n
Heilige schroom
„Denk aan Kippetje Kloek
ND
2
ZONDAGSBLAD 1 MEI 1954
KORT VERHAAL VAN ANNIE VREELAND
AAN «en oude gracht stonden, drome
rig en wat scheefgezakt, oude huizen.
Geen razende bommenwerpers hadden
ze uit hun dromen wakker geschud. Ta
baksrook had de ouderwetse, zelfge-
haakte of dikke vitragegordijnen ver
geeld. Maar ze waren nog niet versle
ten en kwamen, na elke schoonmaak,
wat blanker weer voor de ramen.
Slechts een deel van het jaar kreeg
het zonnetje kans. om onbelemmerd in
de kamers te schijnen. Als de lentefee
de grachtbomen met teer groen had be
kleed. kregen ze spoedig zwaardere, zon
werende kruinen.
Dan werd die oude gracht weer zo
mooi! De schaduw der bomen weer
spiegelde zich in het donkere water. En
de smalle, scheefgezakte huizen, waar
in ook vroeger geen patriciërs hadden
gewoond, leken eensklaps voornamer te
zijn.
Er waren spionnetjes opzij van de
huiskamerramen en ijzeren rekjes er
voor. In die rekjes werden in 't voor
jaar potten en bakjes met bloemen ge
zet.
Sinds er zoveel water in de stad
werd gedempt, was er weinig scheep
vaartverkeer in de gracht Vroeger wv
ren er zwaar geladen schepen door het
water geboomd. Schuiten met mest en
met turf, met pulp en met peen, een
mosselenschuit had er toen ook elke
winter gelegen. Soms hadden de schip
pers. met gebogen lijf, op de gracht
kant de schuiten verder door 't water
getrokken.
Op gezette tijden was er een bagger-
schuit onder de brug doorgevaren. Een
man, met hoge kaplaarzen aan. had da
genlang met een schepnet de wonderlijk,
ste voorwerpen naar het daglicht ge
bracht. Ondanks de onfrisse geur had
de baggerman bij zijn werk veel be
kijks. Vaak lag dc schuit diep door do
bagger en het oude roest. En nog was
het water niet helder geworden.
Zo af en toe kwam er een bagger
machine in de gracht en wentelde de
bagger met emmers naar boven.
Als dé vorst de gracht had verstijfd,
leken op het ijs Breughels schilderijen
te leven. De baanveger had dan druk
werk en in een tentje werd anijsmelk
geschonken. Rijp had de bomen dan als
met oud kantwerk bekleed.
lente-aanwinsten
N'
de takken.
Kinderen tolden en knikkerden op de
stoep en lieten het springtouw lustig
draaien. Ze kalkten vierkanten op de
klinkers en hinkten over de cijfers, tot
ze op ..dood" of ..rust" waren gekomen.
De bloemenschuit schommelde in de
gracht.
Een kromgewerkte vrouw stond op de
wal. Ze had een asthmatische zoon. die
dikwijls thuisblijven moest. En daar hij
de kostwinner was, was zijn moeder al
r die violen vol-
ÏN de lente kwam er stee
A menschuit in dc gracht en werd
de wal vastgelegd. Die drijvende tuin
werd door de grachtbewoners en door
hen. die de aangrenzende straten be
volkten. steeds met vreugde begroet.
Wie de schuit het eerst onder de donke
re brug naar de wal glijden zag, voel
de zich hierdoor bevoorrecht. Al kon het
dek met de pracht van Keukenhof niet
wedijveren, toch had het een weelde
van kleuren. Vergeet-mij-nictjcs, violen
in veel variaties en andere bloemen
Erijkten er in de bakken. Teer was 't
lauw van het vergeet-mij-niet. warm
het fluweel der violen.
Als de schuit vastgelegd was. holden
de kinderen om het hardste naar huis.
„Moe, moe, de bloemenschuit is er
Dan was het. of de lentcklok werd ge
luid. En menige versleten, platte beurs
werd omgekeerd en doorzocht, en het
laatste kwartje voor een vergeet-mij-
niet. of vioolplantje besteed. Dat fleurde,
in een potje of bakje, dan een kale ven
sterbank op. Een werkman, die op weg
naar huis de bloemenschuit zag. be
steedde zijn tabakscentje, om met Flo
ra's kinderen zijn vrouw te verrassen.
