MAANDAG - Wasdag.
Intocht
ZCrr*t>AC_»SJJLAD TO AflUL 1954
BIJZOnÖ£R€ p&ósö&tum
zal pas in 1981 heRhAAlö woRöen
Alle eeuwen öoor woRsteLöe men met kALenöeR-moeilijkheöen
steeds weer de aandacht op de kalen
dermoeilijkheden waarmee alle cul
tuurvolken sinds de oudheid hebben
geworsteld. Immers de asrotatie van
de aarde, de draaiing van de aarde om
de zon en de wenteling van de m.taii
om de aarde, zijn drie totaal verschil
lende grootheden, die geen verband
met elkaar houden, maar desondanks
heeft de mens deze verschillende be
wegingen gebruikt om de tijd te me
ten en heeft hij oij voortaurmg ge
tracht het ongelijksoortige te verbin
den. Een poging, even uitzichtloos als
het zoeken naar de quadratuur van de
cirkel.
Aan de dag. of het etmaal, ligt de
draaiing van de aarde om haar as ten
grondslag, de maand hing oorspronke
lijk samen met de bewegingen van de
maan. en het jaar is gebaseerd op de
wenteling van de aarde rond de zon.
Maar wanneer deze bewegingen onaf
hankelijk van elkaar plaats vinden, is
het begrijpelijk, dat we deze grootheden
niet in ronde getallen in elkaar kunnen
uitdrukken. Een jaar bevat dus niet een
rond aantal dagen, maar een gebroken
getal (365,2422), evenals de maand,
die 29.5306 of 27.3217 dagen zou moe
ten bevatten, al naar gelang zij bere
kend wordt naar haar schijngestalten
of naar de plaats aan de hemelbol,
waar zij na die periode terugkeert. Dat
we de gebroken maanden met wat losse
dagen hebben opgevuld en afgerond, zo
dat deze perioden wisselen van 28 tot 31
dagen, moge een wijs besluit zijn, maar
met de standen van de maan onderhou
den de maanden daardoor geen enkele
betrekking meer.
Het ontbreken van enig verband tus
sen dag, maand en jaar, blijkt het dui
delijkst met Pasen. De Joden vierden
hun Pascha op de avond van de 14de
op de 15de Nissan, waarbij de nadruk
viel op de historische betekenis van dit
feest met betrekking tot de uittocht uit
Egypte. Weliswaar was de 14de Nis
san een vaste datum in de maand, maar
niet in he*, jaar. Want de Joden bereken
den hun maanden op grond van de we
derverschijning van de sikkel van de
nieuwe maan, zodat dus het jaar aan
de maanden moest worden aangepast.
Door 12 of 13 maanden tot een jaar
samen te vatten, werden op deze wijze
jaren van 353. 354 en 355, of van 383.
384 en 385 dagen verkregen. De 14de
Nissan werd hierdoor een wisselende da
tum, die in Maart of April van onze
kalender kon vallen.
HET is begrijpelijk, dat de oudste
Christenen hun blijde feest van op
standing en verlossing, waaraan het
kruislijder. was voorafgegaan, berekend
hebben naar het Joodse gebruik, zodat
het Christelijke Paasfeest aanvankelijk
eveneens op de 14de Nissan werd ge
vierd. Geheel juist was dit niet, want
de Kruisiging en de Opstanding hadden
kort voor en na het Joodse Paasfeest
plaats gevonden. Westerse kerken gin
gen er daarom al spoedig toe over het
Christelijke Paasfeest te vieren op de
Zondag na de 14de Nissan en op het
einde van de 2de eeuw schreef paus
Victor I voor. dat dit Westerse gebruik
door de gehele Christenheid moest wor
den gevolgd. Vele Oosterse kerken hiel
den echter nog aan de Joodse datum
vast, zodfet van uniformiteit voorlopig
geen sprake was. Daar kwam nog bij,
dat de kalender-techniek in het belang
rijke Christelijke centrum Alexandrië
verschilde van de methode die in Ro
me werd gevolgd, zodat door afwijken
de berekeningen deze plaatsen totaal ver
schillende Paasdata verkregen.
