Eeuwenlang voerden wij strijd tegen het water In 1754 werd Leidse prof. Lulofs de eerste Insp.-generaal van 's Lands Rivieren Aardstralen zijn er niet wichelroe waardeloos Keerzij ran de mooi-weer-medaille: het land snakt naar water Groei van gewassen is op zandgrond enkele weken ten achter JWDSOK u I VRUDAG 14 MEI 1954 TWEEHONDERD JAAR WATERSTAAT(IJ ■£7R zullen maar weinig lezers zijn, wie de naam Johannes Lulofs iets zegt. Nog minder zal men weten, wanneer deze Nederlander heeft geleefd en welke zijn werk zaamheid is geweest. Lulofs is een van die figuren, die in de geschie denis oprijzen, die hun werk ver richten en weer in de vergetelheid verzinken, na hun werk te hebben door mi dr F. P. Dijkhuis gedaan. Niettemin willen wij in dit artikel gaarne iets over deze man vertellen en over de geweldige krachtsinspanning, die ons volk zich door de eeuwen heen heeft getroost. .Hierdoor wordt de naam van ons volk met achting in de wereld ge noemd, en danken wij een belang rijk deel van ons woongebied: in de gigantische strijd tegen het water. Een van de belangrijkste wer ken die de Rijkswaterstaat in de laatste jaren tot stand heeft gebracht, is het Amsterdam- Rijnkanaal. Met de opening hiervan werd een nieuw tijd perk voor de Rijnvaart ingeluid. Deze waterweg, die 90 mil- lioen heeft gekost, verminder de voor de schippers de schut- tijd van drie etmalen tot tachtig minuten en de afstand naar Amsterdam van 112 km tot 72 km. "Wij, die de rampzalige Februaristorm van het vorige jaar hebben meegemaakt, kunnen ons een voorstelling van rampen en overstromingen maken, die grote delen van ons land in de loop van de eeuwen telkens weer onder water hebben gezet: Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland er Friesland. Wij zien rijke gebiedsdelen ..jammerlijk in het water verzinken, er wij weten, wat dit aan menselijk leed er materiële offers heeft gekost. Hele gebie den hebben wij nimmer op het watei kunnen terug winnen: Wij denken aan he' deel van Scheveningen, dat in de vloed van vroeger eeuwen ten onder is gegaan, en aan het land van Reimerswaal in Zee land, eenmaal een bloeiende stad, nu ver zonken op de bodem van de zee. Maar dan denken wij ook aan hetgeen onze vaderen in de strijd tegen het water presteerden, onder wie groten in onzi schiedenis, cultuurdragers in de war. des woords, wier namen wij ook in ander verband uit onze geschiedenisboekjes ken nen en vele anderen, niet met namt kenden, die, ieder op hun eigen een: post, zich teweer stelden tegen het niets e langzaam, nannen heeft te Zutphen de Wis- en de Wijsbe- Als er in ons land geen duinen en dijken zouden zijn, zou op bovenstaand kaartje gearceerd aangegeven gebied onder water lopen. ontziende element, en di brok voor brok, ons land a ontrukten. In deze rij van Lulofs een plaats. Johannes Lulofs, geboren op 5 Aug. 1711, professor ii Sterrenkunde, en later ook geerte, te Leiden. Boeken met male lezers onbegrijpelijke titels staan op zijn naam: „De causis astronomiae", een rede, waarmede hij in 1741 zijn eerste hoogleeraarschap te Leiden aanvaardde, en „De utilissimo sed hactenus raro me- taphysicis et matheoseos connublo" (de titel van zijn eerste rede als professor in de philosophie). Deze wiskundige, sterrekundige en philosooph. die ook verdienstelijke astro nomische waarnemingen en natuurkun dige onderzoekingen op zijn naam heeft staan, die daarbij ook nog lid was van de Maatschappij van Nederlandse Letter kunde schreef daarnaast ook een werk, waarvan de titel terstond tot onze ver beelding gaat spreken: „Aanmerkingen over het Rijzen der Zee. en 't Zinken der Landen aan de Nederlandsche Kusten". Het rijzen van de zee en het gestadig zinken van het land. Het is een probleem, dat door de eeuwen heen de toestand in het lagere deel van ons land heeft be heerst, dat de oudste bewoners van ons land als een schrikbeeld bestookte, eerst als weerloos object, tot het vernuft van de mens met Gods hulp de wapenen vond om zich met succes tegen de bedreiging van het water te verzetten, om deze vijand tenslotte zelf aan te vallen en met gunstig gevolg zijn prooi te ontrukken. De strijd tegen het water is een weg van vallen en opstaan: van een lijdelijk on dergaan in het begin, van een tasten en zoeken naar beschermende en aanvallen de middelen daarna, waarbij vaak met onverstand door sommigen werd broken, hetgeen door anderen werd opgebouwd. Om ons een voorstelling van deze strijd te vormen Is het nuttig zich voor ogen te stellen, hoe ons land in zijn tegen woordige vorm is ontstaan. De verhou ding tussen zee en vasteland is namelijk niet altijd geweest, zoals zij heden ten In de Ijstijd "T^E NOORDZEE die nu zo vertrouwd aan onze duinenkusten bruist, eens veel verder naar het Westen. Dit in de periode van de Ijstijd, toen veel water in de vorm van ijsmassa's was ge bonden en de spiegel van de zeeën er oceanen lager was dan thans. Toen vorm de Engeland één geheel met het huidige Europese vasteland en liep de Noordzee kust van dit land via de Doggersbank naar Denemarken. Later, op het einde van de Ijstijd, trad een smeltingsproces in, dat het niveau van de zeeën belangrijk deed stijgen, met als gevolg, dat thans het Westen van ons land is door het zeewater werd overstroomd. Een ni. kustlijn was ontstaan, lopende zover ons land betreft ongeveer langs de lijn Bergen op Zoom—Utrecht—Stavo ren—Groningen. Voor deze kust lag eer onmetelijk wad. Ook dit is lange tijden zt geweest. Op den duur begon zich on geveer ter hoogte van onze huidige kust lijn in dit wad een duinenrij te vor Het gebied tussen de duinenrij en hogerliggende kust werd een schier deloos gebied van ondiepten, zoals wij die in het noorden nog kennen. Allengs begon daar begroeiing te komen en de veei ming nam een aanvang. Het gebied anderde in een moeras, door tal van teren doorsneden. Tot dien toe was dit deel van ons land onbewoonbaar geweest. Mettertijd echter begonnen de eerste bewoners van land er zich te vestigen. Zij moeten sober leven van jacht en visvangst heb ben geleid. Zij waren ook de eersten, die de bedreiging leerden kennen van water en zo degenen, die ons voör gingen in de strijd tegen dit element. Immers men moet zich voorstellen, dat de vloe den regelmatig deze streken bezochten, de ondergang brengend aan mens en dier. Terpen en dijken YJ/EINIGE WAREN DE MIDDELEN, waarmede de oudste bewoners van deze streken zich tegen het water konden :n. Tegen de overmachtige vijand baatte slechts een middel: de vlucht, vlucht naar hoger gelegen gebieden, i niet in staat zou zijn hen te achterhalen. Maar de hogere streken van het land waren ver. Zo kwamen de men- ertoe, zichzelf in hun woonstreken hoogten te bouwen. Overal vond men ze in het westen van ons land: van Zeeland Friesland. In onze geschiedenis- en aardrijkskundeboeken hebben wij veel Friese terpen géhoord. Elders hadden zij andere namen: woerden, wier den of hillen. Het is interessant, voor zichzelf eens na te gaan. hoeveel plaats- i Nederland met deze woorden zijn samengesteld. Zoals in Den Haag de oude straatnamen getuigenis afleggen van de geschiedenis van de stad, zo vinden wij in de oude plaatsnamen een herinne ring terug aan de oudste strijd van onze voorouders tegen het water. eten deze strijd van de oudste bewoners van ons land tegen het water onderschatten. Veel wat ons thans vanzelfsprekend lijkt moest toen in de harde strijd om het bestaan worden ont dekt. Zo is het een grote schrede voor waarts geweest, om zich niet alleen voor het dreigende gevaar op de terpen te red- r om zich op een geheel andere wijzen tegen het water te verweren. In de geest van de meest vooruitstrevenden on der de mensen reeds de gedachte DIJ KEN TE BOUWEN Men denke deze vooruitgang niet gering, gezien de over- eldigende overmacht van 't water en de beperktheid van de menselijke middelen. :n geen kunstige constructies, die stand bracht, maar eenvoudige aarden wallen, op verschillende plaatsen het woongebied. Een volgende stap de dijken onderling te verbinden: de eerste georganiseerde strijd tegen water was een aanvang gemaakt) Maar dit alles was in den beginne nog slechts verdediging en nog niet de ver overing van nieuw land. Met al deze po- n ontdekkingen zijn wij uit de oudheid inmiddels al gevorderd tot onze historische tijd. Als de tijd van de Batavieren, van de Romeinen en het Frankische Rijk zijn voorbijgegaan in de vroege middeleeuwen zijn in het westen van ons land verschillende gebie den bedijkt. Watervloeden 7o ligt daar West-Nederland in deze vroege periode van onze geschiedenis: een moerasgebied met hoge en lage delen, gedeeltelijk in cultuur gebracht en met primitieve dijken tegen een normale aandrang van het water beschermd. Tus sen dit bewoonde en bebouwde land be vinden zich uitgestrekte zeearmen en tervlakten. Zeeland is in die tijd groep van onaanzienlijke eilandjes, nog maar nauwelijks aan onze huidige welvarende provincie doen denken. Noord- en Zuid-Holland zijn met plassen overdekt: gevaarlijke watermassa's als de Schermer, de Purmer en de Beemster. en meer naar het zuiden: het IJ. en om van alle de grootste te noemen die uitgestrektheid van water die nog in de loop van de jaren uit zou groeien tot de Haarlemmermeer, reikend van Haarlem tot Leiden, waarop een regelrecht scheep- .vaartverkeer werd onderhouden en bij storm het omringende land steeds ern stiger bedreigend. In Friesland is de situatie al niet anders. Daar reikte een zeearm het land in. voorbij Leeuwarden. dat aan het water lag tot Bolsward en Sneek. Verschillende van deze plassen, met name b.v. die in Noord-Holland, stonden met het buitenwater in verbin ding met als gevolg, dat bij slecht getij en wind het water met grote massa'! land werd binnengestuurd. Daarbij kwam de zee ons land in een treurige regel maat ook zelf met overstromingen er rampen bezoeken, duinenreeksen weg slaande en het land met zijn geweld weg scheurende. Een reeks van catastrofen wordt ons bericht uit de historische tijd. Wij spreken nog niet eens van de grote vloeden, waarbij de Zuiderzee is ontstaan, maar noemen uit dichterbijliggende jaren de stormvloeden b.v. van 1404, 1421. 1530, 1532 en 1570. Wij weten, hoe bij de be ruchte St Elisabethsvloed van 1421 d« Biesbosch is ontstaan. In 15301532 is het gehele eiland Noord-Beveland in de gol ven ten onder gegaan en gedurende eeuw „rijdende" d.w.z. door het water be dekt gebleven. In deze zelfde tijd verging ook het land van Reimerswaal, waarover wij in het begin van dit artikel schreven. De ergste van alle was de treurige Aller- Heiligenvloed van 1570 dat is dus al uit het begin van onze opstand tegen Spanje waarbij dijken en duinen met de gol ven verdwenen en het water doordrong tot Brugge en Gent, waarbij de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden ender water gingen, waarbij Betuwe en Krimpener- d blank kwamen te staan en zelfs Leeuwarden en Sneek door de zeeën wer den bedreigd. Tijdgenoten berichtten dat alleen reeds in de provinciën Zeeland, Friesland en Groningen 25.000 mensen in de vloed zijn gebleven. GEEN WONDER DAT ER In die dagen een „dijkrecht" ontstond. Een dijk recht met dijkplichten en dijkbesturen, waarvan de dijkgraaf de voorzitter was. In den beginne namelijk had ieder de plicht, voor zijn eigen dijken te zorgen. Allengs sloot men zich tot gemeenschap pen aaneen. Men zag in, dat men niet van enkelen kon verlangen voor het behoud van de dijken te waken, waardoor het bezit van allen werd beschermd, doch dat het instandhouden van de dijk een zaak was van allen. Zo kwam men tot plaatse lijke gemeenschappen, die ponds-ponds- gewijs bijdroegen in het onderhoud van de dijk. De dijkbesturen hadden de plicht, het juiste onderhoud te waken, goedschiks, maar als het moest ook met dwang. Zij hadden een eigen rechtsmacht de bevoegdheid straffen op te leggen. Deze varieerden van het opleggen van boeten tot in uiterste gevallen het uitsprekèn van de doodstraf. Deze straf op opzettelijke dijkvernieling gesteld, is ons waterschapsrecht ontstaan, dat uniek verschijnsel in deze lage lan- van zee, meren en stromen. Zoals wij schreven was deze hele materie, die be treffende de dijken maar evengoed die betreffende de waterregeling binnen in het land, in de handen van locale ge meenschappen. De landelijke overheid hield hierover een wakend oog. Zelfs bekende vorsten als Karei V en ook Philips II hebben zich met de toestand van de dijken bezig gehouden. Tot een centrale regeling kwam men echter in deze dagen nog niet. Johannes Lulots IIET IS IN DE FIGUUR VAN Johannes Lulofs, dat hierin verandering be gint te komen. De Staten van Holland en West-Friesland, het Stadhouderlijke Ho), zijn in het begin van de achttiende eeuw van mening, dat er een meer duurzaam toezicht van overheidswege moet komen. Het is dan. dat de aandacht op deze ge leerde wis- en sterrekundige, wijsgeer en waterbouwkundige valt. In 1754 op 8 Mei valt een beslissing, die wel op zichzelf geen definitieve wending aan de dingen heeft gegeven, maar die toch symptomatisch van betekenis is ge weest: op die dag namelijk, nu dus twee eeuwen geleden, wordt deze Leidse hoogleraar Johannes Lulofs tot Inspec teur-Generaal van 's Lands Rivieren be noemd. In de verbrokkelde strijd tegen de vijand van eeuwen, het water, was een zwakke centrale leiding ont- Geweldig zijn de krachten van wind en water, waartegen de Waterstaat de strijd moet aan binden. In de droeve dagen va Februari 1953 hebben wij dat beter dan ooit beseft en ook deze foto maakt ons even stil. Wetenschappelijke commissie AARDSTRALEN KUNNEN zeer beslist natuurkundig of psychisch niet worden aangetoond en de wichelroede is een volmaakt waardeloos werktuig voor het opsporen van deze aardstralen, van water of wat dan ook. Dit zegt de commissie tot onderzoek van het wichelroede- en aard- stralenprobleem uit de Kon. Ned. Academie van Waterschappen, met name haar werkgroep Amsterdam, die thans haar eerste rapport over deze kwestie heeft laten verschijnen. een persconferentie in Amsterdam hebben gistermiddag enige leden der commissie, prof. dr J. Clay, voorzitter, dr S. R. de Groot, secretaris, en ook L. in der Tweel én dr T. Y. Kingma Boltjes, dit rapport nader toegelicht en de wijze, waarop het tot stand is geko men, ter discussie gesteld. De basis der bespreking vormde de viervoudige slotsom, waartoe de com missie eenstemmig is gekomen en waar mee het rapport opent: 1. dat de wichelroede in geen enkel der onderzochte gevallen haar deugde lijkheid als opsporingsapparaat van het- zij bekende, hetzij onbekende verschijn- j selen heeft kunnen bewijzen: dat het bestaan van de zgn aard-1 stralen in geen enkel geval is aange- i toond, of zelfs maar aannemelijk ge- dat ten overvloede het overtuigende bewijs is geleverd van de waardeloosheid onderzochte apparaten ter „vernieti ging van de zgn. aardstralen of neutrali sering van hun werking": dat het gewenst is. dat de overheid het publiek bescherming biedt tegen de activiteit van fabrikanten van en hande ren in zgn. anti-aardstralenapparaten, iker voor zover deze activiteit zich be- eegt op geneeskundig gebied. Meegedeeld werd, dat weliswaar de parapsychologen zich van dit onderzoek hebben gedistancieerd, maar dat zulks niet betekent, dat een benadering van de vraagstukken van uit die wetenschap tot andere resultaten zou hebben geleid. Deze resultaten zijn totaal en volko men negatief. Dit tot grote teleurstelling van de commissie, die uit enig positief resultaat wellicht de mogelijkheid had geput dit zoveel besproken en in brede lagen van de bevolking zozeer levende probleem meer gericht te bestuderen. Zou gezegd worden, dat parapsycho logen indien zij in het onderzoek hadden meegewerkt, mogelijk wel tot enig prac- tisch resultaat zouden zijn gekomen, dan ordt dit door de commissie met beslist heid ontkend. Haar redenering is: wil ook iets constateren, dan moet dat er zijn. De voor het gedane onder zoek gebruikte methodiek ie van dien aard geweest, dat dit bedoelde „iets", et er was, zeer stellig zou zijn ont dekt. or het onderzoek heeft de commissie medewerking verkregen van zowel de be kende beroepswichelroedelopers in ons land als van enkele amateurs, die zich it terrein bewegen. Van deze allen heeft de commissie de goede trouw niet in twijfel getrokken. Zij allen hebben na de gedane proeven behoudens een enkele uitzondering, het negatieve van de resul taten erkend. Een uitvoerig en gedocumenteerd rap port over het gedane onderzoek op de ge bieden van landbouw en veeteelt, zal over enige tijd worden uitgebracht. „Onvermijdelijk", zegt minister Voor de mijnen geen vervoersreductie Het contract waarbij de Ned. Spoor wegen aan de Staatsmijnen on de an dere Nederlandse mijnen een belangrijke reductie gaven op het kolenvervoer. is inderdaad per 1 April opgezegd. De N.S. waren hiertoe niet verplicht krachtens het verdrag tot oprichting van de Euro pese Kolen- en Staalgemeenschap. De opzegging was echter onvermijdelijk, aangezien de feitelijke grondslag aan het contract was ontvallen doordat op 1 April het prijs- en vrachtcgalisatiestelsel voor industriekolen werd beëindigd, zo zegt minister Witte (als plaatsvervanger van minister Algera) in zijn antwoord op schriftelijke vragen van het Tweede- Kamerlid Nederhorst (P.v.d.A.l. Daar de prijsstijging van industrie kolen na de opheffing der egalisatie in het algemeen zeer gering is gebleken, kan volgens de minister niet worden ge sproken van vergroting der moeilijk heden door wijziging van het vervoers- contract. Toch is het zo VLEERMUIS MET RADAR (45) Het is reeds lang bekend dat vleermuizen in volslagen duisternis zelfs dunne draden weten te vermijden. De meest verrassende ondekking was echterdat de vleermuis zijn formida bele vliegprestaties in het donker weel te verrichten dank zfj voortdurende j Hoe vreemd het ook moge klinken, onhoorbare geluiden die de vleer uis op deze wijze uitzendt, zijn bui- ngetvoon „hard" en doordringend, liver natuurkundig gezien dus onaf- inkelijk van het feit dat de mens hier in niets kan horen is het lawaai dat i vleermuis