vader of moeder Wie liefheeft boven Mij.. =4 onze jeuqó-Pè.qind^= OMA's verjaardag 2 ZONDAGSBLAD 10 APRIL 1954 KORT VERHAAL VAN C. M. v. d. BERG-AKKERMAN p1 INDELIJK was 't voorjaar geworden. -Lj De lange winter was gelukkig voor bij! Schuchter vertoonden zich reeds de eèrste voorjaarsbloempjes, al was het nog koud. En het heette dit jaar nog wel een late Pasen! Midden in de Marnixlaan stond een jongeman, een koffer naast zich op de grond, die hij achteloos daar had neer gezet. Hij wiste zich het zweet van zijn voorhoofd, hij had het warm. Een in grijpende gebeurtenis thuis had hem totaal van z'n stuk gebracht. Hij was het huis uitgezet. Op een onbelangrijk menings/erschil was een heftige woor denwisseling gevolgd, die zo hoog gelo pen was, dat z'n ouders hem het huis hadden ontzegd. In dolle drift had hij toen z'n spullen in de grootste koffer ge stouwd en was de straat opgerend, om maar weg te zijn, wèg! Eenmaal buiten gekomen, had hij eindelijk z'n bezinning terug gekregen. Wist hij helder en klaar dat de breuk met z'n ouders als een onherstelbaar feit achter hem lag. Dit moest immers een keer gebeuren, 't Conflict met va der en moeder dateerde vanaf het mo ment, dat hij verkering kreeg. Toen hij Rita Vonk leerde kennen, was het of fensief thuis begonnen. Rita had daar helemaal geen schuld aan. Ze was een vlot, aardig meisje, dat hij dadelijk graag lijden mocht. Bij de eerste ontmoeting reeds voelde hij zich buitengewoon tot haar aangetrok Het was hem onbegrijpelijk, dat ze bij zijn ouders niet in de smaak viel. Voor al moeder toonde zich bepaald vijandig jegens haar. Ontaktisch en grof waren dikwijls haar onderzoekende vragen, die Jan geen ogenblik in het onzekere brach ten. Rita Vonk kon geen genade vinden in moeders ogen. Aan zijn genegenheid voor haar deed dit geen snippertje af, integendeel! Hij wist toen reeds, dot de liefde voor zijn toekomstige vrouw hem meer zou zijn dan de gehooizaamheid aan zijn ouders. Die liefde bracht consequenties, waar van deze vlucht uit huis er één was. Dat het zover kon komen! Jan zuchtte bezwaard, terwijl hij de koffer oppakte en veel langzamer nu, de weg in sloeg naar Rita's huis. Wat ze daar wel zou den zeggen? Ellendig toch. als je met. zo'n boodschap kwam. Vertel het maar. dat je op straat gezet was, omdat zij kerks waren. Was het niet zot? Die pure vijandigheid van moeder...? Vader Vonk had er geen gras over laten groeien. Zodra hij er in huis kwam, was hij er over begonnen. Hij was een rustig man, die volgens een vaste koers z'n weg ging. Hij had hem een stevige hand gegeven bij 't binnenkomen en hartelijk gezegd: „Kom binnen kerel, blij dat ik je eens ontmoet en nader kennis met je kan maken, dan weten we tenminste wat we aan elkaar heb- Inderdaad mijnheer Vonk", had Jan gestameld, terwijl hij onhandig plaats had genomen op de eerste de beste stoel. Zo'n eerste visite had immers al tijd iets gedwongens. Gelukkig had me vrouw Vonk door haar vriendelijkheid hem al gauw op zijn gemak gezet, waar door het gesprek tenminste perfect vlot te. Rita's vrolijkheid had daar zeker een belangrijk aandeel aan. Maar vader Vonk had nog iets op het hart, dat was duidelijk merkbaar. Om streeks op het midden van de avond had hij zich plotseling tot Jan gekeerd. ..Ik weet jongen, dat jij nu met m'n doch ter gaat. Ik wou daar graag nog iets over zeggen. Niet dat ik op jou iets te gen heb. o nee. maar toch zijn er be zwaren, die ik maar graag ronduit da delijk tegen je zeg. Ik geef mijn dochter niet als vrouw aan een ongelovige, Jan. Wij belijden onze Heer en Heiland en als Jij dat niet doet. Jongen, kan ik jou mijn dochter niet geven. Rita weet het, want haar heb ik net al eerder gezegd." ,.U loopt zo hard van