bezoek bij e^lenk Z^Cr'ycfer OVERWINNING OP DE ANGST Boekhandelaar zijn brengt vreugde en bezwaren NIEUWE LEIDSCHE COURANT VRIJDAG 26 MAART BO€kV€RZORQ€R €11 iLLUStRAtOR door P. J. Risseeuw ENK Krijger heeft achter zijn naam in de Haagse telefoongids de toevoeging Boekver zorger en Illustrator. Is „boekverzorger" tegenwoordig ook al een vak? hoor ik iemand vragen. Nu dat blijkt wel, als ons een blik gegund wordt in de werkkamer van deze kunstenaar, wiens werk na de oorlog in binnen- en buitenland zo zeer de aandacht trekt. Op weg naar zijn huis op de Thorbeckelaan, ontveinsde ik mij geenszins, dat ik mij tijdens het voorgenomen vraaggesprek dani; zou moeten beperken. Immers, ik zou Henk Krijger behalve als boekverzorger even graag interviewen als schilder en als schrijver. Het komt in de Nederlandse kunstenaarswereld niet zo vaak voor dat men een zo veelzijdig talent aantreft als hier. Maar nu Krijger zelf de publieke aanduiding van zijn voornaamste maatschappelijke werkzaamheid heeft beperkt tot „boekverzorger en illustrator" zullen we ons, ter gelegenheid van de boekenweek dan toch maar in hoofdzaak bepalen tot deze beide kanten van zijn talent Het interieur, waarin het jonge gezin Krijger woont en werkt, draagt duidelijk het ken merk van het ar- tisten-milieu. Schuwt menig schilder de meube len uit de school der nieuwe zake lijkheid. niet alzo is dat hier het ge val. doch in dit huis vol lichte meubelen is door allerlei ty pische schildersattri buten (waarvan een groot deel uit Vlie land afkomstig is, het geboorte-eiland van mevrouw Krij ger) een geheel eigen, ik zou bijna zeggen speelse sfeer geschapen, waaraan de grote kast met kostbare boeken, noch de schilder stukken. die uitge sproken „zwaar" van toon zijn, af breuk doen. Ge vindt er. bij her haald bezoek, niet altijd hetzelfde aan de wand. Nu eens wordt uw blik ge vangen door een paar originelen van de merkwaardige tekeningen uit An ton Coolens' Sprook jes voor grote mensen (een boek waarmee Henk Knjger veel eer inlegde), dan de kleurigheid treft illustraties, imrcc «v. speciale uitgave het Drukkersweekblad, het boek JONA verluchtigde, terwijl een verza meling door hem zelf ontworpen en uitgevoerde sprookjespoppen met zeer karakteristieke koppen en kiedu u verraadt, dat het echtpaar Krijger ook voor hun kinderen iets eigens weet te maken. Als het waar is, dat ruimere omkleding van Hjkheid is. ^kunnen HENK KRIJGER in zijn werkkamer aan de Haagse Thorbeckelaan. ns huis de .ze persoon- - gevoegelijk constateren, dat ook dit interieur op welsprekende wijze iets J" zijdigheid laat zien van de kunstenaar, die Henk Krijger is. Waarbij dan nog opvalt, dat zowel zijn handschrift als zijn werktafel zijn "n Jongensjaren en leertijd Bij zo'n interview bemerk je soms plotseling hoe weinig je van je vrienden en collega's weet. Voor hij naar Den Haag verhuisde, had ik hem nml. slechts éénmaal ontmoet in zijn kleine werkkamer van dat grote huis, waar hij het uitzicht had op het dak van het Concertgebouw met de zee-meer minnen, die hem in de honger winter inspireerden tot het schrij ven van de in Ontmoeting ge publiceerde novelle Sirena, een proeve van geserreerd prozu, een bibliophiele-uitgave waard, Vertel is wat van je jeugd, vraag ik. Ik werd in 1914 op Soemba geboren, waar mijn vader mission- nair predikant was. Het lager onderwijs kreeg ik van mijn moe der. Toen al tekende en schreef ik verwoed. Op mijn veertiende ging ik naai Amsterdam, waar ik vier jaar het Ge reformeerd Gymnasium bezocht, „recal citrant" werd en mijn teleurstellingen verbeet op een boerderij, waar ik een jaar als knecht werkte. Prof. Van der Horst gaf de goede raad: stuur die jon gen naar de Academie. Enfin zo kwam ik op de Kunstnijverheidsschool, waar ik leerde beeldhouwen en kousen- breien. Mijn vader