DE AVONTUREN VAN P. MUSKIET
OP DE BOEKEN-OLYMPUS
>U
r
^Boekenweek in Sp rookjeólancl
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 27 MAART 1954
Ouden en Senatoren vertelden hun geheimen
TA E heer P. Muskiet sloot zijn ogen. Hoe lang hij zo gezeten
had wist hij niet. Maar plotseling gebeurde er iets met
hem. Het was, alsof hij begon te zweven. Hij kwam voorbij de
spiegel en schouwde iets wonderlijks. Hij was veranderd
in zo'n klein wezentje, dat men met zijn achternaam pleegt
aan te duiden. Sneller trilden zijn vleugels en door het open
staande venster kwam hij in de buitenlucht. Opeens was het
hem, als hoorde hij de bazuinstoten van Hermes, Iris en
Themis, waarmee zij een bijeenkomst op de Olympus aan
kondigden. Muskiet keek naar beneden. Was dit nog wel de
j Nederlandse Hofstad? Het scheen zo, maar hetgeen men
pleegt aan te duiden met Plein en Binnenhof was er niet meer.
Een wonder schouwspel ontrolde zich voor zijn oog. Hij zag
een Boeken-Olympus, waar de Beschermer der raads- en
volksvergaderingen leden van de Raad der Ouden en van
de Senaat om zich heen gegroepeerd had.
De muskiet maakte een perfecte
landing op het uiterste puntje van
de staf, die de Heer van de
Olympus op zijn knieën liet rusten
en begon om zich heen te kijken.
Hij zag tien mensen zitten met het
gezicht naar Rome gekeerd. Twee
van hen hielden zich echter wat
afzijdig van de andere -acht. Iets
verder zat een groep van twintig,
te keuvelen over het zoete van
de arbeid. Zes anderen leken in
aanbidding geknield te liggen voor
een oud vrijheidsbeeld, dat in hun
midden was opgericht.
Verderop zaten twee en twintig
anderen. Muskiet zag, dat dezen
zich op reformatorische grond
f\
Licht of
donker.
bevonden, maar hij zag ook, dat
een smalle kloof deze grond, en
daarmee de groep, in tweeën ge
spleten had. Aan weerszijden van
de kloof zaten er elf. En het
water bleek te diep om bij elkaar
te komenTenslotte stonden,
afgezonderd van alle anderen,
twee figuren, die er uitzagen, alsof
zij lak hadden aan de Heer van
de Olympus: vol verlangen" wend
den zij de blikken naar Moskou.
Muskiet zag ook, dat zes van
de aanwezigen gemaskerd terneer
zaten: zij wilden kennelijk 'niét
herkend worden. De Heer van de
Olympus keek rond en sprak
daarop tot Aiakos, die aan zijn
rechterhand gezeten was: Mijn
zoon, wij kunnen de opkomst
redelijk noemen. Wel hebben wij
alle vijftig leden van de Raad der
Ouden en alle honderd senatoren
uitgenodigd, maar met deze schare
van twee en veertig senatoren en
negentien Ouden kunnen wij best
tevreden zijn.
Aiakos antwoordde: U zult moeten af-
wachten. Heer, of allen blijven, wan
neer zij weten, waarom U hen hebt
i bijeengeroepen.
Terwijl zij nog spraken, naderde een
i vrouw de top van de Olympus. Hebt
U een geschil thuis? vroeg de Heer van
de berg. Neen, was het antwoord, ik
kom U melden, dat mijn man ziek is
en daarom niet kan komen. Ga in vre-
I de, klonk het daarop, gij weet. dat ik
i niet alleen een beschermer der raads-
i en volksvergaderingen ben. maar ook
een beschermer van het huisgezin; dat
Uw echtgenoot spoedig geneze!
Er kwam nog een boodschapper: hij
meldde, dat het Orakel van Delphi door
tijdsgebrek verhinderd was. Olympus-
I waarts te komen. De muskiet vloog op.
Delphi lijkt veel op Delft, zoemde hij.
Maar de Heer van de berg keek ver
stoord op, alsof hij zeggen wilde: Met
zulke ernstige zaken spot men niet!