In die armelijke wijk bracht de bloe
menschuit vreugde. Ze maakte de gracht
niet zo beroemd, als de Delftse bloe
menmarkt. Maar bij de grachtbewoners
bemind. Want nu konden de
Vreemden, die op een zonnige dag
langs de gracht wandelden, zeiden, dat
men hier heel aardig woonde. Maar in
de huizen werd veel geklaagd. Want
't was daar vochtig en kil. Menigeen
kreeg er een hardnekkige jicht.
En als er in het water geen buit voor
hen was. lieten de ratten zich ook in
de kelders wel zien...
De bloemenschuit vaagde alle narij
heid als met een zacht gebaar weg.
want dan werd die oude gracht weer
zó mooi. dat men het ongerief van een
oud, vochtig huis vrolijker droeg.
Soms lag de schuit wekenlang in de
gracht. Want als de lading verkocht en
de bloemenhongcr nog niet was gestild,
spoedig terug en bracht nieu-
vroeg in een groot kantoor aan het
werk.
De bloemenkoopman kende haar weL
„Hoe gaat het nu met de jongen, juf
frouw?
„Hij heeft het nog dikwijls be
nauwd. De dokter wil hem een hall
jaar in Zwitserland hebben. Maar begin
daar eens aan, nu alles zo duur is! Er
komt niet van sparen, al wil ik het
graag. Maar Ruurt zal blij zijn. als hij
in het tuintje een bloemetje ziet! Dan
heeft hij iets moois, om naar te kij
ken..."
„Wat had u gedacht... vergeet-mij-
nietjes. juffrouw?"
„Ze zijn wel lief, i
doen meer."
„Dan neemt u die. Wilt u de gele?"
„Ik vind die paarse zo mooi en zo
groot, 't Is of ze ogen hebben, die naar
je kijken."
„Dat denk ik soms ook. als ik de
schuit hierheen breng. Wil je voor je
tuintje een volle bak hebben?"
„Dat ligt aan de prijs. Ik kan niet
veel uitleggen, de jongen kost nog zo-
„Ik ken je langer dan vandaag aan de
dag en maak het wel schappelijk met je.
Hoeveel jaren zijn jullie al klanten van
me? Laat es kijken..., dat zal wel een
jaar of tien zijn! Eerst kwam je man
hier. Maar toen je hem door een onge
luk moest verliezen, kwam je zoon de
bloemetjes halen. En nu haal je ze al zo
lang weer zelf. Ik zoek een mooie ban
voor je uit en die geef ik je voor een
riks. Maar dat mag je aan niemand ver
tellen, want de prijs is drie pop. En als
je het wilt. zet ik de planten straks In
de grond."
„Nee, dat kan Ruurt beter doen, dan
voelt hij zich weer eens nuttig. Als h.J
die aanvallen heeft, ligt hij er zo luv
teloos bij. Gelukkig is het weer lente,
als het weer nu maar niet zo guur
blijft. Ik stook de kachel niet meer,
als het 's avonds erg fris is. gaan wo
maar vroeg naar bed. Ruurt kan niei
tegen een oliestel in de kamer. Maar
het begroot me dan wel, dat er van le
zen zo weinig komt. Mijn moeder heeft
ook hard gewerkt, maar ze las meer,
dan ik. Ouwe schrijvers, waar ze aan
smulde, ik heb die boeken nog in een
koffer bewaard. Ik ben al blij, als ik
de krant een beetje kan bijhouden. En
toch kan een mens bij brood alleen niet
leven, hoor koopman. Maar nu de bloe
men. Geef me dat bakje maar. daar
zitten wat lichtere kleuren ook in."
De koopman schoof de verlangde bak
op de wal. Het reeds grijzende vrouwtje
bekeek de violen, als waren het kostba
re orchideeën. Ze gaf de koopman een
riks.
„Zal ik ze thuisbrengen?" vroeg een
Steeds knapper wordt de mens
Eens gaat de mens aan zijn geleerdheid onder;
dat lees ik telkens duidelijk in de krant.
Onlangs viel hij een nieuw atoomproefwonder
het resultaat de zeergeleerden uit de hand.
Ze zijn dus knapper dan ze zelf wel dachten
verbeterden opnieuw 't vernietigingsrecord.
Ik vraag me af wat ons nog staat te wachten,
als elke nieuwe proef opnieuw „verbeterd" wordt.
Wat zal de naaste proef ons doen beleven?
Staan tvij reeds dicht voor 's werelds stervensuur?
Is dit het wee ons door de profetie beschreven?
Er was reeds veel benauwdheid, rookdamp, bloed en vuur.
't Spreekt alles van de wederkomst des Heren,
het is de echo van Zijn naderende tred.
Niets kan het barenswee der nieuwe aarde keren,
't Verrast hem echter niet, die op Zijn woorden let.
Dat Woord kan mij slechts troosten in dit lijden.
„Als zon en maan verduisterd zullen zijn,
de mens beeft voor de tekenen der tijden,
dan 't hoofd omhoog want uw verlossing is nabij".
ROELFIEN ANHOLTS.
iongen
*"rln
mmeti*k
„Graag, 'k heb
in m'n handen."
„Breng je het lege bakje dan hie*
terug?" vroeg de koopman.
De jongen beloofde het grif
De grachtjeugd hielp de koopman
graag. Als ze de inhoud van hun spaar
pot bij hem hadden besteed, keek hij
niet op enkele centen of op een stuiver.
„Leven en laten leven", was zijn de-
hadden botje bij botje gelegd,
Wijkgebouw te versieren. Dat was in
die buurt een lichtgevend centrum.
De moeders werden er op winteravon
den nuttig bezig gehouden, ze vonden
er warmte en hoorden er goede woor
den. Ze kregen thee en soms een sprits-
je er bij en voor de kinderen waren in
het Wijkgebouw de Zondagsschoolüurt-
jes. Dagelijks had een fondsarts er zijn
spreekuur. Menige wond was daar reeds
gehecht en verbonden. Kinderen werden
er onder dc hoogtezon bruin. En nu zou
het zilveren feest van de Wijkzuster
worden gevierd. Ze zou in de bloeme
tjes worden gezet en de koopman moest
alle meegebrachte potten en bakjes met
violen en vergeet-mij-nietjes nu vullen.
Hij deed het zorgvuldig en gaf nog
een grote dot violen cadeau. „Omdat
de zuster voor jullie zo goed is."
Zingende ging de kinderschaar weg.
De gapingen op het dek werden door
de koopman uit het ruim bijgevuld, 't
Was waar, wat dat grijze vrouwtje had
gezegd Die donkere violen leken ogen
te hebben.
8SB2BB3S
lente. Het jonge
Jezus zeide tot hen: Komt en
houdt de maaltijd. Niemand
t>an de discipelen durfde Hem
de vraag stellen: Wie zijt Gij?
Wont zij wisten, dat het de
Here was.
Joh. 21 12.
WINDT gij het bevreemdend, dat de
apostelen midden in die Godde
lijke geheimenissen, midden in het
natuurlijke van netten, pissen, bro
den en kolenvuur, dat echter van het
bovennatuurlijke doorademd is, met
heilige schroom vervuld worden, zo
dat niemand hunner Jezus durft
vragen: „Wie zijt Gij?" wetende, be
seffende, voelende, dat het de Here is?
Neen, er is daarin niets bevreem
dends. Die schroom is een onafwijs
bare eis b0 de sterveling, die op één
of andere wijze in contact met de
heilige mysterieën Gods komt.
Het is waarlijk geen kleine genade,
wanneer gij geleerd hebt tegenover
dc Christus dc vinger op de lippen te
leggen en in zwijgende aanbidding
voor Hem op de knieën te zinken,
met hoogstens het Thomaswoord in
't hart: „Mijn Here en mijn God!"
Wij hebben van nature een vraag
ziek hart, dat voor geen enkele vraag
terughuivert, en in de heilige dingen
heel wat meer durf heeft, dan de
ipostelen, die de Verrezene niet
durfden vragen: „Wie zyt Gij?" we
tende, dat het de Here was.
Wat het natuurlijke hart begeert,
is een Christus zonder geheim, zonder
verborgenheid of mysterie.
Maar, o, mens, beseft gij dan niet,
dat een Christus, die g(j in alle delen
kunt begrijpen, niet meer bopen,
moor onder u staat, daar gij Hem
met uw denkende geest zoudt kunnen
omvatten en beheersen?
Geef er u daarom helder reken
schap van, dat Jezus Christus, hoewel
waarachtig mens, toch buiten de
mensenmaat valt, omdat Hij tevens
de eeuwige Zone Gods is. Prent u de
waarheid in, die Hij met eigen mond
heeft uitgesproken, dat niemand de
Zoon door en door kent, dan de Vader
in de hemelen alléén.
Voorzeker, het Evangelie schenkt
u een rijke kennis van Christus, gij
vindt er ólles in wat gij nodig hebt
om getroost te leven en zalig te ster
ven. Maar ondanks die zelfopenba
ring is en blijft Hij in menig opzicht
de grote Verborgene, die gij niet met
uw ijdele vragen moogt bestormen.
God heeft Hem als een levend
Mysterie midden in dc mensheid ge
plaatst, en hoeveel gij Hem voor de
noden uwer ziel ook moogt vragen
er is een grens, die niemand mag
overschrijden, een grens, waarop het
begrijpen en verklaren zich in aan
bidding moet oplossen, en het schier
alles durvende hart met heilige
schroom op een eerbiedige afstand
blijft, wetende, dat het de Here is.
't Is de Here, die uw geloof soms
door ledige netten beproeft, maar u
een andermaal zegent met zijn ver
beurde weldaden, 't Is de Here, die
u op uw dobberende tcheepke gade
slaat en leiding aan uw leven geeft,
ja, u óók vaak een verrassende ver
kwikking bereidt.
En wanneer gij de eeuwige stran
den betreedt, en gij ontwaart Hem
daar in Zijn glorie, o, neen, dan zult
gij Hem niet durven vragen: „Wie
zijt Gij?" wetende, dat het de Here
is!
OP een Woensdagmorgen, een kerk
klok had juist zes uur geslagen, werd
de deur van een grachthuis geopend.
Maar ook de bloemenkoopman was
reeds present. Hij ontbeet op de voor
plecht, mikte wat brokjes brood op de
walkant. Musjes vochten er dadelijk om.
Verder was het nog stil op de gracht.
De jonge man, die de deur zacht ach
ter zich sloot, droeg een langwerpige,
keurig geverfde, houten bak. Hij liep er
mee naar de schuit en keek naar de
bloemen.
„Goeie morgen, je bent er vroeg bij",
zei dc koopman.
„Het is vandaag ook m'n trouwdag."
„Dan mag ik je wel feliciteren."
„Dat mag je zeker."
„Heb je een lief meisje?"
,Ja, Miebetje mag er wel zijn."
..Wil ze in het grachthuis wel wo
nen?"
„Ze vindt het hier prachtig."
„Je moeder is niet best ter been meer.
maar ze heeft al menige bloempot bij
mij laten vullen."
„Miebetjes moeder is bijna blind, ze
komt ook bij ons wonen. Miebetje wil
niet, dat de oudjes aan de kant gezet
worden. Ze zegt: wij zijn met God en
met ere zo ver gebracht, nu is het on-
ze beurt, om te helpen..."
„Dat is wel mooi, maar vind je
bruidje zo'n leven niet saai?"
„Miebetje houdt van huiselijkheid Ze
zegt: In de bioscopen wordt wel liefde
Ëespeeld, maar echt geluk Is het niet.
'at moeten we met elkaar vinden,
Eet Knutsel jij 's avonds maar wat en
lees eens iets voor, daar leren we alle
bei nog wat van. En er zal in de wijk
ook wel iets voor je te doen zijn."
„Je bent een gelukkige man", zei de
bloemenkoopman.
„Eén ding staat Miebetje in het gracht
huis niet aan. Ze ziet de bloemetjes
graag, maar bij stormachtig weer
houdt ze haar hart vast. Want als er
zo'n pot op het hoofd van een voorbij
ganger smakt en er een hersenschud
ding van komt, zijn wij er ook aanspra
kelijk voor. Daarom heb ik die bakjes
gemaakt, de storm rukt ze niet zo mak
kelijk los en er hoeven geen potjes in.
Je moet dat zinken bakje met de mooi
ste vergeet-mij-nietjes eens vullen, ik
wil Miebetje er mee verrassen..."
De koopman deed. wat de bruidegom
van hem verlangde. Voorzichtig werd
de zinken bak toen in de houten gezet.
Zacht rose waasde over het tere blauw
van de bloempjes.
,,'t Is prachtig, Miebetje zal glunde-
ren*, boor", zei dc bruidegom blij.
„Toen jij een schooljongen was, heb ik
je wel eens van m'n bloemenschuit ver
jaagd. je was er soms zo pardoes opge
sprongen. Maar nu wena ik Je een lang
en gelukkig leven met je Miebetje. Ik
hoop, dat ze van de bloemenschuit ook
houden zal. En dat ik je kinderen hier
later ook nog mag zien."
„Ik zal het Miebetje vertellen Maar
nu moet ik gauw de bloemen in het
raamrekje zetten."
„Je treft het, dat het zo'n mooie dag
Is", zei dc bloemenkoopman. Hij tilde
de bak op. gaf die de bruidegom in de
eensCn' "VCT?1 geluk hoor"- zei hii no«
Voorzichtig, als was het zijn bruid,
droeg de bruidegom dc bloemenschat
toen naar het grachthuis. Daar werd
even later een raam opgeschoven. De
bloemenbak paste precies in het raam-
hek, het tere blauw kwam er juist bo
ven uit. „Dat is een lieve groet voor
de bruid", dacht de koopman.
HIJ werd niet rijk van dc gracht, de
ze koopman. Toch was hij blij, dat
hij hier met de bloemenschuit weer was
gekomen. Want in vele van die oude
Srachthuizen woonde en bloeide de lief-
e. Het grachtwater klotste tegen de
schuit. Het dek had weer wat bijvulling
nodig.
„Ik zal uit het ruim maar bakken met
oranjebloemen opdiepen. Van oranje
houden de mensen hier ook", dacht de
koopman.
Hij sprong op de schuit, dook in het
ruim. Daar verschoof hij de bakken met
bloemen. En hij floot er bij. „In 't groe
ne dal, in 't stille dal, waar kleine
bloempjes groeien..."
ZONDAGSBLAD 1 MEI 1954
7
onze jeuqó-p&qin& f
EN kijk nu eens, wat oma voor jullie
heeft meegegeven", zei moeder ter
wijl ze de kastdeur openmaakte.
Moeder was de vorige dag naar opa
en oma gegaan, omdat opa jarig was,
en ze was pas 's avonds met de trein
teruggekomen. Broer en zus lagen toen
•1 in bed, en daarom hadden ze gisteren
oana's verrassing niet meer kunnen
zien. Maar stilletjes hadden ze toch wel
aan zoiets gedacht, want als vader of
moeder bij opa en oma geweest waren,
kwam er wel eens meer een aardig
heidje voor de dag!
„Ogen dicht", zei moeder en ze zette
iets op de ontbijttafel neer. „Zo, doe
ze nu maar weer open".
Broer en Zus hadden hun handjes stijf
voor de ogen gehouden, om toch vooral
niets te zien, en ook per ongeluk niet
door een kiertje te kijken. Nu deden ze
tegelijk die handen weg en keken nieuws
gierig naar de verrassing. En daar za
gen ze bij ieders bord een mooie nieu
we beker staan. Op die van Broer zag
je een rijtje kabouters met rode muts
jes op, en op die van Zus stonden op
mooi groen gras een pikzwarte haan en
kip. Dat was nu ook wel mooi. maar
de kabouters op de beker van Broer
vonden ze allebei toch veel leuker, en
in de ogen van Zus kwamen dikke tra
nen toen ze zachtjes zei: „Ik wou óók
zo graag een kabouterbeker, net als
Broer".
„Maar dan zouden we in de war ra
ken", vond moeder en ze nam de kip-
pebeker in de hand. „Vind je de kip
petjes dan niet mooi?"
Neen. dat vond Zus niet. en inplaats
van blij te zijn met die prachtige beker,
bleef ze met een pruillipje naar de kip
petjes kijken, en ze was haast een beet
je boos op Broer, die erg vergenoegd
uit zijn nieuwe kabouterbeker zijn melk
opdronk
Juist kwam vader binnen en zag, wat
er gaande was. Hii ging in zijn eigen
stoel zitten, naast die van Zus, nam dc
beker op, en zei: „Weet je, wie dat zijn?
Dat zijn Kippotje Kloek en Haantje
Kraai".
Dat leek wel een verhaal. Broer en
Zus zaten zo stil als muisjes en ze hap
ten ijverig in hun boterham. En toen
hoorden ze dc geschiedenis van Kippe
tje Kloek, die zo eigenwijs was. zó ver
schrikkelijk eigenwijs, dat... ja. hoor nu
maar, wat Kippetje Kloek ondervond
door haar eigenwijsheid!