Hoewel op het concilie van Nicea In
325 werd vastgesteld, dat Pasen zou
vallen op de eerste Zondag na de eer
ste volle maan op of na de lente, waar
door dus definitief met de 14de Nissan
werd gebroken, hielden verschillende
Oosterse kerken nog geruime tijd aan
de Joodse datum vast en bleef ook het
verschil in berekeningstechniek lange
tijd voortbestaan. Door gebruik te ma
ken van de berekeningsmethoden van
Dionysius Exiguus. archivaris van paus
Hormisdas, waardoor voor de Paasda-
tum meestal dezelfde uitkomsten werden
verkregen als volgens de Alcxandrijnse
kalender werden berekend, kon na het
begin van de 6de eeuw de gewenste uni
formiteit op dit ^gebied geleidelijk uit
groeien.
Meer dan 1000 jaar lang heeft de
Kom. Zie tuij staan langs de wegen,
hebben de palmtak genomen.
Wij hoorden, dat Gij zoudt komen
en gaan 17 verwachtend tegen.
Het wonder, dat wij verwachten,
is niet het licht, dat de blinde
door Uw ontferming zal vinden.
't Is ook niet, Meester, 't verzachten
van pijn, van smart en ellende,
't Is niet, dat Gij zonder vragen
de last der zieken wilt dragen
en eeuwig genezing zenden.
Neen, 't is Uw zegenend komen,
het wonder van bij ons blijven.
Zou dan het hart ons niet drijven?
Uw dag, wie kan hem verdromen?
Wij gaan U verwachtend tegen,
hebben de palmtak genomen.
Wij hoorden, dat Gij zoudt komen.
Kom, Christus, langs onze wegen.
anthonie stolk
berekeningsmethode van Dionysius bij
het vaststellen van - de Paasdatum
stand gehouden en zelfs geldt zij
nog steeds voor kerkelijke aangelegen
heden in sommige landen. Maar ook
volgens deze Dionysiaanse rekening
was de vaststelling van Pasen niet ge
makkelijk en in de Middeleeuwen be
hoorde de kalender (reken) kunst tot
de moeilijkste vakken op de klooster
scholen.
Dat het bepalen van de Paasdatum
zelfs met moderne astronomische mid
delen niet zo eenvoudig is als het de
leek toeschijnt, bewijst wel het geva' da*
zich in 1924 heeft voorgedaan. Ter ver
duidelijking daarvan moeten we ver
melden dat onze maan een veel inge
wikkelder beweging volgt dan het ons
meestal toeschijnt, zodat men gemaks
halve een tweede maan heeft geconstru
eerd. Deze tweede, denkbeeldige maan,
houdt weliswaar ongeveer gelijke tred
met de werkelijke maan, maar is in
haar bewegingen aanzienlijk regelmati
ger.
het
DE kerkelijke berekeningen
vaststellen van de Paasdatum
gebaseerd op de bewegingen van deze
theoretische maan, waardoor zich ten
opzichte van de werkelijke maan wel
eens aanzienlijke verschillen kunnen
voordoen. De ware maan was bijv. vol
op Vrijdag 21 Maart 1924, zodat het de
volgende Zondag Pasen had moeten zijn;
dat was dus 23 Maart. Maar de theore
tische maan was in dat jaar reeds een
dag eerder vol, t.w. op 20 Maart, zodat
de eerstvolgende volle (denkbeeldige)
maan na 21 Maart, vèr in April viel
Dientengevolge viel Pasen 1924 op 20
April, inplaats van op 23 Maart.
De geniale wiskundige Gauss heeft
ruim anderhalve eeuw geleden een
Hel meerdere van de lijdensweken
Heel lioog in de toren
wordt juichend geboren
het feestelijk lied,
dat klink-klankt en tsjingelt,
dat trillert en klingelt,
dat buitelt en stoeit.
Een speels melodietje,
coquet favorietje
dat iedereen boeit.
Blij zwaaien de klokken
en strooien als vlokken
bun zilv'ren geklank.
Het duikelt en vlindert,
bet sprankelt en mindert
de vaart die ge bad
in 't rusteloos jagen
van druk-wecksc dagen.
Hei, beiaardier, dank
ROBBIE RADAR
f7 EN dezer dagen ontmoette ik
"iemand die openhartig zei: ,,Ik heb
genoeg van de lijdensweken en wil
de maar liever dat u een blijdcr ge
luid liet horen
De mam die deze opmerking maak
te, had van ver een Bijbelse waar
heid gezien cn begrepen, dat nl. de
lijdensweken maar een brug vormen
naar iets dat veel heerlijker, veel
zonniger is, nl. de Hof van Jozef van
Arimathea, waar wij de Opstanding
en het Leven tegenkomen.
