^j-acobó VERJAARDAGSCADEAU onze j€uqó-p&qin& f Sefje'ó verraóóincj £C»rrDAQODl-AÜ lo WrtAItr 1304 Kort verhaal van Arie van Mullem ZOALS telkens het geval was wanneer de verjaardag van onze zoon in 't zicht kwam, voerden wij ook dit jaar weer langdurige besprekingen over de aard van het cadeau waarmee wij hem wilden verrassen. Mijn vrouw en ik vormen gewoonlijk een toonbeeld van eensgezindheid, maar op dit punt liepen onze meningen zo sterk uiteen dat de genoemde verjaar dag met recht z'n schaduwen vooruit Mi^n vrouw, practisch van aard, had deze keer ai haar zinnen gezet op de prachtige jongenspullover die zij al een paar weken in een etalage had zien han gen 'n Pracht van een patroontje en zuiver wol, was er een passender ge schenk denkbaar voor een jongen die midden in de winter jarig is9 ,,Ja", repliceerde ik, ,.dat kan nou wel waar zijn, maar is dat nou eigen lijk wel iets dat Jacob bij uitstek gaarne zou willen bezitten?" Ik trachtte haar duidelijk te maken dat hij zoiets helemaal niet als een cadeau zou beschouwen. Die jongens zijn tegenwoordig zo koel zakelijk in hun overleggingen Daarbij vallen kleding stukken onder de dagelijkse levensbe hoeften tot welker aanschaffing de ou ders, als de nood aan de man komt, toch wel zullen besluiten. Daarnaast hebben aj heel bijzondere verlangens en zij zien in hun verjaar dag de schone gelegenheid om de uitge ste.hoop van een jaar lang in ver vulling te zien gaan. Mijn vrouw luisterde maar half naar mijn welgekozen woorden. ,,Jij zou ze overal hun zin in geven. Vandaag willen ze een nieuwe fiets en morgen weer wat anders!" .Nou, nou", antwoordde ik, ,,je weet ook wel dat die jongen nou al zo lang verkikkerd is op een stoommachine..." ..Ja, toe maar", viel zij me in de re de, ,,en de hele boel in de lucht laten vliegen, zeker?" Ik begon te lachen, maar dat deed haar verbolgenheid alleen maar groter worden. Daarom gooide ik het over een andere boeg en trachtte met enkele vaktermen, welker draagwijdte ik zelf niet kon over zien, haar duidelijk te maken dat het slechts ongevaarlijke speeldingctjcs wa- F1RLIJK gezegd, heb ik geen greintje verstand van stoommachines, doch een vage herinnering aan de naarstig gevolgde natuurkundelessen in lang ver vlogen Jaren, benevens een behoorlijke fantasie, deden een beschouwing ont staan, welke, voor mijn vrouw althans, onweerlegbaar was. Maar daarmee was het pleit nog niet beslecht ,.Die dingen zijn veel te duur", begon ze weer, „we kunnen toch geen dertig, veertig gulden voor een onnozel speel ding gaan uitgeven?" „Dat hoeft niet", zei ik snel, „we be hoeven nu beslist de duurste niet te ge ven Bij Smit staat er al een hele mooie voor vijftien gulden voor het raam". k Zag aan haar gezicht dat ook dit bedrag boven haar begroting ging en daarom zette ik mijn scherpste pijl op dc boog. ..Je moet eens kijken wat die jongen van hiernaast heeft: een mecanodoos, een stoommachine, een hijskraan, enfin, noem maar op. Ja, ja. ik weet wel wat je zeggen wil, die jongen wordt grondig bedorven; maar moeten we de onze dan i<ks geven?" Hiermee had ik haar zwakke plek ge raakt. Dat wist ik van te voren en daar om verbaasde het mij niet dat haar te genstand als sneeuw voor de zon weg smolt. Het resultaat van onze overleggingen was. dat we samen die avond nog naar de bewuste etalage stapten en ons daar als kleine kinderen vergaapten aan het uitgestalde speelgoed. De stoommachine zag er keurig uit. dat moet gezegd worden. Het schelle etalagelicht weerkaatste in het blinkende keteltje en het schoorsteen