stapel, vader", zei Rita geïrriteerd. „Nee Rita, de voornaamste dingen moeten dadelijk onomwonden aan elkaar voorgelegd worden. Als Jan kennis wil nemen van ons geloof, eens met je naar de kerk wil gaan en zo, zal ik dat in hem waarderen. Ik ben overtuigd dat hij zelf eenmaal een antwoord zal ge ven daarop. Een verbintenis met een ongelovige brengt niets dan narigheid." Jan had eenvoudig beloofd en was met Rita meegegaan. Eerst alleen om haar vader terwille te zijn, later uit nieuwsgierigheid en honger naar gees telijk voedsel, 't Was zelfs al spoedig gekomen UJt een persoonlijk gesprek met de Wijkdominee. Hij had gemerkt dat geloven wijde perspectieven opent. Hoe anders ging hij de wereld zien en het leven, hoeveel rijker en zinvoller. En Jan begon te aanvaarden, schuch ter eerst, doch allengs beslister. ZIJN verkering met Rita bleef thuis natuurlijk geen geheim. Samen be zochten zij zijn ouders. Rita's komst werd echter helemaal niet op prijs ge steld. Zij was nu eenmaal niet het meis je. dat moeder voor hem wenste. Het Irriteerde haar bovenmatig, dat Rita's familie tot de „fijnen" behoorde en dat Jan, haèr Jan. vatbaar bleek voor de levensopvattingen van die mensen. De haat tegen de gelovigen kende bU zijn ouders geen grenzen. Wanneer ze konden prikkelden ze hem. Ze weigerden pertinent hem 's Zondagsmorgens te roepen en zetten ook geen ontbijt voor hem klaar, als hij naar de kerk wilde. Bidden aan tafel was een onmogelijk heid, werd eenvoudig niet geduld. Spot ten en belachelijk maken was hun da gelijks devies. En moeder had daar uit nemend slag van, ze was raak en gevat met haar woorden. Jan was ook geen doetje; hij nam veel. maar wist zich vaak niet te be dwingen. Hij begreep moeders felle haat niet. Zij had er immers niets bij te verliezen of hij gelovig werd of niet. En aan Rita zou zij stellig een goede schoondochter krijgen. Maar Rita was vroom en dat scheen in moeders ogen de grootste ondeugd. Haar antipathie te gen alles wat Vonk heette of vertegen woordigde, stortte ze van dag tot dag op Jan uit, laadde zijn leven daarmede met ondraaglijke spanning. Daardoor was vandaag eindelijk de bom gebarsten. Geprikkeld tot het uiter ste, was hij woedend opgevlogen om haar treiterij, had in dolle drift meer gezegd, dan hij ooit van plan geweest Toen had ze hem de deur gewezen, ziedend van kwaadheid. „Ga bij die fijnen maar opspelen", had ze sarcas tisch gezegd, „wij hebben genoeg van u! Hoe eerder je vertrekt, hoe lie- Toen was hij gegaan, 't Kon immers niet anders. Moeder wilde geen compro mis. Rita opgeven en zijn geloof? Dat was een onmogelijkheid! Hij geloofde immers allang niet meer om harentwil... Maar hoe zou moeder dat begrijpen, als ze niet luisteren wilde, geen begrip toonde voor de situatie en hem geeste lijke vrijheid misgunde? Dan bleef met anders weg te gaan, i Hoe het ook vc dan eigen zelfgekozen nafhankelijk van allen, rdriette. NU staat Jan voor het huis van zijn meisje, 't Is met schuchterheid, dat hij belt, die malle koffer ook! Daar is al direct de verbazing als hij binnen stapt: „Wat nou Jan, ga je uit?" „Och nee Rita, kom mee, dan zal 'k het je vertellen." Waarom geheimzinnigheid? Aan tafel in de huiskamer doet hij z'n verhaal, in 't bijzijn van Rita's ouders. Ze heb ben er recht op, om te weten wat hem overkomen is. „Nooit wat gehad thuis", zegt hij moeilijk, „en nu?" „Allemaal om mij", huilt Rita. „Nee kind, niet om jou", sust Jan, „Maar 't spijt me dat ik zo driftig ben geweest; had ik me kunnen beheersen, dan was er misschien niets gebeurd." „Ja jongen, wie over z'n geest heerst, wint koninkrijken", zegt vader Vonk. Jan knikt timide. Ze bepraten samen wat er gebeuren moet. Terug gaan op korte termijn is uitgesloten, 't beste zal