Paulus schijnt ook iets dergelijks
te bedoelen als hij zegt; .Christus
is gestorven" en er veelbetekenend
aan toevoegt: ,,wat meer is, Hij is
ook opgestaan." Het is alsof hij zeg
gen wilde: als het sterven van Jezus
al véél voor ons betekent, dan bete
kent Zijn opstanding toch nog méér.
Maar wil dit nu zeggen, dut wij
daarom de prediking over het lijden
van Christus niet nodig hebben of
achterwege kunnen laten?
Stel u zoiets eens voor. Zouden wij
dan niet even dwaas doen als
iemand, die naar een huis gaat kij
ken dat in aanbouw is en als hij de
muren ziet verrijzen, zou zeggen:
..Ik heb niets met die muren te ma
ken. Het gaat mij om het dak! Laat
mij het dak maar zien!" Moeten er
dan geen muren zijn waarop het dak
kan rusten? Wilt u een dak plaatsen
voordat de muren gebouwd zijn?
Of wat zoudt u zeggen van iemand,
die met veel gratie met zijn vinger
een bloem aanraakte en zei: „Om
deze bloem is het mij te doen; ver
der heb ik niets te maken met die
lelijke stengel en de knoestige wor
tels." Goed, neem de stengel dan
maar weg, verbrand'de wortels en
wAnr is dan uw bloem gebleven?
Waarom zes weken stilgestaan bij
Zijn lijden en sterven? Waarom niet
liever dat droevig, spookachtig ver
leden vergeten en stilgestaan bij het
lichte, schone heden? Zo horen wij
menige stem spreken.
Maar waarom hebben wij die af
keer van het lijden? De Opstanding
heeft ons niet verlost. De Opstanding
is de hoeksteen van de Kerk maar
wat de Kerk in het leven riep, wat
haar heeft mogelijk gemaakt in de
ontwikkeling van het leven, is het
Kruis van Christus. Ik kan u enkel
maar zeggen dat als gij het Kruis
van Christus uit mijn Evangelie
wegneemt, gij er op hetzelfde ogen
blik de Opstanding uit weg neemt.
Het ene is afhankelijk van het ande
re.
Laat daarom Christus' gemeente
gerust haar oog vol spanning op de
morgen der Opstanding richten. Dat
is inderdaad het eind van de lijdens
weken en dat is ook de hoge berg
top waar wij het licht in volle luis
ter zien stralen.
Maar laat zij niet vergeten, dat el
ke bergbeklimmer bij de voet van
de berg moet beginnen als hij de
hoge top in de zon wil bereiken. Al
leen wie klimmend langs de steile
helling van Christus' lijden op de
bergtop komt, kan in zijn handen
klappen omdat hij het diep geheim
van de Paasmorgen verstaat
methode aangegeven, waardoor met be
hulp van het jaartal en een paar een
voudige getallen de Paasdatum kan wor
den becijferd. Voor 1954 gaat dit aldus:
1954: 19; rest is 16 (a)
1954: 4; rest is 2 (b)
1954: 7; rest is 1 (c)
(19a plus 24) 30; rest is 28 (d)
(2b plus 4c plus 6d plus 5): 7; rest is
6 (e)
Aangezien dj Paasdatum valt op
22 d+ e Maart,dus op 56 Maart,
zou voor 1954 de 25ste April uit de
bus komen. Maar z~lfs Gauss heeft
:net betrekking tot Pasen geen for
mule zo: der uitzonderingen kunnen
opstellen en hij voegde er dan- ook
aan toe, dat tvanneer de datum op
25 pril valt, a groter is dan 10 en d
gelijk is aan 28, 25 April moet worden
varvangen door 18 April. Dit heuge
lijke feit heeft zich dan dit jaar
voorgeaaan.
Ook voor 1981 geldt een uitzondering,
maar daar zijn we nog lang niet aan
toe. (Overigens zij hieraan toegevoegd,
dat dc getallen 24 en 5, die zojuist aan
de berekende resten werden toegevoegd,
bepaalde constanten zijn, die voor de
verschillende eeuwen andere waarden
kunnen hebben, zodat de formule van
Gauss alleen betekenis heeft indien de
ze constanten bekend zijn).