Opnieuw klonken de bazuinen der
w herauten. Het geroezemoes verstom
de. De Heer van de Olympus nam hét
woord.
Wij hebben U. aldus sprak hij. bijeen
geroepen op deze Boeken-Olympus. om
dat over enige dagen een week begint,
die gewijd zal zijn aan het boek. Wat.
wanneer en hoe leest het volk? Krach
tens Uw grondwet vertegenwoordigt Gij
het gehele volk. Daarom wil ik gaarne
een antwoord op de vraag: Wat. wan
neer en hoe leest de vertegenwoordi
ging des volks?
Een gemompel steeg op uit de rijen.
Een jonkvrouwe uit de groep van twee
en twintig stond op. Zij sprak: Ik heb
overwegende bezwaren tegen deze
kunt beter zelf eens bij mij thuis ko
men kijken. De muskiet knoopte dat in
zijn oor, terwijl hij zag, hoe deze Oude
van de berg in het woud verdween.
Nog een derde maakte zich gereed,
heen te gaan. Hij maakte zich los van
het vrijheidsbeeld, sloeg naar de mus
kiet, die om hem heen cirkelde en
meende: Dit is waardelöos; zij, die
geen romans erv geen gedichten lezen,
zullen zich er meestal voor generen, dit
openlijk .te verklaren.
Een gémompel steeg op. Als wij ant
woorden. doen wij dat altijd eerlijk,
hoorde de muskiet hier en daar uitroe
pen. Maar de hooggeleerde keerde terug
naar zijn eigen boékenmolen.
Hiermee waren de voorbereidende be
sprekingen echter nog niet afgelopen.
Ik vind dit toch wel gevaarlijk, oor
deelde een Friese landbouwboekhoud-
kundige, die niet is wat zijn naam doet
vermoeden. Vooral politici plegen de
mooiste appels voor de ramen te leg
gen. Hij kreeg steun van een groeps
genoot. die zichzelf siert met de schone
titel ..agronoom" en ontzettend veel
stand heeft van de moeilijkheden
hypotheekboeren. Wat wij lezen zegt
niets van wat het volk leest; daarvoor
vormen de volksvertegenwoordigers
veel te bijzondere groep, zei hij met zijn
zware stem. Een hooggeleerde Romein,
die zich met een oud-minister wat af
zijdig hield yan de andere Romeinen,
zeide het iets professoraler: Is er een
reëel verband tussen wat het volk leest
en wat de -- .volksvertegenwoordiging
leest? Ik meen. dat het tweede weinig
zegt met betrekking tot het eerste.
Toen nam een oud-burgemeester
van Overzee groepsgenoot van
de verdwenen jonkvrouwe het
woord. Hij richtte zich op in zijn
volle lengte en sprak: Heer van de
Olympus, er vliegt hier een mus
kiet rond, die van de-:e zaken waar
schijnlijk wél meer afweet; Omdat
wij het gehele volk vertegenwoordi
gen, nu ons te vragen wat wy le
zen, vind ik meer grappig dan
juist. Op dat thema doorgaande weet
Ik nog "wel honderd mogelijkheden.
Ik zal er slechts een enkele noe
men: houdt U van mosselen; loopt
U liever over asphalt of over klin
kers, wat lust U liever, licht of
donker? Maar aangezien geen volks
vertegenwoordiger in zeven weterin
gen tegelijk, loopt, ben ik van harte
bereid mee te werken.
De muskiet danste, dit horende
vlak voor de neus van de Heer
van de berg op en neer, waardoor
deze een ja-knikkende beweging
ging maken. Alle aanwezigen vatten
dit op als het betuigen van instem
ming met de woorden van de laat
ste spreker.
Een der Romeinen, die in de Senaat
van Hónderd de hamer pleegt te hante
ren, kwam deze mening nog eens
vestigen. Hij las een gedeelte vooi
een brief. geschreven door een" zeer
goede kennis yan hem. die geregeld
tussen Plein en Binnenhof heen en weer
loopt. Dié goéde kennis "dan onthulde,
dat een gezellige "dourant bezig was. de
ware boekenverslinders op te snorren
en uit hun tént te lokken. Dat is on
eerlijke concurrentie, interrumpeerde de
Heer van de Olympus Het wetsont
werp op de -economische mededinging
staat nog niet op de agenda, was het
trotse antwoord van de Romeinse-hoofd
man en hij ging verder, met te vertel
len. hoe zijn kennis het een koddig ge
zicht had gevonden,toen. hij verleden
week met zijn praatclub bestaande
uit hemzelf, een Diplomaat, een Gene
raal. een Oud-minister, een Professor,
een Kamerlid en een Muskiet pardon,
een Journalist samenkwam en allen
eenzelfde stuk papier uit hun binnenzak
haalden en... zich over het bezit daar
van gevleid bleken te voelen!
Weer bliezen Hermes, Iris en The-
mis op de bazuinen. De muskiet
werd weggeblazen en kwam terecht in
de nabijheid van een pas. geridderde
Groningse boer, lid van de reformatori
sche Orde der Gartuizers. Hij hoorde
deze mompelen: Door het afdoen van
dit soort dingen vermindert de tijd voor
lezen maar weer. Het was als het wa
re een antwoord bij voorbaat op de
genstellerij. En resoluut verliet zij de
berg, spijtig nagestaard door de
kict. Ook één van de mijmeraars
het zoete der arbeid, nog wel een
Dennevoerder van deze groep rees
hoog. Dit is geen serieus weric. r.o
hij uit. Ik kan U immers wijs maken,
wat ik wil, U bent niet alwetend. U veel
ik geneerme...."
TA E Heer van de Olympus stelde een
nieuwe vraag: Waar en wanneer
leest U? Het resultaat van het onder
zoek, dat volgde, was moeilijk te defi
niëren. Bij 13 Senatoren en 1 Oude
viel de nadruk op het weekend, bii 10
Senatoren en 8 Ouden op de avond en
de nacht, bij 11 Senatoren en 3 Ouden
op de treinreis, terwijl 5 Senatoren en
even zoveel Ouden nu eens hier en dan
op niet vaste tijden, pro-
de klagen over te korte vacanties,
pogingen om wekelijks een middag voor
lezen vrij te maken en over lezen op
de gezegende dagen, als een griepje
bijna is genezen.
De volgende vraag, die de Heer van
de Olympus stelde om zijn weetgierig
heid te bevredigen, luidde: Hoe bepaalt
gij Uw keuze?
Weer werd er zwaar gedelibereerd.
Maar 7 Senatoren en 6 Ouden verklaar
den: wij bepalen zelfstandig onze keu
ze. Daarentegen gingen 29 Senatoren en
7 Ouden voor een groot deel af op re
censies, aanbevelingen en aanbiedingen.
Op diverse manieren kwamen 2 Sena
toren en 1 Oude tot hun keuze.
De altijd maar rondzwervende mus
kiet, onvermoeibaar als steeds, ving
van de oud-burgemeester van Overzee
op, dat hij belletrie vooral leest op aan
raden van zijn vrouw. Het adviserend
college voor een Haarlemse chocolade
fabrikant bleek nog uitgebreider te zijn:
vrouw, kinderen en vrienden. Op dit
chocoladeschip is mevrouw blijkbaar
kapitein.'
l/'eier niet in m'n boekenkost snuffelen..'
vraag, die de Heer van de Olympus
stelde: Senatoren en Ouden, hebt gij
nog tijd om te lezen?
Even was het stil. Toen steeg hier en
aaer een gemompel op. De muskiet war
relde tussen de Olympiaden door er»
ving hier en daar iets op. Ik moet wel
lezen, want men spreekt in de Kamer
niet uit z'n ..blote hoofd", zei de oud
burgemeester van Overzee. En de oud-
officier van Justitie mompelde: Ik lees v
couranten en tijdschriften over I
wat verband houdt met mijn politieke X
arbeid. Inderdaad, knikte ook de aan
deze beide heren geestverwante oud-
leraar aan de krijgsschool. Ik maak er
tijd voor, -spinde een van de mijme
raars over het zoete der arbeid,
terwijl de enige vrouw van het ge
hele gezelschap, een niet onverdienste
lijk advocate, bekende het zoete van de
arbeid te moeten zoeken in het ..stuk
ken .lezen", dat ze daarom weken lang
niets anders las. maar soms opeens al
les liet liggen om een paar boeken te
lezen en zo weer ..bijgeladen" te raken.
|Jaar stem vibreerde
Verder vloog de muskiet. Ik maak
tijd voor, zei ook een andere senat
al handen wrijvend, met een wandelstok
bungelend aan zijn arm. Ik poog mijn
werkzaamheden zo in te delen, dat er
enige tijd overblijft om boeken te lezen
sprak de op Moskou georiënteerde Am
sterdamse timmerman.
