijk uiterst heilzaam werk verricht, maar ook de indruk nagela ten dat dit uiterlijk werk uit de bo dem van een vast en vroom innerlijk bestaan voortkwam. In de zomer van 1876 zocht ds. Hel dring herstel voor zijn zwaar ge schokte gezondheid te Mariënbad. Hij is er na enkele dagen bezweken. Men bracht hem ten grave bij het kerkje op de Vluchtheuvel te Zetten, waar menige stem dank en hulde bracht aan deze „man Gods en mensen vriend", het treffendst wel Nicolaas Beets in een van die gedichten, waar mee hij de nagedachtenis van zijn vrienden pleegde te eren. ZONDAGSBLAD 15 MEI 1954 3 die weinig drinken Voor deze kinderen is medisch toezicht vereist (Van onze medische medewerker) DE vorige keer heb ik u geschre ven over de zuigelingen, die nog al wat moeite veroorzaken bij de voe ding, omdat zij gemakkelijk spugen. Vandaag wil ik het over een andere catagorie van kinderen hebben en Wel over hen, die weinig drinken. Pasgeborenen zijn vaak erg suf. Na enkele teugen bij de moeder gedron ken te hebben, vallen zij direct in slaap. Het kost veel moeite om deze kinderen wakker te houden, opdat zij in de toegemeten tijd voldoende voe ding binnen krijgen. Wanneer men er niet achteraan zit, dan krijgen deze zuigelingen ongetwijfeld veel te wei nig binnen. Zij zullen dus ook niet aankomen in gewicht, ja zelfs een be langrijk gewichtsverlies ondergaan. Gewoonlijk is deze toestand van suf heid en slaperigheid van voorbijgaan de aard, zodat zij na enkele moei lijke weken {jet beter gaan doen. Er is echter een groep zuigelingen, die door aangeboren zwakte snel ver moeid zijn en niet de kracht kunnen opbrengen om voldoende voeding bij de moeder tot zich te nemen. Moedermelk is voor het kind verre CIH3ES2ÜS) HelGodsqoed verzadigd „Mijn volk zal met Mijn goed verzadigd worden, spreekt de Here". [JET hele leven van de mensheid op de aarde is het openvallen van de verboden vrucht. Die scheen „be geerlijk om verstandig te maken", maar ach Nog steeds zijn we allen er op uit, om die verboden vrucht te eten. En de gevolgen blijven niet uit. Bittere teleurstellingen, onver vuldheid. Een lege wereld en een lege ziel. Tevredenheid is er niet en steeds weer begeren we naar die verboden vrucht. En dat, terwijl we kónden weten, dat zodoende nooit verzadiging ver kregen wordt. God biedt betere vrucht aan: de vrucht van Jezus' verdienste. Hij noemt dat hier: „Mijn goed". Hij heeft er het beheer over, Hij deelt het uit. Daartoe liet Hij het na Pasen Pinksteren worden. De Heilige Geest alleen is Uitdeler van Gods heilgoed. Armen zijn met goederen vervuld. God heeft veel te geven en Hij doet niets liever dan geven. Hij is een gevend God vanaf de eeuwigheid. Wie krijgen dan dit goed? „Mijn volk" staat er. Dat zegt de Here, de God van het verbond. Volk en wereld is onderscheiden. Niet van nature. O, neen, dan zijn we allemaal gelijk. Allen zijn we afgeweken, samen zijn we onnut ge worden, zegt Paulus. Maar God maakt onderscheiding. God noemt sommigen ,£ijn volk". Daar moeten wij niet aan tornen. Ook niet met een soort theologische wijs heid. Ook niet met de zucht naar algemene verzoening, onder de schijn van liefde. God maakt nu eenmaal dit onderscheid. Wie zijn dan die mensen? In het O. Testament waren alleen de Joden het verbondsvolk. En toch zegt Jezus: ,JHet is niet alles Israël, wat Israël genaamd wordt". Nieuw-testamentisch uitgedrukt is „Mijn volk" de wedergeboren mens heid. De vernieuwde mensen dus, de mensen, die persoonlijk de H. Geest hebben ontvangen. In wier hart de liefde Gods is uitgestort. Ook dit brengt niemand met de geboorte mee. Het is een zuivere gave. God wil alles geven. Maar dan moeten wij het ook willen k rij