Eeuwenlang voerden wij
strijd tegen het water
In 1754 werd Leidse prof. Lulofs de eerste
Insp.-generaal van 's Lands Rivieren
Aardstralen zijn er niet
wichelroe waardeloos
Keerzij ran de mooi-weer-medaille: het
land snakt naar water
Groei van gewassen is op zandgrond
enkele weken ten achter
JWDSOK u
I
VRUDAG 14 MEI 1954
TWEEHONDERD JAAR WATERSTAAT(IJ
■£7R zullen maar weinig lezers zijn,
wie de naam Johannes Lulofs
iets zegt. Nog minder zal men
weten, wanneer deze Nederlander
heeft geleefd en welke zijn werk
zaamheid is geweest. Lulofs is een
van die figuren, die in de geschie
denis oprijzen, die hun werk ver
richten en weer in de vergetelheid
verzinken, na hun werk te hebben
door
mi dr F. P. Dijkhuis
gedaan. Niettemin willen wij in dit
artikel gaarne iets over deze man
vertellen en over de geweldige
krachtsinspanning, die ons volk zich
door de eeuwen heen heeft getroost.
.Hierdoor wordt de naam van ons
volk met achting in de wereld ge
noemd, en danken wij een belang
rijk deel van ons woongebied: in
de gigantische strijd tegen het
water.
Een van de belangrijkste wer
ken die de Rijkswaterstaat in
de laatste jaren tot stand heeft
gebracht, is het Amsterdam-
Rijnkanaal. Met de opening
hiervan werd een nieuw tijd
perk voor de Rijnvaart ingeluid.
Deze waterweg, die 90 mil-
lioen heeft gekost, verminder
de voor de schippers de schut-
tijd van drie etmalen tot
tachtig minuten en de afstand
naar Amsterdam van 112 km
tot 72 km.
"Wij, die de rampzalige Februaristorm
van het vorige jaar hebben meegemaakt,
kunnen ons een voorstelling van rampen
en overstromingen maken, die grote delen
van ons land in de loop van de eeuwen
telkens weer onder water hebben gezet:
Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland er
Friesland. Wij zien rijke gebiedsdelen
..jammerlijk in het water verzinken, er
wij weten, wat dit aan menselijk leed er
materiële offers heeft gekost. Hele gebie
den hebben wij nimmer op het watei
kunnen terug winnen: Wij denken aan he'
deel van Scheveningen, dat in de vloed
van vroeger eeuwen ten onder is gegaan,
en aan het land van Reimerswaal in Zee
land, eenmaal een bloeiende stad, nu ver
zonken op de bodem van de zee. Maar dan
denken wij ook aan hetgeen onze
vaderen in de strijd tegen het water
presteerden, onder wie groten in onzi
schiedenis, cultuurdragers in de war.
des woords, wier namen wij ook in ander
verband uit onze geschiedenisboekjes ken
nen en vele anderen, niet met namt
kenden, die, ieder op hun eigen een:
post, zich teweer stelden tegen het niets
e langzaam,
nannen heeft
te Zutphen
de Wis- en
de Wijsbe-
Als er in ons land geen duinen
en dijken zouden zijn, zou op
bovenstaand kaartje gearceerd
aangegeven gebied onder water
lopen.
ontziende element, en di
brok voor brok, ons land a
ontrukten. In deze rij van
Lulofs een plaats.
Johannes Lulofs, geboren
op 5 Aug. 1711, professor ii
Sterrenkunde, en later ook
geerte, te Leiden. Boeken met
male lezers onbegrijpelijke titels staan op
zijn naam: „De causis astronomiae", een
rede, waarmede hij in 1741 zijn eerste
hoogleeraarschap te Leiden aanvaardde,
en „De utilissimo sed hactenus raro me-
taphysicis et matheoseos connublo" (de
titel van zijn eerste rede als professor in
de philosophie).
Deze wiskundige, sterrekundige en
philosooph. die ook verdienstelijke astro
nomische waarnemingen en natuurkun
dige onderzoekingen op zijn naam heeft
staan, die daarbij ook nog lid was van
de Maatschappij van Nederlandse Letter
kunde schreef daarnaast ook een werk,
waarvan de titel terstond tot onze ver
beelding gaat spreken: „Aanmerkingen
over het Rijzen der Zee. en 't Zinken der
Landen aan de Nederlandsche Kusten".
