G OHA, Q O 2 ZONDAGSBLAD 15 MEI 1954 GROETEN UIT TOEN Tonny Bckker dc deur uitvloog, berekende hij. dat hij precies op tijd op de bank zou kunnen zijn als hij geen pech had met de bus. Die toerekening was wel goed en Tonny zou op tijd op de bank zijn geweest als niet juist de postbode wat in zijn brievenbus had ge probeerd te stoppen, dat Tonny's bijzon dere aandacht vroeg. „Voor Bekker?", informeerde hij. „Bekker?", herhaalde de postbode. ,,'k Zal 'es even kijken meneer, ik had bijna alles al door de gleuf geduwd. Ja... hier heb ik het., schrale oogst me neer... een aanzichtkaartmaar wie weet van welke stille liefde." De man lachte om zi'Jn eigen geestigheid en Ton ny griste met een „Dank u" een beetje onbeleefd de kaart uit handen van de postbode. Hij zag al niet meer hoe deze hem ver baasd nakeek, toen hij het op een lopen zette, want die paar minuten vertraging konden hem een onaangename opmer king van zijn chef bezorgen. De kaart was zonder dat hij er naar gekeken had. in zijn binnenzak gegleden. Aanstonds zou hij wel eens even kijken. Gelukkig verliep alles nog volgens be rekening. Als laatste mannetje kon hij zich nog juist in de bus wringen voor dat de deuren achter hem dicht zoefden Eigenlijk betekende dit een geduldstoe- proeving, want hij stond zo in de hoek geperst, dat hij onmogelijk bij zijn bin nenzak kon komen om de kacrt er uit te halen. Och, goed beschouwd wist hij ook wel wat die kaart had te betekenen. Zij kwam uit zijn vacantie-oord van vorig jaar. Hij had er al verscheidene ontvangen, zo om de twee maanden ongeveer en Tonny verdacht er de ijverige V V V. van ter plaatsie, daar deze natuurlijk geen klant jes wilde missen. Vlak voor de bank werd hij uit dc bus geperst en Tonny moest even stilstaan om eens diep adem te halen. Dat was me een benauwenis elke morgen en weer ram hij zich voor om beslist morgen een kwartiertje vroeger op te staan en een busje eerder te nemen. Eigenlijk was de hele vertoning zot. want als hij er nog vijf minuten bij deed. dan kon hij 's morgens dat stukje naar de bank best wandelen en het geld voor zijn abon nement in zijn zak houden en bovendien frisse lucht snuiven. VOOR Tonny de bank binnen stapte, had hij dc kaart uit zijn zak gehaald en op de brede stoep voor de ingang stond hij haar aandachtig te bekijken, d.w z.... het meisje. Ze had een bijzon der aantrekkelijke glimlach op haar ge zicht. Ze scheen blond te zijn en zij had een paar mooie sprekende ogen. Ja, die plaatjes kunnen ze wel mooi maken, bedacht nij... fantasie... allemaal fanta sie. Kom er maar eens om. Hij had ze zo mooi nooit kunnen vinden, anders was hij geen vrijgezel geblevenNee. allemaal dwaasheid. Tonny had een prachtige plaats ach ter een groot raam aan de voorkant van het gebouw, dat uitzicht gaf op een groot plein met In het midden een mooi aangelegd plantsoen met een hart van feestelijke bloemen. De voorjaarszon stak er de gloed in vandaag en de we reld zag er bijzonder vriendelijk uit. Maar ondertussen zat Tonny met het probleem van de aanzicht uit Duindorp aan zee. Wie ter wereld zou hem toch die kaart hebben gestuurd, en nu begon hij beslist te twijfelen aan zijn eerste overtuiging, dat de ijverige VVV. hier achter zat. Dat soort instellingen stuurde Je om deze tijd meestal een of andere handige brochure vol paradijsachtige beloften en voordelige adressen, waar Je Je geld zo goed mogelijk kon besteden maar een meisjesportret... nee. dat was waanzin natuurlijk. Tonny nam zich voor om zo gauw als hij thuis was, de kaarten, die hij tot nog toe had ontvangen, er eens goed op na te kijken of er niet een af zender op stond. Daar had hij eigenlijk noa nooit op gelet. Om geen aandacht te trekken stond hij van i toiletten, rustig kijken. Weer stond hij daar met de kaart in zijn handen en het viel hem op dat de kaart niet hard en glanzend was, zoals dergelijke aanzichten over het algemeen, maar dof en uitgevoerd in een nauwkeu rig afgewogen sephiakleurtje in een licht en schaduwwerking, waardoor het ge zichtje aan expressie won. Nu bekeek hij de kaart aan de ach terkant als een dedective maar daar stond alleen: Aan de weled heer T. Bek kers Pension Van Raalte. Marisstraat 68. Geen afzender. Er stond slechts: Duindorp aan zee. Het was schrift van een rustige hand... een vrouwehand? Dat viel niet uit het schrift op te maken. Hoe het ook zij, dat gezichtje beviel hem en In de loop van de dag hield het hem. zonder dat hij het wilde, gespannen bezig. IN de dagen die kwamen had hij vele problemen op te lossen. Hij dorst er met niemand over te spreken om niet het risico te lopen te worden uitgelachen. Daarom liep hij er maar in zijn eentje over te piekeren. Als hier werkelijk een meisje achter zat, waar ter wereld had hU aan dat lieve kind ontmoet, zonder dat hij er erg in had gehad, anders was hij vast en zeker vrijgezel af geweest. Als hij 's avonds op bed lag begon het gewoonweg in zijn hoofd te spoken. Hij pijnigde zijn hersens om al de figuur tjes die hij had ontmoet in zijn herinne ring terug te roepen, maar nooit kwam daarbij het gezichtje van de foto naar vo ren, want dit stond nu wel voor hem vast: dit was geen gewone ordinaire fo to of aanzichtkaart. Zijn bestudering had hem wel zover gebracht, dat hij nu zeker wist, dat dit een originele foto was... maar hoe kwam dat meisje dan aan zijn adres? Hoe kende zij hem zo goed zon der dat hij haar kende of ooit had ge zien? In die tijd verschenen er opnieuw aan- zichtkaarten, maar weer van het gewo ne soort. Het hele geval intrigeerde de jonge Bekker zo, dat toen de chef van zijn afdeling met de vacantielijst kwam, hij zijn vacantle zo vroeg mogelijk stel de. Zo kwam het, dat hij reeds begin Juni op goed geluk naar Duindorp aan Zee trok, zonder vooraf te hebben bespro ken. Hij was als een dedective aan het werk gegaan en hij had besloten zijn komst niet aan te kondigen. Hij zou ook niet naar zijn oude pension gaan daar, maar naar een klein hotel, helemaal aan de andere kant van het plaatsje, dan kon hij ongemerkt eens rondneuzen. Wie weet vond hij de daderes zonder dat ze hem zag en hij had dan nog alle gele genheid de zaak eens rustig te bezien. Duindorp was een lieflijk badplaatsje. Het had nog iets natuurlijks behouden en was nog niet al te gecultiveerd. Toch was het er voor de tijd van het jaar al behoorlijk druk. Er reden veel auto's en de badgasten in hun frisse zomerkleding gaven wat kleur en leven langs de bou levard en op het brede strand. De thee huizen met hun oranjekleurige parasols boven de betegelde terrassen achter de glazen schotten lokten tot een heerlijke zit in het nog niet al te warme zonne tje. Er werd al veel gezwommen en alles was in volle actie. Tonny was in een bijzonder goed hu meur. Alleen het feit al. dat Je in je vacantie goed weer had, was al aanlei ding genoeg om vergenoegd langs het strand te wandelen. IÜJ had het alweer goed getroffen met zijn pension, want het was er prettig en goed. Maar ondertussen gingen zijn ogen speurend langs alle gezichten die hij te gen kwam. Hij bezocht alle theehuizen, lunchrooms, café's en keek aandachtig naar de bedienstertjes, kocht ijsjes aan de strandtentjes zonder dat hij er trek in had en keek aandachtig naar de ca«- sière van het zeebad, die zonder op te kijken kaartjes verkocht. Hij hield het een paar dagen vol, daar kaartjes te ko pen, zodat de juffrouw hem opeens vroeg of hij niet verstandiger deed een abon- nementje te nemen. Hij kon moeilijk zeg gen, dat hij wilde weten of ze niet eens werd afgelost door haar... die hij op zijn hart droeg. Helaas, ook dit bracht geen oplossing. Na enige dagen was Ton het zoeken moe. Het beeldje van de aanzicht ver- het maar goed. dat hij een week achter de hand had gehouden voor een even tuele uitnodiging ergens anders. Mismoedig besloot hij op een avond, terwijl hij alleen aan zijn tafeltje zat te dineren en overal gezellige groepjes van jongelui om zich heen zag, om de volgende dag maar te vertrekken. Het was en bleef een zotte geschiedenis, die hij nooit aan iemand zou durven vertel len. Ton Bekkers was op iactot gegaan naar een meisje van een of ander zeep doosje... naar een nooi miesje, dat niet bestond. Maar dan bleef toch nog altijd de vraag, wie had hem die grap gele verd en wie weet hoe hij hier misschien in stilte werd bespied en een voorwerp van spot was. Ton kleurde alleen al bij de gedachte, want het stond toch als een paal boven water, dat zich iemand de moeite had getroost hem regelmatig kaarten ie zeDaea..,HH||^H KORT VERHAAL i HERMAN STEGGERDA Die avond nam Ton nog een bad in zee als afscheid van Duindorp en ging vroeg naar bed Morgenochtend zou hij nog wat kaarten kopen en versturen en dan als een haas naar zijn tante vertrek ken op de Veluwe, dan was die verve lende geschiedenis tenminste achter de D olgende morgen stond Ton in het winkeltje, waar hij ook verleden jaar zijn inkopen had gedaan en draaide zoe kend de standaard met kaarten om zijn keus te maken. Even flitste het hem door, toen hij de 'lekende kaarten voor stel j' ag: st i het Maar hoe hij ook zocht, dit bij. Toen hij een aantal kaarten bij el kaar had, trok hij de vulpen uit zijn borstzak en zocht naar een plaatsje waar hij even kon schrijven. ,Daar" zei het winkelmeisje en wees naar een hoekje van de tamelijk donke re winkel, waar een lessenaar stond. Ton keek het meisje even aandachtig aan. Als door het weerlicht getroffen schoot het hem door... stonden hier ver leden jaar niet twee meisjes? Natuurlijk, hij was hier vaak geweest en voor hij er op bedacht was vroeg hij: „Ik ken u nog wel van verleden jaar, maar stond u toen niet hier met nog een meisje?" „Dat heeft u goed onthouden", zei het meisje lachend, „maar dat andere meis je is ziek op het ogenblik. Of ziek, dat eigenlijk niet, maar van de week is ze De badman heeft haar 'op het nippert.'a met een vlet kunnen redden." Het hart klopte Ton in de keel. Het was hem of een stem zei: Dat is ze... zij!, en hij moest zich beheersen om niet de foto uit zijn zak te halen en te vragen: Is ze dat? Maar hij zei alleen: „Tsonge, dat is heel erg. Vreemd, dat ik daar- „Dat kan ook best", zei het meisje, „want het is nogal laat gebeurd. Over dag hebben wij nooit tijd om te zwem- Fet meisje begon te lachen en keek hem olijk aan en Ton begon te begrij pen, dat ze hem ineens door had. „Ze is thuis bij haar tante, die houdt pen sion aan de Zeeweg en daar slaapt ze alleen maar, want wij zijn zomers de hele dag hier en 's winters werken we weer in de stad." Het kon Tonny opeens niets meer sche len, of hij te kijk stond. Nu of nooit dacht hij en vroeg: „Is het een vrien din van U?" Het meisje knikte bevesti- „En welk pension is het aan de Zee weg?" „De Posthoorn. Het ligt precies op de hoek van de Duinweg en de Zeeweg." „Juist ja, dat weet ik", zei Ton en stak diep in gedachten de vulpen weg en begon de aanzichtkaarten in zijn bin nenzak te bergen. „U wordt bedankt", vervolgde hij en wilde toen de deur uit stappen. ,U moet nog betalen meneer", zei het meisje vriendelijk en voegde er aan toe: „Moet u er geen postzegels bij hebben? en daar kunt u schrijven hoor." Ton moest werkelijk even uit zijn ver warring terugkomen tot de werkelijkheid Hij voelde zich licht gegeneerd en ter wijl hij lachend zijn excuus maakte, be taalde hij en stond daarna in een wip buiten de winkel. „Stommerd", zei hij tegen zichzelf, je hebt je hele vacantie om zeep geholpen doordat je van de ver keerde kant bent begonnen en ging zoe ken waar het niet was. M'n oude pen sion bij de weduwe Verbeek, verdraaid Bekker wat ben je stom geweest. Maar wat nu?" Hij stond stil om zich even te bezin- dacht hij, terwijl ik ergens op zoek i langs het strand, was ik bezig het lief ste meisje van de wereld te verliezen. Nooit had ik haar gevonden... bijna in TON zette opeens vast besloten de pas er in en liep regelrecht naar de Post hoorn. Binnen het kwartier stond hij voor de deur en belde aan. Het huis zag er echt vriendelijk uit en hij hoopte vurig, dat het niet geheel bezet zou zijn met badgasten. Hij hoorde voetstappen ko men en zijn hart bonsde. Stel je voor, dat ze nu zelf opendeed. De deur zwaaide al open... een meisje en Tonny haalde diep adem. Nee, dat was ze niet. „Is mevrouw er ook?", vroeg hij. „Jawel", gaf het meisje terug. „Is het soms voor pension?". „Ja, Ja, natuurlijk" zei Ton. Toen trok het meisje een bedenkelijk (Voor vervolg pag. 3) fRAóie wilösooRt, die zich hicn qoeö AihPASte öe wiLöe hóóRschóPen v&n öe qeLöeRse hei Bezoekers van dc Hoge Veluwe, die er de Moe flons, het merkwaardige wild voor het eerst zien, zijn er op getogen over. En dat ie geen wonder, want het verenigt ve le goede eigenschappen, die we gaarne bij in het wild le vende dieren opmerken. Voor al de horens der fiere ram men met hun slakkcdop-win- dingen dragen tot die alge mene waardering bij. maar ook de levendige kastanje-ros sige kleur van de dos, het markante witte zadel de z.g. schabrak witte vlek ken ter weerszijden van het lichaam, de rapheid van be weging, de kloeke houding van het mannelijk wild en de egale afweging der proporties strelen onze schoonheidszin. Alle dingen zijn geenszins vergelijkbaar, zodat wc er ons liever niet in verdiepen of het edelhert niet statiger moet he ten, het reewild liefelijker, de everzwijnen romantischer, de slechtvalk koninklijker, de vos begaafder. Elk dier vertoont nu een maal zijn bijzondere karakte ristiek en het zijn vaak de omstandigheden waaronder wij het aantreffen, die ons een indruk geven. Doch als puntje bij paaltje komt. we ten wij toch het gedierte in de levende natuur steeds als een ogenstreling te schatten, zonder dadelijk met crltlek of geringschatting klaarte staan. Nederland ingevoerd i de Hoge Veluwe uitgezet, waar ze behoudens enkele stuks in dierenparken nog steeds als zeldzaamheid voorkomen. Het waren ongeveer tien ex emplaren, die nimmer bloed - verversing kregen en bij wel ke nochtans nimmer de ge ringste inteelt, terugslag of ziekte werd geconstateerd. Hun bevolkingscijfer steeg geleidelijk tot enige honder den. In de laatste wereldoor log schrompelde het echter door de schieterij van de be zetters tot enige dozijnen In en het pleit voor de gezond heid, innerlijke kracht en pit, dat deze zwakke rest, zodra er weer rust en vrêe in het gebied heersten, in luttele ja ren zich volkomen herstelde. Het is zeer merkwaardig, dat dc moeflons op Het Loo geheel anders reageerden op aanpassing aan het klimaat, want daar stierf zonder aan wijsbare oorzaak het ene stuk na het andere, terwijl toch dc omstandigheden, bodem, la- vei, verzorging enz. niet ver schilden met die van de Hoge Veluwe. Mogelijk moet de oor zaak dezer mislukking in de herkomst der dieren worden durende achtervolging hard achteruit te gaan. Zij vonden op het Europese vasteland echter nieuwe vestiging, voor al dank zij de bemoeiingen van de Hongaarse grootgrond bezitter graaf Carl Forgach, die hen op zijn terreinen in de Karpathen met gunstig ge volg uitzette. Dat was reeds ln 1868 en hij betrok de die ren uit de zoölogische tuinen van Frankfort en Brussel; ze brachten een talrijke nakome lingschap voort en konden het uitmuntend met de in heemse wildsoorten vinden. Daarbij bleven zij ook ln Nederland tot vreugde van de natuurvrienden hun ei gen aard, opmerkingsgave schuwheid en snelvoetige vlucht behouden. Langzamerhand verbreid den dc moeflons zich over uit gestrekte gebieden van Hon- standwild zijn, wat uit planting naar Duitsland eens weldra bleek. Overal ont wikkelde het enige Europese wildschaap zich volkomen naar wens en vormt tot de Op de Gelderse hei mening de adel ontberen, die het edelhert kenmerkt, toch bezit het vooral in de ram een grootheid en aan zien, welke moeilijk bestreden kunnen worden De wilde schapen zouden op veel meer gedeelten van de Veluwe krui nen aarden, want evenals hun trouwe soortgenoten zijn ze met karige bodem tevreden, brengen geen schade aan ge wassen toe, bezoeken gemeen schappelijk met de edelher ten de voerplaatsen en hebben nog allerlei andere goede ei genschappen, die hun inbur gering volkomen rechtvaardi gen en bekrachtigen. Een enkele maal zijn er mensen, die van zulk een fau naverrijking niets willen we ten, wars zijn van iedere in voering van vreemde dieren en die ook de verschijning op onze bodem van de moe flons niet kunnen waarderen. Voor hen zij opgemerkt, dat het reeds in Europa inheems was in praehistorische tijd, zoals ettelijke vondsten in de bodem bewezen en dat we het dus eigenlijk slechts de oude rechten hergeven hebben. Bij een diersoort, waaraan we ten overvloede zoveel plezier en genoegen beleven, is dat ten slotte dubbel de moeite waard. F. VAN OMMEN. ZONDAGSBLAD 15 MEI 1954 7 onze j£uqó-p&qin& f TOM heeft het nest het eerst ontdekt! „Jongens!" schreeuwt hij opgewon den, „kom eens gauw. er zit een nest in de boom, gauw, gauw!" Nu dat hoeft hij Kees en ATie geen tweemaal te zeggen. Daar komen ze al: „Waar? waar?" roepen ze nieuwsgie- f.Daar! Kijk, tussen die bladeren, zie Je 't?" „Ja, lollig jó, laten we het eruit ha len!" „Nee, niet doen, wat moet Je er nu mee," zegt Kees, laat die beesten zit ten". „Wat ik er mee moet?" schreeuwt Arie, „dat is toch zeker mijn zaak, ik wil die vogeltjes hebben, ik klim ln de boom en ik pak ze! Letten jullie even op?" „Hè nee Arie, doe nou niet zo ge meen", dringt Kees, „als jij die vogel tjes uit dat nest gapt, gaan ze natuur lijk dood!" „Hoepel op heilig boontje, of ik niet voor duiven kan zorgen, 't zijn jonge duiven zie je dat dan niet en zo klein zijn ze niet meer, ze hangen al met hun kopjes over 't nest!" „Duiven, ja dat zijn het", zegt Tom, „enne Kees, houd jij Arie nou maar niet tegen, want we nemen ze toch hoor!" „Ik vind het gemeen van jullie", zegt Kees, „Jullie zijn dierenbeulen!" Tom en Arie luisteren allang niet meer, Arie is in de boom geklommen en zo vlug als hij is, heeft hij al spoe dig het nest te pakken. 'Hij reikt het aan Tom over en laat zich onmiddellijk uit de boom glijden. Ziezo, die hebben ze alvast. Boffen ze even? Twee jonge duiven! Net wat ze zo graag hebben willen, leuk! Ze gaan aan de kant van de weg zit ten en kijken naar de jonge vogels, die zacht piepend met open bekjes, be verig over het nest hangen. Wat een vondst! Duiven, jonge duiven! hebben „Wat doe je ermee?" vraagt Tom aan Arie. „Nou, opkweken natuurlijk, tot ze groot zijn en als ze dan jongen krij gen geef ik jou de eerste, goed?" „Opkweken!" zegt Kees smalend, „dood laten gaan. kun je beter zeggen!" „Hoepel op jó, jij met je praatjes, denk je dat ik geen duiven voeren kan, ik zal er best voor zorgen hoor, je zal eens zien hoe fijn ze groeien en ze zijn lekker van mij, of van Tom en mij sa men hoor. jij hoeft je er niet mee te bemoeien". „Dierenbeulen!" scheldt Kees weer, ,,'k zal jullie bij de politie aangeven!" „Ga je gang maar, daèg! Dag klik- n kettinghond Op een grote boerderij lag een hond in boeien; wil nu niemand, blafte hU, zich met mij bemoeien? wat, wat heb ik toch gedaan, waarom vastgebonden? als de mensen eens mijn leed goed beseffen konden! 'k Heb gedaan, wat ik maar kon: 'k rukte aan die keten, 'k vocht en worstelde er mee, 'k heb er in gebeten! maar het hielp niet, jarenlang lig ik al gekluisterd! of ik zutoht of blaf of huil. niemand naar mij luistert! Niemand? neen. gelukkig niet. Jan, een flinke jongen, is voor d'arme kettinghond in de bres gesprongen! telkens zag hij 't droeve dier, maar.... wat te beginnen? kon ik maar zo dacht hU vaak iets voor hem verzinnen! Op een koude winternacht, lag Pluut weer te klagen! weet je wat? zei Jan, ik ga morgenochtend vragen, of Pluut met mij mee mag gaan, of een pookje spelen, is hij dan eens even wild. wat kan mij dat schelen! Toen Jan 't vroeg, zei hem de boer, En hij trok en trok en trok! sprong en blafte hevig! Jan wist. dat het blijdschap was en hij hield hem stevig! Zo gebeurde elke dag. Jan ging met Pluut wand'len, Pluut werd kalmer en bedaard, het zich lief behand'len! En door Jan kwam toen de boer eindlijk tot ontdekking, mensen maken honden vals door een touw of ketting! spaan, succes ermee!" gilt Tom grin- nekend. Daar gaat Kees! Hij loopt weg! Hij kan niet langer bij zijn vrienden blijven, hij heeft verdriet om die vogeltjes die de jongens gevangen hebben, hij wil er niets mee te maken hebben, maar klikken? Nee, dat doet hij natuurlijk niet, dat was alleen maar bangmakerij. Vervelend ook dat Tom nu net dat neet zag! Arie en Tom denken daar anders over, ze vinden het reuze fijn dat ze nu jonge duiven hebben! „Wat doe je ermee, Arie?" vraagt Tom, die op een bovenhuis woont «n geen raad met die beesten zou weten. „O, dat is makkelijk genoeg, we heb ben achter in onze tuin een leeg ko nijnenhok, jó, daar doe ik ze zolang in. Ik maak er een lekker warm nest in en dan zul je eens zien hoe fijn ze daar liggen! Ga je mee, Tom?" Ze gaan. Arie houdt de jonge duiven in z'n arm en loopt, schichtig rond kij kend of niemand het ziet, druk pratend met Tom naar huis. Hij loopt het tuin poortje in en knielt, blij dat hij er ein delijk is, bij het oude, lege konijnen hok neer. Ziezo, nu kan hij gelukkig z'n vondst opbergen. Hè, 't valt toch niet mee, die piepende, hijgende beest jes zo'n eind meedragen, erg lekker zit het hem toch niet. Nee, zijn hart klopt niemand laten merken, natuurlijk. Hij sluipt bij z'n moeder zachtjes de keukendeur binnen en haalt uit de stof- doekenmand een paar zachte wollen lappen. Die moeten om het nest, want het nest heeft lelijk geleden van het ver voer en die jonge beestjes moeten goed warm zitten, dat weet hij wel! Dan neemt hij uit de trommel een stukje brood weekt dat in wat water en loopt daarmee gauw naar Tom, die nog ach ter in de tuin is. Ziezo, nu zullen ze de duiven eens fijn installeren en sa men stukje voor beetje voeren, want ze hebben vast honger hoor! Een beetje geheimzinnig zijn ze sa men bezig, niemand hoeft het voorlopig te zien dat ze Jonge duiven hebben, wat gaat het anderen aan! Ze nemen alle- onze BRievenBUS Dit is een soort kruiswoordraadsel. In de bloempot zie je in de vakjes allemaal kleine tekeningen staan, die een nummer heb ben. Nu moet je in de hokjes invullen, wat die tekeningen voor stellen. Het gaat dit keer niet van rechts naar links en van boven naar beneden, maar schuin, z\e je wel. Succes hoor. De prijzen liggen al klaar. Pluut was vrij en Jan was blij, en.... zc werden vrinden, maar de Uz'ren ketting is nergens meer te vinden! M'n besfe kinderen, HWat is het ineens heerlijk weer ge worden he? Je kunt nu de zomerkleren wel uit de kast ha len en de dikke truien met hoge boorden achter slot en grendel doen, tenminste, als de zon zo lekker bly/t schijnen. Ik weet niet of het die zon, ode moeilijke puz zle is, die de post bode het deze week een beetje gemak kelijker heeft ge maakt. Hoe dan ook: de stapel brieven was niet zo groot.. Nu ga ik eerst de oplossing geven van de puzzle. Bel 1 hoort bij fiestbel s, hijskraan 2 hoort bij wa terkraan r, waterpomp 3 hoort bü fietspomp b. blad 4 hoort b\j blad d, vingerhoed 5 hoort bij hoed f, neus 6 hoort by schoenneus h, ezel 7 hoort bij ezel a, poot 8 bij tafelpoot k, oor 9 bij kantoor j, knoop 10 bij touw- knoop c, huis 11 b(j slakkenhuis n, oog 12 bij naaldoog m. De meeste kinderen hadden dit allemaal gevon den. En nu.... de prijzen. De hoofd prijs is deze week voor Peter Dek ker, terwijl Arda Prins, Bettg Oosterdijk en Ank ie Mopman een troostprijs krijgen. O ja, wil Anneke Toet, die vorige week een prijs won, maar was vergeten haar adres op de brief te schryven, my even vertellen, waar zij woont? Ook deze week werd ik weer ver rast met tekeningen, versjes, opstellen, raadsels en nog veel meer. Het waren Aria van Belle, Edward Paul van Kam pen, Ellle Kool. Elsje Alblas, Grietje van de Nent en Willy Taverne, die voor deze attenties zorgden. Ik ben blij, Mie» van der Kaaden, dat vader weer wat beter is en ik hoop, dat er steeds vooruitgang zal blijven. Dus jullie kun nen goed met de hoofdonderwijzer op schieten. Hanny van de Berg. Dat is fijn. Wat heeft jouw kleine zusje mooie namen. Kees Ouwem: Jeanne Clemen tine. Vooral de laatste naam vind ik aarVig. Trnnsje Veerman heeft haar moeder op moederdag flink verwend. Dat hebben heel wat nichtjes en neef jes mij ook geschreven, Truusje, er wa ren dus heel wat gelukkige moeders de afgelopen week. Ook Adrle de Groot bei een duif in hun handen en kruiper daarmee achter de schuur, waar ze op de grond gaan zitten. Arie legt het stuk je geweckt brood tussen hen in en dan proberen ze, de duiven te voeren. Ze plukken heel kleine stukjes brood van de korst en stoppen die in de open bek jes van de vogels. „Hier eten," zegt Arie. „Hap. vooruit hongerwolf!" zegt Tom. Maar de duiven slikken niet. Hun bek jes zitten vol brood, maar ze vertikken het, om het door te slikken. Dat vin den Arie en Tom erg jammer. „Ze heb ben zeker geen honger, j6." zegt Tom. „laten we ze maar gauw in het nest Dat doen ze dan maar, want er zit niets anders op. „Vanavond of morgenochtend zullen ze best eten hoor." zegt Arie hoopvol. vertelt, wat haar moeder zo al heeft gekregen. Dat was me anders een reis met die mosselboot, zeg. Was die steen de schuldige, Jan Bakker? Dat noem je nu echt pech hebben Dat was me wat met „mens erger je niet". Ella Josiassc. Het is een enig spel hè? Dat waren heel wat jarigen in één week. Dimmy Jansen. Jouw broer is anders behoorlijk verwend, zeg. Jullie zullen wel met spanning naar 29 Mei uitkijken, Ina van der SUay. want dan gaat de speeltuin open. En dan maar schom melen. Jouw oplossing was goed, hoor Joke van der Wel. wat heb jij een keu rig handschrift. Bij Dlkkie, Frltsjc en Goofke van de Water is thuis een veu lentje geboren. Nog hartelijk bedankt voor jullie kaart van de bloeiende Be tuwe, jongens. Sarina de Goey gaat bin nenkort met de hele klas een boottocht maken. Waar gaat de reis naar toe? Of ik slagroom met ananas lekker vind, vraagt Anja Cornet Nou en of, net als jij. Lonny van der Schee had ook heel erg haar best gedaan op de puzzle. Ik vond het tenminste een keurige oplos sing. En hoe is het Woensdag afgelopen, Elly van Poppel, is het een gezellig feest geworden? Nog mijn felicitaties, hoor. Lenie Visser gaat in de vacantie naar Ommen. Als de zon schijnt heb ie echt zin om vacantieplannen te ma ken. hè Lenie? Ben jij de oudste van de vijf, Piet Kok, ik vond, dat Jij een echt gezellige brief had geschreven. Was de cake lekker? En, Corrie Bokhorst, ben jij nog naar dat concert gegaan? Die or- fanist speelt prachtig hè, heb je zijn oto in de krant gezien? Of ik boos ben, omdat jij vorige week niet had geschre ven, Pieter van den Berg? Nee hoor, wees dus maar gerust. Rob van Wetten heeft pas een pannckockenfuif achter de rug. Moeder zal wel een hele stapel heb ben gebakken om die „vijf heren" ge noeg pannekoeken te kunnen laten eten. Nog mijn gelukwensen. Rob. Drie, Jan- ny Kraak en ik vind het erg leuk, dat Jouw moeder zo verwend is op moeder dag. Dat was me wat, Jan Stam, dat „ik zal wat beschuit nemen of een beet je havermout, hè?" „Nee jó, we moeten wormen zoeken, die lusten ze geloof ik erg graag", stelt Tom voor, „Goed!" zegt Arie, „ga dan maar mee, ik heb wel een doosje om ze in te doen! En ik weet een fijn plekje, waar veel wormen zitten, kom maar Zo laten ze de twee jonge duiven ach ter in het oude konijnenhok. Twee hul peloze diertjes, die het helemaal niet naar hun zin hebben in dat donkere nestje. Die verlangend uitzien naar hun moeder, die hun altijd eten kwam bren gen en nu maar wegblijft, o zo lang! „Ie, ie, ie," doen hun open bekjes. Honger, honger! betekent dat. «Volgende week verder». moeder net bij dc slager stond. Konden Jullie op t:*jd de school Ir komen? Dat zal me een feest worden op de 20e Mei. Marieke Spijker. Ik hoop. dat het net zulk mooi weer is als nu. Nee maar, Nelly Freeke, ik wist niet wat ik zag als je begrijpt, wat ik bedoel. Ik vond het bijzonder aardig en eigenlijk veel te mooi. Mijn dank, meiske. Wat zeg je me nu, Trudy van de Bcr*. doet Nel van der Maas al zo lang mee en heeft zij nog nooit in de briev.nbus gestaan? Dat kan ik me bijna niet voorste en. Ik zal eens opletten of ik een brief van haar vind de komende weken. De gym nastiekvereniging. waa.van Ria Kok lid is, heeft onlangs tijdens een wedstrijd de tweede prijs gewonnen. Dat is n et mis zeg en nu maar flink oefenen v or de eerste prijs Bartel Vianen heeft zijn moeder twee plantjes gegeven. Zorg j« nu zelf, dat de plantjes steeds water krijgen, Bartel? Dat zal me een p.e- zier zijn geweest, Ria Wnsbauer, jullie voetbalclub gewonnen. Hoe heet dit c.ub precies? In de tuin bij Margreetje en Willy Koornstra staan al heel wat u.ne men in bloei. Jullie sproeien zeker nu het zo droog is. Beppie Roos kon geen lange brief schrijven, want zij moest naar de speeltuin. Dat kan ik me wel indenken. Anneke Anceaux vraagt om een rebus. Ik geloof, dat ik er op ne. ogenblik geen eentje meer heb. Dus nog even geduld, Anneke Verzorg jij ook een beetje jullie tuin, Jannle Oosterom? Netjes onkruid er uit halen en zo Zo is het net, Saartje Legerstee, ik zie het aan de inkt. Was moeder blij met de melkkan en de bekers? Gonnie Ippel heeft nieuwe schoenen gekregen, rode met open neus. Leuk hè. om iets nieuws te krijgen. Piet Lokker heeft voor zijn verjaardag een nieuwe fiets gekregen. Dat is me een cadeau zeg. Piet. ik ben wel een beetje laat, maar nog na stevige hand van mij. Inderdaad, Ma- rianneke Kaspers, je kunt als het mooi weer Is. je jas fijn thuis laten We zul len hopen, dat het zo blijft. Wat heb jij gezellige dagen gehad. Gerrle Mos selman. Fijn is dat hè, als je een paar dagen uit bent. Lenie Bogaards is ook al weg geweest. Of ik van biest houd? Nou. eerlijk gezegd niet zo hoor Lenie. Ik kan me voorstellen, Ina Scheurwa ter dat oma en moede, in hun schik waren met het kleedje. Had je dat voor moederdag gemaakt? En dan nu aan het einde van onze brievenbus de nieuwelingen. Het zijn Do- ra van Toorn Dikkie Roos, Piet van de Bos. Ineke Deurloo. Dickie van Kam pen, Ineke van Beek. Linekc van de Spoel, Rini de Goey, Jaap Brouwer en Roeland van Mansum. Kinderen, een goed week-end allemaal, tot volgende week. dag. jullie ,Jk heb nog uiat meer meegeno men dan anders, waarvan ik straks plezier hoop te hebben".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 14