tje was net echt. Jacob zou in de wol ken zijn over z'n cadeau, daar waren wij het spoedig over eens. En eenstem mig besloten wij dat m'n vrouw het de volgende dag. wanneer hij naar school was. zou gaan kopen. r)lE dag was waarom zou ik het verzwijgen? de stoommachine geen moment uit mijn gedachten. En zodra ik 's avonds thuiskwam trachtte ik met allerlei gebaren van mijn vrouw te weten te komen of zij zich Inderdaad aan de afspraak had gehouden. Zij begreep me niet of ze deed maar alsof en ik moest mijn nieuwsgierigheid zien te bedwingen tot Jacob naar bed was. Dat leek die avond langer te duren dan gewoonlijk en zeer tegen mijn ge woonte in maande ik hem tenslotte va derlijk aan wat haast te maken. Er lag verbazing in de blik waarmee hij^me aanzag, maar hij gehoorzaamde Hoofdschuddend kwam mijn vrouw even Later beneden. „Heb je ,m?" vroeg ik. „Ja zeker", antwoordde lij, ,,was Je bang dat ik het vergeten was? Je zat tenminste te popelen van ongeduld. Als of Je zelf Jarig moet worden!" Ik zweeg maar en even later zateri wij samen de stoommachine van alle kanten te bewonderen. Mijn vrouw poet ste het keteltje nog wat op en ik draai de voorzichtig het vliegwiel rond. „Heb je spiritus in huis?" vroeg ik plotseling. .Ja, maar wat wou je daar mee „Nou, dan doen we water dn het ke teltje en we laten 'm draaien". Mijn vrouw lachte spottend. „Jammer dat je pas jarig bent ge weest, anders had ik het wel geweten!" Ik schudde mijn hoofd in een laatste poging om mijn begeerte te verbergen. „Nee vrouw, je moet even bedenken dat dit iets anders is dan gewoon speel goed. Het is niet voldoende wanneer je ziet dat het wieltje kan ronddraaien. Dit is een... èh... een natuurkundig proces. Dat moet beproefd worden voordat we het onze jongen in handen geven". Of mijn woorden haar overtuigden of dat haar nieuwsgierigheid de doorslag gaf laat ik in het midden, doch een ogen blik later stond de spiritusfles op tafel en was ik. als een volleerd stoker, druk bezie de stoommachine bedrijfsklaar te Het keteltje deed ik halfvol met wa ter en het primitieve spiritusbrandertje, dat iinmiddels door mijn vrouw gevuld was. schoof ik er onder. Mijn hand beefde een weinig toen ik de brandende lucifer boven het pitje hield. Het was dan ook een gewichtig moment. Gespannen tuurden wij in het blauwe vlammetje dat omhoog waaierde en spe lend lekte aan het blinkende keteltje. „Nou moeten we wachten tot het wa ter kookt," zei ik, en wij zetten ons dichtbij het voorwerp onzer belangstel ling neer, m'n vrouw met haar breiwerk en ik met een krant. Het duurde naar ons gevoelen een aar. dig tijdje voor er enige werking in het water kwam en enkele keren reeds had ik tevergeefs een duwtje tegen het wiel Maar eindelijk werd ons geduld tocb beloond. Het wiel bleef draaien, dc kruk as ging steeds sneller heen en weer en sissena sputterde de stoom uit het cy- lindertje. Enthousiast keken we elkaar aan en vervolgens weer naar het s.dclercnde ge valletje op tafel. De stoommachine wérkte perfect, dat moet gezegd worden. De bewondering van mijn vrouw werd voornamelijk gewekt door het popperige fluitje, dat bij de minste aanraking door de kamer snerpte. Het werd die avond laat voor wij naar bed gingen. Verschillende keren werd spiritus bijgevuld en tenslotte maakte mijn vrouw onverbiddelijk een einde aan het festijn door de fles op te bergen. DS volgende dag vertelde ik mijn er varingen aan mijn collega Pietersen. .,Ke>rel", zei deze. „dat is prachit speel goed voor de jongens. Je kunt er van alles op laten draaien; die