zijn een kosthuis voor Jan te zoeken. Moeder Vonk weet hiervoor wel een adres. Ze heeft een nicht, wier zoon kort geleden getrouwd is. Met wat goe de wil kan Jan daar een thuis vinden voorlopig. Ze gaan er samen opuit om nicht te bezoeken en gelukkig heeft ze geen bezwaren, dat Jan z'n tenten van af heden bij haar opslaat. Zo gebeurt het dan ook. Jan verhuist! Maar over hun jong geluk, valt nu reeds de eerste schaduw. Een breuk met zijn ouders heeft hij niet gewenst en juist nu z'n leven zoveel serieuzer geworden is. is dit hem een grote moeilijkheid. Hij staat namelijk aan de vooravond verder vanaf dan ooit, concludeert hij. Telkens komt hem in herinnering hoe onwaardig hij zich gedragen heeft, de laatste avond van zijn thuiszijn. Niets heeft hem onderscheiden van z'n niet gelovige ouders! Dit geeft hem wroeging en bezorgt hem machtig veel verdriet. Zo zelfs, dat hij besluit, af te zien van zijn be lijdenis. Hij acht zich daartoe niet be kwaam, vindt het dwaasheid zich zo te verhovaardigen. Hij mag dan geloven, dat Jezus Christus Gods Zoon is, Die ook voor hem geleden en gestorven is... Openbaar belijden, daar is hij nog lang niet aan toe, o nee! Hij heeft er met Rita al een paar maal over gepraat, natuurlijk. Maar die schijnt hem niet te begrijpen, die denkt, dat God maar dadelijk over al les heen stapt, omdat hij, Jan Wens- voort, het in zijn hoofd haalt, „ja" te zeggen, straks in de kerk M ATUURLIJK moet ook dominee van zijn besluit in kennis worden gesteld. Dit ziet Jan wel onder de ogen, hij meldt zich dan ook op het spreekuur van de predikant. Daar doet hij z'n ver haal. zegt kort en bondig, dat hij liever dit jaar zijn belijdenis nog niet doet, dat hij er voorlopig vanaf ziet. Dominee is niet verbaasd, hij heeft dit al meer meegemaakt. Jan is de eerste niet, die twijfelen gaat, kort vóór de beslissende stap. Dominee praat vriendelijk met hem, begrijpend, tot hij weet waar precies de schoen wringt. „Dus je wilt wachten Jan, tot je een meer volwaardig Christen bent, om zo te zeggen." „Nu ja, volwaardig! In ieder geval stérker, meer bewust, dominee..." „Tja, dat is serieus gezegd jongen, maar als dat nu es nooit komt, dan doe jij nooit belijdenis Jan!" „Hoe bedoelt u dat?" „Precies zoals ik het zeg, kerel. Je kunt alleen maar als zwakkeling komen, van Hem ontvang je de kracht, Jan! Dèt belijdt je immers ook: Heer, ik kan het niet alleen, doe U het nu maar in „Ja, dat is mooi dominee, maar die ellendige geschiedenis thuis! Het ver gald m'n blijdschap en 't is toch ook niet in orde voor God, nietwaar? Straks aan 't avondmaal gaan enzovoort... doen alsof je zo'n beste kerel bent en in tussen Ik wil geen huichelaar zijn, do- „Dat begrijp ik, Jan! Toch moet je de feiten goed zien. God vraagt van ons gehoorzaamheid. Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waar dig Je woord terugnemen betekent Gods uitgestoken hand voorbij lopen, Zijn liefde niet achten. Heb je geen de peilen? vertrouwen in Hem? Denk daar eens ernstig over na! Geef je je meisje op, omdat je ouders haar niet mogen?" „Rita? Hoe komt u erbij dominee, geen sprake van!" „Dat dacht ik wel". „Maar dat is ook iets heel anders, dat kun je toch niet vergelijken." ,,'t Heeft allebei met de liefde te ma ken. Jan", lacht dominee fijntjes. „Van Rita ontvang je beantwoorde liefde en van God onverdiende liefde, ja, dat is wel een groot verschil, nietwaar?" „Ja, dat wil zeggen, tegenover God voel je zo je tekort..." „Juist Jan, en daar gaat het nu net over, zulke mensen kunnen bij God te recht. Je moet je eigen weg gaan Jan, zie niet om naar wat achter je ligt, zie vooruit! God heeft met alles Zijn wijze bedoelingen, die we dikwijls pas veel later verstaan." Jan knikt, hij moet dominee gelijk geven. Hij gaat, anders dan hij geko men is, z'n zwakke verzet is gebroken. Hij blijft naar de catechisatie gaan. 