OMA's behoort nieuwe japon d verjaardag een hond en een kat 2 ZONDAGSBLAD 27 MAART 1954 Schoonmaak-verhaal van F. Eiselin-Hoon DE? schoonmaakbacillen de lucht. Bent U er óók al door aangestoken? Ik wel en hoe! Ieder jaar is het weer hetzelfde. Zo dra het voorjaar wordt, krijg ik zo'n ge voel over me, dat alles er vuil uitziet en het de hoogste tijd wordt om de hele boel overhoop te gaan halen en alles net jes schoon te maken. Het houtwerk, dat wel is waar nog kort geleden is gezeept, moet dan toch ein delijk eens goed gedaan worden; de meu belen extra geschuierd en gewreven, want het is., grote schoonmaak! Niet dat daar dol op ben, want zo stiekumpjes weg besluipt me wel eens de gedachte: wat een nonsens toch eigen lijk, die grote schoonmaak met él de rompslomp die je er van hebt. Maar... wanneer ik dan rondom mij de nijvere buurvrouwen aan het werk zie en al dat geklop hoor dan vind ik, dat ik beslist niet achter kan blijven en ga ik beginnen met de strijd tegen het vuil! Dit jaar had ik besloten om nu eens héél vroeg aan de slag te gaan en me zelf het pleizier te gunnen reeds klaar te zijn als de andere huisvrouwen nog moeten beginnen. Toen heb ik eerst eens rond gekeken in mijn kamer, met de critische blik van een strijdvaardige huisvrouw, die van plan is af te rekenen met alles, dat in strijd is met netheid en schoonheid. Wat je dén ineens allemaal opmerkt: het plafond is vuil en moet gewit wor den, het behang mag óók wel eens door een nieuw verwisseld worden, want bij schone gordijnen en glimmende meube len kun je toch onmogelijk met een gele zolder en goor behang blijven zitten. Ik zuchtte héél diep en rekende eens eventjes uit wat de schade zou bedragen van zo'n totale vernieuwing. Het moest gebeuren, er zat niets an ders op. Het plafond werd gewit. Ja, niet zó maar doodgewoon gewit, maar na eerst zorgvuldig afgestoken te zijn. Resultaat: een prachtig wit plafond en een vloer vol met kalk, waarvoor min stens zeven emmers water nodig waren om hem weer enigszins toonbaar te ma ken. T OEN dét achter de rug was keek *K A voldaan omhoog en dacht: Nu kan me niets meer gebeuren, want behan gen geeft geen herrie. Dus ging ik welgemoed met mijn man een praatje over nieuw behang be ginnen. Mannen zijn soms zo verstan dig en hebben nog wel eens reuze idee- en. Hoopvol keek ik hem aan en zei: ,,Wat denk jij er van?" „Hmmm, wat bedoel je. lieverd?" vroeg hij vriendelijk. ,,Nou eh, iat behang hè, wat zullen we doen?" zei ik weer. Hij keek de kamer rond, stapte naar de muur toe en ging het behang eens goed bestuderen, eerst met z'n neus er pal boven op en toen op een afstandje. ,.Ja, natuurlijk moet er fris behang op. maar die naden dat is afschuwelijk". Hij ging weer naar de muur toe, klop te er op. daarna streek hij over het behang en voelde over de naden en an dere oneffenheden. Hij fronste z'n wenkbrauwen en met een kennersblik, alsof hij zijn hele leven niets anders gedaan had dan kamers behangen, tastte hij de hele wand af. ,,Ja, precies wat ik gedacht had: er is maar steeds weer over het oude be hang heen geplakt. Dat kan natuurlijk niet weer gebeuren, dat behang moet er af." Verschrikt keek ik hem aan. „Er Mi?" vroeg ik. ..Ja, in ieder geval moeten wij die ou de naden, die bobbels en oneffenheden wégwerken en dan kan er weer een nieuw papiertje over heen", antwoordde hij mij met een zeer deskundig gezicht. „Juist", zei ik, „en moeten wij dat zélf doen?... Nou ja, het zal wel niet zo erg zijn, hè?"...:.. Enkel maar die dikke naden en een paar oneffenheidjes, dat is natuurlijk zó gebeurd!" Met een beetje ontzag over zóveel kennis van zaken, waar hij toch nóóit iets mee te maken had, keek ik mijn echtgenoot aan, maar ik was optimis tisch gestemd over het behangprobleem. „Ja, dat valt best mee hoor. Leuk, dat jij óók meehelpt. Doen we 't vanavond samen eventjes, hè?" Vriendelijk en opgewekt keek hij mij aan.^stak een sigaret op en plofte in zijn PEN paar uur later, toen wij ge- J-i geten en afgewassen hadden, gin gen we vol goede moed en ijver samen aan de slag. Wij versjouwden de meubelen, zo goed en zo kwaad als het ging. Eerst maar alles naar de ene kant van de kamer. Ja, het valt niet mee in deze tijd, als je maar één zit-woon-eet-werk-slaapka- mer tot je beschikking hebt! Maar daarom uiet getreurd, het lukte. En daar stonden we. beiden met een plamuurmes in de hand. vóór het be hang. Strijdlustig keek ik naar die gemene, lelijke, dikke naden en dacht: „Wacht maar, ik heb jullie zó verwijderd! Daar is toch zeker niets aan!" Ik zette het plamuurmes tussen de naad en duwde. Natuurlijk had ik ge dacht. dat ik met het mes alléén dat dikke randje kon wegmaken, maar... er gebeurde véél meer! Het mes schoot onder het behang en ik kon er meteen een héél stuk aftrekken. Stomverwonderd stond ik er naar te kijken en zei tegen mijn wederhelft: „Kijk nou eens: daar gaat het hele be hang! Wat moeten we nu doen?" Maar mijn geliefde echtgenoot scheen dat héél gewoon te vinden. ..Natuurlijk doorgaan, schat. Je moet nét zo lang met je plamuurmes erover gaan tot al les er af gaat, dan houden wij een prach tige gladde wand over voor 't nieuwe behang." Hij knikte mij aanmoedigend lachend toe en begon zelf ook met grote ijver het oude behang met het mes te bewer ken en af te scheuren. Ik voorzag een grote ravage en ben de in onze kamer en filosofeerde stille tjes over „eigenwijze mannen", die het helemaal niet erg vinden om een ge weldige rommel te maken, voor niets... Want eerlijk gezegd, zag ik er hele maal geen bezwaar in om nogmaals over vier of vijf lagen behang heen te plakken. Hoofdzaak vond ik dat het er weer fris uit zou zien en niet of er een bobbeltje meer of minder in zou zitten. Maar gehoorzaam als vrouwen altijd zijn scheurde ik met toewijding verder. Hele vellen, kleine stukjes, snippertjes, rrrrrts, rrrrrts, rrrrrrrts... alles er af! Dat is een héél karwei hoor, pro beert U het ook maar eens en... zo'n gezellig gezicht om je heen, al dat pa pier en gek hè., maar het wordt steeds meer en op het laatst kun je je eigen voeten niet meer zien. Natuurlijk had ik helemaal niet op zo'n ravage gerekend en me dus niet extra daartegen beschermd! TOEN wij ons op die manier enige uren vermaakt hadden, vond ik het nodig om toch eens even in de spiegel te kijken en te zien welke uitwerking al dat gescheur op mijn uiterlijke ver schijning had gehad. Ik keek en... kreeg vast een vóór- prcefje, hoe of ik er waarschijnlijk uit zal zien, wanneer ik zo ongeveer de eer biedwaardige leeftijd van zestig jaar ga benaderen! Mijn donkere haren waren plotseling grijs geworden en ook mijn wenkbrauwen hadden een wittig effect gekregen. Ik slaakte een zéér diepe zucht en wierp een vernietigende blik naar de ka le muur ennaar mijn man, die géén bobbeltjes verdragen kon! Vertederd keek de lieverd mij aan en zei: „Ach, wat vind ik dat nu naar voor je! Ik had er ook geen idee van dat het zó'n pan zou worden, schat". „Nou ja, het hindert niet, laten we maar weer verder gaan", hield ik me En... met verwoede ijver gingen we verder tot we de laatste snipper behang verwijderd hadden. Een bendeverschrikkelijk gewoon! De hele kamer lag vol papier en rade loos keek ik naar de rommel. „Wat moeten wij daar nu in vredes naam mee beginnen?" vroeg ik ang stig. Mannen zijn wel eens eigenwijs, maar ze kunnen óók schattig zijn! Want de mijne zei: „Maak je maar géén zorgen, hoor kind, dat is gebeurd en nu ga jij lekker zitten, terwijl ik de rommel op- De lieverd ging helemaal in z'n een tje die hele bende keurig netjes oprui men... hij was zelf ook doodmoe en... ik keek... Het was intussen half één geworden en dus waren wij zeker vijf uur zoet ge weest met onze wanden. Ik heb heel wat gezucht over die scheurpartij, want ik vond het absoluut overbodig! „Ja, in ieder geval moeten wij die oude nadendie bobbels en oneffenheden wegwerken Maar toen na enige dagen de behan ger was geweest en er weer nieuw be hang op onze muren prijkte, was het alsof de Lente in onze kamer gekomen was en zei ik uit de grond van mijn hart tegen mijn echtgenoot: „Jij hebt tóch gelijk gekregen hoor, met je scheurideëen, want het behang zit er prachtig op zonder richeltjes of bobbel tjes van het oude behang eronder, maar... ik ben zó blij, dat die schoon maak weer achter de rug is!" Hij lachte mij lief toe en zei: „Ja schat, tot het volgend jaar, want dan... begin je weer opnieuw hè?" „O, ja natuurlijk, maar... voor onze kamer vind ik één nieuwe japon in de twee jaar heus méér dan voldoende en nu... wil ik niet meer denken aan de schoonmaak, maar uitsluitend en alléén aan de Lente". Alle boenders, emmers, sponzen, ze men, schuurmiddelen en zeepsoorten aan de kant en lekker winkels kijken, op zoek naar gezellige stoffen voor een nieuwe zomerjapon, want... als mijn mijn huis zo glimt en blinkt, kan ik als huisvrouw er toch zeker niet bij af steken? €55325® Gocls laatste woon JN de geschiedenis van David en Simei zo zagen we vorige week worstelt God in Christus om het hart van Zijn volk. De Here geeft David een plaats aan Saul's hof en laat hem door Saul rus teloos opjagen. Requircert hem tot Zijn dienst en doet hem jarenlang werkeloos wachten. Zet hem op de troon en neemt hem die troon weer af. Brengt hem tot eer en macht en doet hem smadelijk vluchten. De Here voert David over hoogten van geloofs kracht en door diepten van zonde- slavemij. Hij noemt hem: gunsteling en gevlóékte, man-naar-zijn-hart en belialskind; redder en moordenaar van Israël! Hij vervult David met Zijn Geest en dan is hij bekwaam om vroom te blijven Gods dienaar f allen stond' en Israël te leiden in het spoor der gerechtigheid. Maar zodra Hij David aan zichzelf overlaat, vergrijpt hij zich aan Israëls J Dat maakt de gang van deze banne ling zo bang. Hierin balt zich al Davids schuld samen en wordt Gods volle toorn actief. Simeï's openlijk honen maakt deze vloek publiek. Niet langer is deze vlucht voor tweeërlei uitleg vatbaar. De Here heeft gezegd: „Vloek David!" Moet dit dan het einde zijn? Wint het vlees het toch van de Geest' Satan van Christus? Is deze vloek Gods laatste woord? David kan slechts bidden om af wending van de vloek uit louter ge nade: „Misschien zal de Here mijn ellende aanzien!" Christus wordt ge dompeld in eeuwig wee tot de vloek naar heilig recht gans is uitgewoed: „Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Juist a Is ge Uw vólle vervloeking ziet tentoongesteld in Zijn eeuwige verlating, begint het in U te zingen, eerst aarzelend misschien, maar dan krachtiger en eindelijk onweerstaan baar: Christus droeg de vloek voor my. Christus is voor mij gestorven, Heeft gena voor mij verworven: 'k Ben van dood en zonde vrij! Waarom is de majeur tan deze geloofsblijdschap zo schaars onder ons? Wat staat de dagelijkse, zaligen de gemeenschap tussen God en U nog in de weg? Niets meer dan Uw onbeleden schuld en Uw onbestreden zonden. Dit is de enige reden, waarom ge het licht van Zijn gunst soms derft en dit anderen doet missen. Uw onvergevcn, want onbeleden zonden onderscheppen als donkere wolken het zonlicht van 's Heren ge nade Weet, als God U daarom tegen is, ja U kastijdt, dit Zijn zoekende lief de in Christus is. Hij wordt verlaten, opdat gij God altijd zoudt kunnen vinden in Zijn ontferming hoever en hoe vaak ook verdwaald! Christus werd vervloekt, opdat H\j U met Zijn zegening vervullen zou de zegen van het al meer in alles nabij God willen zijn! Laat dan Satan spotten. Simei schelden, de twijfel U aanvechten. Ziende op Jezus, de ééns-Gevloekte, roemt ge: „God is het, Die mij recht vaardigt, wie is het die mjj verdoemt? De Here is het. Die mij zegent wie zal dan tot Hém zeggen: „Waarom doet gij dit?" I 1-5 I <i I O ZONDAGSBLAD 27 MAART 1954 7 onze j€uqó-p&qin& (Vervolg.) „Dan mag jij voor mij de krant uit de bus halen, jongen". Vader lachte, toen hij naar Hans zijn gezicht keek. „Hé, is dat alles?" zei Hans minach tend, maar hij ging toch naar de gang om de krant te gaan halen. Mammy was klaar met het eten ko ken. Alles stond op tafel. „Mmmm", zei vader, „ik heb zo'n trek, jongens. We gaan zoveel eten, dat Mammy ons dadelijk allemaal van de stoel moet dragen". Mammy lachte. Ze zei: „Ik vind dat jullie maar een onfatsoenlijke vader hebben, dat hij zoveel wil eten". Mammy kookte toch altijd zo heerlijk, vond Hans. Trouwens dat vonden ze al lemaal. Daarom zei Paps dat natuur lijk ook. Hans vertelde vader van het versje, dat ze aan 't leren waren. „Nu, dat moet ik beslist horen van jullie, voordat jullie naar bed gaan", „Ja, maar we kennen het nog lang niet goed, Paps", zei Jenny „we hebben pas één uurtje geleerd". „Dat hindert niets", antwoordde Va der, „Mammy helpt jullie wel. Ik vind het een reuze leuk idee van Mammy. Vinden jullie haar ook niet erg knap?" „Ja, heel erg knap", riepen Hans en Jenny. „Heel erg tnap", echo-de Petertje. Mammy zei lachend, dat ze nu wel trots zou worden. Petertje zat bijna te knikkebollen in zijn stoel en toen Paps uit de kinder bijbel aan 't lezen was, viel hij op Mammy's schoot in slaap. Na het eten werd Peter direct naar bed gebracht en gingen Jenny en Hans zich wassen. Daarna mochten ze het versje opzeggen. Vader vond het erg mooi. „Wat zal Oma dat leuk vinden, jongens", zei hij. „En nu maar vlug naar bed, hé? Wel terusten, Jenny, welterusten Hans, slaap beetje zachtjes, voor Peter tje", waarschuwde Mammy hen. Ze knielden voor hun bedjes neer en zei den om beurten hun gebedje op. Toen Mammy Hans ondergestopt had en bij Jenny kwam, vroeg ze: „Mammy, is Paps altijd wel voorzichtig, ook als wij er niet bij zijn?" „Ja hoor. kindje", antwoordde Mam my, „altijd". Ze trok Mammy's hoofd naar zich toe en fluisterde in haar oor: „Niet tegen Paps zeggen, hoor Mam, maar ik heb vanavond op de motor gebeden of de Here Jezus Paps altijd wil bewaren. Dat mocht toch hé Mammy?" „Natuurlijk, Jenny. Dat vind ik fijn, dat je dat gedaan hebt", zei Mammy. „De Here Jezus zal er zeker ook heel blij om geweest zijn. Ga nu maar lek ker slapen, hoor. Kijk, Hans slaapt al". Ze dekte Jenny zorgvuldig toe en gaf haar een kus. „Dag, Jenny" zei ze. „Dag Mammy", fluisterde Jenny slaperig. En voordat Mammy beneden was, sliep Jenny ook als een roos. JENNY werd wakker. En direct voel de ze, dat er iets heerlijks moest zijn. Wat was het ook weer? O, ja, Oma was morgen jarig. Vandaag zou den ze met de trein naar Gelderland gaan. Maar eerst moesten ze alle drie naar school. Peter natuurlijk naar de bewaarschool. Die bewaarschool was aan de school van Hans en Jenny vast- gebouwd, dus dat was makkelijk. Jen ny ging hem dan altijd halen. Jenny hoorde, dat Hans en Peter al beneden waren en ze besloot om er ook maar uit te gaan, voordat Mammy haar kwam roepen. Dat zou toch wel zo lang niet meer duren, dacht ze. Ze mocht haar mooiste jurk aan. Daar waren allemaal hertjes op getekend. „De hertjesjurk" noemde Jenny het al tijd. Petertje had gezegd, toen ze deze jurk voor 't eerst aan had: „Jenny lijt net een prinsesje, Mammy". Het was erg fijn. je mooiste jurk naar Even lachen Opschepper. „Vorige week ben ik wezen vissen en toen heb ik toch een snoek gevangen! Nóóit heb ik zo'n lange vis gezien!" De ander (droog): „Ja, dat geloof ik direct! Verkwisting. Boer: „Vrouw, kijk eens, ik heb een barometer gekocht, nu kunnen we zien wanneer het gaat regenen." Soerin: „Wat een verkwisting! Waar voor heb je dan eigenlijk je eksterogen gekregen?" Zeg, Klaas, wa is da: een menao- serie? Wel jong, da 's 'n spul waor wil de dieren huiiie menaosie kriegen! school aan te mogen doen. Zou Juf er iets van zeggen? Jenny dacht van wel. Ze zag het altijd als je iets nieuws aan had of als je haar geknipt was. Hans en Peter mochten natuurlijk ook hun Zondagse pakjes aan. Toen Jenny bene den kwam, waren haar broertjes al boodschappen aan 't halen voor Mam my. Wat had ze dan lang geslapen! „Goedenmorgen, Jenny", zei Mam my, „lekker geslapen, vrouwtje?" „Ja, Mammy, heerlijk", antwoordde Jenny's haar moest nog gekamd wor den. Omdat ze een pony had, droeg ze geen strik in haar haar. Alleen Zon dags kreeg ze een prachtig lint er in, dat bij haar jurk paste. Nu ook. Daar kwam vader ook aan. „Tjonge, tjonge, Jenneke, wat ben je deftig, kind. En dat met de Zaterdagmorgen! Hoe komt dat zo? Je bent toch niet jarig? Nee, dat kanniet, je bent pas jarig geweest. Mammy, weet jij het? Hé, ik word oud, hoor." „Ha, die domme Paps", lachte Jen ny, „Paps weet het best. Oma is toch jarig, morgen en we gaan vanmiddag heel vroeg weg met de trein". „O, ja, nu weet ik het weer! Dat is waar ook", kwam vader tot de ontdek king. Mammy en Jenny lachten hem harte lijk uit. „Maar U heeft zelf ook Uw beste pak a) aan", ontdekte Jenny toen. „Ziet U nu wel, dat U het weet?" „Ja, je hebt gelijk, Jenneke. Ik zal nooit meer Mammy en jou voor de mal houden", beloofde vader en trok een heel zielig gezicht. „Als het waar is, zal ik U voor deze keer laten gaan", antwoordde Jenny „Dank U wel, agent", zei vader en keek heel angstig naar haar. Daar kwamen Hans en Peter aanhol len met de boodschappen. Nu werd het hoogtijd om te gaan eten. Jenny's ge zichtje betrok, want er lagen zoveel boterhammen op haar bordje. Tenmin ste, dat vond Jenny. Maar weet je, Jenny wilde nooit veel eten. En toch moest ze het, want daar werd je groot en sterk van. Als je niet genoeg at, zou je ophouden met groeien, zei Paps altijd. Of je zou ziek worden. Dat wilde ze toch ook niet. Ze durfde niets te zeggen van de boterhammen. Ze dacht aan de heerlijke treinreis, die ze zouden maken, vanmiddag. Aan wat Oma wel van het versje zou zeggen, als ze het morgen voor haar op zouden zeggen, 't Ging al mooi gelijk. En ondertussen zat ze dapper haar boterhammen op te Mammy zag wel, dat Jenny weer met lange tanden at. Wat was het toch naar, dacht ze, dat Jenny zo weinig trek had. Met Hans hadden ze nooit last, die at wel voor twee! Petertje i teer poppetje TVTa het eten zwaaiden ze alle vier va- der na. Daarna was het tijd voor school. „Vlug naar huis komen, hoor jon gens", zei Mammy. „Want we moeten direct na het afwassen weg. Anders ha len we de trein niet". „Ja, Mammy", beloofden ze haar. (Volgende week verder) onze BRievenBus Beste neven en nichten, Nou, de puzzle van de vorige week is wel in de smaak gevallen. Ik heb ten minste heel veel op lossingen gekregen. En allemaal goed. Het plaatje, dat te voorschijn kwam, was een jongetje met een schepnet en een emmertje. Ver schillende jongens en meisjes hebben het plaatje prachtig v gekleurd. Het was dan ook wel moei lijk om de prijswin naars uit te zoeken. Maar hier zijn ze dan toch. De hoofd prijs gaat naar Jan Bakker en de an dere prijzen naar Krijnie Maasland Eefje Resoort en Tineke van 't Hof. De post zal dus bij jullie een dezer dagen wel wat in de bus doen. En dan nu de brievenbus weer. Er ligt con hele stapel brieven voor me. Ik In de straat liep een hond, een heel grote hond, Die keek met z'n neus in de wind in het rond. Hij gromde en bromde: „De straat is van n.ij, Met de tuinen, de huizen en alles erbij! Geloof je 't niet? Best! Maar ik raad je niet aan, Om zonder verlof hier de hoek om te gaan. Ik ben hier de baas (daarom kyk ik wat stroef) Waf woef!" Toen kwam er een kat, een grauw-witte kat, Je snapt bijna niet, hoeveel haast die wel had. Haar kind was verdwenen, nu was ze op zoek, Ze schoot met een razende vaart om de hoek En bijna precies in de muil van de hond. Die verrukt bij een propvolle vuilnisbak stond. Een grauw en een snauw. waf woef en miauw Wat nou? „Grr. woef!' zei de hond boos, „wat doe jij hier? Wat ben je toch voor een akelig dier? Wat denk je wel zeg? Dat gaat zo maar niot Ik ben hier de baas, wat je trouwens wel z:et De kat gaf een knipoog en maakte zich krom, „Nou", zei ze, „ik geef er geen sikkepit om, Al was ook de hele wereld van jou, Miauw!" „Sapperloot", zei de hond, „wat brutaal is me dat! En dat nog wel van zo'n lelijke kat!" Hij krulde zijn lippen en blinkend wit Zag z'n vreselijk scherp gebit. „Heb je nog meer?" vroeg de kat, vol nijd. „Schiet op alsjeblieft, want ik heb geen tyd „Dat zal je wel zien", zei de hond, deed 'n stap En hap! Maar dat had de kat in de gaten, gewis. Want hij beet in de lucht en dus helemaal mis! „Ziezo", zei de kat nu, „de beurt is aan mij, Een tik op je neus één twee pats en nou jij!" Maar de hond wist niets meer en dus stak hij z'n staart, Verdrietig omlaag en verdween met een vaart! En hjj jankte bedroefd: „O, wat heb ik berouw, Auwiewauw!" Meneer Jansen is op weg naar de repetitie van de Vioolclub en komt nu tot de ontdekking, dat hij zyn in strument vergeten is. Och geven jul lie eens met een duidelijke lijn aan, Jansen by zijn viool kan komen. heb ook deze week weer veel mooie te keningen en opstellen gehad, waar ik erg blij mee