Het rijzen van de zee en het gestadig
zinken van het land. Het is een probleem,
dat door de eeuwen heen de toestand in
het lagere deel van ons land heeft be
heerst, dat de oudste bewoners van ons
land als een schrikbeeld bestookte, eerst
als weerloos object, tot het vernuft van
de mens met Gods hulp de wapenen vond
om zich met succes tegen de bedreiging
van het water te verzetten, om deze
vijand tenslotte zelf aan te vallen en met
gunstig gevolg zijn prooi te ontrukken. De
strijd tegen het water is een weg van
vallen en opstaan: van een lijdelijk on
dergaan in het begin, van een tasten en
zoeken naar beschermende en aanvallen
de middelen daarna, waarbij vaak met
onverstand door sommigen werd
broken, hetgeen door anderen
werd opgebouwd.
Om ons een voorstelling van deze strijd
te vormen Is het nuttig zich voor ogen
te stellen, hoe ons land in zijn tegen
woordige vorm is ontstaan. De verhou
ding tussen zee en vasteland is namelijk
niet altijd geweest, zoals zij heden ten
In de Ijstijd
"T^E NOORDZEE die nu zo vertrouwd
aan onze duinenkusten bruist,
eens veel verder naar het Westen. Dit
in de periode van de Ijstijd, toen veel
water in de vorm van ijsmassa's was ge
bonden en de spiegel van de zeeën er
oceanen lager was dan thans. Toen vorm
de Engeland één geheel met het huidige
Europese vasteland en liep de Noordzee
kust van dit land via de Doggersbank
naar Denemarken. Later, op het einde
van de Ijstijd, trad een smeltingsproces
in, dat het niveau van de zeeën belangrijk
deed stijgen, met als gevolg, dat
thans het Westen van ons land is door het
zeewater werd overstroomd. Een ni.
kustlijn was ontstaan, lopende
zover ons land betreft ongeveer langs
de lijn Bergen op Zoom—Utrecht—Stavo
ren—Groningen. Voor deze kust lag eer
onmetelijk wad. Ook dit is lange tijden zt
geweest. Op den duur begon zich on
geveer ter hoogte van onze huidige kust
lijn in dit wad een duinenrij te vor
Het gebied tussen de duinenrij en
hogerliggende kust werd een schier
deloos gebied van ondiepten, zoals wij die
in het noorden nog kennen. Allengs begon
daar begroeiing te komen en de veei
ming nam een aanvang. Het gebied
anderde in een moeras, door tal van
teren doorsneden.
Tot dien toe was dit deel van ons land
onbewoonbaar geweest. Mettertijd echter
begonnen de eerste bewoners van
land er zich te vestigen. Zij moeten
sober leven van jacht en visvangst heb
ben geleid. Zij waren ook de eersten, die
de bedreiging leerden kennen van
water en zo degenen, die ons voör gingen
in de strijd tegen dit element. Immers
men moet zich voorstellen, dat de vloe
den regelmatig deze streken bezochten,
de ondergang brengend aan mens en dier.
Terpen en dijken
YJ/EINIGE WAREN DE MIDDELEN,
waarmede de oudste bewoners van
deze streken zich tegen het water konden
:n. Tegen de overmachtige vijand
baatte slechts een middel: de vlucht,
vlucht naar hoger gelegen gebieden, i
niet in staat zou zijn hen te
achterhalen. Maar de hogere streken van
het land waren ver. Zo kwamen de men-
ertoe, zichzelf in hun woonstreken
hoogten te bouwen. Overal vond men ze
in het westen van ons land: van Zeeland
Friesland. In onze geschiedenis- en
aardrijkskundeboeken hebben wij veel
Friese terpen géhoord. Elders
hadden zij andere namen: woerden, wier
den of hillen. Het is interessant, voor
zichzelf eens na te gaan. hoeveel plaats-
i Nederland met deze woorden
zijn samengesteld. Zoals in Den Haag de
oude straatnamen getuigenis afleggen van
de geschiedenis van de stad, zo vinden
wij in de oude plaatsnamen een herinne
ring terug aan de oudste strijd van onze
voorouders tegen het water.