De muskiet was juist weer in de om
geving van de Heer van de Olympus
teruggekeerd, toen hij zag. dat alle Ou
den en Senatoren opstonden en ir
spreekkoor riepen:
Natuurlijk lezen wij; dat brengt ons
werk als volksvertegenwoordiger nu een
maal mee. Iedere dag een stapel stuk
ken en een berg brieven, talloze tijd
schriften en kisten kranten.
De Heer van de Berg wuifde mini
met zijn hand. Natuurlijk, ik had niet
anders verwacht, zo sprak hij. xfl
hebt gij nog tijd. iets te lezen,
niet rechtstreeks verband houdt met
Uw wetgevende arbeid? Daar behoeft
niet meer over te worden gedelibereerd.
Wie geen tijd heeft steke een hand om
hoog. Twee handen, was het resultaat:
één van een Senator, één van een Oude.
Wie weinig tijd heeft, steke nu zijn
hand op resultaat: 29 senatoren, 10
Ouden.
Tenslotte: wie wel tijd voor lezen kan
vinden, steke zijn hand op resultaat:
10 Senatoren, 6 Ouden.
En hiermee was deze zaak afgedaan.
Alleen hoorde een ieder de Romeinse
hoofdman der senatoren luide zeggen:
Er moet over het algemeen veel meer
gelezen worden... ook door mij. De beide
liefhebbers van Moscovisch gebak ston
den verbaasd over zoveel zelfbeschuldi
ging! Eén van hen, de Amsterdamse
timmerman met de stentorstem, werd
poëtisch: Boeken en bloemen zijn din
gen, r die een mens behoort te bezitten
en te waarderen, waar men iets, ja
veel voor óver moet hebben...
Dit verhaal
dat wij onze lezers aanbieden
omdat de Boekenweek is
begonnen, had niet geschre
ven kunnen worden zonder
medewerking van leden van
de Eerste Kamer (de Raad
der Ouden) en de Tweede
Kamer (de Senaat uit het
verhaal).
Deze leden zijn van de
Eerste Kamer: de heren
Anema, Schipper. Algra. Rip,
Tjalma (allen A.R.), Reijers,
Vixseboxse, Kolff (allen
C.H.), Regout, Roebroek
(beiden K.V.P.), Kapteyn
(P.v.d.A.), Baron De Vos van
Steenwijk en Louwes (bei
den V.V.D.).
Van de Tweede Kamer: de
heren Verkerk, Stapelkamp,
Hazenbosch, Biewenga, Roos-
jen (allen A.R.), Van de
Wetering, Beernink, Kikkert,
Baron Van der Feltz, Schmal.
De Ruiter, Tilanus (allen
C.H.), Van Vliet, Peters,
Engelbertink, Kortenhorst
Maenen, (allen K.V.P.),
Lemaire, Weiter (beiden
K.N.P.), Scheps, Nederliorst,
Van Lier, Egas, Roemers,
Van den Bom. Vondeling, De
Kadt, mej. Zeelenbergde
heren Stufkens, Vermeer,
Van Lienden, Hofstra (allen
P.v.d.A.), Ankersmit. Zege-
ring HaddersDen Hartog
(allen V.V.D.) en De Groot
en Gortzak (C.P.N.).
Behalve deze parlementa
riërs hébben nog zes hun
medewerking verleend, doch
zij stelden er prijs op, onge
noemd te blijven.
Op deze plaats danken wij
deze ..Senatoren en Ouden"
voor de stof, die zij de schrij
ver hebben geleverd.
