Schouwen en Duiveland is
kaai als een steppe
Grote plannen voor een nieuw hart
in het verstarde eiland
Meester Neels laat de foto
gemoedelijk circuleren
Jk vind, dat het herstel nu'n Kleine herinnering*
niet zo hard gaat....'
NIEUWE IXIDSCHE COURANT
ZATERDAG, 30 JANUARI 1954.
En toch de blik vooruit
NU hel over enkele dagen een jaar geleden is, dat de watersnood Schouwen
en Duiveland bijna wegvaagde van de Nederlandse kaart, heeft de winter
ningen 45 tot 48 gutden per m3 gaan wordcr.
tegen 32.— in andere gemeenten. Particu
lieren kunnen helemaal niet gaan bouwen, zo
lang de vervoerskosten van materialen zo
hoog en de arbeiders zo duur betaald moeten
Deze zorgen hebben het eens zo vriendelijke
j- -:,nnd in zware moeilijkheden
Grote plannen
het eiland in zijn greeP- Niettemin heeft men alweer grote
Stevige vorst heeft slik en zeezand in geelgrauw poeder veranderd en de plannen voor het eüand Nu de gelegen-
feUe Oostenwind jaagt het scherpe zand op. Zo komen de voorlopig gerepa- heid a is wil mcn alles metecn £link
reerde, smalle wegen meer open te liggen in de tragische vlakte, welke in haar aanpakken Verkaveling samenvoeging
levenloosheid doet denken aan eenzame steppen. van gemeenteni ljetere waterloop
Hier en daar het skelet van een boerderij, verlaten en doorzichtig. Naakt maar er zljn „lannen op cuitureel
steken de overblijfselen van dorpen en gehuchten de geschonden daken om- get»ied.
omhoog rond een scheef gezakte kerktoren
Verlaten, doods liggen de polders, "n een nevel van opwaaiend zand, tussen Binnen-en buitenland hebben hei
Zierikzee en het meer behouden westen '-an Schouwen. eiland grote geschenken gegeven en
Dat hier, nu het water dan eindelij'- weg is, de bevolkingsproblemen zeer toegezegd. Er zullen badhuizen worden
groot zijn, behoeft niemand u te vertellen, wanneer ge deze ontstellende aan- gebouwd, maar ook jeugdgebouwen en
blik op u laat inwerken. andere gebouwen voor culturele doel
einden en op het gebied van volks-
Problemeneiland één gemeente werd. met daarin te vor- gezondheid
men gemeenschappen, zoals men in een grote
Daar is dan het drooggekomen land, stad wijken heeft. Alles, waarin het geïsoleerde eiland,
waarvan een groot deel met een massa Het „oevriczen" van gehuchten wil zeggen, j_t ppn VprciAtpn hrmkip Npdpr-
7and is ho-ipkt Dp riiltmiwrrond pr n Gehucht te beletten, zich verder uit ^1 Dljna een vergeten noeKje neaer
zana is oeaekt. De cultuurgrond er le brejden Er mag dan niets meer worden land werd. rs achtergebleven, wil
de watersnood.
onder is verzilt.... gebouwd, zodat het "vlek in de verre toekomst men nu inhalen. Als plan ziet dat er
En waar het zand niet zo dik ligt, is ^rJ"gW^5fe"rze°menkT"chu'b™?/ Nieuw", mooi en prijzenswaardig uit, maar wie
er toch het zout, dat de grond heeft be- kerke (niet het dorp Nieuwerkerk!). in deze winterdagen over het eiland
Bij het stimuleren van bepaalde woonkernen, trekt, gaat haast geloven aan pioniers-
dlnThttt ïL".™.bdta diep Ü.Tfolder™™ ^beid in het herstel. Het lijkt waarlijk,
dwingen, in die woonkernen hun alsof er niets meer over is van de
dorven.
Het water heeft door wilde kreek-
vorming en vernieling van sloot
wen, waar het water zo heel lang heeft
gestaan.
Het lijkt, alsof men hier beginnen
De lierboillV moet met ontginning en bouwmaar
de mensen die er wonen, kijken dwars
h"Z 5? door dat alles heer Zij zien wél teke-
belangrijk ontwricht.
Dan zijn er de vernielde gemeenten: gemeenschapen staan buiten de te
Nieuwerkerk met zijn waarschuwings
bord „verboden gebied", Ouwerkerk
niet veel beter, Serooskerke, waar
nauwelijks drie huisjes bewoonbaar zijn weer „n ,part probltcm Hct
temidden van dode straatjes, ach, noem moeilijk, nanr dit lastig bereikbare gebied ning in hun stuk eigen grond, zij tonen
ze maar op, de door het water uitge- „tl™°?k, de echte Zeeuwse moed en een geest-
brengen. De aannemers van het eiland wer-
ken volledig mee. maar kunnen zo'n enorm kracht, hun devies waardig.
herbouw onmogelijk aan. TT
een reeling getroffen, waarbij Het mag nu een troosteloos geheel
zij 12',i pc'., tegemoetkoming krijgen in de zjjn dat Schouwen en Duiveland, het
het aantrekken van vreemde ar-
dat blijkt lang niet genoeg te mag een zorgenkind zijn voor vele ra-
andere regeling stanties, maar het „Luctor et Emergo"
Een en ander gaat belangrijk drukken op zal ook hier bewaarheid worden al kost
de prijzen der te bouwen woningen. Het ziet
er naar uit. dat prijzen voor woningwetwo- het bloed en zweeit en arbeid van jaren.
,.Ach, daar praten we liever niet over"'
Oude Tonge sluimert weer
onder aan de dijk
HET heeft iets span
nends, met de foto in
de hand weer precies op
dezelfde plaats te gaan
staan, waar die andere
fotograaf toen, enkele we
ken na de ramp, zijn
camera instelde en dit
beeld vastlegde, dat dui
zenden dagbladlezers en
tij dschriftenblader aars in
veilige huiskamers deed
huiveren en verstillen.
Oude Tonge, waar zovelen
het leven lieten, waar zoveel
have en goed verloren ging,
waar men het zo lang zonder
hulp van de buitenwereld
moest stellen. Toen lagen de stapels wrak
hout langs de wegen, toen waren strobalen
uit voorraadschuren over het land en de
wegen verspreid. En tweemaal per dag
moesten alle ruimers en helpers de benen
nemen dan kwam het water weer vreten
beten woonoorden.
De gehuchtjes, waaraan het eiland
vrij 9jk was, zijn nu dikwijls niet meer
dan een kleine, saamgedrongen bouw-
va^- zijn, zodat er toch nog
Bomen, heggen, struiken, het is alles moeten komen,
weg, de drooggekomen polders lijken
geen enkele tekening meer te vertonen.
Hoe moet dit alles weer bewoonbaar
worden gemaakt?
En toch..
Café „Havenzicht" doet zijn naam eer aan
En toch wordt er aangepakt, toch is men
hoopvol. Dc mensen van het eiland hebben
emigreren noch verhuizen in het hoofd: zij
zijn gehecht aan hun grond en zeggen: ..het
mag tien jaar duren, maar er bovenop komen
we tóch!''
Ze komen van heinde en ver om de over
blijfselen van hun woning in ogenschouw te
nemen, ze willen herbouwen, ze willen weer
wonen op deze plek. welke toh tot de vrucht
baarste van Nederland behoorde.
Er is, naast de landeiijke instanties die zich
het hoofd breken over oplossing van de pro
blemen van het eiland, een stichting opge
richt welke zich „Nieuw Schouwen en Dui
veland" noemt en werken wil zoals „Nieuw
"Walcheren" dat deed.
Haar eerste stap is: ijveren voor de herbe
planting van het eiland. Dat is niet alleen be
langrijk voor de tooi en het aanzicht en voor
de bescherming van boerderijen, maar tevens
hoopt men op gedeelten cultuurgrond, welke
mogelijk niet voldoende van zand Kunnen wor- j
den bevrijd door beplanting een humuslaag I
te winnen, ook al moeten er jaren overheen
gaan. Men werkt niet alleen voor het heden,
de toekomst is even belangrijk!