't Is hem wonderlijk te moede. Nu de wrijvingen thuis opgehouden zijn, komt er meer klaarheid in zijn denken. Een paar maal is hij voor enkele noodzakelijke dingen thuis geweest, toen heeft hij gevoeld hoe hij bezig is de sfeer daar te ontgroeien. Er is geen sprake van wrok meer, maar ze behan delen hem koel en laten hem gaan als een vreemde. Hij raakt er los van, al blijft er diep in hem een vage pijn schrijnen. Het geluk, dat hem met Rita te wach ten staat, vervult hem geheel. Ze zul len geen lange verkering hebben; eer der dan zij van plan waren, zullen ze nu trouwen. Een dag, die Rita toch nog i Je zorg tegemoet gezien heeft. Maar an praat niet meer van terugtrekken. Jan is al vroeg op straat, die Zondag morgen, hij moet Rita afhalen. Haar ouders staan al gereed voor vertrek. Hij komt met Rita achter hen aan. Ze ziet er zo lief uit, in haar lichte voorjaarscostuumpje. Hij voelt zich rijk, nu hij naast haar over straat gaat. Hij heeft veel verloren, maar oneindig meer gewonnen. Zoveel gewonnen, dat hij niet vermag de omvang gaandeweg gre door de geda wat hij deed! O, die kerkdienst naast haar! Hij kan het niet alles realiseren. Het is zo gewel dig goed, zo mooi! Nu samen belijden te geloven één Heer, één Heiland en daarop met volle overtuiging ,,ja' zeg gen! Jan en Rita doen het. Ontroerend moment. Kan een hart alle geluk en blijdschap dragen, die op een ogenblik ons deel zijn? Jan voelt zich onnoemelijk blij, de zang van de ge meente is vol hemelse beloften. Een heerlijke Zondag is het. Samen gaan ze wat later naar huis, napratend over de dienst, over alles. Het is Jan of hij droomt, z'n diepste gedachten ko men niet over z'n lippen. Hoe kan hij in woorden zeggen wat voor hemzelf €BB3EBB De overwinnende kracht van liet Kruis Nu is het oordeel der wereld, nu zal de overste dezer wereld buiten geworpen worden. En Ik, zo wanneer Ik van de aarde verhoogd zal zijn, zal hen allen tot Mij trekken. Joh. 12:31 en 32. f-iET kruis van Christus oordeelt de wereld. Meer dan één crisis heeft de wereld doorgemaakt. En zij zal nog wel eens een crisis moeten be leven. Maar de wereldcrisis is er ge weest in de dagen van de Here Jezus Christus. Toen is het lot der wereld voor eeuwig beslist. De kranke wereld is op het keer punt gekomen. Het werk, al de De bespotting van Christus. Olieverfschilderij pan Marius Richters (1932). door met smart verwacht, zal volbracht worden. Maar tevens wordt door dit kruis openbaar de vloek en de ellende der mensheid. Dit kruis zegt ons, dat wij alleen als zondaars Christus kunnen ontmoeten. In de donkere diepte van ons zondebestaan is Christus op onze plaats gaan staan. Bij dat kruis wordt ons de droom ontnomen, dat er in ons nog iets goeds zou zijn. Als het kruis van Christiis u oordeelt, aan welke kant staat gij dan? Laat het oordeel des kruises door uw ziel gaan, opdat gij straks het oordeel niet behoeft te Het kruis van Christus verbreekt de macht van satan. Groot was satan's macht. Zo groot, dat hij Christus aan het kruis kreeg. Doch die dood was slechts het verbrijzelen van de ver zenen. Satan juichte reeds. Een over- winningskreet klonk er door de het. Alles scheen gewonnen, maar toen was alles juist verloren. Door Zijn dood heeft Jezus te niet gedaan, die het geweld des doods had, n.l. de Groot is nog de macht van de duivel in de tegenwoordige wereldToch is hij buitengeworpen en straks zal hy voor eeuwig geworpen worden in de poel des vuurs. Nu is het Koninkrijk geworden van onze God. Het diepste punt van Jezus' lijden is tevens het beginpunt van Zijn verheerlijking. Wie zal over u heerschappij heb ben? Hier in dit leven moet bij aan vang de macht van satan gebroken worden. Opdat het straks volkomen kan gelden: nu is de overste dezer wereld buitengeworpen. Het kruis van Christus trekt de mensheid. Jk zal ze tot M\j trekken". Wy «noeten toelaten, dat het kruis ook bij ons het oordeel voltrekt. Dan leren we met Paulus roemen in niets dan in het kruis van Christus. Niet wat u>y doen, maar iaat Christus gedaan heeft voor ons, maakt ons zalig. Alle roem is uitgesloten. Die roemt, roeme alleen in het kruis van Jezus Christus. A. J. POELERT. ZONDAGSBLAD 10 APRIL 1954 Weet je wat dit is? Een tribune en als je goed kijkt, zie je er zes paar tweelingen op staan Nu is het de bedoeling, dat je deze tweelingen by elkaar zoekt. Het lijkt me het beste als je de hoofden van de tweelingen uitknipt en die naast elkaar plakt Dan kan ik direct zien of je ze alle zes hebt gevonden, 't Lijkt wel een beetje moeilijk, maar als je goed zoekt, heb je ze zo. Nog mijn gclukwe Nee, Dicky Olij, ik doe niet meer aan de R. R. R., maar ik kom natuurlijk wel kijken. Misschien zien wij elkaar wel. Dat was een mooi cijfer voor het dictee, Beppie Los. Probeer maar meer van die cij fers te krijgen. Jullie zullen de mokka taart, die moeder maakte, wel lekker hebben gevonden. Rietje Stam. Was het een gezellige dag? Al weer beter, C'or- rie Bokhorst? Anders moet je met die griep maar goed onder de wol blijven. Hartelijk dank voor je bloemen, Teun de Wilde, je had ze keurig geverfd. Ook van Eefje Resoort kreeg ik bloemetjes, twee blauwe druifjes, die zij in haar brief had gesloten. Lief van je, Eefje. Is hei jasje al klaar, Gerda Baerveldt? Groen is een mooie kleur. Ah, dus het vlooienspel moest er aan te pas komen, Hannie van den Berg, ik dacht eerst, dat je het met een passer had gedaan. Als het zo waait en je niet kunt gaan wandelen „Zwarte Ka", lijkt me het best gezellig een paar spelletjes te doen. „De droom van Teuntjc Toem" noemde Elsje Schrijver haar tekening. Wat zal die Teuntje een plezier hebben gehad zeg, daar zo hoog in de lucht. Ik moet je teleurstellen. Joke Jurjaanz. maar van Petzi, Pelle en Pingo worden geen boekjes uitgegeven. Jij bent zeker flink aan het sparen voor vader's ver jaardag. Lenie Visser? Weet je, in wel ke vlag de pompebladen voorkomen. Dolf Bloemendal? Ik wel. Dat lijkt me heerlijk zeg om naar zee te gaan als het zomir is, Marian Klandermans. Ik denk. dat er niet veel vrije uurtjes voorbijgaan of jij bent aan het rol schaatsen, Lida Figge. Sarle Oudyk :s verhoogd. En met een keurig rapport. Mooi zo. meiske. Dat is niet mis. Trijnle Maasland, helemaal r»«ar Zuid-Limburg. Ik wens je een plezierige dag toe. De grootouders van Nellie on Bop Maan waren een paar dagen geleden precies veertig jaar getrouwd. Nog mijn felici taties, hoor. Jouw tekening was ook bij zonder aardig. Nellcke van der Bijl, maar de lijntjes waren niet helemaal goed verwerkt, 't was overigens een van de mooiste inzendingen. Ook W'm en Gert van der Eykcl zijn verhoogd. Hoe zagen jullie rapporten er uit. Wanneer ik jarig ben, vraagt Gonnle lppel. Wel. in Mei, Gonnie. Jullie zullen wel erg veel van de kleine Ankie houden, Hans en Joke van Wijk. Lief hc, zo'n babytje in de wieg. Dat is een heel eind weg, Zwolle. Ankie Mopman, leuk, dat je mij uit Zwolle schrijft. Jouw vriendinnetje. Tineke van 't Hof, is ook een nichtje van mij, maar dat weet Je misschien al. Inderdaad, „Schuiertje", de brief moet op tijd worden gepost Liefst Maandag Dat is een hele rij. die jij opnoemde, Dimmy Jansen, zijn Dina en Willie tweelingen? Help jij Je broer wel eens met het bezorgen van, kranten, Aafje de Vries? Jij zou geen lange brief schrijven, Jannie Oosterom, maar het is toch een flink eind geworden