HET schijnt onbegrijpelijk dat men
een tijdlang dit bewegelijke en moei
lijk vast te stellen Paasfeest tevens als
aanvang van het Nieuwe Jaar heeft ge
nomen Toch was deze ontwikkeling niet
onbegrijpelijk. Aanvankelijk viel dc
Nieuwjaarsdag, in navolging van de Ro
meinen, op 1 Januari, maar aangezien
op die dag nogal losbandige feesten (de
Saturnaliën) werden gevierd, werd in
de eerste eeuwen na Chr. van kerke
lijke zijde het jaarbegin op 25 Decem
ber vastgesteld. Dot lag eigenlijk in de
rede, want toen door de zojuist genoem
de Dionysius Exiguus de Christelijke
tijdrekening werd ontworpen en de jaar
telling vanaf de geboorte van Christua
werd gerekend, lag het voor de hand
ook hetv Nieuwe Jaar bij de geboorte
van Christus te laten aanvangen. Maar
in de practijk bleek het jaarbegin, dat
midden in de maand December vlei,
toch wel buitengewoon onhandig. Daar
om kwam men omstreeks de 7de eeuw
toch weer op 1 Januari terecht. Maar
onder Karei de Grote liet men de Nieuw
jaarsdag weer op Kerstmis vallen. En
na die tijd is het geharrewar eigenlijk
pas goed begonnen.
Want nóg consequenter is het om het
Jaar te laten aanvangen met Maria Bood
schap, dus op 25 Maart. Dit voerde te
gen het einde van de 11de eeuw in Frank
rijk tot een andere nieuwigheid, want
men ving het jaar aan met Pasen, zijn
de het belangrijkste feest omstreeks 25
Maart. Deze Paasstijl heeft grote opgang
gemaakt, zodat sinds ca 1100 overal
daarmede rekening moet worden gehou
den. Een onhandiger aanvang van het
Jaar dan Pasen is welhaast niet denk
baar. Over de bewegelijkheid van dit
feest cn de moeilijkheid om het vast te
■tellen, hebben we reeds gesproken. Ala
het nu treft, dat Pasen het ene laar
vroeg, en het andere Jaar laat valt, heb
ben de Jaren een lengte die onderling
wel 70 dagen kan verschillen, waardoor
bepaalde data het ene Jaar in het ge
heel niet. en het andere Jaar dubbel kun
nen voorkomen!
Op de vreemde consequenties dit
deze Paasstijl tot gevolg had en op
de moeilijkheden die zich hierdoor b\j
Ce ch'onologie voordoen, zullen we
kortheldshzl niet verder spreken
Genoc z wat onze streken be
reft. Philips II in 1575 hieraan eet
einde lachte, een afregel waar
voor -e hem bv all verwijten die
hij te inenseren heef gekregen, dank
baar kunnen rtfn.
H. PÊTILLON.
iOWÜAUSBLAD lu AftUL 1954
niet terug voor de lichtste en meest be
smettelijke kleuren van zomerjaponnen
of voor kindergoed, want eventjes door
'n sopje en 't is gebeurd.
Voor de moderne vrouw is de was heus
géén probleem meer en weet u. wat zij
vooral zo leuk vinden?
Dat a' die dingen, waar de vrouwen
zoveel gemak van hebben, zoals de ver
schillende wasmiddelen en wasmachines,
meestal uitgevonden zijn door mannen
en niet door vrouwen, wat men eigenlijk
toch veel eerder zou verwachten.
'i Werk van de vrouw
heel wat vereenvoudigd
ONGETWIJFELD zal door verreweg
het grootste percentage van de Ne
derlandse huisvrouwen Maandag als de
wasdag worden beschouwd.
Wanneer wij op Maandagmorgen, zo
tegen een uur of twaalf, d« stad door
kruisen, zien wij overal, waar we maar
enigszins een blik kunnen slaan op de
achterzijden van de huizen, vrolijk wap
perende witte vlaggen, van allerlei af
metingen. Dat is het resultaat van eni
ge uren ijverig werken van de huis-
verder aan onder- en bovenkleren hangt.
En vanzelf denken we aan de zeilen
van een jacht, die ook zo gezellig kun
nen bollen door de wind.
We vermoeden dat dit Maandagse
beeld, dat er altijd al geweest is, wel
blijven zal ook.
Toch is er wat de werkzaamheden
voor de was betreft voor de huisvrouwen
wel iets veranderd.
Wij geloven niet, dat er in onze mo
derne tijd met de steeds meer geperfec-
tionneerde, zelfwerkende wasmiddelen
en wasmachines, nog veel vrouwen zijn.
die zach af staan te sloven pp de weke-
Zoals vroeger gebruikelijk was: met
borstels en planken, wasborden en der
gelijke martelwerktuigen voor het tex
tiel, waren de vrouwen met stuk ge
wassen handen en stram van het uren
lang voorovergebogen staan over wastob
bes. wa-e slachtoffers van de was.