ried mij aan naar eer andere school te gaan waar ik tenmin ste een bevoegdheid zou kunnen ver werven. Op het Rijksinstituut tot oplei ding van Tekenleraren behaalde ik na 5 jaar de acte M.O. tekenen. Na twee jaar diensttijd, waarin ik een paar no vellen schreef, kwam ik als leraar op twee Mulo scholen. Inmiddels was ik in '41 getrouwd Eind '44 moest ik onderduiken. Na de be vrijding maakte ik de cursus af en nam mijn ontslag om „free lance het vak van boekverzorger te kiezen. Was je toen al niet werkzaam ge weest met het verzorgen van clandestien uitgegeven boeken? Ja. ik heb in deze jaren contacten met uitgevers gelegd en ook de illus traties gemaakt voor „Job" van Hein de Bruin. In '49 had ik mijn eerste ten toonstelling van illustraties en boek verzorging. Heb ik het mis als ik zeg dat de letter je bijzondere liefde heeft? Ik vind inderdaad de letter als zoda nig een boeiend geval. Het gaat tenslot te om een bepaalde feeling, een bepaald inzicht in wezen en structuur van de letter. Mij interesseert in hoge mate de functionaliteit van de letter in de verschillende typen waarin hij ver schijnt in onze maatschappij. Zo kom je er toe eigen vormen te scheppen en dat heeft mij een kans opgeleverd voor de Lettergieterij Am sterdam een serie initialen te maken, die daar in de productie is genomen en nu over de gehele wereld gebruikt wordt. Lezer, kijkt u eens naar de letter H welke aan 't begin van dit artikel als initiaal gebruikt is. Daar ziet u iroeve van Henk Krijgers R a f stter. Weet je, zeg ik, wat mij bij je Raffialetter opvalt? Een zekere speels heid na al die vele voorname en sobere lettertypen, waarmee onze bekwame Ne derlandse Grafici ons sinds het begin deze eeuw hebben verrijkt. Hoe kwam je eigenlijk aan die vorm? Raffia cialistenaangelegenheid geworden, w bij de verstandige drukker en de standige boekverzorger allerplezierigst kunnen samenwerken in een soort vak broederschap, die je zou kunnen verge lijken bij de collegialiteit in het oude gildewezen. Ochtendpost Waar ben je nu dagelijks r zig? t be- De morgenpost brengt proeven ae Bijbel met Kanttekeningen, een gave van Bosch en Keuning, welke in acht delen verschijnt en waarvan ni tweede deel bijna is afgewerkt. Heeft dat eerste deel niet ee andere eervolle vermelding gehad? Ja. het werd gerangschikt onder de 50 best verzorgde boeken van 195' door de Jury voor de Staatsprijs eervol vermeld. Dan heb je de pre voor Vloedlijn, een nieuwe bundel poë zie van protestantse dichters. Vondels Lucifer, de tijdschriften Maatstaf en Ontmoeting en nu ook de proeven van het door alle Culturele en letterkundige tijdschriften gezamenlijk uit te geven nummer Nationale Snipperdag. (Dat nummer zal nog al wat opzien baren. Het is een cultureel protest tegen het verdonkeremanen van de bevrijdings dag. P. J. R.) En dan zijn er, zo tus sen door natuurlijk, de boekomslagen, zoals voor de Romulus-editie. het ver zamelde werk van Van Schendel, kin derboekillustraties. en nu ja noem maar op. En dat is ook zo, want voor die handvol guldens verwerft men zich een bezit voor het leven. En hoe dik wijls geeft men geld uit voor ge noegens, voor iets lekkerswaar van men slechts éénmaal plezier heeft? De perikelen van de uitgever han gen samen met de prijs van het boek. Kostenverhogingen kan men niet of nauwelijks doorberekenen, de prijs mag niet al te hoog wor den. dat schaadt de kooplust. Nog even praten wij over het uiter lijk van het boek. Gaat het pocketbook de normale uitgave verdringen? Hoe „doet de plasticband het? De uitgever schudt zijn hoofd en glim lacht nog maar eens. „Het Nederlandse volk Is nu eenmaal van huis uit conservatief. Kijk, in Frank- riJk^doen de uitgevers het allang wil zelf inbinden. ""=,J ^et Amerika strooit zeer veel uit in het goedkope pocketbook... maar kom in ons land eens met zoiets! Neen. wij wil len het stevig en keürig gebonden boek in linnen band met fraai stofomslag, wij zien ook in het boek de tooi van onze woning..." Dan kan niemand tegenspreken. En ja, dan betalen wij liever wat meer voor een boek. dat een lust voor het is!8 611 Cen Sieraad voor de boekenkast „En de plasticband..uit de volle boekenkasten langs de wanden wipt de uitgever er een paar tevoorschijn: hand- in vrolijk getinte, glan- gemakkelijk boekjes zende bandjes. 0 over het gewreven tafelvlak. „Nou? Zijn ze niet aardig en fleurig? ook hier spreekt het conserva- :er een woordje mee. De pias- heeft de Nederlandse smaak het humoristische ticband, uitgemaakt, past en het luchthartige boek. niet uc ernstige roman of de knappe biographic. En dus..." We zouden niet volledig zijn, wanneer we niet een antwoord hadden te geven op de vraag: „Hoe staat het met het protestantse kinder- en meisjesboek?" Dat gaat niet slecht, maar het kon beter. Helaas mangelt het ons aan waarlijk grote kinderschrijvers, die zich een faam opbouwen, zoals W. G. van der Hulst dat deed. Dit wil nu weeT niet zeggen, dat er geen goed jeugd boek verschijnt, o neen. Maar er zouden er veel meer moeten zijn, opdat het zwakke jeugdboek niet zoveel kans zou krijgen. Het schrijven van een goed kinderboek is niet eenvou- diig en wordt nog te dikwijls onderschat. „Als het maar een lopend verhaal is," denken de schrijvers en pseudo-schrijvers dikwijls. Zo is het niet. Ook kinder lectuur eist ware schrijfkunst en psychologisch-paedagogisch in zicht. „Bij gebrek aan beter" ver schijnt er thans menig- jeugd boek, dat niet de juiste kwali teit heeft. En dat is jammer. Ja, de dag van Henk Krijger is druk bezet. En uitgevers hebben altijd haast. Dat is een kwaad ding voor iemand met een hoge opvatting van zijn taak. En weet je wat je dan overkomt als je het zo druk hebt met al dat werk dan vliegt je opeens iets anders aan. Ik zou op dat moment van alles kun nen en willen schrijven. Ja Henk Krijger, die behalve schil der. illustrator en boekverzorger ten slotte ook nog auteur is. Ook in dat auteurschap is hij, zoals bij zijn ande re werk het geval is, veelzijdig. Hij schreef zowel het surrealistische proza Sebastiaan als de reeds eerder genoem de merkwaardige novelle Sirena (in Ontmoeting) hij schreef ook de pic turale zendingsroman De Witte Duiven, een boek dat ook door de eenvoudigste lezer zal kunnen worden genoten. En voor zijn naaste vrienden is het geen geheim dat hij werkt aan een toneel stuk. Wij gaan afscheid nemen van Henk Krijger. De klok draait naar mid dernacht. De gastvrijheid van de Krij gers is weldadig en, als Henk Krijger op dreef is, kan hij op een bijna be zwerende manier vertéllen, waarvoor hij „ruimte" moet hebben. Het is ons dui delijk geworden dat er heel wat vast- het goed verzorgen van een lboek. Zelfs vóór de vorm van een boek er is. zegt hij. gaat er een massa nuchter rekenwerk aan vooraf. De omvang van een manuscript, het aantal letters die moeten worden ondergebracht op een aantal gedrukte pagina's, en nog zoveel Voordat de boekverzorger de gestalte van het boek kan scheppen, moet hij uitrekenen hoeveel tekst hij op een blad zijde moet plaatsen. Dan eerst kan hij vaststellen welke letter hij gebruiken gaat en de grootte van die letter, de zetbreedte en het aantal regels. Wanneer hij dat heeft vastgesteld is hij pas toe aan problemen van compo sitie. leesbaarheid en rhythmiek. Dit al les met elkaar legt hij vast in een zo genaamde lay-out en in zijn zet-instruc- tie, die voor de zetter en de drukker de leidraad zijn. Elk boek vraagt zijn eigen vorm en elke opdrachtgever wil veer wat anders. V erantwoordelij kheid Primair is de verbeelding, zegt Henk Krijger nog, als wij reeds zijn opgestaan. En wat uit deze ver beelding voortkomt zou je