DE AVONTUREN VAN P. MUSKIET OP DE BOEKEN-OLYMPUS >U r ^Boekenweek in Sp rookjeólancl NIEUWE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 27 MAART 1954 Ouden en Senatoren vertelden hun geheimen TA E heer P. Muskiet sloot zijn ogen. Hoe lang hij zo gezeten had wist hij niet. Maar plotseling gebeurde er iets met hem. Het was, alsof hij begon te zweven. Hij kwam voorbij de spiegel en schouwde iets wonderlijks. Hij was veranderd in zo'n klein wezentje, dat men met zijn achternaam pleegt aan te duiden. Sneller trilden zijn vleugels en door het open staande venster kwam hij in de buitenlucht. Opeens was het hem, als hoorde hij de bazuinstoten van Hermes, Iris en Themis, waarmee zij een bijeenkomst op de Olympus aan kondigden. Muskiet keek naar beneden. Was dit nog wel de j Nederlandse Hofstad? Het scheen zo, maar hetgeen men pleegt aan te duiden met Plein en Binnenhof was er niet meer. Een wonder schouwspel ontrolde zich voor zijn oog. Hij zag een Boeken-Olympus, waar de Beschermer der raads- en volksvergaderingen leden van de Raad der Ouden en van de Senaat om zich heen gegroepeerd had. De muskiet maakte een perfecte landing op het uiterste puntje van de staf, die de Heer van de Olympus op zijn knieën liet rusten en begon om zich heen te kijken. Hij zag tien mensen zitten met het gezicht naar Rome gekeerd. Twee van hen hielden zich echter wat afzijdig van de andere -acht. Iets verder zat een groep van twintig, te keuvelen over het zoete van de arbeid. Zes anderen leken in aanbidding geknield te liggen voor een oud vrijheidsbeeld, dat in hun midden was opgericht. Verderop zaten twee en twintig anderen. Muskiet zag, dat dezen zich op reformatorische grond f\ Licht of donker. bevonden, maar hij zag ook, dat een smalle kloof deze grond, en daarmee de groep, in tweeën ge spleten had. Aan weerszijden van de kloof zaten er elf. En het water bleek te diep om bij elkaar te komenTenslotte stonden, afgezonderd van alle anderen, twee figuren, die er uitzagen, alsof zij lak hadden aan de Heer van de Olympus: vol verlangen" wend den zij de blikken naar Moskou. Muskiet zag ook, dat zes van de aanwezigen gemaskerd terneer zaten: zij wilden kennelijk 'niét herkend worden. De Heer van de Olympus keek rond en sprak daarop tot Aiakos, die aan zijn rechterhand gezeten was: Mijn zoon, wij kunnen de opkomst redelijk noemen. Wel hebben wij alle vijftig leden van de Raad der Ouden en alle honderd senatoren uitgenodigd, maar met deze schare van twee en veertig senatoren en negentien Ouden kunnen wij best tevreden zijn. Aiakos antwoordde: U zult moeten af- wachten. Heer, of allen blijven, wan neer zij weten, waarom U hen hebt i bijeengeroepen. Terwijl zij nog spraken, naderde een i vrouw de top van de Olympus. Hebt U een geschil thuis? vroeg de Heer van de berg. Neen, was het antwoord, ik kom U melden, dat mijn man ziek is en daarom niet kan komen. Ga in vre- I de, klonk het daarop, gij weet. dat ik i niet alleen een beschermer der raads- i en volksvergaderingen ben. maar ook een beschermer van het huisgezin; dat Uw echtgenoot spoedig geneze! Er kwam nog een boodschapper: hij meldde, dat het Orakel van Delphi door tijdsgebrek verhinderd was. Olympus- I waarts te komen. De muskiet vloog op. Delphi lijkt veel op Delft, zoemde hij. Maar de Heer van de berg keek ver stoord op, alsof hij zeggen wilde: Met