ben. Ook schreven verschil lende jongens en meisjes mij, dat ze het zo fijn vinden, dat het weer lente is Dal vind ik ook heerlijk. Ik verlang er altijd erg i 1 ven BalBH. haar huis. Het lijkt wel kasteel, zeg! Een volgende keer krijg jij misschien wel eens een prijsje, Mies van der Kaaden. Het gaat gelukkig goed met mij. hoor Henk van Noordwijk. Ook je zusje Ada hartelijk bedankt voor haar briefje. Ik vind jouw brief erg mooi. Nellie Maan. Fijn, dat Oma de krant nog voor je had hè? Aric Schakel heeft in de sloot gelegen. Je moet voortaan maar wat voorzichtiger zijn, Arie. Nog van harte gefeliciteerd met je verjaar dag, Tineke v.d. Wel. Nog vele jaren hoor. Ik houd ook veel van muziek, Aartje de Kuyper. Doe maar goed je best op het orgel. Als je groot bent. heb je er veel plezier van. Elly Kool schrijft, ook al dal ze het zo fijn vindt op de muziekschool. Laat je vlechten er maar niet afknippen, Jannic Snelleman. Ook nog van harte gefeliciteerd met je ver jaardag. Zwanie Brandwijk. Fijn, dat ik weer zo'n gezellige lange brief kreeg van jou, Willie Dekker. Ik vind je rijm pjes wel leuk, Hannie v.d. Berg, maar in de krant is er geen plaats voor. Wil lie Kikclcnboom vertelt me. dat haar vader ziek is en de handwerkjuffrouw haar enkel heeft gebroken. Wens allebei maar het beste van me. Gezellig dat ik ook weer een briefje kreeg van Lrnic Koen. Fijn, zo'n lang springtouw, zeg! Bram en Nella van Eesteren hebben dui ven. Jammer, dat er nu van de eitjes niets terecht gekomen is. Maar, houd Ziezo, Gonnic Ippel. nu staat jouw naam toch ook eens in de krant. Beppie r uos haar broer moest houtjes hakken, maar hij hakte niet op het hout. maar op z'n been. Wel een beetje dom, vinden jullie niet? Al je vriendjes en vriendinnetjes mogen met de brievenbus mee doen. Nico van Dommelen. Ik had ook wel bij dat feest willen zijn, Jan Slappcndel, spelletjes, film en pannekoeken. Dat was niet mis Fijn, dat je vader weer thuis is, sieta Sloffer. Misschien mag jij ook wel heel gauw naar buiten als hel mooi weer wordt. Doe maar precies wat de dokter zegt. Win» Vis heeft alleen in de kerk gezeten en kreeg van een Mevrouw naast hem een dikke pepermunt. Als Marianneke Kaspers vacantie heeft gaat ze naar Epe We zullen maar hopen, dat het dan mooi weer is. Leo Mosselman, zeg jij maar tegen je vader, dat Tante Jos heus wel lief is. Dat kan toch niet anders? Bij Gerrit Jorna thuis is een klein zusje geboren. Joke de Groot weet niets te schrijven maar zegt. dat ze wel aan me denken zal. Dat vind ik ook aar dig. hoor Joke! Het geeft niet. al is het maar een kort briefje. Laurens Geleyn- se. Ook korte briefjes zijn welkom. Bar tel en Wilma Vlanen schrijven voortaan om de beurt. Dat vind ik een goede op lossing Voor Rietje v. d. Bos is het ook een drukke week: Vrijdag moeder Jarig en Zaterdag uitvoering van gym. Ja. je zult het hier wel eens wat koud vinden, I^ouise Kraak, als je uit Indic komt. Maar. dat went ook wel. We besluiten vandaag de brievenbus met een felici tatie voor Msrgroet Koomstra, die van daag haar verjaardag viert. De harte lijke gelukwensen. Margrcet en een ge zellige dag. Nu moeten wc de nieuwelingen nog welkom heten. Het zijn: Martien Pulle man. Anneke van Wijck, Aart Schippers. Nandin Balen, Ankie v d. Linden en An- kie Mopman. Ik hoop nog vele briefjes van jullie te mogen ontvangen. En dan wens ik nu alle nichtjes en neefjes een prettige Zondag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8