Kippetje Kloek en Haantje Kraal
woonden in een prachtig kippenhok. Er
woonden wel twintig kippen in, en die
waren allemaal zo wit als sneeuw. Ja,
en Kippetje Kloek en Haantje Kraai wa
ren toen ook niet zo zwart als nu! Ze
waren even wit als de anderen, ze lie
pen iedere dag te pikken op de mooie,
groene wei en ze hadden een heerlijk
leventje. Maar hoe gaat dat. hè? Al
heb je het ook nog zo goed, toch wil
je wel eens graag uitgaan, en eens wat
anders zien. dan je eigen tuin. En zo
kwam het, dat Haantje Kraai op een
onze BRievenBUS
M'n beste kinderen,
Groningen, Eind
hoven, Driebergen
en Wormerveer: dat
waren de vier plaat
sen, die vorige week
op het bord ston
den. 't Was een
beetje moeilijk hè,
maar toch z\jn de
meeste meisjes en
jongens er uitgeko
men. Voor ik jullie
ga vertellen, u>il ik
eerst Tineke van
't Hof heel harte
lijk bedanken voor.... enfin, dat is
een geheimpje tussen Tineke en m\j.
Ik wil je teel vertellen, Tineke, dat
ik het heel erg lief van jou vond.
En dan wil ik ook nog tegen A n -
neke Anceaux zeggen, dat 2u
mij bijzonder heeft verrast met dat
speciale gedichtje. Jou wil ik, even
als Tineke, hartelijk danken. Zo
kinders, dat moest me eerst even van
het hart en nu: de gelukkigen, die
deze week een pakje zullen ontvan
gen. De hoofdprijs is voor Iet Schoo-
nemeyer, terwijl Nel Berghout, Ditha
van der Heyden en Koos van Dijk
een troostprijs wonnen.
Zeg. Ietje W'lebrens, ik heb wel eens
gelogeerd in dc plaats, waar jij woont.
Bij dc familie Kik aan de Dorpsweg.
Jij zult die familie vast wel kennen.
Als je tijd hebt moet je eens mön
groeten gaan brengen. Wil jij dat wel
doen? Ik houd ook erg van lezen,
Maaike Lodder, maar het is net als
moeder zegt, je moet het in je vacar.tie
niet de hele dag doen. Mariannrke
Kaspers heeft pas een nieuwe over-
gooier gehad. Met kruisbandjes op je
rug, Marianneke? Wat een leuke kick
was dat zeg. Nog hartelijk bedankt
voor je aardige foto, Geréa Veerman,
dag tegen Kippetje Kloek zei: „Zullen
we eens op reis gaan?"
Dat wilde Kippetje Kloek natuurlijk
graag, en zo gingen ze met hun tweetjes
fijn op stap. Ze liepen en ze liepen een
hele poos achtereen, maar ze werden
helemaal niet moe. Ze waren vroeg op
gestaan en hadden flink ontbeten, en dus
konden ze er tegen.
Ze stapten naast elkaar voort en in de
verte konden ze de torens al zien, van
de stad, waar ze heen wilden. Daar zou
veel meer te zien zijn, dan in hun eigen
kippenhok. Maar o, wee. al gauw kregen
ze ruzie over de weg. want Kippetje
Kloek wou met alle geweld maar vol
houden. dat de stad juist precies aan de
andere kant lag van de grote torens. Nu
was dat natuurlijk onzin, want iedereen
kan begrijpen, dot je naar de toren toe
loopt, als je naar de stad wilt gaan.
Maar Kippetje Kloek wou en zou het
beter weten en ze luisterde niet, naar
wat Haantje Kraai haar zei. Haantje
Kraai werd er zo kwaad om, dat zijn
kam vuurrood werd van de opwinding,
en dat hjj hoe langer hoe harder ging
lopen, zodat Kippetje Kloek hem haast
niet bij kon houden. Ze hijgde er van,
maar toch zei ze nog telkens: „Ik heb ge
lijk! De stad is niet bij de toren!"
„Oooooo!" riepen Broer en Zus en ze
schaterden om die oliedomme Kippetje
Kloek. En Moeder glimlachte eens, want
ze wist wel. waarom Vader dat zo ver
telde. Die kleine Zus kon soms al net zo
eigenwijs zijn. als Kippetje Kloek!
Toen luisterden ze weer stil naar de
verdere avonturen van het kippen-
tweetal.
(volgende week slot.)