zeg. best gezellig. Kinderen, de brievenbus is al weer veel te lang geworden cn daarom ga ik gauw stoppen. Of ik de nieuwelingen vergeet? Natuurlijk niet. Hier komen ze: Roeland Tiggclman. Trudy van den Berg, Claarie Wesselius, Mlekc Hege man. Gerrit van Duin. Plet Reyneveld. Greet van Delft »die een heel mooie tekening stuurde), Yvonne Kooy, P. zon der voornaam van der Berg (met een aardig gedichtje erbii), Rita van Ree, Hannie de Klerk, Adrie van der Vorm, Sikkic Voovs. Frans Tuurenhout. Henk eijweg. Trudi Goedvolk. Annemarie Lier en Joke Kamphues. JCinderen, een «prettige Zondag allemaal, tot volgende week. dag, jullie (Slot.) „Nee, kindlief", antwoordde Opa, „ze hebben geen namen. Maar ze kennen mij erg goed. Ga maar eens opzij." Toen Opa zijn vinger door de tralies stak, kwamen ze vanuit hun hoekje aan gehuppeld. Ze waren eerst schuw ge worden door die vreemde kinderen. Dat waren ze niet gewend, natuurlijk. Maar deze hand kenden ze en ze lieten zich dan ook rustig door Opa over hun velle tje strijken. Ze mochten ze nu wat eten geven. Dat was leuk. Nu waren ze niet zo bang meer voor hen. „Zeg, Hans", zei Jenny zacht. „Dit is toch ook wel leuk. Konijnen bedoel ik. We zullen toch wel geen hond mogen hebben. Misschien zouden Paps en Mam my dit wel goed vinden." „Ach wat, je hebt toch veel meer aan een hond dan aan een konijntje", zei Hans minachtend. „Je wacht tot ze §root en dik genoeg zijn en dan wor- en ze opgegeten. Dat zou ik nooit doen. mijn eigen konijnen opeten. Of je moet ze verkopen. Nee hoor!" „Nee, dat zou ik ook nooit doen. Dan zullen we 't nog maar eens vragen van die hond. Ik vind ze wel erg lief, voor al die witte" dacht Jenny, en ze stak haar vingertje nog eens door de tra lies om het konijntje aan te raken. Zacht was zijn velletje! Ze draaide zich om en liep achter Hans aan naar bin- Toen ze weer binnen kwamen, hoor den ze, dat Oom Harry en Tante Loes vanavond zouden komen. Maar pas heel laat. Jammer hoor! Want weet je, Oom Harry kon zo mooi vertellen. Het was een zOon van Oma en Opa en voor dat hij met Tante Loes getiouwd was, had hij ook in dit huis gewoond en in die grote tuin gespeeld. Als hij daarover begon te vertellen, dan was het pas feest. Ze speelden de rest van de middag in de tuin en toen ze 's avonds in bed lagen, sliepen ze direct. DAAR slopen 's morgens vroeg twee kleine figuurtjes door de lange gang. Het waren Hans en Jenny! Weet je waarom? Wel, ze moesten iets heel moois gaan maken. Oma's stoel versie ren! Met échte bloemen, met tulpen! Oma mocht er niets van merken natuur lijk. Ze mocht niet wakker worden. Paps zou helpen, want die zou de bloe men afplukken. O, toen ze in de kamer kwamen, zagen ze, dat Paps de bloemen al geplukt had. Nu konden ze direct aan 't werk gaan! Wat een prachtige kleuren allemaal! Ze begonnen met volle moed. Fijn werk was dat! En dan als ze aan gekleed waren en allemaal aan tafel zouden gaan, moesten Hans, Jenny en Petertje het versje opzeggen. Als het nu maar gelijk ging. De stoel werd prachtig. Paps vond hem ook geweldig mooi. „Jullie kunnen het goed, hoor! Als ik jarig ben, moeten jullie mijn stoel ook met echte bloemen versieren", lachte Paps. Ze versierden Paps stoel ook altijd als hij jarig was en die van Mammy. Maar dan maakten ze de bloemen zelf. Dat was ook leuk. Paps was midden in de winter jarig en dan zou je al de bloe men moeten kopen, nee, dat was te duur. Want je had er wat nodig hoor als je de stoel heel mooi wilde maken. Paps plaagde ook altijd zó! Eindelijk waren ze kant en klaar. Jenny danste om de stoel heen. „Nu zit Oma dadelijk in onze mooie bloemenstoel", juichte ze Daar kwam Mammy ook aan met Tan te Loes en Oom Harry. „Nee maar zeg! Kijk eens, Loes, wat die