gen. Wie dus arm wil wezen, die heeft veel te goed. Wie r\jk wil blijven, die ziet niet anders, dan het open vallen van de verboden vrucht. Een begeerd paradijs een verkregen hel. Alles kan een „hel" voor ons worden. Ons leven, ons huwelijk, ons werk, onze omgeving. ,fMijn volk zal Ik met Mijn goed verzadigen". Bij de Here hebben we het goed. Altijd en rondom. Zelfs in nood en in de dood. Vervulling van ons leven, waardoor het inhoud en doel heeft. De lezer weet zelf wel, of hij bij dat „volk" hoort of niet. En ge kunt er bij komen. Ds. L. S. DE BOER. te verkiezen boven elke andere voe ding. In nog meerdere mate geldt dit voor die kinderen, die met een aan geboren zwakte op de wereld komen. Gewoonlijk zijn ze te vroeg geboren. Tweelingen behoren vaak tot deze groep. Het lichaamsgewicht is 5 pond of minder. De lichaamslengte ca. 45 cm. Dit wil niet zeggen dat elke jong geborene van deze lengte en dit li chaamsgewicht aangeboren zwakte zal vertonen. Er zijn kleine, tengere, ma-ar zeer vieve kinderen van kleine ouders, de zeker niet de aangeboren zwakte vertonen. Anderzijds zijn er kinderen met een normaal lichaamsgewicht en een nor male lengte, die er wel toegerekend moeten worden. Maar gewoonlijk zijn het magere kinderen, met een dunne, rode huid, een klein hoofd en een even klein gezicht. Ze zijn weinig beweeg lijk en huilen min of meer klagelijk. Het kost nogal wat inspanning om deze kinderen, die dikwijls slechts kleine maaltijden kunnen gebruiken, voldoende toe te dienen, opdat zij de eerste moeilijke periode kunnen over winnen. Soms moet de moedermelk afge- pompt en daarna met een lepeltje of op een andere wijze aan het kind ge geven worden. Ook is het wel eens nodig deze kinderen in een zieken huis op te nemen, omd-at op andere wijze vocht toegediend moet worden. Een ander tuvel, dat men ontmoet bij deze spruiten is ue verstopping. Hoeveel zorgen hebben moeders zich daarover al niet gemaakt! Als dit soort kinderen lastig is, zoekt men de oorzaak in de obstipatie. Ondervoeding, hetzij dat te weinig voedsel opgenomen wordt, hetzij dat de kleine veel braakt, kan bij zwakke zowel als bij normale kinderen een re den zijn voor te weinig „vuile" lui ers. Men trachte dus in de eerste (Vervolg van pagina 2) gezicht, ,,'t Is helemaal vol, maar ik zal toch even vragen." ..Zegt u maar. dat Bekker er is. Ik was hier verleden jaar ook. Mevrouw kent mij nog wel." Het meisje verdween en de glazen gangdeur zoefde achter haar dicht. Vol spanning wachtte Ton voor de stoep. In een oogwenk was de weduwe aan de deur „Foei", zei ze. „meneer, dat was een fout van het meisje, u voor de deur te laten staan, komt u toch binnen." en zonder antwoord af te wachten vervolg de ze: „En voor hoe lang is het?" .Voor een week", antwoordde Ton. „Als het kon van morgen tot Zaterdag." „Dat is niet zo eenvoudig", gaf de weduwe terug. „U moet weten, ik zit helemaal vol, dat is te zeggen, ik heb alleen nog een kleine kamer aan de ach terkant boven, als u daar genoegen mee wilt nemen, dan kan ik die wel vrij ma ken". Even later liep Ton achter de weduwe aan het huis door naar boven. Hij wist toch wel, dat, hoe die kamer ook zou zijn, hij zou haar huren. Het werd een keurige zolderkamer, die hem werd aan geboden. „Natuurlijk mevrouw Verbeek", zei Ton,,,die neem ik als u het goed vindt" en terwijl hij dat zei, liep hij naar het open raam, dat uitzicht gaf op de dui nen en op de achtertuin... en opeens was het hem alsof al zijn gedachten wegvloei den. Heerlijk in het zonnetje zag hij op eens de levende, stralende werkelijkheid van de foto ln een fleurig zomerjurkje op een ligstoel. De weduwe stond achter hem en hij wist niet, dat ze tevreden lachend naar hem keek. Nadat ze even zvijgend had toegekeken zei ze: „Dat uitzicht bevalt a zeker wel?' ,0... dat uitzicht.,, dat... Ja, ja... maar dat ken ik toch wel van verleden jaar?" .Natuurlijk", lachte de weduwe. ..maar u kijkt of u het toch nog niet goed hebt gezien". Dit klonk zo ironisch, aat Ton zich met een ruk omdraaide en in het vriendelijk lachende gezicht van mevrouw Verbeek keek. „Kijk", zei ze. „Eigenlijk had ik geen plaats meer, maar ik wou voor u een uitzondering maken. Ik wens u nog een weekje pret tige vacantie." „Ik zal straks mijn koffers laten bren gen". De weduwe hoorde dit al niet meer. want zij was al bezig de trappen af te dalen en het was haar aan te zien, dat ze innig plezier had. Ton keek in die tijd als gefascineerd naar beneden en plotseling werd hem alles duidelijk. Zij had hem verleden jaar hier ontdekt. Zijn naam en adres stonden in het gastenboek en zij had hem de kaarten gestuurd... zonder suc ces... Toen waagde ze het... en stuur de haar foto. Do omgekeerde wereld eigenlijk... maar wat geeft dat. H(j had haar nu ge- plaats de voeding te verbeteren. La xeermiddelen en zeeppinnetjes zijn voor deze kinderen uit den boze. Men lette ook op het aantal „natte" luiers. Vermindert de hoeveelheid uri ne sterk, wordt het kind abnormaal stil, valt de grote fontanel in en wordt de ontlasting van deze zuigelingen donkerbruin, dan dreigt direct gevaar en moet de arts onverwijld geraad pleegd worden. De aangeboren lichaamszwakte kan ook gepaard gaan met een te lage li chaamstemperatuur. Voor normale zuigelingen geldt al dat koude kinde ren niet of slecht drinken, des te meer voor deze zwakke kinderen. Ook kan de ademhaling oppervlakkig en de vonden en hij was vast besloten zijn vrij- gezellenleven op te geven. NOG diezelfde avond stonden er twee luie stoelen in de achtertuin „die al leen maar voor speciale gasten was", had de weduwe gezegd. „Ach... meneer Bekker", zei het meis je, toen Ton de tuin voor 't eerst bin nenstapte. „Kon u Duindorp niet verge ten?" Ton keek haar aan en kreeg het ge voel, dat ze een loopje met hem nam en dacht: ,Je hebt me toch verwacht immers?", maar hij zei: „Och, Duindorp niet zozeer, maar..." Er kwam een trekje van lichte verba zing op het gezicht van het meisje. „Maar...?" herhaalde ze. Tonny maakte de zin niet af. maar ging naast haar op de ligstoel zitten. „Gepermiteerd?" vroeg hij. „O zeker... ik vind het best. maar mijn tante wil altijd de achtertuin .voor zich zelf houden." „Heus? Dat begrijp ik niet, want je tante heeft me zelf hierheen gebracht. Het meisje lachte verrassend en Ton vroeg verbaasd: „Waarom lacht u?". „O niets", antwoordde zij: ,Ik dacht aan iets heel prettigs.' Hoe het kwam wist Ton niet, maar het gesprek wilde niet zo erg vlotten. Dat begon hem zo te hinderen, dat hij op een gegeven ogenblik het besluit nam recht op zijn doel af te gaan. Hij begon over de winkel en zij vertelde hem on bevangen hoe zij hem daar verleden jaar meermalen had geholpen. „Vreemd", zei Ton. „ik heb u daar nooit opgemerkt, maar nu zal ik u zeg gen waarom ik gekomen ben." Zonder antwoord af te wachten ver volgde hij: „Ik kom u uw aanzichten terugbrengen... behalve één, die wilde ik graag houden." Ton keek het meisje lachend, onderzoekend aan en tot zijn schrik zag hij. dat er een blosje over haar gezicht gleed en dat er een trek van grote verbazing op kwam. „Aanzichten"...? „Aanzichten", her haalde zij. „Van mij? Zii schudde haar hoofd en keek op haar beurt naar Ton of het soms een grap was. Toen nam zij de kaarten in naar hand en bekeek ze aandachtig. Zij vroeg ook de foto en opeens boos wordend vroeg ze: „Hoe komt u daar aan?" Ton lachte hartelijk en zei: „Dat zult u zelf het beste weten." „Ik?" zei het meisje. „Ik? Hoe komt u daarbij?" Zij kwam driftig overeind en op boze toon vervolgde ze: „Dacht u soms, dat ik een beetje met mijn foto ging leuren bij onbekende heren, om me zelf te verkopen? Hoe durft u!" Ton kreeg het benauwd en zat lelijk met deze mystificatie in zijn maag. „Hoor eens", begon hij, „Ik ben er al leen maar blij om als je het zou hebben gedaan. Je hoeft het voor mij niet te ontkennen." longen niet geheel ontplooid zijn, zo dat zij slechts gedeeltelijk functione- U begrijpt, dat deze kinderen me disch toezicht nodig hebben, omdat van meer dan één kant gevaar dreigt. In vroeger jaren stierven de mees ten van deze zuigelingen. Tegenwoor dig gelukt het bijna altijd ze in het leven te houden en tot volwassen men sen te doen opgroeien. In modern gebouwde ziekenhuizen worden deze kinderen in boxen zo veel mogelijk geïsoleerd gehouden, teneinde hen te behoeden voor infec ties, die zij moeilijk kunnen overwin nen. Het meisje bitste: „Zo, maar ik zou zo'n meisje niet willen hebben," Intussen bekeek zij aandachtig het handschrift. Met een kleur van opwin ding zei ze: „Dit is niet mijn hand schrift. die kaarten heb ik nooit ge schreven... maar wie dan wel „Een mooie grap", lachte Ton en ter wijl hij vlak naast haar kwam staan vervolgde hij: „Kom. wees er maar niet boos om, het kan mij niets schelen, maak een blij slot aan die grap. Wil je... het is mij ernst... ik heb naar je gezocht... en gevonden! Ik ben Ton Bek kers." Het meisje keek hem niet begrijpend aan en vroeg: .Hoe bedoelt u dat?" „Ik heet Ton, zei ik toch? Zeg Ton." „Ik Lous", zei het meisje. „Ik ben alleen door die foto naar hier gekomen Lous. dat is wat ik bedoel. Je bent veel mooier dan die foto." „Ton" fluisterde het meisje. „Meen je het? Ben je gekomen voor mij? Daar ben ik blij om.' IUIST toen Ton zich voorover wilde bui gen om haar triomphantelijk te kus sen kwam mevrouw Verbeek om de hoek van het huis met een dienblaadje in haar handen waarop twee kopjes thee damp ten. Ze bleef staan en zei lachend: „Zie e nu, dat ik geen gasten in de achter- uin kan laten?" Lous lachte gelukkig maar ze probeer de meteen weer streng te zijn en zei: „Kom eens hier, deugniet? Wat heb je gedaan?" Tante deed alsof ze erg verbaasd was en vroeg: „Wat is er kind. wat heb ik op mijn geweten?" „Alles" zei Lous en hield haar de aan- zichtkaarten voor met de foto er boven op. Beken het maar. Ton had heel slechte gedachten van me, door uw schuld." „Dat kan niet", lachte tante ietwat ver legen. Ze zette de thee uit haar handen en keek vriendelijk van de ecn naar de ander. „Och", zei ze „kinderen, ik ben heel miin leven een gelukkige vrouw ge weest en ik zie o zo graag een ander gelukkig. Ik heb verleden jaar je ge heim geraden... wat moest ik doen? Zo wordt een oude vrouw soms tegen wil en dank een lelijke koppelaarster... ver geef het me maar." „Lieverd", zei Louse en omhelsde haai tante. „Je bent een schat." Toen keek ze naar Ton en lachend vervolgde ze: „Nu weet je wie de kaarten stuurde." „Ja", antwoordde Ton lachend. „Maar ik heb niet de indruk dat je haar mis daad veroordeelt. Ik ben per slot in de val gelopen en het slachtoffer van een listige intrige." „J(j?" lachte Louis. .Jij? Mijn goede naam en eer is aangetast." „Daarom stel ik voor die naam maar zo spoedig mogelijk te veranderen. Wat denk je bijvoorbeeld van: Lous Bekker?" Lous zei niet anders dan „Ton" en terwijl zij elkaar kusten liep tante weg, zodat ze niet konden zien dat ze tranen in haar ogen had. Maar het waren tra nen van geluk. Groeten uil DUINDORP AAN ZEE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 15