Weten jullie wie dit
is? Assepoester, kijk
maar, haar schoentje
ligt op een van
treden. Nu moeten
jullie in die treden
woorden gaan invullen,
waarvan ik nu de be
schrijving ga geven. Je
moet de woorden van
boven naar beneden
invullen. Als je dat
goed hebt gedaan krijg
je op de onderste rij,
maar dan van links
naar rechts, een mu
ziekinstrument. Jt kunt
er op blazen, op dat
instrument bedoel ik
natuurlijk. 1. soort
noot; 2. bovenste ver
dieping van een huis;
3. een apparaat, dat
bijna in iedere huis
kamer muziek en nog
veel meer uitzendt; 4.
venster; 5. wat je na
het %oarme eten toe
krijgt of 's ochtends
voor ontbijt in je bord
krijgt geschept; 6.
twintigste letter van
het a, b, e.
t
Z
1
k
i.
8
ik kreeg je brief om de een of andere
reden wat te laat, zodat ik je vorige
week niet kon antwoorden. Maar dc
kiek is er niet minder leuk om. Nu ik
toch aan het bedanken ben: deze week
ontving ik weer heel wat tekeningen,
verhaaltjes, versjes en noem maar op.
Elsje Alblas, Willie en Margreetje Koorn-
stra, Ankie Mopman. Suzan van der
Horst, Rita van der Ree, Aart Houwe-
ling, Annie Roscnbrand, Leen van Gen-
deren en Martha Boele verrasten mij
ermee. Ik zou het leuk vinden. Ottl
Quik, als jouw vriendinnetje ook eens
een briefje schreef, maar daar Is' zij
nu nog een beetje te klein voor hè.
Dat zou wat wezen, Greetje Jansen en
Ria van der Velden als jullie een prijs
wonnen met die tekenwedstrijd. Doe
maar je uiterste best. Hebben Kees en
Wim jou een beetje geholpen, Jan
Hollestelle? Nou, dat mag best voor een
keertje hoor, als het héél erg moeilijk
is: Dat is zeker oud. Ida Boer, 83 en 87
jaar. Doe je grootouders maar eenf de
groeten van mij. Jij had me zeker een
paar weken in de steek gelaten, Tiet
Waldekker en dat gebeurt niet veel bij
jou. Leuk, dat je weer present was.
Heb jij nog een beer, André Horlings?
Die heb jij zeker gekregen toen je nog
een kleine dreumes was. Hier nog al
een neef. die enige tijd niet heeft ge
schreven. Jij weet zeker wel wie ik
bedoel, Arle Baak. Heb jij nog met je
kleine neef met de blokken gespeeld,
Gerrie Mosselman, of is het feest niet
doorgegaan? Jouw moeder is dus deze
weck jarig geweest, Nellie Groeneveld.
Nog mijn hartelijke gelukwensen, hoor.
Hoe oud ik word. als ik jarig ben.
vraagt Sieta Stoffer. Zeg, ben je boos
op mij als ik dat niet vertel? Nee, ik
spreek geen Fries. SJoukJe van der Spek,
maar ik kan het wel heel goed ver
staan. Weet jij wat Snits (ik hoop, dat
ik het goed heb geschreven) betekent?
Nee maar, dat is ook lang geleden,
Paula Dieleman, dat jij mij een brief
schreef. Ik moest eerst eens goed ver
zinnen, wie jU nu was.-Fijn, dat je zo'n
prettige vacantie hebt gehad, Truua van
Hemert en nu maar weer stevig aan het
werk voor het volgende rapport. Ria
Vermeulen mag van vader mee op reis
met de meisjesvereniging. Dat zullen
gezellige dagen worden, zeg. Hoe is het
met je vader. Mies van der Kaaden, al
weer wat opgeknapt? Het bloemencorso
was dit jaar wel bijzonder mooi. hè
Dimmy Jansen. Heb je alles goed kun
nen zien? Jan Bakker is naar Amster
dam geweest. Leuk. Jan, ging Ike ook
mee? Lig jij nog steeds in het zieken
huis, Bepplr Barnhoorn? Van harte
beterschap, hoor meiske en ik hoop,
dat je weer heel gauw naar huia toe
mag. Wim van der D|jl heeft twee dui
ven gekregen en hij heeft zelf een hok
getimmerd. Knap hoor. Ah, daar zijn
Maggie en Hrnnie Visscher ook weer.