-Jwij over te gaan tot
het stellen van een vraag van deli
cate aard, aldus de Heer van de Olym
pus. Koopt U zelf boeken of leent U'
De muskiet bleef zweven voor he
rechteroor van de Heer van de boe
kenberg. Maak de vraag nóg delicater,
fluisterde hij. Voeg er aan toe: als U
boeken geleend hebt. geeft U die dan
ook terug? De boekenbergbaas bleek
echter aan dit oor volkomen doof te zijn.
Het resultaat mocht er overigens we
zen. Merkwaardig was het, dat juist
twee fabrikanten verklaarden, veel boe
ken ten geschenke te krijgen. De eerste
was degene, die het zoete van de ar
beid peurt uit cacaobonen, de tweede
was een niet onvermaarde Romeinse kas-
telenbezitter, groot geworden in de kera
miek. Maar overigens bleken er 37 Se
natoren en Ouden te kopen (hetgeen na
tuurlijk niet zeggen wilde, dat zij nooit
eens leenden). Slechts 2 Senatoren ble
ken meer te lenen dan te kopen.
wijl 16 vertegenwoordigers des volks al
lebei vormen van lectuurverschaffing in
ongeveer gelijke mate beoefenden.
Wij komen nu. aldus de Heer va
Olympus, tot de aard van hetgeecn ge
lezen wordt. Allereerst de vraag: Wat
leest gij het meest, vakliteratuur fmet
inbegrip van non-fiction) of romans?
Welke voorkeur hebt U voorts bij Uw
vakliteratuur en welke bij uw rom
Al ras bleek, dat niet minder dan 27
senatoren en 15 leden van de Raad der
Ouden het meest van doen hadden met
vak- en non-fiction-literatuur, terwijl 1
senator en 1 Oude meer romans
vakliteratuur
slonden. Voor 10 senatoren bleek de li
teratuur half om half verdeeld te
De oud-officier van Justitie verklaar
de: Wanneer ik nog iets lees, zijn het
meest boeken van godsdienstige aard.
De Friese landbouwboekhoudkundige, die
toch heus ouders heeft, vertelde, per
jaar hoogstens 4 romans te lezen, ter
wijl de muskiet van een niet or
maard geodesiaan de opmerking hoor
de: Ik ben al blij, als ik mijn vaklite
ratuur niet te veel verwaarloos. Een
Groninger vrijheidsboer verklapte, vaak
Engelse, Franse en Duitse romans
lezen om zijn taalvaardigheid op peil
houden.
De lange opsommingen, die loskwa
men over de voorkeur met betrekking
tot de vakliteratuur, liet de Heer van
de Olympus rustig over zich heen gaan.
Aan het einde vatte hij het gesprokene
samen in de volgende conclusie: er is
jeen oorzakelijk verband tussen het uit
geoefende beroep, dan wel de als volks
vertegenwoordiger toegewezen taak en
de vakliteratuur. Zo valt het bijv. niet
te verwonderen, dat een oud-minister
van wederopbouw en volkshuisvesting
zich in het bijzonder interesseert voor
rechten, volkshuisvesting en sociologie
en dat een burgemeester uit Boomkwe
kersoord, die zich moet bezig houden
met Justitie. Binnenlandse Zaken, Ver
keer en Waterstaat, zijn vakliteratuur
juist op deze terreinen zoekt.
Maar de muskiet was hierover toch
et helemaal tevreden: hij had ook en
kele andere klanken gehoord. Zo was
hem gebleken, dat de Finse consul wijs
begeerte en geschiedenis onder zijn vak
literatuur rekent, en heus niet zulke
smalle deeltjes! En hij had van een
hoogleraar, wiens naam onsterfelijk ver
bonden zal blijven aan de zusterschap
der notarissen, opgevangen, dat bij het
bepalen van voorkeur een behoorlijke
stijl buitengewoon aantrekkelijk is.
T? N nu de romans, kondigde dé Heer
van de Olympus aan. De muskiet
ging aan het tellen. Zeven volksverte
genwoordigers bleken niet wars te zijn
van een detective-roman. Maar. zo ver
klaarde de oud-kantonrechter, daarin ls
tegenwoordig ook al de klad. De histo
rische romans wonnen het veruit: 12
senatoren en 5 Ouden gaven daar de
voorkeur aan. Twee senatoren lazen bii
voorkeur „lichte kost". 8 hadden aller-
>orten voorkeur, terwijl 4 senatoren
en 5 Ouden geen voorkeur konden doen
constateren.
De muskiet zat even uit te rusten en
overdacht verschillende dingen, die hij
had gehoord. Merkwaardig, dacht hij,
dat een uit de Drentse venen naar het
Sticht ontsnapte godsdienstonderwijzer
'o veel van oorlogsliteratuur houdt, dat
en uitgesproken Francophiele oud-minis-
;r. behorende tot de dissidente Romei-
en. zo veel Amerikaanse boeken leest,
at een agronoom wel het goede van de
rbeid proeft maar geen enkele interes-
e voor detectives en ontspanningswerk
jes toont, dat een cijferaar als de Frie
se landbouwboekhoudkundige essays pre-
fereert en cerebrale romans en dat een
Moskoviet, al is het dan ook een Ara-
Op de boekenweek der mensen
volgt die in kabouterland.
Alles wat daar zal gebeuren
staat in de kabouterkrant.
Druk heeft het kabouter Drukker
in zijn boombastdrukkerij.
Lettermans, zijn meesterknecht]e
staat hem ijverig terzij.
Duiterd van het Ministerie
schreef een mooie prijsvraag uit:
duizend gulden voor een feestlied
met een spreekwoord tot besluit.
Harder dan de uilen krassen
krasten pennen op de schors
van gevelde dennestammen
vele letters, mooi en fors.
Maar niet alle baardendragers
zijn ook dichters van formaat,
Fantasie, die rijke gave
ligt niet overal op straat.
En kabouter Schurkemeier
die zo graag wat winnen wil,
maar helaas niet goed kan dichten
zit geen ogenblikje stil.
„Vriend", zo zegt hij tegen Leenmans,
„help mij toch bij mijn gedicht".
„Dank je lekker", is het antwoord,
„eigen werk is ieders plicht".
Zo gaat hij een deurtje verder,
Schrijveel schijnt niet thuis te zijn.
Zachtjes glipt hij daar naar binnen,
ziet op tafel rijm na rijm.
„Drommels", denkt hij, „vlug onthouden
wat ik op die schors zie staan".
Met de rijmpjes van een ander
is hij toen naar huis gegaan.
Duiterd krijgt op zijn bureautje
stapels dichtwerk. Wat een buit!
En hij zegt tegen de jury:
„Zoeken jullie het maar uit!"
Dag en nacht wordt er gelezen.
Niemand van hen gaat naar huis,
tot zij plotseling bemerken:
hier is iets geheel niet pluis!
,Jtan het rijn", zo zegt een hunner,
„dat er onder kunstenaars
snood bedrog wordt aangetroffen?
Naast veel icaars ook veel onwaars?"
Alle dichters moeten komen
bij de eeuwenoude eik,
waar men sinds de vroegste tijden
recht spreekt tn kabouterrijk.
En daar wordt het lied gelezen
dat tweemaal is ingestuurd.
Wie kan nu de dichter wezen?
Wie heeft er bij wie gegluurd?
Plots roept Leenmans: „Ha, die vrijer
zeurde onlangs keer op keer
om gedichten. Schurkemeier
is een fantasieloos heer!"
„Snood bedrog!" zo roepen allen.
Schurkemeier wordt zeer bleek.
Hij probeert nog iets te stott'ren,
maar is helemaal van streek.
„Weg met hem", schreeuwt nu de jury,
„onder rijn gestolen vangst
durft hij waarlijk nog te schrijven:
„Eerlijk duurt altijd het langst!"
Letterdief wordt uitgewezen.
„Eer verloren" is 't besluit
en daar vallen onder 't vluchten
d'haren van zijn baardje uit!
Schrijveel moet naar voren treden.
Duiterd reikt hem trots de prijs.
Dichters moeten immers leven,
ook in Sprookjesparadijs!
sterdammer, de voorkeur geeft aan
timistische romans, die belangstelling
wekken voor de schoonheid van het }e-
Blijkbaar vindt zijn politieke, broeder
dit optimisme in de 19e eeuwse en:
in de moderne Sovjet-literatuur.
Leest u ook gedichten? klonk het
plotseling uit de mond van de heef van
de Olympus. De muskiet schrok op uit
zijn gemijmer, daqjit aan de vertrokken
hoogleraar, die juist het antwoord op
deze vraag bij voorbaat niet erg had
vertrouwd en dacht: daar moet ik bii
ziin.
Zwierend ging hij tussen de
menigte door, zwaar zoemend,
opdat niemand onwaarheid zou
durven te spreken. Allereerst
kwam hij bij de kampioen-
snelspreker uit de Senaat. Neen,
zei deze, nu niet meer, ik moet
mij tot de herinnering bepalen.
Weer kwam hij bij de Friese
landbouwboekhoudkundige (met
ouders) en tot zijn blijdschap
hoorde hij hier: Gedichten lezen
is mijn hobby; het genre hangt
van de stemming af. Ha, daar zag
hij een man met een rode bril.
Bezwerend stak deze z(?n hand
op: Moderne dichtkunst ligt mij
niet, zei hij en daarmee was hij
practisch de tolk van het gehele
gezelschap, dat weinig van
Ooteboe-verzen bleek te willen
weten. Sterk kwam dit tot uit
drukking bij de Oud-kantonrech
ter: Onlangs heb ik nog inge
keken een bundel van Lucebert,
bekroond met de poëzieprijs der
stad Amsterdam. Ben er nog niet
van bekomen. Dat zo iets in ons
land mogelijk is. En hoofd
schuddend ging dit 75-jarige lid
van de Raad der Ouden weer
zitten.
Snel vloog de muskiet terug naar de
troon van de heer van de Boekenberg
zoemde: ik geloof, dat u de ant
woorden we] kunt vertrouwen, wanneer
u er rekening mee houdt, dat „zelden"
en „nooit" heel dicht bij elkaar liggen.
Ziehier het resultaat: 15 senatoren en
5 Ouden lazen wel gedichten, 17 sena
toren en 7 Ouden zelden, terwijl 6 se
natoren en 3 Ouden ronduit zeiden: wij
lezen ze nooit!
Over de eigen bibliotheken van de
volksvertegenwoordigers wilde de Be
schermer der raads- en volksvergade
ringen weinig horen. Het was hem dui
delijk, dat de inhoud daarvan zou over
eenstemmen met de voorkeur voor vak
literatuur en romans. De muskiet dacht
et zo over. Maar hij veerde op.
toen de heer van de Olympus het woord
„lievelingsschrijver" liet vallen. Daar
moet ik b;j wezen, dacht hij en hij be
gon opnieuw een zweiftocht rond de
boekenberg. Maar dat liep min of meer
op een teleurstelling uit. Velen wisten
niemand te noemen en anderen noem
den zoveel op. dat de arme muskiet ze
niet allemaal kon onthouden: die liefde
was te veelomvattend. De muskiet wist.
dat ook de Heer van de Olympus er
verschillende liefdes op nahield. Doch
alleen Hera deelde met hem zijn macht
eer, maar Muskiet kon er maar bij
zeer weinigen achter komen, wie de li
teraire Hera van de senatoren en de
Ouden was.
TTebt Gij een oordeel over het
Tl peil van de hedendaagse
literatuur van Uw eigen land?
Dit was de laatste vraag, die de
Heer van de Berg stelde. Niet
minder dan 26 volksvertegen
woordigers weigerden een oor
deel uit te spreken. Van 23
varieerden de antwoorden van
„gaat wel" tot „middelmatig".
Een achttal ging dieper op de
vraag in. Haastig vloog de mus
kiet naderbij, om er geen woord
van te missen.
Er wandelen te veel Hol
landers en te weinig wereld
burgers door onze nationale
literatuur, zo zeide een Romein,
drager van de Militaire Willems
orde. Ik bedoel, dat de deugd
en de zonde, de vreugde en het
leed, slechts zelden zo worden
gebeeldhouwd in onze romans,
dat het aanschouwen daarvan
ook bevrijdend of beklemmend
werkt op een Rus, een Chinees
of een Amerikaan.