als gemeen schappelijke karakteristiek van al dit werk kunnen beschouwen. Zonder ver antwoordelijkheidsgevoel is ook het vak van boekverzorger niet te beoefenen. En de reacties van het publiek? Als het publiek soms resultaten ziet die niet direct „aanslaan" omdat het door onconventionele compositie in de typografie of deformaties in de illus traties (daar krijg je wel eens wat horen!) niet onmiddellijk „be grepen" wordt, dan moet het publiek toch eigenlijk beginnen met een spor tief erkennen van eigen niet-vertrouwd zijn met deze materie. Dan moet het it meer vertrouwen hebben in ize bedoelingen en het verant woordelijkheidsbesef van de kunstenaar, die toch niet een soort acrobaat is die met sensationele stunts de goe-gemeen- te probeert te overbluffen. Wanneer Henk Krijger het heeft over verantwoordelijkheidsgevoel, weet ik uit ervaring, dat niet -alleen de typografie bij hem in veilige handen is, doch dat hij ook het manuscript van de schrijver met een zeker gevoel van eerbied vooi: de HERE beschikte een gro ten vis om Jona op Twee pagina's van de speciale uitgave van het Drukkersweekblad het boek Jona waarvoor Henk Krijger de illustraties en de lay-out verzorgde. WrLd•rgaïgen6Tan "h°ftTt! veRRóss£nöe Bunö£L vón IÖO k££kstRó terkundig tijdschrift „Opwaartsche Wegen" van vóór de laatste oor- het geschrevene benadert, juist de lay-out hem dwingt tot het voorstel- :n en in uiterste nood aanbren- ;en van kleine correcties. Als wij op weg zijn naar huis, bedenken wij dat het leven van een kunstenaar, hetzij hij musi cus, schilder, schrijver of boek verzorger is, toch wel zeer wordt gekenmerkt door een leven vol innerlijke spanningen. Er bleef deze avond nog te veel onbesproken. Als ik denk aan de veelzijdige kunstenaar Henk Krijger, wiens talenten met de jaren rijpen, een kunstenaar die een belang rijk aandeel heeft in de boek verzorging in ons land, zie ik een man voor mij die zijn taak gevonden heeft. Die taak staat voor ieder duidelijk omschreven in de Haagse telefoongids. Wat daar niet in staat, daarvan heeft de lezer, naar ik hoop, enige vermoedens gekregen bij het lezen van dit artikel. Daar moeten wij Henk Krijger een andermaal nog eens over horen met uw goedvinden. Er wordt veel gepraat over zogenaamde christelijke kunst, ï-k hoor daar reeds sinds 1920 over praten op conferenties. En altijd, als we er weer niet „uit" komen, denk ik: laten we maar weer aan het wérk gaan. Als wij gelovigen zijn dan zal dat op de een of andere manier toch wel eens uit ons werk blijken. Daarom vond ik het zo typisch, dat het juist een Frans man was, die, met het werk van Krijger kennis makende, opmerkte, dat het naar zijn ge voelen onmiskenbaar „fond- Calviniste" was. O. heel toevallig; cigenlük. zo als dat meer gaat. Ik moest een boekje met twee kerstvertellingen van Kaj Munk verzorgen, waarvoor de bekende Haagse schilder Jan van Heel illustraties had gemaakt. Die illustraties waren, ik zou zeggen, wat sprieterig, d.w.z. de tekentrant kenmerkte zich door een wir-war van korte pennestreken. Het karak ter van deze tekeningen bracht mij op het idee een daarbij passende initiaal te tekenen, die ook iets „sprleterigs" moest krijgen. Deze initialen werden het o er-type van de Kaffla-initialen. die later verfijnd werden en met allerlei overwegin gen van bruikbaarheid en massale produceerbaarheid voor het druk- kersbedrijf een strakkere vorm kre gen. Maar de naam herinnert nog altijd aan de sprieterigc oervorm. Misschien spreekt er ook uit de be hoefte om de geschreven initiaal- vormen van de middeleeuwen in een 20e eeuwse versie te brengen. De raffialetter is dus gebaseerd op de geschreven vorm, maar dan drie keer door elkaar. De letter is een succes geworden en wordt geloof ik in Amerika. Ierland en in Australië nogal gebruikt. En wat boeit je nu in het vak van boekverzorger? Tweeërlei. Allereerst het boek voor de massa, als commercieel product. En ten tweede het bibliophiele boek voor de fijnproever. Hoewel het massaproduct het boeiendst is, hou ik natuurlijk van het experiment. Iedere boekverzorger zal dankbaar zijn als hem de gelegen heid geboden wordt om zo nu en dan eens in een exclusieve bibliophiele uit gave zich te kunnen uitleven en te zoe ken naar nieuwe wegen. Als product voor de massa is een prekenbundel van Kaj Munk een heel prettige bezigheid, maar bij wijze van afwisseling om het scheppend vermogen te scherpen, is een experimentele vormgeving als die voor Vondels Lucifer voor de stichting De Roos, bij al het „grauwe" dagelijk se werk wel uitermate welkom. Vakbroederschap Hoe staat het met de verhouding boekverzorger-drukker? De drukker had in vroeger tijden de rust om zich te bezinnen op de vorm, de gestalte die zijn te drukken boeken krijgen moesten. In onze dagen, waarin ook de drukker helaas meer zakenman dan artist moet zyn, blijft er in zijn bedrijf maar weinig gelegenheid meer over om zich met problemen van func tionaliteit en aesthetische vormgeving bezig te houden. En zo is dat vak van boekverzorger eigenlijk een soort spe- De hedendaagse koper-lezer een massa-mens (Van een boekkoper) ken?! En als U hem vraagt de grote wereld" van A den prof. Bouman. Maar diezelf- hoé hij verkoopt, zal hij U Doolaard vlot weg gaat. Dat de boekhandelaar is er ook D_ zeggen, dat hij dat zó doet, geschiedt zonder moeite." van overtuigd, dat het me- E Winkel van de dat zijn klant nog eens te- rendeel van die lezers met boekhandelaar is rugkomt en vertrouwen T\E boekhandelaar heeft dat boek niet verder komt, krQg1 in rijn adviezen! U wél een grote taak in dan bladzijde dertig. Maar voor mij wat de kroeg Of die dan nodig zijn? Of het richten van de smaak men wil zon boek nu een- is voor de drinker: een de boek-koper niet zelf met van zijn klanten. Als hij maal hebben, omdat ieder- nlaats waarvan ik ver een t>esliste keuze zijn boek- overtuigd is van de waarde een erover praat. Over b.v. P ,V" winkel binnenstapt en zegt: Van een bepaald boek. zal Adriaan van der Veen s re moet blijven. Als lk dat wil ik hebben zyn cliënt hem dankbaar boek „Het wilde feest" pra- altijd maximaal De boekhandelaar kijkt zijn, als hij hem_ vele, die zij niet venster maar nader, is zegt hij, er al die merkwaardige trilling merkbaar, die, als ik eenmaal zijn gast vrije drempel ben over gegaan, overslaat in regelrechte hartstocht. Dan moet ik alle boe- vai ken strelen en denk ik d{j' aan het moment, waar- ma op ik eens een prijs van £Jd*° honderd gulden win, mentators spiegel om het boek Inger Skram 'a steeds meer vrienden krijgt, Het gevaarlijke ambacht I ™dïSSiapbMicjfö,'»«- O J s schijnen er jaarlijks in Ne derland en drie rijksdaalders heeft elke Nederlander, van de baby tot de grijsaard, hun tijd. Deze tijd is die van Jeanna Otherdahl, dat over voor de zielsproducten Jeanna Otherdahl, dat - 2.90 nog geen markt der auteurs. Men'heeft de Van de kon vinden, tóch een goede boekhandelaar genoemd: le- voor de verkoop te bezorgen, alleen verancier van illusie. Hij is i-lezer der omdat hij ervan overtuigd het daar niet mee eens. Een bladen. Wat de radiocom- is, dat het een góed boek is. goed boek is immers geen mentators en de boekrecen- Zulke gevallen doen zich illusie. Het is een werkelijk- met de bepaling, dat die senten zeggen en schrijven, meer voor. Er zijn boeken heid en de figuren, die erin ii i dat kopen zij. Er zijn Maan- die, door onkunde van de leven haken zich vast in de ïouiei en aueen in Due- dagen waarop van een juist mensen, slecht gaan, doch geest van de mensen, die de ken omgezet mag wor- besproken boek véle exem- waaraan de koper zich niet boeken kopen én iefzen. Dat rlf»ni m'n Toction- plaren worden verkocht. Dat bekocht behoeft te voelen, is de gróte verantwoorde- aen. sinasmn zesuen is 2elden of nomt de nieuw_ Dat De Manter' van Lloyd lijkheid van de boekhande- de jaar heb lk het lijst- ste literatuur. Die staat, voor C. Douglas jaar in jaar uit laar. Hij ként die figuren je al hélemaal klaar. het merendeel onverkocht, nog gaat en dat „De grote en hij weet. wat ze waard it., ii op de boekenplanken. De Visser", het vervolg van die zijn. En of ze de aandacht tiet Verandert natuur- boeken van de jongere en roman van de onlangs over- waard zijn. Of ze het den- lijk met de jaren, maar oudere Nederlandse schrij- leden Amerikaanse predi- ken van de koper over en- in ,,rD7on io bot nnn vers blijven waar ze zijo: kant, veel minder snel de kele weken zullen gaan ver in wezen IS net nog de menjen kopen ze niet." boekwinkel verlaat, is óók woesten en zijn ziel scha- steeds ongewijzigd! n al weer toe te schrijven aan den. dap wel hem zullen boekhaP.Z de traagheid van het pu- bouwen en weerbaar maken. •MSMfiVBS KnTlg'l'Tr SS™ ïn m« <n ff lin SjJ* H..r hundelaar houdt meer van reet mijn boekhandelaar. tlSle^klanten'wU.nhem SlS e'eU tofn' ié'IVn'," een benijdenswaardig mens stelling voor de literatuui Want hij hééft dit alles; hij véél groter was. En toch." Er is geen terrein, waarin dië" naar r.eeft voor een ton aan boe- v^cvolgt de boekhandelaar, het snobisme zó heerst, als de dood !-J i je op dat van het boekemko- begin van een "dergelijke telijke roeping. Want het voert de kopers op wegen leven ken langs de wanden zijn etablissement staan en hoed af te nemen voor het pén. Iedere boekhandelaar weg staat, naast de ouders hij kan en moet ze allemaal Pub"^dat je winkel be- cerkoopt stapels van „Re- de dominee, de onderwijzer :amen" van de journalist en ric auteur hoogleraar nok de boekhandelaar log door te bladeren, moet wel worden getroffen door de vele goede gedichten, die daarin zijn 'gepubliceerd. Men komt er niet zo spoedig toe, nog eens terug te keren naar dat nabije verleden. De oorlog is ook voor onze pro testants-christelijke poëzie diepin grijpend geweest. Het lijkt soms wel haast, alsof op de bevrijdings dag niet slechts een mijlpaal, maar een muur werd opgetrok ken, die ons uitzicht belemmert, wanneer we een terugblik willen werpen op de dertiger jaren. We zijn te zeer vervuld van onze eigen tijd met zijn bijzondere pro blemen. En als we ons al verdie pen in het verleden grijpen we veelal verder terug. Merkwaardig is het, dat we ons beter bewust zijn van de waarde van ons eeuwenoude cultuurbezit, dan van de betekenis van het eerst korte lings verworvene. We omringen ons erfgoed met meer tedere zorg dan datgene, wat de generatie van de ouderen onder ons verwor ven heeft. En deze instelling is toch een miskenning van de grote betekenis van dat nabije verleden. Want dieper dan de invloeden van de gouden eeuw en meer dan de revolutionnaire beweging van de tachtiger jaren werkt in de pro testants-christelijke poëzie de ge steldheid van de jaren van dertig door. Organische groei Men kan dit betreuren, omdat men liever zou hebben gezien dat zich ook in onze christelijke poëzie een totale om wenteling had voltrokken. Men kan er echter ook gelukkig om prijzen, want die dertiger jaren waren in menig op zicht een bloeiperiode. En Ido Keek stra. die ook in die tijd al opviel door enkele bijzonder mooie verzen, geeft met zijn bundel „Het Land huis" een nieuwe illustratie van de waarheid, dat op een bloei niet steeds een nabloei behoeft te volgen, die dikwijls als een nevenverschljn- *n inzinking wordt aange merkt, maar dat bloei ook de inzet is van een proces van rijping. Er is bij Keekstra geen sprake van een revolutionnaire reactie op de oorlog. „Het Landhuis" is. in tegendeel een evolutionnaire