Ik had jullie een poosje gemist. Heel
lang heb ik over jouw raadsel zitten
piekeren, Elly van Poppet, maar ik kon
er heus niet uitkomen. Vertel het me
eens. Jullie hadden de datum goed ont
houden, hoor Ria, Meta en Hannle
Starre. Het is zeker wel een gezellig
week-end geworden. Gonnle Ipprl, met
zoveel bezoek. Of ik jouw zusje Trudie
wil feliciteren, SJanfe de Vries? Na
tuurlijk: van harte, Trudie. Dat is niet
mis Ina van der Staay en Adrl van der
Vorm, de tweede prijs nog al liefst. Is
het jurkje klaar gekomen, Jannie
Kraak en hoe staat het je nichtje?
Groetjes voor moeder hoor. Jij vraagt
om een kaart, Nellie Maan? Nu, die
krijg je hoor, wacht maar af. Al jouw
schoolvriendinnetjes zijn mijn nichtjes.
Aria van Belle. Leuk is dat. Jij bent
flink verwend op je verjaardag. Bram
van Soelen. Er zal dc laatste tijd wel
flink met de sjoelbak zijn gespeeld.
Mar Schols stuurde mij een aardig ge
dichtje. Zelf gemaakt Mar? Jij weet dus
zelf niet, waarom je niet schreef,
Douwe van Boven, tja, dan kan ik het
jou natuurlijk ook niet zeggen. Jullie
hebben dus vandaag feest gehad op
school, Maartje en Marie Hakkesteegt.
Ik denk. dat jullie de onderwijzer wel
wat gegeven zullen hebben. En hoe is
het afgelopen met de zang op het
Raadhuisplein, „Koolmeesje"? Wat naar
dat vader ineens zo ziek was Joke
Sauer, Beterschap, toegewenst hooi Wat
zullen jullie gelachen hebben, Lenle
van den Dool, toen jouw kleine zusje
de repen niet wilde geven. Wim van
der Eykel is pas naar de diergaarde ge
weest. Leuk is het daar hè? Dat doe ik
ook altijd zo graag Anneke van Klave
ren, bloemen plukken. Toen ik klein
was heb ik heel wat madeliefjes voor
mijn moeder meegebracht. De rapport
cijfers waren mooi. hoor Wim en Corrle
van ProoUen. Alleen moet Corric een
beetje beier naar de Bijbelse geschie
denis luisteren, of leer je je versje niet
altijd goed. Wat ben jij aan het maken
op handwerkles. Corrie Bokhorst? Jij
zult wel plezier gehad hebben in Lei
derdorp Rob van Wetten. Autorijden is
zeker reuze leuk. Pieter van der Berg
heeft een konijn gekregen en ik kan me
best voorstellen, dat je er dolblij
dijk is lang genoeg. En, Nelleke van
der BUI, hoeveel buitenlandse nummer
platen heb JU al in Je boekje staan?
Ik kan me indenken, dat jij een pret
tige tijd op de boerderij hebt gehad,
Ella Josiasse. Peter Dekker heeft met
„vier man", zoals hij schrijft, een club
opgericht en omdat hij juist zijn vinger
stootte heeft hU zUn naam met bloed
geschreven. Griezelig hoor, het lijkt
wel een club van Indianen of zo. Ook
Kees Onwens heeft konijnen. Je zorgt
natuurlijk altUd, dat het hok goed
schoon is, Kees Wat een mooie paas-
tekening stuurde jij. Ada van Dalen,
bedankt zeg. Ook Lenie Vlaaer is mot
de Paasdagen uitgeweest. Dordt is een
aardig stadje, hè. Joke Jnrjaant heeft
het eveneens over haar uit.<lapjc Ik
ben daar wel eens geweest. Joke ..Alle
eendjes zwemmen in het water heb
jij zeker gedacht toen Je die tekening
maakte. Joke Boele. Vier negens, dat
is niet mis, Nellie van der Helm. Geen
zin om naaf school te gaan. SUke van
de Boom? Je zit er nu al weer een paar
dagen hè en het zal best zijn meegeval
len. Je kunt da kachel zeker nog best
aanhouden. Marry Kooyman. ik heb de
kachel ook aan hoor.
Zo kinders, wij gaan dc brievrnbuf
weer dicht doen. na eerst de nieuwe
lingen er nog uitgehaald te hebben.
Hartelijk welkom Joke van Digle, Bep
en Cor den Dopper, Gecske Hoekstra,
Addie Krebs, Lenie Bogaard.*, Adrie
van de Beuzel, Joke van Dorp, Marian
ne Douw. Wim Baris. Nel Roos en lna
Scheurwater. Nichten en neven: een
goede Zondag allemaal, tot achrijfs, dag.