Ik heb alleen een Indruk, geen oor
deel. zo fluisterde een van de gemas-
kerden, die het zoete van de arbeid
hebben geproefd; een zoeken en tasten
wat de inhoud betreft, een grotere be
hoefte aan creatief vermogen, wat de
betreft.
Sinds plm. 1910 bijzonder goed, voor-
1 de poëzie. Onder de jongste groep ex
perimentelen vrijwel alles kaf. Friese
nkunst is „knudde" Van de dich
ters Famminga goed („li griene jier"),
--I luidde het oordeel van de Friese
iz.. dr.e tóch zijn eigen ouders kent.
Daar zag de muskiet iemand bedacht-
lam in zijn handen wrijven. En ja
hoor, daar kwam de verwachting van
De Bilt
Wat 't
kundigheli
gebonden
daarmee 1 I
boeiend zoeken naar maximale Tntenss-
directheid.
betreft: veel technische
aar te weinig algemeen
boventijdelijk. Daardoor
geestelijke „mode" »n
rgaand. Op poëtisch gebied
't Is bijna surrealistisch zuchtte de
muskiet en zette zich op de rode bril
van... o nee, geen namen noemen. Maar
het gekleurde oordeel luidde:
Naar mijn oordeel verschijnt er in de
Nederlandse literatuur op dit moment
veel, dat de moeite van het lezen meer
dan waard is.
Bedachtzaam sprak een senator, die
dn de belastingen zoete arbeid gevonden
had en bepaald geen Lucas-kindje was:
Niet slechter dan het buitenland, doch
geen schrijvers, die met kop en schou
ders boven een goed peil uitsteken. Vest
dijk en Bordewijk verafschuw ik, even
als de moderne „gedichten", waaraan ik
meestal kop noch staart kan ontdekken.
Ik aan mijn belastingbiljet ook niet,
dacht de muskiet en daar hij een aan
slag vreesde, vloog hij haastig verder
en kwam zo bij de pleszierige Oud-kan
tonrechter terecht.
Met de voorzichtigheid, een kanton
rechter eigen, verklaarde deze:
Voor zover ik ze kan beoordelen,, stel
ik de producten van de hedendaagse
Nederlandse literatuur niet bijster hoog.
Een raadsel, hoe al deze auteurs er in
slagen, een uitgever te vinden. Als er
driekwart ongedrukt gelaten werd, ver
schenen er nog meer Hollandse boeken
dan nodig was.
DE. muskiet vloog terug naar de
troon van de Heer van de
Olympus. Het was stiller gewor
den op de berg. Plotseling klonk
de stem van een der jongste sena
toren, wiens voorvaderen onge
twijfeld ankers gesmeed hebben:
Men moet niet te veel lezen, om
dat dan de tijd ontbreekt om het
gelezene behoorlijk innerlijk te
verwerken.
Het was, als werd in nieuwe
versie het Woord van de Prediker
gezegd: En wat boven deze is,
m\jn zoon! wees gewaarschuwd:
van vele boeven te maken is geen
einde, en veel lezens is vermoeiing
van het vlees.
Toen stond een 70-jarige op,
die met ere zitting had in de Raad
der Ouden. Ik acht my gelukkig,
zo sprak hij, dat ik, alvorens ik
lid werd, de gelegenheid gehad
heb, veel boeken te lezen. Thans
ontbreekt mij daarvoor de tijd, be
halve voor het Boek der boe
ken, dat mij dagelijks steunt.
Eerbiedige stilte heerste op de
Olympus. Velen bogen het hoofd,
omdat dit eenvoudige getuigenis
van deze levenswijze man schuld
gevoelens wakker riep. Waarom
hadden zij allen hierover gezwe
gen?
De bazuinen klonken. De bijeen
komst was afgelopen. De heer P.
Muskiet sloeg zijn ogen op. Pein
zend bleef hij nog in zijn stoel
zitten. Als ik, zo dacht hij, toen
ik nog een muskiet was, maar
geen van de Kamerleden pijnlijk
gestoken heb. Want dat zou mij
leed doen.
MAGINHARDT.