actie, ondanks de oorlog. Het is moeilijk om vast te stellen wanneer de dichter de in deze bun del verzamelde verzen schreef. Van één gedicht staat wel vast, dat het meer dan vijftien jaar oud Is, omdat het ook al vóór 1940 eens werd ge publiceerd en verscheidene andere wekken een sterk vermoeden, dat ze in diezelfde periode geschreven zijn. Opmerkelijk is echter dat, hoewel ook deze oudere verzen bijzonder mooi zijn, in de bundel andere gedichten voorko men. die duidelijk wijzen op een grote winst aan zeggingskracht en ook op geestelijke verdieping. „Mijn moeder heeft een kind, dat niet kan slapen. Het ligt maar steeds te staren nacht. Het luistert hoe het regent aan de ramen en hoort de bomen praten met de gracht.' Vergelijken we deze mooie strophe echter met het begin en het slot van „Wie des nachts", dan valt het niet moeilijk, te raden welk gedicht het eerst werd geschreven. „Wie des nachts uit zijn dromen ontwaakt, over hem houdt het duister gericht. Want God heeft hem aangeraakt gezet voor zijn gezicht. Keekstra zich met zijn bundel „Het Landhuis" onder de besten van onze Christelijke dichters heeft geplaatst, een onderscheiding waar hij overigens reeds lang recht op had. Dreiging Keekstra is ook geen mool-schrijver, in die zin, dat hij alleen de emoties van de hoogtepunten uit zijn leven uit zingt Uit het merendeel van zijn ver zen spreekt een zekere beklemming. Het is de angst, die vreet aan de ziel van de mens. ook aan de ziel van de christen. Soms laait die angst op en wordt tot een doodsangst: dan weer slaat ze neer, maar blijft voortsmeulen aan de ondergrond van het bewuste. Er gaat iets dreigends uit van de poëzie een dreiging die in het driedeli ge titelgedicht wordt verbeeld met de woorden: „Hoor, in de kamers waar de stilte zint, schrijft iemand op de vochtig groene muren zijn laatste wil; het steen begint te scheuren. Straks staat een bouwval open voor de wind." Maar men zou Keekstra onrecht aan doen, door motieven als angst, dreiging en beklemming als de meest typerende voor zijn werk aan te merken. Verlossing re«el van dit vers, dat misschien hterair-technisch niet het mooiste is. maar dat we ln deze bundel toch niet graag zouden hebben gemist, luiden ,JHet wat ik zeg maar wat Hij heeft gezegd vandaag en gisteren en morgen, keer op keer, bevrijdt mijn hart; niéts is zo levensecht" Jk ben gebonden en toch ben ik vrij". Zie, nog stijgt de wolk in het blauw als een teedere hand omhoog. Ik groet u, o eeuwige trouw die blinkt aan de regenboog." Poëzie van hoog gehalte Ido Keekstra is niet IDO KEEKSTRA Misschien moeten we daarom het hoogtepunt van de bundel niet zoeken in de overigens prachtige cyclus „Het Landhuis' maar in het ontroerende vers „Sluit de vensters". „Sluit de vensters, doof het licht. Laat het stil en donker zijn. Als een vederlicht gewicht rust Gods vinger op uw pijn. Op uw pijn, die diep en rood achterbleef na 't fel tumult. Alles wat het hart verdroot vloeit in deze laatste schuld. Laatste schuld, die voor de nacht zijn verborgen daad voltrekt, met de bovenaardsche pracht van Gods glimlach wordt bedekt." Het doorbladeren van oude Jaargan- en van „Opwaartsche Wegen" kan menig gelukkig ogenblikje schenken. Maar het zoekbrengen van enige stille veelschrij-| uren met de gedichtenbundel „Het iekstra, schenkt een in 'g grotere voldoening, vrucht is meer dan de bloei. .ikken^we0*111"*" I Lan'}huis" v"n Keekstra* schenkt eë^S ^awüKKen we nog niet over! menig opzjch**- een groot aantal verzen van hem. i Want de vi Maar het weinige dat hij ons tot nu i i^t^Ilrtrouw«f ons loch dan*-1 J- E. NIEMEI„ER baar stemmen. Want de verzen die h(j wel prijs gaf. zijn stuk voor stuk af. 1 Het is niet gewaagd, om te beweren dat 1) Uitgave Bosch en Keuning N.V., Baarn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 13