Dat behoort gelukkig, tot het vêrleden.
De vrouwen beschikken thans over zó
veel dingen, die het wassen, zelfs van
grote stukken, sterk vereenvoudigen, dat
zij, óók op de wasdag, nog voldoende
tijd overhouden, voor een heleboel an
dere dingen.
Daarom schrikken zij ook helemaal
Natuurlijk zijn er ook vele huizen,
waar nooit een dergelijke ..vlaggenpa-
rade" gehouden wordt, maar dit zijn
de uitzonderingen cn die inspireren ons
dan ook n'iét, om er één letter aan te
wijden.
Daarom kijken wij met genoegen
naar die grappige' balcons der nieuwe
huizen, die ons soms aan vogelkooitjes
doen denken, en waar wij op Maandag
morgen. huis aan huis de schone
was aan de lijnen zien hangen.
Ja, het is een leuk idéé, dat op één
dag, althans één ochtend in de week,
zoveel huisvrouwen op dezelfde tijd on
geveer allemaal met hetzelfde werk be
zig zijn: de was!
Komen wij om negen uur 's morgens
langs die huizen, dan hangt er nog niets,
maar is het een paar uur later, dan lijkt
het wel of er een wedstrijd is geweest,
wie of het eerst het schone textiel aan
de lijn zal hebben, want dan hangen
ineens, èl die lijnen voL
Dan zien we de wind spelen met dc
lakens, slopen, zakdoeken cn wat er
<zDe trap (XX)
Uit de
VOLKSWIJK
Jk begrijp niet, waar je de moed
vandaan haalt om in zo'n huis te
wonen?"
[7EN huisbaas, die huur ophaalt
en zo mogelijk die huur ook
nog opslaat, die geen verknappin-
gen laat aanbrengen, doch wel naar
de kerk gaat kan zulk een man
'n onoverkomenlijke hinderpaal tot
kerkgang vormen voor de mensen
uit de volkswijk? Zo stelt de gast
vrouw het immers. Zo stellen vele
anderen het ook, met dien ver
stande dat het dan mogelijk niet
om de huiseigenaar gaat, maar om
een bedrijfsdirecteur, om een win
kel er, om een ambtenaar, of om
wie ook. De variatie is overigens
maar ogenschijnlijk; in wezen heeft
het steeds betrekking op een ont
moeting tussen twee sociologische
lagen: de laag van de volkswijkers
enerzijds en die van de min of
meer besturende, bezittende klasse
anderzijds. En daarmee is dan een
uitermate moeilijk probleem ge-
ste'd met een hele serie van neven
probleempjes.
Om met de laatsten te beginnen:
welke zin heeft vanuit kerkelijk
gezichtspunt al de evangeliserende
arbeid, wanneer de bewerkten uit
eindelijk omdraaien voor de laatste
hindernis van de kerkgang? Ik be
doel niet dat de verkondiging van
het Woord enkel en alleen zou ge
schieden om zieltjes te winnen. Ik
bedoel evenmin dat kerkelijke col
leges zo eens in het jaar, of des
noods eenmaal in de tien jaren,
zullen vragen naar het kerkelijk
rendement van alle gelden, die aan
het apostolaatswerk ten koste wor
den gelegd, en dan bedenkelijk
zullen kijken, als ze merken dat
één nieuw lidmaat zo'n lieve tien
duizend gulden heeft gekost. Zo is
de kerk werkelijk niet. Zij weet
dat zij haar taak heeft te vervul
len. ongeacht succes of vruchteloos
heid. Zij weet dat zij deze taak
trouwens niet mag veronachtzamen
omdat zij dan niet langer kerk van
Christus zou u?ezen. Maar om te
zwoegen en te weten dat er ergens
gelijktijdig een onoverkomenlijke
moeilijkheid bestaat om iets te be
reiken ddt is toch ook wel een
onmogelijke opdracht!