jongen van mij heeft er een molentje bij en weet- Toen ik hem verwonderd aankeek bood hij bereidwillig aan, die avond te mij nen huize de bedoelde mechaniekjes te komen demonstreren. Stipt op de afgesproken tijd belde hij aan en demonstratief stalde hij de inhoud van zijn tas op tafel uit. Mijn vrouw, tevoren door mij voor zichtig op de hoogte gesteld, keek mij hoofdschuddend aan toen ik de stoom machine met toebehoren te voorschijn haalde, doch de geestdrift waarmee mijn collega de diverse mogelijkheden van dit speelgoed opsomde, werkte zo aanste kelijk. dat zij tenslotte met ons aan de tafel zat te wachten tot de stoomma chine zou gaan werken. Toen het eerste levensteken uit het gevalletje kwam, legde Pietersen een koord om de wieltjes van de stoomma chine en een molentje, en met groeten de bewondering zagen wij dc wieken rondwentelen in een steeds sneller tem po. „Wat leuk, zeg!" zei m'n vrouw, „hoe krijgen ze dat verzonnen!" „Ja", zei Pietersen, „en dan moet je dit eens zien!" Hij pakte een plankje, waarop een poppetje met een zaag in de hand was gemonteerd. Het koord werd om het wieltje gelegd en daar begon het man netje te zagen met een driftige armbe weging die potsierlijk was om te zien. Even later wentelde een drfjfasje met allerlei excentrieken er aan voor onze verbaasde blikken rond. Er was nog meer en het een na het ander werd geprobeerd. Tenslotte toet sten wij de kracht van de stoommachine met een combinatie van enkele mecha niekjes. Doch dat was te veel gevergd van on- „Here. waarom kan ik U niet uol- pen?" Joh. 13:37 m. Johannes 13 eindigt in de strijd, die de mens innerlijk te strijden zal heb ben. Jezus heeft gezegd: ,.Waar Ik heenga, kunt gij niet komen". Petrus vraagt: „Here, waar gaat Gij dan heen?" Jezus antwoordt: Waar Ik heenga kunt gij Mij niet volgen". Pe trus kan dat niet verdragen. Niet vol gen? „Here, waarom kan ik U niet volgen? Ik zal mijn leven voor U zet ten" En dan volgt het ontroerende antwoord van Jezus: „Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar, voorwaar zeg Ik ude haan zal niet kraaien, tot dat gij Mij driemaal zult verloochend hebben". Waar gaat Jezus heen? Naar het huis van Zijn Vader. Maar door duis ternis van lijden en dood heen. Zijn ze trouwe dienares; halsstarrig weigerde zij deze overbelasting te aanvaarden. „Die van ons lapt het 'm wel, maar die is ook een slaagje groter", zei Pie tersen. „Wat geeft dat eigenlijk ook', zei m'n vrouw, ,,'t Ss immers maar speelgoed. Jullie willen altijd het onderste uit de kan hebben..." Pats!... Wij sprongen alle drie ver schrikt achteruit. Een stoomwolk schoot omhoog en ver bluft staarden wij naar het opengebar sten keteltje van de stoommachine. „Die is er geweest", zei Pietersen la coniek en hij raapte voorzichtig zijn eigendommen van het doorweekte tafel kleed. Onmiddellijk daarop luchtte mijn vrouw haar verontwaardiging. „Daar nou! Dat heb je d'r 'nou van! Jullie altijd met je kunstenmakerij. Nou is het ding al kapot voor die jongen het heeft gezien!" Met een vuurrood gezicht pakte zij de stoommachine op en zette die, met een nu wel wat overbodige voorzichtig heid. op de grond. Zij haalde driftig het kleed van de tafel en verdween er mee naar de keu- Van deze gelegenheid maakte mijn col lega gebruik om met stille trom te ver trekken. KiT IJN vrouw en ik hebben vervolgens nog geruime tijd het geruïneerde verjaardagscadeau bekeken. „Gedane zaken nemen geen keer", zei ik tenslotte, nadat we lang hadden zit ten peinzen. „Maar 't blijft een mise rabel geval!" WCj hebben