schatten gedaan hebben" riep Oom Harry uit. Ze vonden het zó mooi alle- Toen kwam Oma binnen aan Opa's arm. Dat werd een drukte natuurlijk. Opeens zag Oma. na al de gelukwen sen en omhelzingen, de prachtige stoel, die wachtte, dat Oma zou gaan zitten temidden van al die heerlijke bloemen. Ze keek daarna naar Jenny en Hans, d>e straalden. Ze liep vlujj op hen toe en toen kregen ze allebei ecu kus van haar cn ze zei dankbaar: „Wat is dat een verrassing voor Oma, kinderen. Zo'n prachtige stoel" en daarna ginfr..ze er voorzichtig in zitten. Later zei Jenny tegen Hans: „Ik ge loof, dat Oma tranen in haar ogen had. Hans." „Ik weet het zeker. Dat was natuur lijk van blijdschap", bromde hij terug. Hij had het ook wel gezien Oma paste echt in die bloemen, vond hij. Ze kon nog zo ióng doen. die Oma van hem. Niemand had zo'n lieve Oma als zij hadden, dacht Hans. Toen, nadat ze allen om de tafel za ten. stonden Hans. Jenny en Petertje op en werd het stil. Toch wel eng, dacht Jenny nog. Maar daar gaf Mam my al het teken, en ze begonnen alle drie tegelijk: „Drie leuke kindertjes". Mammy had later bedacht, dat Peter tje het laatste versje alléén moest op zeggen. Want dan mocht hij, omdat hij de kleinste was. Oma het cadeau geven. Daarom stapte hij bij het laatste versje alleen iets vooruit en zonder zich van iemand iets aan te trekken, vervolgde hij: „Drie leuke tindertjes. <Jie gaven een mooi tadeau. Wij wen sen U een fijne dag cn dat U nog lang leven mag!" Hij had zijn ogen strak op Oma gericht en hield het pakje kramp achtig tegen zijn dikte buikje gedrukt. O, wat klonk het toA grappig, zoal» Peter de woorden uitsprak. Oma knuffelde hem eens heerlijk. „Je bent Oma's lieve Petertje", zei ze Daarna kwamen Jenny en Hans aan de beurt. „Wat vind ik dat aardig van jullie En zo mooi gelijk als het ging! Keurig hoor! Nu zal ik eerst het cadeau eens uitpakken. Want ik ben zó nieuws gierig!", lachte Oma. Mammy heeft het versje gemaakt hoor!" zei Jenny trots, terwijl ze toe keek hoe Oma het pakje openmaakte. „Dan hebben jullie een knappe Mam my" zei Opa „Ik vond het verbazend ,,Oo, wat mooi! Wat verwennen jullie mij toch" riep Oma uit, terwijl ze een prachtige shawl uit het papier haalde. ,,It ben meegeweest om het te topen. Oma", kwam Petertje, „mooie tleuren, hé?" Ja, dat vond Oma ook. Ze was er wét blij mee. Het werd een heerlijke dag. Er kwa men zoveel bloemen, dat ze bijna niet wisten, waar ze ze allemaal neer moes ten zetten. Wat later op de middag ging Oom Harry even met hen de tuin in. Wat had hij hier vroeger ook heerlijk ge speeld met zijn vrienden. Geweldige ro verpartijen en smokkelaarsbenden wa ren hier ontmaskerd. Hans bedelde om één van de vele verhalen, die Oom vertellen kon over de tuin en de span nende dingen, die hij hier beleefd had. Jenny luisterde ook zo graag naar Oom De tijd was snel voorbij gevlogen en zo kwam weer de dag. dat ze terug naar huis moesten. Wel jammer, vond Jenny Het was hier zo heerlijk! Maar ze gingen nu weer heerlijk in de trein. Want dat was toch ook erg prettig! Zo gingen dan Hans, Jenny en Peter tje met hun vader en moeder weer naar hun eigen huis. onze BRievenBus Aan al mijn nichten en neven, En een schepen, dat ik heb gekre gen! Als ik ze bij elkaar leg, heb ik een grote vloot. Er waren ook ver schillende andere tekeningen, zoals een kinderwagen, een aardig huisje, een mijnheer bü een fiets en noem maar op. Dan zat er tussen de stapel post een brief van Moelker-Bade, die mij met postzegels stuur de voor Gert van Elderen. Jullie weten misschien nog wel, dat Gert mij om postze gels had gevraagd. Mevrouw Moelker, ik vind het bijzonder aardig, dat deze neef van ons aan zo veel postzegels hebt geholpen. Nu moeten jullie weten, dat