kan veroorzaken, gemeten land van 5 cm van de bek, taal sterker dan het geden der van een aan stormende trein in een ondergrondse tunnel.' We kunnen ons dus gelukkig prijzen dat de ge luiden van vleer muizen tot het su personische gebied behoren. Door middel van deze op radar ge lijkende echo-loco- lisatie zijn de vleer- 20.000 per als geluid nemen, liggen de toonstoten van de vleermuis dus boven onze gehoorgrens en behoren tot de supersonische, of onhoorbare geluidstriüingen. Tijdens de vlucht zendt de vleermuis ongeveer 30 tot 50 van dergelijke toon stoten uit, die een tijdsduur hebben van ongeveer 1/1000 seconde, waarbij de eerste uitzendingen frequenties kunnen hebben van 100.000 per sec., welke geleidelijk afnemen. Deze toon stoten worden door allerlei hindernis sen teruggekaatst, en deze echo wordt opgevangen met de oren die een zo gro te gevoeligheid hebben, dat de dieren niet alleen de juiste plaats van de hin dernis kunnen bepalen, maar tevens de vorm daarvan! Dit wordt begrijpelijk icanneer tce weten dat de golflengte die bezigt 6 slechts goed orden 1 kan ook moge zijn, sommif ben ook tegen dit in ringsmiddel een verweer. Zij zijn n.L bedekt met een dichte beha ring, welke haren door de toonstoten van de vleermuis worden aangesproken, zodat het geluid geheel of gedeeltelijk wordt gesmoord en de radarpeiling zon der uitwerking blijft. Anders gezegd: het behaarde nachtinsecl geeft geen echo en blijft dus onopgemerkt. Is een dergelijke bekleding misschien iets voor onze vliegtuigen die onopgemerkt wen sen te blijven voor vijandelijke radar peilingen? Alvorens toe voortborduren op merk- tvaardige echo's die hier en daar te be luisteren zjjn, moeten we echter nog even iets zeggen over het merkwaardi ge gehoor van sommige onzer huisdie- Daarover morgen. (Nadruk verboden) ZANDSTORMPfES BLAZEN HAVER WEG staan. Men zou de benoeming van deze hoogleraar, die zijn taak met toewijding en bekwaamheid heeft vervuld, als het begin van onze huidige Rijkswaterstaat kunnen beschouwen Lulofs heeft bekwame opvolgers gehad. Na hem kwam de uiterst kundige Chris- tiaan Brunings, die door de ons bij name welbekende Conrad werd opgevolgd. Hoe zeer de strijd tegen het water door deze mannen als een gemeenschappelijke levenstaak werd beschouwd, moge wel daaruit blijken, dat beide laatstgenoemden in het zelfde graf in de Grote Kerk te Haarlem liggen begraven. De strijd tegen het water ging echter voort en zou bij lange na nog niet zijn afgesloten. Verdere bescherming was no dig, waarop men ten slotte steeds tot de aanval zou over gaan. Nadat de mens zich tegen het water beschermd heeft ja in dezelfde tijd wa nog tegen het water vecht om zijn naakte bestaan begint hij land op deze vijand terug te veroveren; een kamp. di voert binnen en buiten zijn dijken ons volk in alle landen een grote heeft bezorgd. er deze strijd tegen de zee en vergroting van onze bodem willen wij in volgend artikel verhalen. water met de dag actueler. Moeilijkheden bij de drinkwatervoorziening blijven niet uit. De geringe regenval van April en in de eerste helft van Mei heeft de grondwaterstand reeds aanzienlijk lager dan normaal gehou den. Dit had tot gevolg, dat in gebieden die nog niet door een drinkwater leiding zijn ontsloten, vele putten droog vielen. In sommige gemeenten in het Oosten en Zuiden van het land moet thans drinkwater per tankwagen worden aangevoerd. Amsterdam is de eerste grote stad, die een beroep deed om zuinig om te springen met zoet water. Anders zou het er van kunnen komen, dat de bewoners van hoge etages helemaal niet meer aar water zouden kunnen komen. In