toch weer een andere stoommachine gekocht, want die jongen he-hoefde toch de dupe niet te worden van zijn vaders roekeloosheid. „Dan mag jij die ouwe wel hebben", zei mijn vrouw een tikje ondeugend. Waarop ik wijselijk gezwegen heb. discipelen zullen eerst met Hem te recht komen in de duisternis van Jezus' lijden en dood. Dat is in het diep6t var. hun hart hun een gruwel. t Dat nooit! Ik zal mijn leven voor U zetten. Ik zal de duisternis van lijden en dood ingaan om U de duisternis van lijden en dood te besparen. Grote woorden. Petrus. Duis ternis van lijden en dood maken u ang stig. Voordat gij er aan denkt, hebt gij Mij driemaal verloochend en Mijn lij den verzwaard. Dan zal droefheid uw hart zo bitter onrustig maken, zo bit ter, dat er altijd angst voor eigen zwak heid in u blijven zal. De onrustige ge dachte zal u wakker houden in voort durende waakzaamheid. Het weten: ik ben zwak, zal u drijven tot onop houdelijk gebed. Wie zichzelf ook maar een heel klein beetje kent, weet dat hy is als Petrus. Neen, Jezus maakt ons niet rustig. Als wij denken: nu geloven we toch zo sterk, nu hebben we zo n krachtig geestelijk leven, nu zullen we Hem niet kunnen verloochenen door te zondigen, dan nadert Jezus ons en Hij zegt: „Waakt en bidt, de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwa't." Jezus weet ons bang te maken voor onszelf, voor onze grote woorden en laat ons onze zwakheid juist als wc ons sterk wanen, zo krachtig gevoelen. De onrust sluipt door ons leven. Wy zien onszelf, wij denken aan ons le ven. Wij huiveren voor onszelf. Jezus doet ons onszelf zien, klein, zondig, altijd in staat te vallen. Jezus brengt de onrust in ons hart. Wij moeten de wacht houden over onszelf. Wij moe ten bidden, smeken om kracht. En zon der gebed mogen we niet zijn, want als onze handen zich niet vouwen in hulpeloosheid, dan breken we ellendig in elkaar Het leven is zo onrustig, als we ons zelf gaan zien. Wy zijn onrustig, om dat wij angstig zijn over onszelf. We kunnen op onszelf nooit aan. Grote woorden als van Petrus: „Here, waar om kan ik U niet volgen?" passen ons niet. In ons het lijden door onszelf. Buiten ons het lijden, door wat de mensen ons aandoen. De mensen ma ken het ons moeilijk, verleiden ons met een spotlach, die onze kracht ver lamt of met een glimlach, die ons ver lokt. Maar Jezus predikt ons de rust Waarheen Ik ga? Het antwoord is: Door duisternis van lijden en dood, door al de onrust heen naar het huis Mijns Vaders. En wanrheen wy gaan als Zijn disci pelen? Hij laat ons niet alleen. Door alle onrust heen gaat Hy met ons naar Zijn doel. In de lijdensweken worden we rus tig. Jezus is bezig voor ons Zijn werk <e verrichten. Hy maakt door Zijn kruis het volgen mogelijk. We gaan de weg met Hem, de via dolorosa. Petrus heeft het later goed begrepen. Dan zal hij Hem in de kruisiging, later in de dood en naar de hemel volgen. Houdt vol. roept Jezus ons toe. Waar gy zyt, daar wil Ik zyn, opdat ook gij moogt zijn, waar Ik ben. En dat is dc rust, die Hij schenkt onder alle onrust in het leven. Ds R. J. D. BEEREKAMP GENADE - BROOD Zolang wij jou bezitten mogen, jou, simpel daag'lijks brood, is onze rijkdom groot; als wij 't maar zien met juiste ogen. In jou blinkt 's Vaders mededogen met onze levensnood. Hij, die Zijn hand ontsloot, is eeuwig met ons lot bewogen. Hij brengt jou daag'lijks op de dis opdat unj eens wat méérder is dan 't aardse leven, zullen vinden. Hij, die eens kende al 't gemis van voedsel en van lafenis wacht, als de Gastheer, zijn beminden. R. R. Een