zulke ernstige zaken spot men niet! Opnieuw klonken de bazuinen der w herauten. Het geroezemoes verstom de. De Heer van de Olympus nam hét woord. Wij hebben U. aldus sprak hij. bijeen geroepen op deze Boeken-Olympus. om dat over enige dagen een week begint, die gewijd zal zijn aan het boek. Wat. wanneer en hoe leest het volk? Krach tens Uw grondwet vertegenwoordigt Gij het gehele volk. Daarom wil ik gaarne een antwoord op de vraag: Wat. wan neer en hoe leest de vertegenwoordi ging des volks? Een gemompel steeg op uit de rijen. Een jonkvrouwe uit de groep van twee en twintig stond op. Zij sprak: Ik heb overwegende bezwaren tegen deze kunt beter zelf eens bij mij thuis ko men kijken. De muskiet knoopte dat in zijn oor, terwijl hij zag, hoe deze Oude van de berg in het woud verdween. Nog een derde maakte zich gereed, heen te gaan. Hij maakte zich los van het vrijheidsbeeld, sloeg naar de mus kiet, die om hem heen cirkelde en meende: Dit is waardelöos; zij, die geen romans erv geen gedichten lezen, zullen zich er meestal voor generen, dit openlijk .te verklaren. Een gémompel steeg op. Als wij ant woorden. doen wij dat altijd eerlijk, hoorde de muskiet hier en daar uitroe pen. Maar de hooggeleerde keerde terug naar zijn eigen boékenmolen. Hiermee waren de voorbereidende be sprekingen echter nog niet afgelopen. Ik vind dit toch wel gevaarlijk, oor deelde een Friese landbouwboekhoud- kundige, die niet is wat zijn naam doet vermoeden. Vooral politici plegen de mooiste appels voor de ramen te leg gen. Hij kreeg steun van een groeps genoot. die zichzelf siert met de schone titel ..agronoom" en ontzettend veel stand heeft van de moeilijkheden hypotheekboeren. Wat wij lezen zegt niets van wat het volk leest; daarvoor vormen de volksvertegenwoordigers veel te bijzondere groep, zei hij met zijn zware stem. Een hooggeleerde Romein, die zich met een oud-minister wat af zijdig hield yan de andere Romeinen, zeide het iets professoraler: Is er een reëel verband tussen wat het volk leest en wat de -- .volksvertegenwoordiging leest? Ik meen. dat het tweede weinig zegt met betrekking tot het eerste. Toen nam een oud-burgemeester van Overzee groepsgenoot van de verdwenen jonkvrouwe het woord. Hij richtte zich op in zijn volle lengte en sprak: Heer van de Olympus, er vliegt hier een mus kiet rond, die van de-:e zaken waar schijnlijk wél meer afweet; Omdat wij het gehele volk vertegenwoordi gen, nu ons te vragen wat wy le zen, vind ik meer grappig dan juist. Op dat thema doorgaande weet Ik nog "wel honderd mogelijkheden. Ik zal er slechts een enkele noe men: houdt U van mosselen; loopt U liever over asphalt of over klin kers, wat lust U liever, licht of donker? Maar aangezien geen volks vertegenwoordiger in zeven weterin gen tegelijk, loopt, ben ik van harte bereid mee te werken. De muskiet danste, dit horende vlak voor de neus van de Heer van de berg op en neer, waardoor deze een ja-knikkende beweging ging maken. Alle aanwezigen vatten dit op als het betuigen van instem ming met de woorden van de laat ste spreker. Een der Romeinen, die in de Senaat van Hónderd de hamer pleegt te hante ren, kwam deze mening nog eens vestigen. Hij las een gedeelte vooi een brief. geschreven door een" zeer goede kennis yan hem. die geregeld tussen Plein en Binnenhof heen en weer loopt. Dié goéde kennis "dan onthulde, dat een gezellige "dourant bezig was. de ware boekenverslinders op te snorren en uit hun tént te lokken. Dat is on eerlijke concurrentie, interrumpeerde de Heer van de Olympus Het wetsont werp op de -economische mededinging staat nog niet op de agenda, was het trotse antwoord van de Romeinse-hoofd man en hij ging verder, met te vertel len. hoe zijn kennis het een koddig ge zicht had gevonden,toen. hij verleden week met zijn praatclub bestaande uit hemzelf, een Diplomaat, een Gene raal. een Oud-minister, een Professor, een Kamerlid en een Muskiet pardon, een Journalist samenkwam en allen eenzelfde stuk papier uit hun binnenzak haalden en... zich over het bezit daar van gevleid bleken te voelen! Weer bliezen Hermes, Iris en The- mis op de bazuinen. De muskiet werd weggeblazen en kwam terecht in de nabijheid van een pas. geridderde Groningse boer, lid van de reformatori sche Orde der Gartuizers. Hij hoorde deze mompelen: Door het afdoen van dit soort dingen vermindert de tijd voor lezen maar weer. Het was als het wa re een antwoord bij voorbaat op de genstellerij. En resoluut verliet zij de berg, spijtig nagestaard door de kict. Ook één van de mijmeraars het zoete der arbeid, nog wel een Dennevoerder van deze groep rees hoog. Dit is geen serieus weric. r.o hij uit. Ik kan U immers wijs maken, wat ik wil, U bent niet alwetend. U veel ik geneerme...." TA E Heer van de Olympus stelde een nieuwe vraag: Waar en wanneer leest U? Het resultaat van het onder zoek, dat volgde, was moeilijk te defi niëren. Bij 13 Senatoren en 1 Oude viel de nadruk op het weekend, bii 10 Senatoren en 8 Ouden op de avond en de nacht, bij 11 Senatoren en 3 Ouden op de treinreis, terwijl 5 Senatoren en even zoveel Ouden nu eens hier en dan op niet vaste tijden, pro- de klagen over te korte vacanties, pogingen om wekelijks een middag voor lezen vrij te maken en over lezen op de gezegende dagen, als een griepje bijna is genezen. De volgende vraag, die de Heer van de Olympus stelde om zijn weetgierig heid te bevredigen, luidde: Hoe bepaalt gij Uw keuze? Weer werd er zwaar gedelibereerd. Maar 7 Senatoren en 6 Ouden verklaar den: wij bepalen zelfstandig onze keu ze. Daarentegen gingen 29 Senatoren en 7 Ouden voor een groot deel af op re censies, aanbevelingen en aanbiedingen. Op diverse manieren kwamen 2 Sena toren en 1 Oude tot hun keuze. De altijd maar rondzwervende mus kiet, onvermoeibaar als steeds, ving van de oud-burgemeester van Overzee op, dat hij belletrie vooral leest op aan raden van zijn vrouw. Het adviserend college voor een Haarlemse chocolade fabrikant bleek nog uitgebreider te zijn: vrouw, kinderen en vrienden. Op dit chocoladeschip is mevrouw blijkbaar kapitein.' l/'eier niet in m'n boekenkost snuffelen..' vraag, die de Heer van de Olympus stelde: Senatoren en Ouden, hebt gij nog tijd om te lezen? Even was het stil. Toen steeg hier en aaer een gemompel op. De muskiet war relde tussen de Olympiaden door er» ving hier en daar iets op. Ik moet wel lezen, want men spreekt in de Kamer niet uit z'n ..blote hoofd", zei de oud burgemeester van Overzee. En de oud- officier van Justitie mompelde: Ik lees v couranten en tijdschriften over I wat verband houdt met mijn politieke X arbeid. Inderdaad, knikte ook de aan deze beide heren geestverwante oud- leraar aan de krijgsschool. Ik maak er tijd voor, -spinde een van de mijme raars over het zoete der arbeid, terwijl de enige vrouw van het ge hele gezelschap, een niet onverdienste lijk advocate, bekende het zoete van de arbeid te moeten zoeken in het ..stuk ken .lezen", dat ze daarom weken lang niets anders las. maar soms opeens al les liet liggen om een paar boeken te lezen en zo weer ..bijgeladen" te raken. |Jaar stem vibreerde Verder vloog de muskiet. Ik maak tijd voor, zei ook een andere senat al handen wrijvend, met een wandelstok bungelend aan zijn arm. Ik poog mijn werkzaamheden zo in te delen, dat er enige tijd overblijft om boeken te lezen sprak de op Moskou georiënteerde Am sterdamse timmerman. De muskiet was juist weer in de om geving van de Heer van de Olympus teruggekeerd, toen hij zag. dat alle Ou den en Senatoren opstonden en ir spreekkoor riepen: Natuurlijk lezen wij; dat brengt ons werk als volksvertegenwoordiger nu een maal mee. Iedere dag een stapel stuk ken en een berg brieven, talloze tijd schriften en kisten kranten. De Heer van de Berg wuifde mini met zijn hand. Natuurlijk, ik had niet anders verwacht, zo sprak hij. xfl hebt gij nog tijd. iets te lezen, niet rechtstreeks verband houdt met Uw wetgevende arbeid? Daar behoeft niet meer over te worden gedelibereerd. Wie geen tijd heeft steke een hand om hoog. Twee handen, was het resultaat: één van een Senator, één van een Oude. Wie weinig tijd heeft, steke nu zijn hand op resultaat: 29 senatoren, 10 Ouden. Tenslotte: wie wel tijd voor lezen kan vinden, steke zijn hand op resultaat: 10 Senatoren, 6 Ouden. En hiermee was deze zaak afgedaan. Alleen hoorde een ieder de Romeinse hoofdman der senatoren luide zeggen: Er moet over het algemeen veel meer gelezen worden... ook door mij. De beide liefhebbers van Moscovisch gebak ston den verbaasd over zoveel zelfbeschuldi ging! Eén van hen, de Amsterdamse timmerman met de stentorstem, werd poëtisch: Boeken en bloemen zijn din gen, r die een mens behoort te bezitten en te waarderen, waar men iets, ja veel voor óver moet hebben... Dit verhaal dat wij onze lezers aanbieden omdat de Boekenweek is begonnen, had niet geschre ven kunnen worden zonder medewerking van leden van de Eerste Kamer (de Raad der Ouden) en de Tweede Kamer (de Senaat uit het verhaal). Deze leden zijn van de Eerste Kamer: de heren Anema, Schipper. Algra. Rip, Tjalma (allen A.R.), Reijers, Vixseboxse, Kolff (allen C.H.), Regout, Roebroek (beiden K.V.P.), Kapteyn (P.v.d.A.), Baron De Vos van Steenwijk en Louwes (bei den V.V.D.). Van de Tweede Kamer: de heren Verkerk, Stapelkamp, Hazenbosch, Biewenga, Roos- jen (allen A.R.), Van de Wetering, Beernink, Kikkert, Baron Van der Feltz, Schmal. De Ruiter, Tilanus (allen C.H.), Van Vliet, Peters, Engelbertink, Kortenhorst Maenen, (allen K.V.P.), Lemaire, Weiter (beiden K.N.P.), Scheps, Nederliorst, Van Lier, Egas, Roemers, Van den Bom. Vondeling, De Kadt, mej. Zeelenbergde heren Stufkens, Vermeer, Van Lienden, Hofstra (allen P.v.d.A.), Ankersmit. Zege- ring HaddersDen Hartog (allen V.V.D.) en De Groot en Gortzak (C.P.N.). Behalve deze parlementa riërs hébben nog zes hun medewerking verleend, doch zij stelden er prijs op, onge noemd te blijven. Op deze plaats danken wij deze ..Senatoren en Ouden" voor de stof, die zij de schrij ver hebben geleverd. -Jwij over te gaan tot het stellen van een vraag van deli cate aard, aldus de Heer van de Olym pus. Koopt U zelf boeken of leent U' De muskiet bleef zweven voor he rechteroor van de Heer van de boe kenberg. Maak de vraag nóg delicater, fluisterde hij. Voeg er aan toe: als U boeken geleend hebt. geeft U die dan ook terug? De boekenbergbaas bleek echter aan dit oor volkomen doof te zijn. Het resultaat mocht er overigens we zen. Merkwaardig was het, dat juist twee fabrikanten verklaarden, veel boe ken ten geschenke te krijgen. De eerste was degene, die het zoete van de ar beid peurt uit cacaobonen, de tweede was een niet onvermaarde Romeinse kas- telenbezitter, groot geworden in de kera miek. Maar overigens bleken er 37 Se natoren en Ouden te kopen (hetgeen na tuurlijk niet zeggen wilde, dat zij nooit eens leenden). Slechts 2 Senatoren ble ken meer te lenen dan te kopen. wijl 16 vertegenwoordigers des volks al lebei vormen van lectuurverschaffing in ongeveer gelijke mate beoefenden. Wij komen nu. aldus de Heer va Olympus, tot de aard van hetgeecn ge lezen wordt. Allereerst de vraag: Wat leest gij het meest, vakliteratuur fmet inbegrip van non-fiction) of romans? Welke voorkeur hebt U voorts bij Uw vakliteratuur en welke bij uw rom Al ras bleek, dat niet minder dan 27 senatoren en 15 leden van de Raad der Ouden het meest van doen hadden met vak- en non-fiction-literatuur, terwijl 1 senator en 1 Oude meer romans vakliteratuur slonden. Voor 10 senatoren bleek de li teratuur half om half verdeeld te De oud-officier van Justitie verklaar de: Wanneer ik nog iets lees, zijn het meest boeken van godsdienstige aard. De Friese landbouwboekhoudkundige, die toch heus ouders heeft, vertelde, per jaar hoogstens 4 romans te lezen, ter wijl de muskiet van een niet or maard geodesiaan de opmerking hoor de: Ik ben al blij, als ik mijn vaklite ratuur niet te veel verwaarloos. Een Groninger vrijheidsboer verklapte, vaak Engelse, Franse en Duitse romans lezen om zijn taalvaardigheid op peil houden. De lange opsommingen, die loskwa men over de voorkeur met betrekking tot de vakliteratuur, liet de Heer van de Olympus rustig over zich heen gaan. Aan het einde vatte hij het gesprokene samen in de volgende conclusie: er is jeen oorzakelijk verband tussen het uit geoefende beroep, dan wel de als volks vertegenwoordiger toegewezen taak en de vakliteratuur. Zo valt het bijv. niet te verwonderen, dat een oud-minister van wederopbouw en volkshuisvesting zich in het bijzonder interesseert voor rechten, volkshuisvesting en sociologie en dat een burgemeester uit Boomkwe kersoord, die zich moet bezig houden met Justitie. Binnenlandse Zaken, Ver keer en Waterstaat, zijn vakliteratuur juist op deze terreinen zoekt. Maar de muskiet was hierover toch et helemaal tevreden: hij had ook en kele andere klanken gehoord. Zo was hem gebleken, dat de Finse consul wijs begeerte en geschiedenis onder zijn vak literatuur rekent, en heus niet zulke smalle deeltjes! En hij had van een hoogleraar, wiens naam onsterfelijk ver bonden zal blijven aan de zusterschap der notarissen, opgevangen, dat bij het bepalen van voorkeur een behoorlijke stijl buitengewoon aantrekkelijk is. T? N nu de romans, kondigde dé Heer van de Olympus aan. De muskiet ging aan het tellen. Zeven volksverte genwoordigers bleken niet wars te zijn van een detective-roman. Maar. zo ver klaarde de oud-kantonrechter, daarin ls tegenwoordig ook al de klad. De histo rische romans wonnen het veruit: 12 senatoren en 5 Ouden gaven daar de voorkeur aan. Twee senatoren lazen bii voorkeur „lichte kost". 8 hadden aller- >orten voorkeur, terwijl 4 senatoren en 5 Ouden geen voorkeur konden doen constateren. De muskiet zat even uit te rusten en overdacht verschillende dingen, die hij had gehoord. Merkwaardig, dacht hij, dat een uit de Drentse venen naar het Sticht ontsnapte godsdienstonderwijzer 'o veel van oorlogsliteratuur houdt, dat en uitgesproken Francophiele oud-minis- ;r. behorende tot de dissidente Romei- en. zo veel Amerikaanse boeken leest, at een agronoom wel het goede van de rbeid proeft maar geen enkele interes- e voor detectives en ontspanningswerk jes toont, dat een cijferaar als de Frie se landbouwboekhoudkundige essays pre- fereert en cerebrale romans en dat een Moskoviet, al is het dan ook een Ara- Op de boekenweek der mensen volgt die in kabouterland. Alles wat daar zal gebeuren staat in de kabouterkrant. Druk heeft het kabouter Drukker in zijn boombastdrukkerij. Lettermans, zijn meesterknecht]e staat hem ijverig terzij. Duiterd van het Ministerie schreef een mooie prijsvraag uit: duizend gulden voor een feestlied met een spreekwoord tot besluit. Harder dan de uilen krassen krasten pennen op de schors van gevelde dennestammen vele letters, mooi en fors. Maar niet alle baardendragers zijn ook dichters van formaat, Fantasie, die rijke gave ligt niet overal op straat. En kabouter Schurkemeier die zo graag wat winnen wil, maar helaas niet goed kan dichten zit geen ogenblikje stil. „Vriend", zo zegt hij tegen Leenmans, „help mij toch bij mijn gedicht". „Dank je lekker", is het antwoord, „eigen werk is ieders plicht". Zo gaat hij een deurtje verder, Schrijveel schijnt niet thuis te zijn. Zachtjes glipt hij daar naar binnen, ziet op tafel rijm na rijm. „Drommels", denkt hij, „vlug onthouden wat ik op die schors zie staan". Met de rijmpjes van een ander is hij toen naar huis gegaan. Duiterd krijgt op zijn bureautje stapels dichtwerk. Wat een buit! En hij zegt tegen de jury: „Zoeken jullie het maar uit!" Dag en nacht wordt er gelezen. Niemand van hen gaat naar huis, tot zij plotseling bemerken: hier is iets geheel niet pluis! ,Jtan het rijn", zo zegt een hunner, „dat er onder kunstenaars snood bedrog wordt aangetroffen? Naast veel icaars ook veel onwaars?" Alle dichters moeten komen bij de eeuwenoude eik, waar men sinds de vroegste tijden recht spreekt tn kabouterrijk. En daar wordt het lied gelezen dat tweemaal is ingestuurd. Wie kan nu de dichter wezen? Wie heeft er bij wie gegluurd? Plots roept Leenmans: „Ha, die vrijer zeurde onlangs keer op keer om gedichten. Schurkemeier is een fantasieloos heer!" „Snood bedrog!" zo roepen allen. Schurkemeier wordt zeer bleek. Hij probeert nog iets te stott'ren, maar is helemaal van streek. „Weg met hem", schreeuwt nu de jury, „onder rijn gestolen vangst durft hij waarlijk nog te schrijven: „Eerlijk duurt altijd het langst!" Letterdief wordt uitgewezen. „Eer verloren" is 't besluit en daar vallen onder 't vluchten d'haren van zijn baardje uit! Schrijveel moet naar voren treden. Duiterd reikt hem trots de prijs. Dichters moeten immers leven, ook in Sprookjesparadijs! sterdammer, de voorkeur geeft aan timistische romans, die belangstelling wekken voor de schoonheid van het }e- Blijkbaar vindt zijn politieke, broeder dit optimisme in de 19e eeuwse en: in de moderne Sovjet-literatuur. Leest u ook gedichten? klonk het plotseling uit de mond van de heef van de Olympus. De muskiet schrok op uit zijn gemijmer, daqjit aan de vertrokken hoogleraar, die juist het antwoord op deze vraag bij voorbaat niet erg had vertrouwd en dacht: daar moet ik bii ziin. Zwierend ging hij tussen de menigte door, zwaar zoemend, opdat niemand onwaarheid zou durven te spreken. Allereerst kwam hij bij de kampioen- snelspreker uit de Senaat. Neen, zei deze, nu niet meer, ik moet mij tot de herinnering bepalen. Weer kwam hij bij de Friese landbouwboekhoudkundige (met ouders) en tot zijn blijdschap hoorde hij hier: Gedichten lezen is mijn hobby; het genre hangt van de stemming af. Ha, daar zag hij een man met een rode bril. Bezwerend stak deze z(?n hand op: Moderne dichtkunst ligt mij niet, zei hij en daarmee was hij practisch de tolk van het gehele gezelschap, dat weinig van Ooteboe-verzen bleek te willen weten. Sterk kwam dit tot uit drukking bij de Oud-kantonrech ter: Onlangs heb ik nog inge keken een bundel van Lucebert, bekroond met de poëzieprijs der stad Amsterdam. Ben er nog niet van bekomen. Dat zo iets in ons land mogelijk is. En hoofd schuddend ging dit 75-jarige lid van de Raad der Ouden weer zitten. Snel vloog de muskiet terug naar de troon van de heer van de Boekenberg zoemde: ik geloof, dat u de ant woorden we] kunt vertrouwen, wanneer u er rekening mee houdt, dat „zelden" en „nooit" heel dicht bij elkaar liggen. Ziehier het resultaat: 15 senatoren en 5 Ouden lazen wel gedichten, 17 sena toren en 7 Ouden zelden, terwijl 6 se natoren en 3 Ouden ronduit zeiden: wij lezen ze nooit! Over de eigen bibliotheken van de volksvertegenwoordigers wilde de Be schermer der raads- en volksvergade ringen weinig horen. Het was hem dui delijk, dat de inhoud daarvan zou over eenstemmen met de voorkeur voor vak literatuur en romans. De muskiet dacht et zo over. Maar hij veerde op. toen de heer van de Olympus het woord „lievelingsschrijver" liet vallen. Daar moet ik b;j wezen, dacht hij en hij be gon opnieuw een zweiftocht rond de boekenberg. Maar dat liep min of meer op een teleurstelling uit. Velen wisten niemand te noemen en anderen noem den zoveel op. dat de arme muskiet ze niet allemaal kon onthouden: die liefde was te veelomvattend. De muskiet wist. dat ook de Heer van de Olympus er verschillende liefdes op nahield. Doch alleen Hera deelde met hem zijn macht eer, maar Muskiet kon er maar bij zeer weinigen achter komen, wie de li teraire Hera van de senatoren en de Ouden was. TTebt Gij een oordeel over het Tl peil van de hedendaagse literatuur van Uw eigen land? Dit was de laatste vraag, die de Heer van de Berg stelde. Niet minder dan 26 volksvertegen woordigers weigerden een oor deel uit te spreken. Van 23 varieerden de antwoorden van „gaat wel" tot „middelmatig". Een achttal ging dieper op de vraag in. Haastig vloog de mus kiet naderbij, om er geen woord van te missen. Er wandelen te veel Hol landers en te weinig wereld burgers door onze nationale literatuur, zo zeide een Romein, drager van de Militaire Willems orde. Ik bedoel, dat de deugd en de zonde, de vreugde en het leed, slechts zelden zo worden gebeeldhouwd in onze romans, dat het aanschouwen daarvan ook bevrijdend of beklemmend werkt op een Rus, een Chinees of een Amerikaan. Ik heb alleen een Indruk, geen oor deel. zo fluisterde een van de gemas- kerden, die het zoete van de arbeid hebben geproefd; een zoeken en tasten wat de inhoud betreft, een grotere be hoefte aan creatief vermogen, wat de betreft. Sinds plm. 1910 bijzonder goed, voor- 1 de poëzie. Onder de jongste groep ex perimentelen vrijwel alles kaf. Friese nkunst is „knudde" Van de dich ters Famminga goed („li griene jier"), --I luidde het oordeel van de Friese iz.. dr.e tóch zijn eigen ouders kent. Daar zag de muskiet iemand bedacht- lam in zijn handen wrijven. En ja hoor, daar kwam de verwachting van De Bilt Wat 't kundigheli gebonden daarmee 1 I boeiend zoeken naar maximale Tntenss- directheid. betreft: veel technische aar te weinig algemeen boventijdelijk. Daardoor geestelijke „mode" »n rgaand. Op poëtisch gebied 't Is bijna surrealistisch zuchtte de muskiet en zette zich op de rode bril van... o nee, geen namen noemen. Maar het gekleurde oordeel luidde: Naar mijn oordeel verschijnt er in de Nederlandse literatuur op dit moment veel, dat de moeite van het lezen meer dan waard is. Bedachtzaam sprak een senator, die dn de belastingen zoete arbeid gevonden had en bepaald geen Lucas-kindje was: Niet slechter dan het buitenland, doch geen schrijvers, die met kop en schou ders boven een goed peil uitsteken. Vest dijk en Bordewijk verafschuw ik, even als de moderne „gedichten", waaraan ik meestal kop noch staart kan ontdekken. Ik aan mijn belastingbiljet ook niet, dacht de muskiet en daar hij een aan slag vreesde, vloog hij haastig verder en kwam zo bij de pleszierige Oud-kan tonrechter terecht. Met de voorzichtigheid, een kanton rechter eigen, verklaarde deze: Voor zover ik ze kan beoordelen,, stel ik de producten van de hedendaagse Nederlandse literatuur niet bijster hoog. Een raadsel, hoe al deze auteurs er in slagen, een uitgever te vinden. Als er driekwart ongedrukt gelaten werd, ver schenen er nog meer Hollandse boeken dan nodig was. DE. muskiet vloog terug naar de troon van de Heer van de Olympus. Het was stiller gewor den op de berg. Plotseling klonk de stem van een der jongste sena toren, wiens voorvaderen onge twijfeld ankers gesmeed hebben: Men moet niet te veel lezen, om dat dan de tijd ontbreekt om het gelezene behoorlijk innerlijk te verwerken. Het was, als werd in nieuwe versie het Woord van de Prediker gezegd: En wat boven deze is, m\jn zoon! wees gewaarschuwd: van vele boeven te maken is geen einde, en veel lezens is vermoeiing van het vlees. Toen stond een 70-jarige op, die met ere zitting had in de Raad der Ouden. Ik acht my gelukkig, zo sprak hij, dat ik, alvorens ik lid werd, de gelegenheid gehad heb, veel boeken te lezen. Thans ontbreekt mij daarvoor de tijd, be halve voor het Boek der boe ken, dat mij dagelijks steunt. Eerbiedige stilte heerste op de Olympus. Velen bogen het hoofd, omdat dit eenvoudige getuigenis van deze levenswijze man schuld gevoelens wakker riep. Waarom hadden zij allen hierover gezwe gen? De bazuinen klonken. De bijeen komst was afgelopen. De heer P. Muskiet sloeg zijn ogen op. Pein zend bleef hij nog in zijn stoel zitten. Als ik, zo dacht hij, toen ik nog een muskiet was, maar geen van de Kamerleden pijnlijk gestoken heb. Want dat zou mij leed doen. MAGINHARDT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 15