de provincie Utrecht is nog vol doende watervoorraad, maar dan moet de droogte niet te lang meer duren. De grondwaterstand is al een meter bene den het normale peil. Den Haag kan het nog wel redden, dank zij de watervoorraden in de dui nen. Toch kan bij aanhoudende droogte de toestand ook moeilijk worden, om dat de zoetwaterreserves nu eenmaal niet onuitputtelijk zijn. Voorzichtigheid is geboden. De Haagse drinkwaïerzorgen rullen heel wat minder moeilijk worden, wanneer over ongeveer een jaar de Lek- duinwaterleiding klaar zal zijn. Het ri vierwater wordt dan naar de duinen gepompt, gezuiverd en verder naar de afnemers gestuurd. Rotterdam met zijn rivierwaterleiding kent op het ogenblik weinig zorgen. Al teen wanneer iedereen tegelijk zijn tuintje gaat sproeien kan het voorko- dat bewoners van hooggelegen ver- diepingen van water verstoken blijven Dat duurt over het algemeen niet lang. Op Maandag j.l bereikte de Rotter damse drinkwaterleiding een record toen maar liefst 200.00n kubieke meter igen gem.. Schiedam. Delft, Vlaardingen. Voorne en Putten. Nieuwer- kerk en Capelle aan de IJssel werd ge- Deze situatie is voordelig voor de fabrikanten en handelaren in veevoe ders. die zelden zo'n beste winter als dit jaar gehad hebben. En bij deze han denwrijvende schare voegen zich thans zij. die zich met de verkoop van Ijs en koele dranken onledig houden. Hoewel het volgens de barometer „schoon weder" is. zou men echter todh naar een flinke regenval moeten ver langen. Er staan nog andere belangen op het spel, dan zonnebruin en zomerge- noegens. verd. Zandstormpjes Op die geweldige Rotterdamse zullen velen in den lande, met recht, jaloers zijn. De landbouw, vooral ii hoog gelegen gebieden, snakt naar ter. De droge, koude periode heeft de gewassen over het algemeen veertien dagen tot drie weken terug gehouden. In sommige streken ontstonden zand stormpjes, waarbij de jonge haver- en roggeplanten de mensen om de oren nu de warme zon „groeizaam weer- zou moeten produceren, blijft de regen uit, waardoor eigenlijk weinig de toestand verandert. De groei op de akkers is in vele gevallen slecht. Ook in de weidegebieden gaat het over het algemeen niet best. Gras gaat pas bij bepaalde temperatuur groeien en die bleef in April uit. Dit heeft encr- een weerslag op de voeding van het rundvee in de weilanden en ander- iids is het een klap voor de hooibouw >e eerste snede daarvan zal over het lgemeen laat vallen. In a/Je prijsklassen F~1 SIGAREN Een jaar stopzetting van bedriji geëist Aanvraagformulieren vals ingevuld Wegens valsheid in geschrifte op aan vraagformulieren voor im- en export en op andere stukken is gisteren voor de Amsterdamse rechtbank tegen de 53-jari- ge Amsterdamse lm- en exporteur F. J. J. een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden geëist en bovendien de stillegging van zijn onderneming voor de tijd 9 Verdachte gaf toe. in 1952 vergunning te hebben aangevraagd voor het in Enge land kopen van 20.000 kg ammoniumbro mide ten einde die in Oost-Duitsland te verkopen, maar tn werkelijkheid heel andere bedoelingen te hebben gehad- Ook had hij een invoervergunning voor kogel lagers uit West-Duitsland aangevraagd, ofschoon doorvoer de eigenlijke bedoe- geweest (via Rotterdam naar Oost-Duitsland). Noch voor de stoffen, die hij in werke lijkheid uit Engeland had betrokken, noch voor de doorvoer van kogellagers zouden hem vergunningen zijn verstrekt. Voorzover de transacties geslaagd wa rn, hadden zij verdachte een bruto winst an f 29.500 opgeleverd. Uitspraak op 2« Mei.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 5