eten deze strijd van de oudste
bewoners van ons land tegen het water
onderschatten. Veel wat ons thans
vanzelfsprekend lijkt moest toen in de
harde strijd om het bestaan worden ont
dekt. Zo is het een grote schrede voor
waarts geweest, om zich niet alleen voor
het dreigende gevaar op de terpen te red-
r om zich op een geheel andere
wijzen tegen het water te verweren. In de
geest van de meest vooruitstrevenden on
der de mensen reeds de gedachte DIJ
KEN TE BOUWEN Men denke deze
vooruitgang niet gering, gezien de over-
eldigende overmacht van 't water en de
beperktheid van de menselijke middelen.
:n geen kunstige constructies, die
stand bracht, maar eenvoudige
aarden wallen, op verschillende plaatsen
het woongebied. Een volgende stap
de dijken onderling te verbinden:
de eerste georganiseerde strijd tegen
water was een aanvang gemaakt)
Maar dit alles was in den beginne nog
slechts verdediging en nog niet de ver
overing van nieuw land. Met al deze po-
n ontdekkingen zijn wij uit de
oudheid inmiddels al gevorderd tot onze
historische tijd. Als de tijd van de
Batavieren, van de Romeinen en het
Frankische Rijk zijn voorbijgegaan in
de vroege middeleeuwen zijn in het
westen van ons land verschillende gebie
den bedijkt.
Watervloeden
7o ligt daar West-Nederland in deze
vroege periode van onze geschiedenis:
een moerasgebied met hoge en lage
delen, gedeeltelijk in cultuur gebracht en
met primitieve dijken tegen een normale
aandrang van het water beschermd. Tus
sen dit bewoonde en bebouwde land be
vinden zich uitgestrekte zeearmen en
tervlakten. Zeeland is in die tijd
groep van onaanzienlijke eilandjes,
nog maar nauwelijks aan onze huidige
welvarende provincie doen denken.
Noord- en Zuid-Holland zijn met plassen
overdekt: gevaarlijke watermassa's als de
Schermer, de Purmer en de Beemster. en
meer naar het zuiden: het IJ. en om
van alle de grootste te noemen die
uitgestrektheid van water die nog in de
loop van de jaren uit zou groeien tot de
Haarlemmermeer, reikend van Haarlem
tot Leiden, waarop een regelrecht scheep-
.vaartverkeer werd onderhouden en bij
storm het omringende land steeds ern
stiger bedreigend. In Friesland is de
situatie al niet anders. Daar reikte een
zeearm het land in. voorbij Leeuwarden.
dat aan het water lag tot Bolsward
en Sneek. Verschillende van deze plassen,
met name b.v. die in Noord-Holland,
stonden met het buitenwater in verbin
ding met als gevolg, dat bij slecht getij
en wind het water met grote massa'!
land werd binnengestuurd. Daarbij kwam
de zee ons land in een treurige regel
maat ook zelf met overstromingen er
rampen bezoeken, duinenreeksen weg
slaande en het land met zijn geweld weg
scheurende. Een reeks van catastrofen
wordt ons bericht uit de historische tijd.
Wij spreken nog niet eens van de grote
vloeden, waarbij de Zuiderzee is ontstaan,
maar noemen uit dichterbijliggende jaren
de stormvloeden b.v. van 1404, 1421. 1530,
1532 en 1570. Wij weten, hoe bij de be
ruchte St Elisabethsvloed van 1421 d«
Biesbosch is ontstaan. In 15301532 is het
gehele eiland Noord-Beveland in de gol
ven ten onder gegaan en gedurende
eeuw „rijdende" d.w.z. door het water be
dekt gebleven. In deze zelfde tijd verging
ook het land van Reimerswaal, waarover
wij in het begin van dit artikel schreven.
De ergste van alle was de treurige Aller-
Heiligenvloed van 1570 dat is dus al uit
het begin van onze opstand tegen Spanje
waarbij dijken en duinen met de gol
ven verdwenen en het water doordrong
tot Brugge en Gent, waarbij de Zeeuwse
en Zuid-Hollandse eilanden ender water
gingen, waarbij Betuwe en Krimpener-
d blank kwamen te staan en zelfs
Leeuwarden en Sneek door de zeeën wer
den bedreigd. Tijdgenoten berichtten dat
alleen reeds in de provinciën Zeeland,
Friesland en Groningen 25.000 mensen in
de vloed zijn gebleven.