me vrouw Moelker al lange tijd ziek is en altijd het bed moet houden. Mevrouw, ikl wens U namens al onze nichten en neuen van harte sterkte en beterschap toe. Ik weet zeker, dat Gert heel erg blij zal zijn met Uw brief. En mi: de prijswin naars. Origineel en heel netjes was de oplossing van Gerard van der Kwaak en daarom krijgt hij de eerste prijs. De troostprijzen zijn voor Dikkie van de Water, Mar Schols en Henny van Tienhoven. Ook deze week hebben weer verschil lende kinderen mij verwend met een extra tekening. Het zijn Nico de Jager, Tonnie Middelkoop, Gerrie Mosselman en Hans Vroegb, die ik wil vertellen, dat ik altijd weer blij ben met deze verrassingen. Jan Bakker tekende ook een schip en hij noemde het zelfs naar mij. Hoogst vereerd, Jan en groetjes aan Ike. Suzan van der Horst dacht aan Pasen toen zij haar tekening ging maken. Ook erg aardig gedaan, meis ke. Heb jij al twee keer meegedaan en nog geen prijs gewonnen, Wim Bot? Dat is me wat. Weet je, Wim, er zijn kinderen, die al een jaar meedoen en ook nog geen prijs kregen, omdat ik natuurlijk geen honderd prijzen per week kan uitdelen. De aanhouder wint, zoals je weet, dus maar volhouden. Nu moet ik zeggen, Ria Wasbauer, dat ik vorige week jouw naam niet goed kon lezen. Nu is het goed geloof ik. De zus jes Willie en Margreetje Koornstra maakten een aardig versje bij hun plaatje. Jullie hebben goed je best ge daan, zeg. Tegen Arda Prins wil ik zeg gen, dat zij geen postzegel voor antwoord in de enveloppe behoeft te doen. Voor deze „Brievenbus" op ónze jeugdpagina heb ik geen post zegels nodig, Arda. Jan Hollestelle liet de zon schijnen, nu die kun nen wij best gebruiken, joh. Ik kon wel merken, dat jij het verhaal van Petzi altijd goed leest, Cor van der Hoo- ven, de namen waren allemaal goed. Arme Louise Kraak, had jij zo'n ver driet toen het plaatje scheurde? Je hebt het anders toch nog prima voor elkaar gekregen, hoor. Wat stuur jij toch altijd gezellige brieven in. Sjoukje van der Spek. Bij jou kan ik steeds rekenen op een fleurige versiering. Ik dacht eerlijk gezegd, dat jij mij was vergeten, Mi- chiel Vink, zo lang heb ik op een brief van jou gewacht. Ik vind het prettig om te horen, dat jij de puzzles zo aardig vindt. Rcngert van Kesteren. Dat was zeker een keurig rapport, Ankie van der Spek, o zeg, nog gefeliciteerd met je verjaardag. Jij hebt het met je hcf- schroefvliegtuig dus in de lucht gezocht, André Boer, wel dat is ook een idee. En, mag je naar de bruiloft toe. Anne ke Hoogendoorn? Jij hoopt zeker van wel. Nellcke Groeneveld heeft wel twee en een half uur over haar tekening ge daan. Dat is een hele tijd zeg, zij was dan ook erg netjes. Wil je Anneke van mij groeten? Jij bent maar verwend op je verjaardag. Jannckc Middelkoop houd jij zo van zwemmen? Wat lijkt me dat fijn, Leo Mosselman, als moeder Zondags op het orgel speelt. Jullie zin gen er dan zeker bij. Het konijn van Willy Freeke heeft maar liefst acht ba by's gekregen. Willen ze nu de melk, die jij en je zusje gaan brengen, wel opdrinken? Nee, ik heb geen tuintje, Anneke van Klaveren, ik woon midden in de stad Jullie hebben er wel eentje he. Met plezier heb ik jouw verhaaltje gelezen, Willy Taverne, wat schrijf jij netjes. Ella Joiiasse gaat in Zeeland bij haar oom en tante logeren. Een paar prettige dagen, meiske. Ja, als je de brieven niet post, Carla Pino, dan krijg ik die natuurlijk ook niet. Nu beter op- Selet, zie ik. Jij had ook veel werk aan e puzzle besteed. Barbara Wesaclios, een pluim op je hoed. Jouw vader zal wel bhj geweest zijn met het kleed, dat moeder maakte, he Dcbora Devellng? Hans Vogelaar had wel zes achten op De jonge boerin en hóar paard.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8