goed bedoelde vraag M MAAKT 135 A (SLOT) Er is geen sprake meer van, dat ze vóór donker thuis kan zijn, In de stad waren de lantarens al aan. Een eind je is de straatweg nog verlicht, maar dan rijdt ze verder in de al dieper wordende duisternis. Het kleine licht je van haar fiets laat niet meer zien, dan een paar tegels van het fiets- Dat moesten vader en moeder we ten, dat ze hier zo alleen over de weg fietst. Nu, ze weten het gelukkig niet. Ze zullen wel denken, dat Eef bij Oma zit. Hoe kon ze toch ook zo dom zijn, zo oliedom, om aan Lon een pakje te brengen. Lon heeft heus geen verrassing nodig. Misschien komt ze de hele avond wel niet thuis, en zal ze het pakje pas morgen openmaken. Plof, daar staat Eef naast haar fiets, de lantaren is natuurlijk meteen uit. Dat ding rijdt niet meer. Ketting kapot, of er af, in ieder geval, dat wordt lopen. Hoe ver nog? Eef heeft er geen idee van. Eerst komt nu de heuvel, dan een lang. recht gedeelte, en dan eindelijk, dicht bij het dorp, een paar huisjes. De bus moet nu wel onderweg zijn, maar die neemt geen fietsen mee, en ze heeft trouwens geen geld bij zich. De wind loeit, het kreunt in de boomtoppen. Eef kijkt schichtig links en rechts. Zolang ze fietste, leek het niet zo erg. maar nu voelt ze zich in eens een hulpeloos klein kind, dat bang is in het donker. Daar naderen lichten op de weg. De bus Zal ze wenken? Ach neen, hier is immers geen halte. Eefs al opge stoken hand zakt neer, nu de bus haar voorbijdavert. Die zal er gau wer zijn, dan zij. Hoelang zal dat nog duren, eer ze thuis is? Stap voor stap komt ze voor uit, de kapotte fiets aan haar hand. Telkens kijkt ze om, bang, omdat ze voetstappen meent te horen. Het is niets, alleen het fluisteren van de struiken aan de wegkant en het strie men van de regen tegen haar jas. Even blaast ze uit, zittend op de bagagedrager, met haar rug naar de wind gekeerd. O, was ze toch maar thuis Wat zullen ze ongerust zijn. En dan begint Eef te huilen, omdat ze zich zo bang en vreemd en verloren voelt in die wind en regen op de een zame weg. Is dit dan werkelijk dezelf de weg, die ze 's zomers fietsen, als ze op trektocht gaan door hei en den- nebossen? Maar wat ziet ze daar in de verte? Fietslantarens of autolichten9 Het zijn fietsen, ze rijden op dit pad. De aanwezigheid van mensen geeft Eef nieuwe moed. Haastig loopt ze ver der, trapt in een plas, zodat de mod der haar om de oren spat. Het kan haar niets meer schelen. Daar zijn mensen, daar is hulp. Maar als ze vlak bij de lantarens is, gaan die uit, want de fietsers zijn afgestapt, en ze hoort een stem, een heerlijke, bekende stem, die zegt: ,,daar is ze!" En dan voelt Eef twee armen om zich heen, en ze duwt haar behuilde gezicht tegen een natte regenjas, en De bellenblazer zegt. met nog een grote snik: Va der". Een zaklantaren knipt aan, en nu Eefs tranende ogen wat aan het licht gaan wennen, ziet ze, wie naast va der staat, en de fietsen vasthoudt, dat... ja, dat is Lonny! Hoe is dat dan gegaan? Wel, Lon is thuisgekomen, toen Eef nog maar net de hoek om kon zijn. En Lonny heeft haar verrassing gevonden en... „Nou ja", zegt Lon, een beetje ver legen, „nou ja, toen dacht ik toen ben ik toch maar naar huis gegaan. Met de bus. En toen ik thuiskwam Ja, toen hebben ze begrepen, dat Eef nog op de weg moest zijn. Va der ging dadelijk op weg, om haar tegemoet te rijden. En toen is Lon maar meegegaan. ,.Voor de gezellig heid", voltooit Lonny. Dan lachen ze alle drie. Het is me de gezelligheid wel. Pikdonker en koud, en ze zijn allemaal even nat en verkleumd. Maar nu mag Eef bij vader achterop, en daar zit ze nu vei lig en beschut achter vaders brede rug. Lonny neemt haar kapotte fiets mee. En ze trappen, ze trappen door dik en dun, want nu zien ze alle drie maar één ding, en dat is een lekker warme huiskamer. En Lonny, zwoegend met Eefs fiets, weet plotseling, dat het dit beeld is geweest, dat haar getrokken heeft. Die goeie Eef, die leuke broer tjes, vader en moeder... en allemaal samen in de huiskamer. Al die dagen, toen ze van plan was, weg te blijven, heeft het haar getrokken, en toen ze Eefjes verrassing vond, kon ze niet anders meer dan haastig wat kleren bijeenpakken, en weghollen naar de eerste de beste bus. En nu trapt ze met vader en Eef over de donkere weg... maar die is nu niet donker meer, want daar zijn de eerste lichten van het dorp. En in de laan. waar zij wonen, heeft moeder de gordijnen opengelaten, en over de natte straten straalt nu het licht, dat hen schijnt te begroeten met een vriendelijk ..Welkom thuis". E. S. Ik rond dit zo'n aardige puzzle, dat ik dacht: die zal in eens gavw op de jeugdpagina zetten. Het is een soort kruiswoordpuzzle. Je moet ir: de hok jes inruilen ioat je op de pluatjes ziet. Dat is nogal makkelijk hè? Je kijk' naar plaatje 1 en ruit dan viuar ge woon in, wat je denkt, dat dit plaatje voorstelt. Zo ga je maar door. Wit zullen toe dan een aardige bos bloemen krijgen. ziet dus de jeugdige bellen- r uit. Lenic van der Pijl maak- n aardig versje bij. Hoor maar Ik ben een bellenblaasjongen. En 'k blaas mijn wangen bol. 'k Heb haast geen lucht meer in m longen. Ik blaas, want 't bekje is nog vol. onze BRievenBus~^) M'n beste kinderen, Wat een post heb ik weer gekregen! Allemaal jongens die aan het bellen blazen wa en, wat leuk. Ik durf het bijna niet meer te zeggen, maar zal je n et boos op me zijn als je je naam niet tegen komin de brievenbus? Kr zijn zóveel brieven, dat ik ze echt niet alle maal kan beant woorden. Een ander keertje heb je mis schien mee i geluk Tussen de post zat ook een oplossing van Ank Vogelesana en Ank is nog waar vier jaar. De oplossing was helemaal goe l en nop gekleurd ook. Knap hè, van de kleine Ankie. Jullie z(jn natuurlijk benieuwd naar de uitslag. Wel. dit keer gaat d' hoofdprijs naar Joke Buitelaar. De troostprijzen zijn voor Rien den Ouden Beppie Los en Dirk Rietkerk. Jull'e kunt zelf op de jeugdpagina zien hoe de stukjes aan elkaar gepast moeten worden. Ook deze week ben ik weer heel erg verwend met tekeningen, schilderijtjes, gedichtjes, opstellen, plaatjes en nog veel meer. Daar wil ik Tia Ver meulen, Dolf Bloemendal, Joke van Wijk. Suzan van der Horst, Dini Groen. Jan Hollestelle, Nelly Freeke, Nel van der Starre, Lenny van der Leek, Sien- tie Nel], Ike Bakker, Betty Ooslordijk. Ditha van der Heydcn, Gerrie Tas, Hnn- ny van den Berg, Truusje Veerman, Joke Jurjaanz. Marian Klandcrmans. Nellie de Wachter. Gerrie Veldhuis en Tineke Terlaak heel hartelijk voor be danken. Er waren heel mooie dingen nis kunnen maken met Fredie Rietveld. Hennie van der Harst, Corrie Verschoor en Lida Keiler, Leuk hoor, die foto's. Heb jij ook wat moeten doen op dc schooldag, Bcp Maan? Ik hoop. dat Jul lie een plezierige tocht op de tandem zullen hetobcn. Leni Brobbcl. Sarle Ou- dljk heeft meegedaan aan een gymnas- tiekuitvoering. Was het aardig? Zeg Jaap Strik, je broer Reinco mag mij ook wel eens een brief schrijven, hoor, hij is er nog niets te oud voor Hier overgooiertje aan het maken zijn Mar- rle vindt haar moeder erg lief, omdat zij voor alle haar dochtertjes een vest heeft gebreid en Maartje tekende een leuke hond voor mij. Jij bent zeker een tijd absent geweest, Arie Schakel, ik dacht heus. dat je geen brieven meer kon schrijven, maar gelukkig is dat meegevallen Bij Teuntjc Ippel op school zijn nieuwe banken geplaatst. Zitten ze fijn. Teuntie? Ik hoop. llillie Versluis, dat je bij net lezen van deze brieven bus al weer beter bent. Afgesproken. Truus van Ilemert, ik krijg binnenkort een foto van Jou. Het spreekt bijna van zelf. dat Piet Waldckkcr weer een vers je stuurde. Leuk, joh, groetjes aan Truus. Zijn de kleine poesjes er al, Cora Voordendsg? Als er een zwartje bij is noem Je haar zeker moortje Al stond jouw bellenblazer een beetje scheef, Jannie Kraak, het was toch oen keurige oplossing hoor. Dus jij houdt meer van taal. dan van rekenen, Jan Stam. Tja, toch kun je het sommen maken niet overslaan. Groeten voor Rietje en Arie. Iet Schoonemeyer is op eerste Paasdag en haar moeder op eer ste Pinksterdag jarig. Dan heb jc dus vrij van school, let. best gczeilig. Ik ken het boek wel, dat jij aan het lezen bent, nichtje zonder naam. „Guusjc uit de Goudsbloem" is een aardig bock. Jaspert Niruwlund gaat padvinder wor den. Dt heb wel meer neefjes, die dat zijn. Jaspert en zij vinder het allemaal prettig. Het spijt me heel erg. Saartje Legerstee, maar ik weet heus het ant woord op jcuw faadsel niet. Ik denk, dat het een grapje is. Dus jouw zuster woont in Nieuw-Zeeland „Zwarte Ka". Zeg, je kunt natuurlijk wel een schuil naam gebruiken, maar dan moet jc je eciile nuam ook opschrijven, want ver onderstel, dat jc eens een prijs zou winnen. Dan kan ik toch geen pakje bij jou thuis laten bezorgen met „Zwar te Ka" er op? Zoals j» kunt zien. And ré Boer, staan jouw twee broer» bij de nieuweluigen Fijn, dat het serviesje heel is gebleven en dat jullie er zo fijn mee hebben gespeeld. Janlicn Bou- man. Ik vind volksdansen inderdaad erg leuk. Ar da Prins. D.icn Jullie ook die dans van die schoenlapper? Het zou ze ker fijn zUn. Jaap Koen. als ji ».oU slagen en het speldje van Veilig Ver keer zou krijgen Succes hoor. Wat had jij goed je best gedaan. Woutje de Plan ter. Je mag in het vervolg best alk- oplossingen sturen hoor. Jij hebt dus een paar prettige avonden gehad, Willy de Jongh. Altijd wel gezellig als er zo veel mensen komen. Ja, als Je zusje fouten maakt bij het borduren, Marius de Kuyper, dan moet zij hel weer uit halen hè. Er komt binnenkort een puz zle. waarom jij vroeg. Beppie Arenlsen, kijk maar goea uit O. k I-cnie i cn- heidc gaat op gymnastiek Heb Jij sl eens een vogelnestje gemaakt? Jc moet zeker wel erg goed op de kleine Jan let ten, Corrie Nell anders is hij de deur uit voor jp het weet. Wil je tegen Goods zeggen, dat ik haar briefje ook heb gelezen? Mooi zo. Rietje van den Bos. doe maar flink je best, dan haal je vast alles wel weer in. Frita van der MeIJde gaat altijd de melkboer helpen als hij uit school komt. Heeft jullie melkboer een paard en wagen? Hoe zit dat precies met die luciferdoosjes. Joke Saner. Spaar Jc die op? Dat is niet mis, Gerrie Bovensbcrgcn, zo'n flink be drag in jc spaarpot. Heb jij de hele winter vrij gehad van Zondagsschool, Ida Boer? Jij hoopt zeker, dat je va der en je broers maar veel sigaretten kopen, dan is je album zo vol. Jan Bak ker. Nelteke van der Bijl heeft bijna een hele avond zitten zwoegen op een tekening voor mij. Zij was dan ook keu rig, hoor Nclleko. Dat lijkt me gezel lig om met mams en oma naar Leiden te gaan. Anneke van Klaveren. Sjoukje» van der Spek had haar brief fleurig versierd. Bedoel jij soms 's-Gravcnzand.-. Sjoukje? Ik had jouw briefkaart wel ontvangen. Hink ie van Eyk, mAi ik krijg vaak zoveel brieven en kaarten, dat ik die onmogelijk allemaal kan be antwoorden. Daar zat het hem in, be grijp je wel. Of ik thee kom drinken, vraagt Tineke van 'I Hof. Ik zou het graag doen, meiskc, maar ik heb heus heel weinig tijd. Dus jij bent eigenlijk een hondje, Rob van Wetten als ik het goed begrepen heb. Blaf je er ook bij' Jan van Dnyn gnat nog niet op school en toch heeft hij mij een brief geschre ven. Ik vind jou maar een bolleboos, hoor Jan. Jij hebt zeker leuk postpa pier. Hilke Smaling, het is een heel lief hertje, dat er op staat. Hebben jullie 'thuis evn aquarium Leny Kinkel' Ik hoop van harte, Annie van Vianen. dat moeder al weer kan lopen. Die bus vertrok om één minuut voor één. Tineke Neervoorl, dat is wel goed hè Boos ben ik niet gauw. hoor A. Pols, maar ik vind het niet zo prettig, dat jij wel eens vergeet je voornaam op te schrij ven. Dat is dus .'vest geweest bij jullie thuis. Anneke den Outer. Nog mijn ge lukwensen Het was zeker een mooi versje, dal moeder had gemaakt An neke van der Lelie. Je hebt zeker wl gezien. Willie Koornstra, dal u gr eet ook in de brievenbus staal. Nog van harte met jc verjaardag. Gert van El- deren. En nu maar wachten op net mooie weer, dan gaat de dobber kcr gauw het wat- r in Vang ze, ik bedoel natuurlijk de vissen. Ja hoor, Suusje Askes, er zijn wel meer kinderen van zeven jaar. die mij brieven sturen. Jij kunt dus gerust schrijven, dat vind ik wat gezellig. Wat heeft jouw moeder veel cadeaux gehad op haai -ijaar dag. Gonnie Ippel. Hier nog ai n ja rige cn dat is Krltaje van de r. Natuurlijk ook jij gefeliciteerd en zeg, vergeet niet llikkir en Goofke ,.in mij te groeten Ook Willy van den lleuvrl rent 's Zaterdags naar de bus om te kijken naar onze jeugdpagina Dan heb je nu niet voor niets gerend Will' t Was zeker net een paasei. SJaak Ver beek, net duurt ook niet meer zo heel lang ccr het Pasen is. Henk van Noord- wijk is ook weer present en ik vond jouw oplossing ook keurig, Henk Bij Aria van Belle is men op school aan het figuurzagen. Is jouw paard al klaar? Natuurlijk kan ik me voorstellen, dat jij erg veel van spelen houdl. Laurens Geleijnse cn daarom vind ik Int des te leuker als je ie spel onderbreekt om naar mij een briefje te gaan schrijven. Groetjes aan Tbra. niet vergeten hoor Is vader nog slevds in het ziekenhuis, Sleta Stoffer, moet hij er lang in blij ven? D.' vader van Bartel Vlananrn heeft van een bouwplaat een llegveld gemaakt. En nu maar de lucht in Bar tel. Als deze puzzle te moeilijk voor Jou is. Pleo van Brec. dan mag moe der best ven beetje helpen, hoor. Jij hebt dus deze week jv zin gekregen met het kruiswoordraadsel, G reetje Keesmaat. Ben je geslaagd voor hi t examen. Willy Arenlsen? Natuurlijk, Curry Oudshoorn, mag jij mijn nichtje zijn, maak je maar niets geen zorgen. Fijn. dat je weer thuis bent uit het ziekenhuis. Joop dc Bruin, van harte het beste verder, joh Kinderen, als ik het nog langer maak zal ik van dc mijnheer, die er voor moet zorgen, dat alles in de krant komt wel een bedenkelijk woord horen Dus maar gauw gaan eindigen. Natuur lijk doen we dal met de nieuwelingen. Het fUn deze week Ana Teullng. IIrik Hayes. Bcp Moerman, Barbara Wtnr.ua, Lr- nic van der P»JJ. Annle Roaenhrand. Hana vtn W|Jk, Trudi Mu-kotU Willie VI--.r. Ik wil jullie allemaal i tig week-end t week. dag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8