GEEN WONDER DAT ER In die dagen
een „dijkrecht" ontstond. Een dijk
recht met dijkplichten en dijkbesturen,
waarvan de dijkgraaf de voorzitter was.
In den beginne namelijk had ieder de
plicht, voor zijn eigen dijken te zorgen.
Allengs sloot men zich tot gemeenschap
pen aaneen. Men zag in, dat men niet van
enkelen kon verlangen voor het behoud
van de dijken te waken, waardoor het
bezit van allen werd beschermd, doch dat
het instandhouden van de dijk een zaak
was van allen. Zo kwam men tot plaatse
lijke gemeenschappen, die ponds-ponds-
gewijs bijdroegen in het onderhoud van
de dijk. De dijkbesturen hadden de plicht,
het juiste onderhoud te waken,
goedschiks, maar als het moest ook met
dwang. Zij hadden een eigen rechtsmacht
de bevoegdheid straffen op te leggen.
Deze varieerden van het opleggen van
boeten tot in uiterste gevallen het
uitsprekèn van de doodstraf. Deze straf
op opzettelijke dijkvernieling gesteld,
is ons waterschapsrecht ontstaan,
dat uniek verschijnsel in deze lage lan-
van zee, meren en stromen. Zoals wij
schreven was deze hele materie, die be
treffende de dijken maar evengoed die
betreffende de waterregeling binnen in
het land, in de handen van locale ge
meenschappen. De landelijke overheid
hield hierover een wakend oog. Zelfs
bekende vorsten als Karei V en ook
Philips II hebben zich met de toestand
van de dijken bezig gehouden. Tot een
centrale regeling kwam men echter in
deze dagen nog niet.
Johannes Lulots
IIET IS IN DE FIGUUR VAN Johannes
Lulofs, dat hierin verandering be
gint te komen. De Staten van Holland en
West-Friesland, het Stadhouderlijke Ho),
zijn in het begin van de achttiende eeuw
van mening, dat er een meer duurzaam
toezicht van overheidswege moet komen.
Het is dan. dat de aandacht op deze ge
leerde wis- en sterrekundige, wijsgeer
en waterbouwkundige valt. In 1754
op 8 Mei valt een beslissing, die
wel op zichzelf geen definitieve wending
aan de dingen heeft gegeven, maar die
toch symptomatisch van betekenis is ge
weest: op die dag namelijk, nu dus twee
eeuwen geleden, wordt deze Leidse
hoogleraar Johannes Lulofs tot Inspec
teur-Generaal van 's Lands Rivieren be
noemd. In de verbrokkelde strijd tegen
de vijand van eeuwen, het water, was
een zwakke centrale leiding ont-
Geweldig zijn de krachten van
wind en water, waartegen de
Waterstaat de strijd moet aan
binden. In de droeve dagen va
Februari 1953 hebben wij dat
beter dan ooit beseft en ook
deze foto maakt ons even stil.
Wetenschappelijke commissie
AARDSTRALEN KUNNEN zeer beslist natuurkundig of psychisch niet
worden aangetoond en de wichelroede is een volmaakt waardeloos
werktuig voor het opsporen van deze aardstralen, van water of wat dan
ook. Dit zegt de commissie tot onderzoek van het wichelroede- en aard-
stralenprobleem uit de Kon. Ned. Academie van Waterschappen, met name
haar werkgroep Amsterdam, die thans haar eerste rapport over deze
kwestie heeft laten verschijnen.
een persconferentie in Amsterdam
hebben gistermiddag enige leden der
commissie, prof. dr J. Clay, voorzitter,
dr S. R. de Groot, secretaris, en ook L.
in der Tweel én dr T. Y. Kingma
Boltjes, dit rapport nader toegelicht en
de wijze, waarop het tot stand is geko
men, ter discussie gesteld.