Een ander vraagstuk: wat komt
er terecht van de opbouu
allerheiligst geloof, indien
kelijk getrokkenen
„leerrede" beluisteren? Het is toch
al moeilijk om bekeerlingen zover
te brengen dat hun geestelijke
magen vaste spijs kunnen verdra-
gei:. Discipelen en apostelen heb
ben moeten klagen over het feit
dat ze almaar opnieuw fundamen
ten moesten leggen in de slappe
veenbodem van de jonge kerken,
waar de langste heipalen spoorloos
wegzakten. Hoe veel erger wordt
dat als men niet eens de moeite
neemt om samen met de gemeente
te vergaderen.'
wanneer de bewerkten uitein
delijk omdraaien voor de laatste
hindernis van de kerkgang
Volgend vraagstuk: hoe geraakt
men onder dergelijke omstandighe
den tot een wezenlijke gemeen
schap? Het is alles goed en wel:
een bezoeker beklimt trappen en
voert gesprekken. Hij heeft con
tact en wordt daarom gewaardeerd.
Maar hyj is dan ook de enige mens
waarmee een dergelijk contact be
staat. Wanneer h\j te eniger tijd
deze volkswijk verlaat, blijft daar
dus een totaal eenzame groep en
kelingen achter. Men kan niet
spreken van eer» kudde. Men kan
niet spreken wan saamhorigheid.
De een kent nauwelijks de ander.
En daarmede geeft men mensen
Maar ondanks al die vereenvoudigin
gen, weten wij zeker dat er één ding
altijd hetzelfde gebleven is, en dat is
het voldane gevoel van alle huisvrouwen
wanneer de was hangt te wapperen aan
de drooglijnen.
Dan kijken ze zo'echt verheugd rond,
alsof ze zeggen willen: Ziezo, dót hangt,
daar ben ik weer voor een hele week
van af!
Niet omdat het haar te veel is. wat
het werk betreft, maar het gevoel dat
alles weer schoon is, en straks gestre
ken de kast ingaat, geeft iets behage-
lijks.
Daarom wassen de vrouwen bij voor
keur op Maandag, want des te eerder
ligt dan alles weer keurig gestreken op
de plaats waar het hoort, cn dan heb
ben ze nog een lange week vóór zich
zonder was.
Het bewijs voor deze veronderstelling
hebben wij gekiegen, door dat speciaal
op Maandag het blinkerende witte tex
tiel ons vrolijk tegenwappert. terwijl dit
op andere dagen van de weck slechts
sporadisch het geval is.
F. E1SELIN HOON
pr\js aan de totale vereenzaming.
Men moet zich werkelijk afvragen
,t of het wel zin heeft iemand te bc-
naderen, wanneer je van te voren
n weet dat je hoogstens wat verwach
tingen wekt waaraan uiteindelijk
niet zal kunnen wórden voldaan.
Want in dagen van verdriet, van
ziekte en van dood, zal niemand
hen missen, en de bezoeker zal
niet eens weten dat h(j ergens
nodig is.
Maar het diepst grijpt nog het
kernvraagstuk: is een kerk wel
kerk, indien ze alleen maar be
paalde volkslagen bereikt? In feite
is in vele gemeenten zo de situatie
geworden Wie de kerkelijke kaart
van Nederland enigermate kent,
weet dat men middenstandskerken
boerenkerken, arbeiderskerken, ka-
pita listen kerken, intellecfuelenker-
ken en nog andere kan onderschei
den. Maar een bestaande situatie is
daarrnet nog niet een aanvaard
bare situatie. In de oude gemeente
mochten dan „niet vele" edelen en
wijzen gevonden worden, ze waren
er rujehtans. De slaaf Onesimus en
zijn bezitter Filemon behoorden
tot één gemeenschap. Paulus voer
de geen pleit voor een opheffing
rap de slavernij, maar toe! voor
een christelijk verkeer tussen
knecht en heer Hier lijdt de kerk
onzer dagen aan een dodelijke
Kwaal, en langs welke weg moet
hiervoor genezing gezocht worden?
Het zijn zware vragen waarvoor
de bezoeker door een haast ter
loopse opmerking van zijn gast
vrouwen gesteld wordt. Hij weet
er eigenlijk geen raad mee. Natuur
lijk hij zou iets kunnen vertellen
over de moeilijkheden van pand-
jesbezitters, tvier eigendommen in
waarde daalder en toier eigen be
staan daardoor bedreigd wordt.
Maar een dergelijk betoog is onver
staanbaar voor hen, die zelf nooit
enig bezit kenden. De enige oplos
sing zou hier slechts gevonden kun
nen u'orden als in de concrete
situatie verhuurder en huurder,
leverancier en klant, ambtenaar en
loketmens als Onesimus en Filemon
een ehrisfelüke omgang konden
scheppen Alleen: Onesimus voelt
er beslist niet voor. En of Filemon
er toe genegen is ja, dat staat
óók nog te bezien f
WIJKPREDIKANT.
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA