G
OHA,
Q
O
2
ZONDAGSBLAD 15 MEI 1954
GROETEN UIT
TOEN Tonny Bckker dc deur uitvloog,
berekende hij. dat hij precies op tijd
op de bank zou kunnen zijn als hij geen
pech had met de bus. Die toerekening
was wel goed en Tonny zou op tijd op
de bank zijn geweest als niet juist de
postbode wat in zijn brievenbus had ge
probeerd te stoppen, dat Tonny's bijzon
dere aandacht vroeg.
„Voor Bekker?", informeerde hij.
„Bekker?", herhaalde de postbode.
,,'k Zal 'es even kijken meneer, ik had
bijna alles al door de gleuf geduwd.
Ja... hier heb ik het., schrale oogst me
neer... een aanzichtkaartmaar wie
weet van welke stille liefde." De man
lachte om zi'Jn eigen geestigheid en Ton
ny griste met een „Dank u" een beetje
onbeleefd de kaart uit handen van de
postbode.
Hij zag al niet meer hoe deze hem ver
baasd nakeek, toen hij het op een lopen
zette, want die paar minuten vertraging
konden hem een onaangename opmer
king van zijn chef bezorgen. De kaart
was zonder dat hij er naar gekeken had.
in zijn binnenzak gegleden. Aanstonds
zou hij wel eens even kijken.
Gelukkig verliep alles nog volgens be
rekening. Als laatste mannetje kon hij
zich nog juist in de bus wringen voor
dat de deuren achter hem dicht zoefden
Eigenlijk betekende dit een geduldstoe-
proeving, want hij stond zo in de hoek
geperst, dat hij onmogelijk bij zijn bin
nenzak kon komen om de kacrt er uit
te halen.
Och, goed beschouwd wist hij ook wel
wat die kaart had te betekenen. Zij kwam
uit zijn vacantie-oord van vorig jaar. Hij
had er al verscheidene ontvangen, zo om
de twee maanden ongeveer en Tonny
verdacht er de ijverige V V V. van ter
plaatsie, daar deze natuurlijk geen klant
jes wilde missen.
Vlak voor de bank werd hij uit dc bus
geperst en Tonny moest even stilstaan
om eens diep adem te halen. Dat was
me een benauwenis elke morgen en weer
ram hij zich voor om beslist morgen
een kwartiertje vroeger op te staan en
een busje eerder te nemen. Eigenlijk
was de hele vertoning zot. want als hij
er nog vijf minuten bij deed. dan kon
hij 's morgens dat stukje naar de bank
best wandelen en het geld voor zijn abon
nement in zijn zak houden en bovendien
frisse lucht snuiven.
VOOR Tonny de bank binnen stapte,
had hij dc kaart uit zijn zak gehaald
en op de brede stoep voor de ingang
stond hij haar aandachtig te bekijken,
d.w z.... het meisje. Ze had een bijzon
der aantrekkelijke glimlach op haar ge
zicht. Ze scheen blond te zijn en zij
had een paar mooie sprekende ogen. Ja,
die plaatjes kunnen ze wel mooi maken,
bedacht nij... fantasie... allemaal fanta
sie. Kom er maar eens om. Hij had ze
zo mooi nooit kunnen vinden, anders
was hij geen vrijgezel geblevenNee.
allemaal dwaasheid.
Tonny had een prachtige plaats ach
ter een groot raam aan de voorkant van
het gebouw, dat uitzicht gaf op een
groot plein met In het midden een mooi
aangelegd plantsoen met een hart van
feestelijke bloemen. De voorjaarszon
stak er de gloed in vandaag en de we
reld zag er bijzonder vriendelijk uit.
Maar ondertussen zat Tonny met het
probleem van de aanzicht uit Duindorp
aan zee. Wie ter wereld zou hem toch
die kaart hebben gestuurd, en nu begon
hij beslist te twijfelen aan zijn eerste
overtuiging, dat de ijverige VVV. hier
achter zat.
Dat soort instellingen stuurde Je om
deze tijd meestal een of andere handige
brochure vol paradijsachtige beloften en
voordelige adressen, waar Je Je geld zo
goed mogelijk kon besteden maar een
meisjesportret... nee. dat was waanzin
natuurlijk. Tonny nam zich voor om zo
gauw als hij thuis was, de kaarten, die
hij tot nog toe had ontvangen, er eens
goed op na te kijken of er niet een af
zender op stond. Daar had hij eigenlijk
noa nooit op gelet.
Om geen aandacht te trekken stond
hij van i
toiletten,
rustig kijken.
Weer stond hij daar met de kaart in
zijn handen en het viel hem op dat de
kaart niet hard en glanzend was, zoals
dergelijke aanzichten over het algemeen,
maar dof en uitgevoerd in een nauwkeu
rig afgewogen sephiakleurtje in een licht
en schaduwwerking, waardoor het ge
zichtje aan expressie won.
Nu bekeek hij de kaart aan de ach
terkant als een dedective maar daar
stond alleen: Aan de weled heer T. Bek
kers Pension Van Raalte. Marisstraat
68. Geen afzender. Er stond slechts:
Duindorp aan zee. Het was schrift van
een rustige hand... een vrouwehand? Dat
viel niet uit het schrift op te maken. Hoe
het ook zij, dat gezichtje beviel hem en
In de loop van de dag hield het hem.
zonder dat hij het wilde, gespannen bezig.
IN de dagen die kwamen had hij vele
problemen op te lossen. Hij dorst er
met niemand over te spreken om niet
het risico te lopen te worden uitgelachen.
Daarom liep hij er maar in zijn eentje
over te piekeren. Als hier werkelijk een
meisje achter zat, waar ter wereld had
hU aan dat lieve kind ontmoet, zonder
dat hij er erg in had gehad, anders was
hij vast en zeker vrijgezel af geweest.
Als hij 's avonds op bed lag begon het
gewoonweg in zijn hoofd te spoken. Hij
pijnigde zijn hersens om al de figuur
tjes die hij had ontmoet in zijn herinne
ring terug te roepen, maar nooit kwam
daarbij het gezichtje van de foto naar vo
ren, want dit stond nu wel voor hem
vast: dit was geen gewone ordinaire fo
to of aanzichtkaart. Zijn bestudering had
hem wel zover gebracht, dat hij nu zeker
wist, dat dit een originele foto was...
maar hoe kwam dat meisje dan aan zijn
adres? Hoe kende zij hem zo goed zon
der dat hij haar kende of ooit had ge
zien?
In die tijd verschenen er opnieuw aan-
zichtkaarten, maar weer van het gewo
ne soort. Het hele geval intrigeerde de
jonge Bekker zo, dat toen de chef van
zijn afdeling met de vacantielijst kwam,
hij zijn vacantle zo vroeg mogelijk stel
de. Zo kwam het, dat hij reeds begin
Juni op goed geluk naar Duindorp aan
Zee trok, zonder vooraf te hebben bespro
ken. Hij was als een dedective aan het
werk gegaan en hij had besloten zijn
komst niet aan te kondigen. Hij zou ook
niet naar zijn oude pension gaan daar,
maar naar een klein hotel, helemaal aan
de andere kant van het plaatsje, dan kon
hij ongemerkt eens rondneuzen. Wie
weet vond hij de daderes zonder dat ze
hem zag en hij had dan nog alle gele
genheid de zaak eens rustig te bezien.
Duindorp was een lieflijk badplaatsje.
Het had nog iets natuurlijks behouden en
was nog niet al te gecultiveerd. Toch
was het er voor de tijd van het jaar al
behoorlijk druk. Er reden veel auto's en
de badgasten in hun frisse zomerkleding
gaven wat kleur en leven langs de bou
levard en op het brede strand. De thee
huizen met hun oranjekleurige parasols
boven de betegelde terrassen achter de
glazen schotten lokten tot een heerlijke
zit in het nog niet al te warme zonne
tje. Er werd al veel gezwommen en alles
was in volle actie.
Tonny was in een bijzonder goed hu
meur. Alleen het feit al. dat Je in je
vacantie goed weer had, was al aanlei
ding genoeg om vergenoegd langs het
strand te wandelen. IÜJ had het alweer
goed getroffen met zijn pension, want
het was er prettig en goed.
Maar ondertussen gingen zijn ogen
speurend langs alle gezichten die hij te
gen kwam. Hij bezocht alle theehuizen,
lunchrooms, café's en keek aandachtig
naar de bedienstertjes, kocht ijsjes aan
de strandtentjes zonder dat hij er trek
in had en keek aandachtig naar de ca«-
sière van het zeebad, die zonder op te
kijken kaartjes verkocht. Hij hield het
een paar dagen vol, daar kaartjes te ko
pen, zodat de juffrouw hem opeens vroeg
of hij niet verstandiger deed een abon-
nementje te nemen. Hij kon moeilijk zeg
gen, dat hij wilde weten of ze niet eens
werd afgelost door haar... die hij op zijn
hart droeg. Helaas, ook dit bracht geen
oplossing.
Na enige dagen was Ton het zoeken
moe. Het beeldje van de aanzicht ver-
het maar goed. dat hij een week achter
de hand had gehouden voor een even
tuele uitnodiging ergens anders.
Mismoedig besloot hij op een avond,
terwijl hij alleen aan zijn tafeltje zat
te dineren en overal gezellige groepjes
van jongelui om zich heen zag, om de
volgende dag maar te vertrekken. Het
was en bleef een zotte geschiedenis, die
hij nooit aan iemand zou durven vertel
len. Ton Bekkers was op iactot gegaan
naar een meisje van een of ander zeep
doosje... naar een nooi miesje, dat niet
bestond. Maar dan bleef toch nog altijd
de vraag, wie had hem die grap gele
verd en wie weet hoe hij hier misschien
in stilte werd bespied en een voorwerp
van spot was. Ton kleurde alleen al bij
de gedachte, want het stond toch als een
paal boven water, dat zich iemand de
moeite had getroost hem regelmatig
kaarten ie zeDaea..,HH||^H
KORT VERHAAL
i HERMAN STEGGERDA
Die avond nam Ton nog een bad in
zee als afscheid van Duindorp en ging
vroeg naar bed Morgenochtend zou hij
nog wat kaarten kopen en versturen en
dan als een haas naar zijn tante vertrek
ken op de Veluwe, dan was die verve
lende geschiedenis tenminste achter de
D
olgende morgen stond Ton in het
winkeltje, waar hij ook verleden jaar
zijn inkopen had gedaan en draaide zoe
kend de standaard met kaarten om zijn
keus te maken. Even flitste het hem
door, toen hij de 'lekende kaarten voor
stel j'
ag: st
i het
Maar hoe hij ook zocht, dit
bij. Toen hij een aantal kaarten bij el
kaar had, trok hij de vulpen uit zijn
borstzak en zocht naar een plaatsje waar
hij even kon schrijven.
,Daar" zei het winkelmeisje en wees
naar een hoekje van de tamelijk donke
re winkel, waar een lessenaar stond.
Ton keek het meisje even aandachtig
aan. Als door het weerlicht getroffen
schoot het hem door... stonden hier ver
leden jaar niet twee meisjes? Natuurlijk,
hij was hier vaak geweest en voor hij
er op bedacht was vroeg hij: „Ik ken u
nog wel van verleden jaar, maar stond
u toen niet hier met nog een meisje?"
„Dat heeft u goed onthouden", zei het
meisje lachend, „maar dat andere meis
je is ziek op het ogenblik. Of ziek, dat
eigenlijk niet, maar van de week is ze
De badman heeft haar 'op het nippert.'a
met een vlet kunnen redden."
Het hart klopte Ton in de keel. Het
was hem of een stem zei: Dat is ze... zij!,
en hij moest zich beheersen om niet de
foto uit zijn zak te halen en te vragen:
Is ze dat? Maar hij zei alleen: „Tsonge,
dat is heel erg. Vreemd, dat ik daar-
„Dat kan ook best", zei het meisje,
„want het is nogal laat gebeurd. Over
dag hebben wij nooit tijd om te zwem-
Fet meisje begon te lachen en keek
hem olijk aan en Ton begon te begrij
pen, dat ze hem ineens door had. „Ze
is thuis bij haar tante, die houdt pen
sion aan de Zeeweg en daar slaapt ze
alleen maar, want wij zijn zomers de
hele dag hier en 's winters werken we
weer in de stad."
Het kon Tonny opeens niets meer sche
len, of hij te kijk stond. Nu of nooit
dacht hij en vroeg: „Is het een vrien
din van U?" Het meisje knikte bevesti-
„En welk pension is het aan de Zee
weg?"
„De Posthoorn. Het ligt precies op de
hoek van de Duinweg en de Zeeweg."
„Juist ja, dat weet ik", zei Ton en
stak diep in gedachten de vulpen weg
en begon de aanzichtkaarten in zijn bin
nenzak te bergen. „U wordt bedankt",
vervolgde hij en wilde toen de deur uit
stappen.
,U moet nog betalen meneer", zei het
meisje vriendelijk en voegde er aan toe:
„Moet u er geen postzegels bij hebben?
en daar kunt u schrijven hoor."
Ton moest werkelijk even uit zijn ver
warring terugkomen tot de werkelijkheid
Hij voelde zich licht gegeneerd en ter
wijl hij lachend zijn excuus maakte, be
taalde hij en stond daarna in een wip
buiten de winkel. „Stommerd", zei hij
tegen zichzelf, je hebt je hele vacantie
om zeep geholpen doordat je van de ver
keerde kant bent begonnen en ging zoe
ken waar het niet was. M'n oude pen
sion bij de weduwe Verbeek, verdraaid
Bekker wat ben je stom geweest. Maar
wat nu?"
Hij stond stil om zich even te bezin-
dacht hij, terwijl ik ergens op zoek i
langs het strand, was ik bezig het lief
ste meisje van de wereld te verliezen.
Nooit had ik haar gevonden... bijna in
TON zette opeens vast besloten de pas
er in en liep regelrecht naar de Post
hoorn. Binnen het kwartier stond hij voor
de deur en belde aan. Het huis zag er
echt vriendelijk uit en hij hoopte vurig,
dat het niet geheel bezet zou zijn met
badgasten. Hij hoorde voetstappen ko
men en zijn hart bonsde. Stel je voor,
dat ze nu zelf opendeed.
De deur zwaaide al open... een meisje
en Tonny haalde diep adem. Nee,
dat was ze niet. „Is mevrouw er ook?",
vroeg hij.
„Jawel", gaf het meisje terug. „Is het
soms voor pension?".
„Ja, Ja, natuurlijk" zei Ton.
Toen trok het meisje een bedenkelijk
(Voor vervolg pag. 3)
fRAóie wilösooRt, die zich
hicn qoeö AihPASte
öe wiLöe hóóRschóPen v&n öe qeLöeRse hei
Bezoekers van dc Hoge
Veluwe, die er de Moe
flons, het merkwaardige wild
voor het eerst zien, zijn er op
getogen over. En dat ie geen
wonder, want het verenigt ve
le goede eigenschappen, die
we gaarne bij in het wild le
vende dieren opmerken. Voor
al de horens der fiere ram
men met hun slakkcdop-win-
dingen dragen tot die alge
mene waardering bij. maar
ook de levendige kastanje-ros
sige kleur van de dos, het
markante witte zadel de
z.g. schabrak witte vlek
ken ter weerszijden van het
lichaam, de rapheid van be
weging, de kloeke houding
van het mannelijk wild en de
egale afweging der proporties
strelen onze schoonheidszin.
Alle dingen zijn geenszins
vergelijkbaar, zodat wc er ons
liever niet in verdiepen of het
edelhert niet statiger moet he
ten, het reewild liefelijker, de
everzwijnen romantischer, de
slechtvalk koninklijker, de vos
begaafder.
Elk dier vertoont nu een
maal zijn bijzondere karakte
ristiek en het zijn vaak de
omstandigheden waaronder
wij het aantreffen, die ons
een indruk geven. Doch als
puntje bij paaltje komt. we
ten wij toch het gedierte in
de levende natuur steeds als
een ogenstreling te schatten,
zonder dadelijk met crltlek of
geringschatting klaarte staan.
Nederland ingevoerd i
de Hoge Veluwe uitgezet, waar
ze behoudens enkele stuks
in dierenparken nog steeds
als zeldzaamheid voorkomen.
Het waren ongeveer tien ex
emplaren, die nimmer bloed -
verversing kregen en bij wel
ke nochtans nimmer de ge
ringste inteelt, terugslag of
ziekte werd geconstateerd.
Hun bevolkingscijfer steeg
geleidelijk tot enige honder
den. In de laatste wereldoor
log schrompelde het echter
door de schieterij van de be
zetters tot enige dozijnen In
en het pleit voor de gezond
heid, innerlijke kracht en pit,
dat deze zwakke rest, zodra
er weer rust en vrêe in het
gebied heersten, in luttele ja
ren zich volkomen herstelde.
Het is zeer merkwaardig,
dat dc moeflons op Het Loo
geheel anders reageerden op
aanpassing aan het klimaat,
want daar stierf zonder aan
wijsbare oorzaak het ene stuk
na het andere, terwijl toch dc
omstandigheden, bodem, la-
vei, verzorging enz. niet ver
schilden met die van de Hoge
Veluwe. Mogelijk moet de oor
zaak dezer mislukking in de
herkomst der dieren worden
durende achtervolging hard
achteruit te gaan. Zij vonden
op het Europese vasteland
echter nieuwe vestiging, voor
al dank zij de bemoeiingen
van de Hongaarse grootgrond
bezitter graaf Carl Forgach,
die hen op zijn terreinen in
de Karpathen met gunstig ge
volg uitzette. Dat was reeds
ln 1868 en hij betrok de die
ren uit de zoölogische tuinen
van Frankfort en Brussel; ze
brachten een talrijke nakome
lingschap voort en konden
het uitmuntend met de in
heemse wildsoorten vinden.
Daarbij bleven zij ook ln
Nederland tot vreugde van
de natuurvrienden hun ei
gen aard, opmerkingsgave
schuwheid en snelvoetige
vlucht behouden.
Langzamerhand verbreid
den dc moeflons zich over uit
gestrekte gebieden van Hon-
standwild zijn, wat uit
planting naar Duitsland
eens weldra bleek. Overal ont
wikkelde het enige Europese
wildschaap zich volkomen
naar wens en vormt tot de
Op de Gelderse hei
mening de adel ontberen,
die het edelhert kenmerkt,
toch bezit het vooral in de
ram een grootheid en aan
zien, welke moeilijk bestreden
kunnen worden De wilde
schapen zouden op veel meer
gedeelten van de Veluwe krui
nen aarden, want evenals hun
trouwe soortgenoten zijn ze
met karige bodem tevreden,
brengen geen schade aan ge
wassen toe, bezoeken gemeen
schappelijk met de edelher
ten de voerplaatsen en hebben
nog allerlei andere goede ei
genschappen, die hun inbur
gering volkomen rechtvaardi
gen en bekrachtigen.
Een enkele maal zijn er
mensen, die van zulk een fau
naverrijking niets willen we
ten, wars zijn van iedere in
voering van vreemde dieren
en die ook de verschijning
op onze bodem van de moe
flons niet kunnen waarderen.
Voor hen zij opgemerkt, dat
het reeds in Europa inheems
was in praehistorische tijd,
zoals ettelijke vondsten in de
bodem bewezen en dat we het
dus eigenlijk slechts de oude
rechten hergeven hebben. Bij
een diersoort, waaraan we ten
overvloede zoveel plezier en
genoegen beleven, is dat ten
slotte dubbel de moeite waard.
F. VAN OMMEN.
ZONDAGSBLAD 15 MEI 1954
7
onze j£uqó-p&qin& f
TOM heeft het nest het eerst ontdekt!
„Jongens!" schreeuwt hij opgewon
den, „kom eens gauw. er zit een nest
in de boom, gauw, gauw!"
Nu dat hoeft hij Kees en ATie geen
tweemaal te zeggen. Daar komen ze al:
„Waar? waar?" roepen ze nieuwsgie-
f.Daar! Kijk, tussen die bladeren, zie
Je 't?"
„Ja, lollig jó, laten we het eruit ha
len!"
„Nee, niet doen, wat moet Je er nu
mee," zegt Kees, laat die beesten zit
ten".
„Wat ik er mee moet?" schreeuwt
Arie, „dat is toch zeker mijn zaak, ik
wil die vogeltjes hebben, ik klim ln de
boom en ik pak ze! Letten jullie even
op?"
„Hè nee Arie, doe nou niet zo ge
meen", dringt Kees, „als jij die vogel
tjes uit dat nest gapt, gaan ze natuur
lijk dood!"
„Hoepel op heilig boontje, of ik niet
voor duiven kan zorgen, 't zijn jonge
duiven zie je dat dan niet en zo klein
zijn ze niet meer, ze hangen al met
hun kopjes over 't nest!"
„Duiven, ja dat zijn het", zegt Tom,
„enne Kees, houd jij Arie nou maar
niet tegen, want we nemen ze toch
hoor!"
„Ik vind het gemeen van jullie", zegt
Kees, „Jullie zijn dierenbeulen!"
Tom en Arie luisteren allang niet
meer, Arie is in de boom geklommen
en zo vlug als hij is, heeft hij al spoe
dig het nest te pakken. 'Hij reikt het
aan Tom over en laat zich onmiddellijk
uit de boom glijden. Ziezo, die hebben
ze alvast. Boffen ze even? Twee jonge
duiven! Net wat ze zo graag hebben
willen, leuk!
Ze gaan aan de kant van de weg zit
ten en kijken naar de jonge vogels,
die zacht piepend met open bekjes, be
verig over het nest hangen. Wat een
vondst! Duiven, jonge duiven! hebben
„Wat doe je ermee?" vraagt Tom
aan Arie.
„Nou, opkweken natuurlijk, tot ze
groot zijn en als ze dan jongen krij
gen geef ik jou de eerste, goed?"
„Opkweken!" zegt Kees smalend,
„dood laten gaan. kun je beter zeggen!"
„Hoepel op jó, jij met je praatjes,
denk je dat ik geen duiven voeren kan,
ik zal er best voor zorgen hoor, je zal
eens zien hoe fijn ze groeien en ze zijn
lekker van mij, of van Tom en mij sa
men hoor. jij hoeft je er niet mee te
bemoeien".
„Dierenbeulen!" scheldt Kees weer,
,,'k zal jullie bij de politie aangeven!"
„Ga je gang maar, daèg! Dag klik-
n kettinghond
Op een grote boerderij
lag een hond in boeien;
wil nu niemand, blafte hU,
zich met mij bemoeien?
wat, wat heb ik toch gedaan,
waarom vastgebonden?
als de mensen eens mijn leed
goed beseffen konden!
'k Heb gedaan, wat ik maar kon:
'k rukte aan die keten,
'k vocht en worstelde er mee,
'k heb er in gebeten!
maar het hielp niet, jarenlang
lig ik al gekluisterd!
of ik zutoht of blaf of huil.
niemand naar mij luistert!
Niemand? neen. gelukkig niet.
Jan, een flinke jongen,
is voor d'arme kettinghond
in de bres gesprongen!
telkens zag hij 't droeve dier,
maar.... wat te beginnen?
kon ik maar zo dacht hU vaak
iets voor hem verzinnen!
Op een koude winternacht,
lag Pluut weer te klagen!
weet je wat? zei Jan, ik ga
morgenochtend vragen,
of Pluut met mij mee mag gaan,
of een pookje spelen,
is hij dan eens even wild.
wat kan mij dat schelen!
Toen Jan 't vroeg, zei hem de boer,
En hij trok en trok en trok!
sprong en blafte hevig!
Jan wist. dat het blijdschap was
en hij hield hem stevig!
Zo gebeurde elke dag.
Jan ging met Pluut wand'len,
Pluut werd kalmer en bedaard,
het zich lief behand'len!
En door Jan kwam toen de boer
eindlijk tot ontdekking,
mensen maken honden vals
door een touw of ketting!
spaan, succes ermee!" gilt Tom grin-
nekend.
Daar gaat Kees! Hij loopt weg! Hij
kan niet langer bij zijn vrienden blijven,
hij heeft verdriet om die vogeltjes die
de jongens gevangen hebben, hij wil
er niets mee te maken hebben, maar
klikken? Nee, dat doet hij natuurlijk
niet, dat was alleen maar bangmakerij.
Vervelend ook dat Tom nu net dat neet
zag!
Arie en Tom denken daar anders
over, ze vinden het reuze fijn dat ze
nu jonge duiven hebben!
„Wat doe je ermee, Arie?" vraagt
Tom, die op een bovenhuis woont «n
geen raad met die beesten zou weten.
„O, dat is makkelijk genoeg, we heb
ben achter in onze tuin een leeg ko
nijnenhok, jó, daar doe ik ze zolang in.
Ik maak er een lekker warm nest in
en dan zul je eens zien hoe fijn ze daar
liggen! Ga je mee, Tom?"
Ze gaan. Arie houdt de jonge duiven
in z'n arm en loopt, schichtig rond kij
kend of niemand het ziet, druk pratend
met Tom naar huis. Hij loopt het tuin
poortje in en knielt, blij dat hij er ein
delijk is, bij het oude, lege konijnen
hok neer. Ziezo, nu kan hij gelukkig
z'n vondst opbergen. Hè, 't valt toch
niet mee, die piepende, hijgende beest
jes zo'n eind meedragen, erg lekker zit
het hem toch niet. Nee, zijn hart klopt
niemand laten merken, natuurlijk.
Hij sluipt bij z'n moeder zachtjes de
keukendeur binnen en haalt uit de stof-
doekenmand een paar zachte wollen
lappen. Die moeten om het nest, want
het nest heeft lelijk geleden van het ver
voer en die jonge beestjes moeten goed
warm zitten, dat weet hij wel! Dan
neemt hij uit de trommel een stukje
brood weekt dat in wat water en loopt
daarmee gauw naar Tom, die nog ach
ter in de tuin is. Ziezo, nu zullen ze
de duiven eens fijn installeren en sa
men stukje voor beetje voeren, want
ze hebben vast honger hoor!
Een beetje geheimzinnig zijn ze sa
men bezig, niemand hoeft het voorlopig
te zien dat ze Jonge duiven hebben, wat
gaat het anderen aan! Ze nemen alle-
onze BRievenBUS
Dit is een soort
kruiswoordraadsel. In
de bloempot zie je in
de vakjes allemaal
kleine tekeningen staan,
die een nummer heb
ben. Nu moet je in de
hokjes invullen, wat
die tekeningen voor
stellen. Het gaat dit
keer niet van rechts
naar links en van
boven naar beneden,
maar schuin, z\e je
wel. Succes hoor. De
prijzen liggen al klaar.
Pluut was vrij en Jan was blij,
en.... zc werden vrinden,
maar de Uz'ren ketting is
nergens meer te vinden!
M'n besfe kinderen,
HWat is het ineens
heerlijk weer ge
worden he? Je kunt
nu de zomerkleren
wel uit de kast ha
len en de dikke
truien met hoge
boorden achter slot
en grendel doen,
tenminste, als de
zon zo lekker bly/t
schijnen. Ik weet
niet of het die zon,
ode moeilijke puz
zle is, die de post
bode het deze week
een beetje gemak
kelijker heeft ge
maakt. Hoe dan
ook: de stapel brieven was niet zo
groot.. Nu ga ik eerst de oplossing
geven van de puzzle. Bel 1 hoort bij
fiestbel s, hijskraan 2 hoort bij wa
terkraan r, waterpomp 3 hoort bü
fietspomp b. blad 4 hoort b\j blad d,
vingerhoed 5 hoort bij hoed f, neus
6 hoort by schoenneus h, ezel 7 hoort
bij ezel a, poot 8 bij tafelpoot k, oor
9 bij kantoor j, knoop 10 bij touw-
knoop c, huis 11 b(j slakkenhuis n,
oog 12 bij naaldoog m. De meeste
kinderen hadden dit allemaal gevon
den. En nu.... de prijzen. De hoofd
prijs is deze week voor Peter Dek
ker, terwijl Arda Prins, Bettg
Oosterdijk en Ank ie Mopman een
troostprijs krijgen. O ja, wil Anneke
Toet, die vorige week een prijs won,
maar was vergeten haar adres op de
brief te schryven, my even vertellen,
waar zij woont?
Ook deze week werd ik weer ver
rast met tekeningen, versjes, opstellen,
raadsels en nog veel meer. Het waren
Aria van Belle, Edward Paul van Kam
pen, Ellle Kool. Elsje Alblas, Grietje
van de Nent en Willy Taverne, die voor
deze attenties zorgden. Ik ben blij,
Mie» van der Kaaden, dat vader weer
wat beter is en ik hoop, dat er steeds
vooruitgang zal blijven. Dus jullie kun
nen goed met de hoofdonderwijzer op
schieten. Hanny van de Berg. Dat is
fijn. Wat heeft jouw kleine zusje mooie
namen. Kees Ouwem: Jeanne Clemen
tine. Vooral de laatste naam vind ik
aarVig. Trnnsje Veerman heeft haar
moeder op moederdag flink verwend.
Dat hebben heel wat nichtjes en neef
jes mij ook geschreven, Truusje, er wa
ren dus heel wat gelukkige moeders de
afgelopen week. Ook Adrle de Groot
bei een duif in hun handen en kruiper
daarmee achter de schuur, waar ze op
de grond gaan zitten. Arie legt het stuk
je geweckt brood tussen hen in en dan
proberen ze, de duiven te voeren. Ze
plukken heel kleine stukjes brood van
de korst en stoppen die in de open bek
jes van de vogels.
„Hier eten," zegt Arie.
„Hap. vooruit hongerwolf!" zegt Tom.
Maar de duiven slikken niet. Hun bek
jes zitten vol brood, maar ze vertikken
het, om het door te slikken. Dat vin
den Arie en Tom erg jammer. „Ze heb
ben zeker geen honger, j6." zegt Tom.
„laten we ze maar gauw in het nest
Dat doen ze dan maar, want er zit
niets anders op.
„Vanavond of morgenochtend zullen
ze best eten hoor." zegt Arie hoopvol.
vertelt, wat haar moeder zo al heeft
gekregen. Dat was me anders een reis
met die mosselboot, zeg. Was die steen
de schuldige, Jan Bakker? Dat noem
je nu echt pech hebben Dat was me
wat met „mens erger je niet". Ella
Josiassc. Het is een enig spel hè? Dat
waren heel wat jarigen in één week.
Dimmy Jansen. Jouw broer is anders
behoorlijk verwend, zeg. Jullie zullen
wel met spanning naar 29 Mei uitkijken,
Ina van der SUay. want dan gaat de
speeltuin open. En dan maar schom
melen. Jouw oplossing was goed, hoor
Joke van der Wel. wat heb jij een keu
rig handschrift. Bij Dlkkie, Frltsjc en
Goofke van de Water is thuis een veu
lentje geboren. Nog hartelijk bedankt
voor jullie kaart van de bloeiende Be
tuwe, jongens. Sarina de Goey gaat bin
nenkort met de hele klas een boottocht
maken. Waar gaat de reis naar toe?
Of ik slagroom met ananas lekker vind,
vraagt Anja Cornet Nou en of, net als
jij. Lonny van der Schee had ook heel
erg haar best gedaan op de puzzle. Ik
vond het tenminste een keurige oplos
sing. En hoe is het Woensdag afgelopen,
Elly van Poppel, is het een gezellig
feest geworden? Nog mijn felicitaties,
hoor. Lenie Visser gaat in de vacantie
naar Ommen. Als de zon schijnt heb
ie echt zin om vacantieplannen te ma
ken. hè Lenie? Ben jij de oudste van de
vijf, Piet Kok, ik vond, dat Jij een echt
gezellige brief had geschreven. Was de
cake lekker? En, Corrie Bokhorst, ben
jij nog naar dat concert gegaan? Die or-
fanist speelt prachtig hè, heb je zijn
oto in de krant gezien? Of ik boos ben,
omdat jij vorige week niet had geschre
ven, Pieter van den Berg? Nee hoor,
wees dus maar gerust. Rob van Wetten
heeft pas een pannckockenfuif achter de
rug. Moeder zal wel een hele stapel heb
ben gebakken om die „vijf heren" ge
noeg pannekoeken te kunnen laten eten.
Nog mijn gelukwensen. Rob. Drie, Jan-
ny Kraak en ik vind het erg leuk, dat
Jouw moeder zo verwend is op moeder
dag. Dat was me wat, Jan Stam, dat
„ik zal wat beschuit nemen of een beet
je havermout, hè?"
„Nee jó, we moeten wormen zoeken,
die lusten ze geloof ik erg graag", stelt
Tom voor,
„Goed!" zegt Arie, „ga dan maar
mee, ik heb wel een doosje om ze in
te doen! En ik weet een fijn plekje,
waar veel wormen zitten, kom maar
Zo laten ze de twee jonge duiven ach
ter in het oude konijnenhok. Twee hul
peloze diertjes, die het helemaal niet
naar hun zin hebben in dat donkere
nestje. Die verlangend uitzien naar hun
moeder, die hun altijd eten kwam bren
gen en nu maar wegblijft, o zo lang!
„Ie, ie, ie," doen hun open bekjes.
Honger, honger! betekent dat.
«Volgende week verder».
moeder net bij dc slager stond. Konden
Jullie op t:*jd de school Ir komen? Dat
zal me een feest worden op de 20e Mei.
Marieke Spijker. Ik hoop. dat het net
zulk mooi weer is als nu. Nee maar,
Nelly Freeke, ik wist niet wat ik zag
als je begrijpt, wat ik bedoel. Ik vond
het bijzonder aardig en eigenlijk veel
te mooi. Mijn dank, meiske. Wat zeg je
me nu, Trudy van de Bcr*. doet Nel
van der Maas al zo lang mee en heeft
zij nog nooit in de briev.nbus gestaan?
Dat kan ik me bijna niet voorste en.
Ik zal eens opletten of ik een brief van
haar vind de komende weken. De gym
nastiekvereniging. waa.van Ria Kok lid
is, heeft onlangs tijdens een wedstrijd
de tweede prijs gewonnen. Dat is n et
mis zeg en nu maar flink oefenen v or
de eerste prijs Bartel Vianen heeft zijn
moeder twee plantjes gegeven. Zorg j«
nu zelf, dat de plantjes steeds water
krijgen, Bartel? Dat zal me een p.e-
zier zijn geweest, Ria Wnsbauer, jullie
voetbalclub gewonnen. Hoe heet dit c.ub
precies? In de tuin bij Margreetje en
Willy Koornstra staan al heel wat u.ne
men in bloei. Jullie sproeien zeker nu
het zo droog is. Beppie Roos kon geen
lange brief schrijven, want zij moest
naar de speeltuin. Dat kan ik me wel
indenken. Anneke Anceaux vraagt om
een rebus. Ik geloof, dat ik er op ne.
ogenblik geen eentje meer heb. Dus nog
even geduld, Anneke Verzorg jij ook
een beetje jullie tuin, Jannle Oosterom?
Netjes onkruid er uit halen en zo Zo
is het net, Saartje Legerstee, ik zie het
aan de inkt. Was moeder blij met de
melkkan en de bekers? Gonnie Ippel
heeft nieuwe schoenen gekregen, rode
met open neus. Leuk hè. om iets nieuws
te krijgen. Piet Lokker heeft voor zijn
verjaardag een nieuwe fiets gekregen.
Dat is me een cadeau zeg. Piet. ik
ben wel een beetje laat, maar nog na
stevige hand van mij. Inderdaad, Ma-
rianneke Kaspers, je kunt als het mooi
weer Is. je jas fijn thuis laten We zul
len hopen, dat het zo blijft. Wat heb
jij gezellige dagen gehad. Gerrle Mos
selman. Fijn is dat hè, als je een paar
dagen uit bent. Lenie Bogaards is ook
al weg geweest. Of ik van biest houd?
Nou. eerlijk gezegd niet zo hoor Lenie.
Ik kan me voorstellen, Ina Scheurwa
ter dat oma en moede, in hun schik
waren met het kleedje. Had je dat voor
moederdag gemaakt?
En dan nu aan het einde van onze
brievenbus de nieuwelingen. Het zijn Do-
ra van Toorn Dikkie Roos, Piet van
de Bos. Ineke Deurloo. Dickie van Kam
pen, Ineke van Beek. Linekc van de
Spoel, Rini de Goey, Jaap Brouwer en
Roeland van Mansum. Kinderen, een
goed week-end allemaal, tot volgende
week. dag. jullie
,Jk heb nog uiat meer meegeno
men dan anders, waarvan ik
straks plezier hoop te hebben".