De basis der bespreking vormde de
viervoudige slotsom, waartoe de com
missie eenstemmig is gekomen en waar
mee het rapport opent:
1. dat de wichelroede in geen enkel
der onderzochte gevallen haar deugde
lijkheid als opsporingsapparaat van het-
zij bekende, hetzij onbekende verschijn- j
selen heeft kunnen bewijzen:
dat het bestaan van de zgn aard-1
stralen in geen enkel geval is aange- i
toond, of zelfs maar aannemelijk ge-
dat ten overvloede het overtuigende
bewijs is geleverd van de waardeloosheid
onderzochte apparaten ter „vernieti
ging van de zgn. aardstralen of neutrali
sering van hun werking":
dat het gewenst is. dat de overheid
het publiek bescherming biedt tegen de
activiteit van fabrikanten van en hande
ren in zgn. anti-aardstralenapparaten,
iker voor zover deze activiteit zich be-
eegt op geneeskundig gebied.
Meegedeeld werd, dat weliswaar de
parapsychologen zich van dit onderzoek
hebben gedistancieerd, maar dat zulks
niet betekent, dat een benadering van de
vraagstukken van uit die wetenschap tot
andere resultaten zou hebben geleid.
Deze resultaten zijn totaal en volko
men negatief. Dit tot grote teleurstelling
van de commissie, die uit enig positief
resultaat wellicht de mogelijkheid had
geput dit zoveel besproken en in brede
lagen van de bevolking zozeer levende
probleem meer gericht te bestuderen.
Zou gezegd worden, dat parapsycho
logen indien zij in het onderzoek hadden
meegewerkt, mogelijk wel tot enig prac-
tisch resultaat zouden zijn gekomen, dan
ordt dit door de commissie met beslist
heid ontkend. Haar redenering is: wil
ook iets constateren, dan moet dat
er zijn. De voor het gedane onder
zoek gebruikte methodiek ie van dien
aard geweest, dat dit bedoelde „iets",
et er was, zeer stellig zou zijn ont
dekt.
or het onderzoek heeft de commissie
medewerking verkregen van zowel de be
kende beroepswichelroedelopers in ons
land als van enkele amateurs, die zich
it terrein bewegen. Van deze allen
heeft de commissie de goede trouw niet
in twijfel getrokken. Zij allen hebben na
de gedane proeven behoudens een enkele
uitzondering, het negatieve van de resul
taten erkend.
Een uitvoerig en gedocumenteerd rap
port over het gedane onderzoek op de ge
bieden van landbouw en veeteelt, zal
over enige tijd worden uitgebracht.
„Onvermijdelijk", zegt minister
Voor de mijnen geen
vervoersreductie
Het contract waarbij de Ned. Spoor
wegen aan de Staatsmijnen on de an
dere Nederlandse mijnen een belangrijke
reductie gaven op het kolenvervoer. is
inderdaad per 1 April opgezegd. De N.S.
waren hiertoe niet verplicht krachtens
het verdrag tot oprichting van de Euro
pese Kolen- en Staalgemeenschap. De
opzegging was echter onvermijdelijk,
aangezien de feitelijke grondslag aan het
contract was ontvallen doordat op 1
April het prijs- en vrachtcgalisatiestelsel
voor industriekolen werd beëindigd, zo
zegt minister Witte (als plaatsvervanger
van minister Algera) in zijn antwoord op
schriftelijke vragen van het Tweede-
Kamerlid Nederhorst (P.v.d.A.l.
Daar de prijsstijging van industrie
kolen na de opheffing der egalisatie in
het algemeen zeer gering is gebleken,
kan volgens de minister niet worden ge
sproken van vergroting der moeilijk
heden door wijziging van het vervoers-
contract.
Toch is het zo
VLEERMUIS MET RADAR
(45) Het is reeds lang bekend dat
vleermuizen in volslagen duisternis
zelfs dunne draden weten te vermijden.
De meest verrassende ondekking was
echterdat de vleermuis zijn formida
bele vliegprestaties in het donker weel
te verrichten dank zfj voortdurende j
Hoe vreemd het ook moge klinken,
onhoorbare geluiden die de vleer
uis op deze wijze uitzendt, zijn bui-
ngetvoon „hard" en doordringend,
liver natuurkundig gezien dus onaf-
inkelijk van het feit dat de mens hier
in niets kan horen is het lawaai dat
i vleermuis kan veroorzaken, gemeten
land van 5 cm van de bek,
taal sterker dan het geden
der van een aan
stormende trein in
een ondergrondse
tunnel.' We kunnen
ons dus gelukkig
prijzen dat de ge
luiden van vleer
muizen tot het su
personische gebied
behoren.
Door middel van
deze op radar ge
lijkende echo-loco-
lisatie zijn de vleer-
20.000 per
als geluid
nemen, liggen de toonstoten van de
vleermuis dus boven onze gehoorgrens
en behoren tot de supersonische, of
onhoorbare geluidstriüingen.
Tijdens de vlucht zendt de vleermuis
ongeveer 30 tot 50 van dergelijke toon
stoten uit, die een tijdsduur hebben
van ongeveer 1/1000 seconde, waarbij
de eerste uitzendingen frequenties
kunnen hebben van 100.000 per sec.,
welke geleidelijk afnemen. Deze toon
stoten worden door allerlei hindernis
sen teruggekaatst, en deze echo wordt
opgevangen met de oren die een zo gro
te gevoeligheid hebben, dat de dieren
niet alleen de juiste plaats van de hin
dernis kunnen bepalen, maar tevens de
vorm daarvan! Dit wordt begrijpelijk
icanneer tce weten dat de golflengte die
bezigt 6
slechts goed
orden 1
kan
ook moge zijn, sommif
ben ook tegen dit in
ringsmiddel een verweer.
Zij zijn n.L bedekt met een dichte beha
ring, welke haren door de toonstoten
van de vleermuis worden aangesproken,
zodat het geluid geheel of gedeeltelijk
wordt gesmoord en de radarpeiling zon
der uitwerking blijft. Anders gezegd:
het behaarde nachtinsecl geeft geen
echo en blijft dus onopgemerkt. Is een
dergelijke bekleding misschien iets voor
onze vliegtuigen die onopgemerkt wen
sen te blijven voor vijandelijke radar
peilingen?
Alvorens toe voortborduren op merk-
tvaardige echo's die hier en daar te be
luisteren zjjn, moeten we echter nog
even iets zeggen over het merkwaardi
ge gehoor van sommige onzer huisdie-
Daarover morgen.
(Nadruk verboden)
ZANDSTORMPfES BLAZEN HAVER WEG
staan. Men zou de benoeming van deze
hoogleraar, die zijn taak met toewijding
en bekwaamheid heeft vervuld, als het
begin van onze huidige Rijkswaterstaat
kunnen beschouwen
Lulofs heeft bekwame opvolgers gehad.
Na hem kwam de uiterst kundige Chris-
tiaan Brunings, die door de ons bij name
welbekende Conrad werd opgevolgd. Hoe
zeer de strijd tegen het water door deze
mannen als een gemeenschappelijke
levenstaak werd beschouwd, moge wel
daaruit blijken, dat beide laatstgenoemden
in het zelfde graf in de Grote Kerk te
Haarlem liggen begraven.
De strijd tegen het water ging echter
voort en zou bij lange na nog niet zijn
afgesloten. Verdere bescherming was no
dig, waarop men ten slotte steeds
tot de aanval zou over gaan. Nadat de
mens zich tegen het water beschermd
heeft ja in dezelfde tijd wa
nog tegen het water vecht om zijn naakte
bestaan begint hij land op deze vijand
terug te veroveren; een kamp. di
voert binnen en buiten zijn dijken
ons volk in alle landen een grote
heeft bezorgd.
er deze strijd tegen de zee en
vergroting van onze bodem willen wij in
volgend artikel verhalen.
water met de dag actueler. Moeilijkheden bij de drinkwatervoorziening
blijven niet uit. De geringe regenval van April en in de eerste helft van
Mei heeft de grondwaterstand reeds aanzienlijk lager dan normaal gehou
den. Dit had tot gevolg, dat in gebieden die nog niet door een drinkwater
leiding zijn ontsloten, vele putten droog vielen. In sommige gemeenten in
het Oosten en Zuiden van het land moet thans drinkwater per tankwagen
worden aangevoerd.
Amsterdam is de eerste grote stad,
die een beroep deed om zuinig om te
springen met zoet water. Anders zou het
er van kunnen komen, dat de bewoners
van hoge etages helemaal niet meer aar
water zouden kunnen komen.
In de provincie Utrecht is nog vol
doende watervoorraad, maar dan moet
de droogte niet te lang meer duren. De
grondwaterstand is al een meter bene
den het normale peil.
Den Haag kan het nog wel redden,
dank zij de watervoorraden in de dui
nen. Toch kan bij aanhoudende droogte
de toestand ook moeilijk worden, om
dat de zoetwaterreserves nu eenmaal
niet onuitputtelijk zijn. Voorzichtigheid
is geboden. De Haagse drinkwaïerzorgen
rullen heel wat minder moeilijk worden,
wanneer over ongeveer een jaar de Lek-
duinwaterleiding klaar zal zijn. Het ri
vierwater wordt dan naar de duinen
gepompt, gezuiverd en verder naar de
afnemers gestuurd.
Rotterdam met zijn rivierwaterleiding
kent op het ogenblik weinig zorgen. Al
teen wanneer iedereen tegelijk zijn
tuintje gaat sproeien kan het voorko-
dat bewoners van hooggelegen ver-
diepingen van water verstoken blijven
Dat duurt over het algemeen niet lang.
Op Maandag j.l bereikte de Rotter
damse drinkwaterleiding een record
toen maar liefst 200.00n kubieke meter
igen gem.. Schiedam. Delft,
Vlaardingen. Voorne en Putten. Nieuwer-
kerk en Capelle aan de IJssel werd ge-
Deze situatie is voordelig voor de
fabrikanten en handelaren in veevoe
ders. die zelden zo'n beste winter als
dit jaar gehad hebben. En bij deze han
denwrijvende schare voegen zich thans
zij. die zich met de verkoop van Ijs en
koele dranken onledig houden.
Hoewel het volgens de barometer
„schoon weder" is. zou men echter todh
naar een flinke regenval moeten ver
langen. Er staan nog andere belangen op
het spel, dan zonnebruin en zomerge-
noegens.
verd.
Zandstormpjes
Op die geweldige Rotterdamse
zullen velen in den lande, met recht,
jaloers zijn. De landbouw, vooral ii
hoog gelegen gebieden, snakt naar
ter. De droge, koude periode heeft de
gewassen over het algemeen veertien
dagen tot drie weken terug gehouden.
In sommige streken ontstonden zand
stormpjes, waarbij de jonge haver- en
roggeplanten de mensen om de oren
nu de warme zon „groeizaam weer-
zou moeten produceren, blijft de
regen uit, waardoor eigenlijk weinig
de toestand verandert. De groei op
de akkers is in vele gevallen slecht.
Ook in de weidegebieden gaat het over
het algemeen niet best. Gras gaat pas
bij bepaalde temperatuur groeien en
die bleef in April uit. Dit heeft encr-
een weerslag op de voeding van
het rundvee in de weilanden en ander-
iids is het een klap voor de hooibouw
>e eerste snede daarvan zal over het
lgemeen laat vallen.
In a/Je prijsklassen F~1
SIGAREN
Een jaar stopzetting
van bedriji geëist
Aanvraagformulieren
vals ingevuld
Wegens valsheid in geschrifte op aan
vraagformulieren voor im- en export en
op andere stukken is gisteren voor de
Amsterdamse rechtbank tegen de 53-jari-
ge Amsterdamse lm- en exporteur F. J. J.
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf
van vier maanden geëist en bovendien de
stillegging van zijn onderneming voor de
tijd 9
Verdachte gaf toe. in 1952 vergunning
te hebben aangevraagd voor het in Enge
land kopen van 20.000 kg ammoniumbro
mide ten einde die in Oost-Duitsland te
verkopen, maar tn werkelijkheid heel
andere bedoelingen te hebben gehad- Ook
had hij een invoervergunning voor kogel
lagers uit West-Duitsland aangevraagd,
ofschoon doorvoer de eigenlijke bedoe-
geweest (via Rotterdam naar
Oost-Duitsland).
Noch voor de stoffen, die hij in werke
lijkheid uit Engeland had betrokken, noch
voor de doorvoer van kogellagers zouden
hem vergunningen zijn verstrekt.
Voorzover de transacties geslaagd wa
rn, hadden zij verdachte een bruto winst
an f 29.500 opgeleverd.
Uitspraak op 2« Mei.