Herverkaveling
Het landbouwherstel op Schouwen en Duive
land staat voor grote opgaven. Niet alleen zal
van dc bouwgronden het zand moeten wor
den verwijderd, hetgeen veel arbeid en grote
kosten meebrengt, maar ook zal de bodem
nieuw gedraineerd moeten worden en zal de
gehele afwatering moeten worden herzien.
In de Vierbannenpolder op Duiveland en
op oostelijk Schouwen zal men herverkaveling
moeten toepassen om tot rendabeler boeren
bedrijven te komen, en ieder weet, wat er aan
zulk een object vastzit!
Nauw hiermede verbonden is het in studie
zijnde plan tot samenvoegen van gemeenten,
het „bevriezen" van gehuchten en het vor
men van en«ele woonkernen.
De stichting „Nieuw Schouwen en Duive
land" zou het ideaal vinden, wanneer het hele
De foto, die in de eer3te dagen na de
ramp werd genomen, is op deze zwerf
tocht door het vroegere rampgebied je pas
poort. Zo komen we ook met de foto van
16 Maart 1953 van de speelplaats voor de
Gemeenteschool van Herkingen bij het
hoofd, de heer W. Neels binnenstappen, als
hij in de zesde, zevende en achtste klasse
les geeft over „Op en om de voederplaats",
geïllustreerd met plaatjes van vogeltjes en
andere dieren. Kijk, deze foto is genomen
vorig jaar. Nu willen we weer een foto ma
ken op dezelfde plaats.
Meester Neels is er dadelijk voor te vin
den. Hij laat de kinderen de jassen aan
trekken en komt mfet hen in een keurige
rij, die bij het zien van het fototoestel wel
wat aan strakheid verliest... de speel
plaats over.
Dan lopen we met hem mee naar binnen.
De kinderen gaan weer in de banken zit
ten en we geven hem de oude foto, waar
op al het wrakhout ligt", resten van huizen,
resten van het enig bezit van tientallen
arme landarbeiders, dat door de wrede en
onberekenbare golven hier in Herkingen
aan de dijk was gespoeld. En hij laat de
foto circuleren in de klas. Iedereen her
kent er wel iemand op ja er zijn er
zelfs, die met een trots lachje zichzelf kun
nen aanwijzen. Wij -- meester Neels en uw
verslaggever praten ook wat luchtigjes
over de toestand van nu. Maar diep in ons
voelen we misschien beiden, dat het eigen
lijk treurig is, dat niemand van die kin
deren. die de ramp toch zo intens moeten
hebben meegemaakt, daar nu stil van wordt,
van die foto vol herinneringen. Misschien
is het niet treurig, misschien is dit juist
een jeugd met de kracht van ons volk, dat
zich over de herinneringen aan de oorlog
en watersnood zo dapper heenzet.
Herkingen is de gevolgen van de ramp
nog lang niet te boven. Als je komt aan
rijden over de dijk van Dirksland, liggen
op het laatste stuk de zandzakken nog
iangs de glooiing, juist zoals ze er lagen,
toen het water nog door het stroomgat in
en uit spoeide. Het water is weg. het land
ligt droog. Maar het heeft te lang de druk
OP onze tochten over Flak-
kee in de dagen na de
ramp, was Den Bommel altijd
een hinderpaal op de weg.
Midden door het dorp gulpte
een wilde stroom water de
Solder in en uit. De weg door
et dorp, over de oude duiker
met het opschrift 19l6j-194ó,
was verdwenen en enkele hui
zen aan weerskanten waren
verzwolgen. We hadden dan
ook grote belangstelling voor
het werk. dat aannemer Boltje
uit Zwolle daar ter hand nam.
Hij was de man, dia toen in
de haven van Den Bommel de
woorden sprak: „Desnoods
gooien we de hele haven dicht,
maar de baas worden zullen
we het....!" Hij heeft de
haven niet hoeven dicht te
gooien, hij heeft simpelweg
een dam gebouwd, dwars door
die geweldige stroom. Dat is
gauwer verteld dan gedaan en
het heeft dan ook heel wat
waterbouwkundige hoofdbre
kens gekost, voor het zover
was. Nu is het zover, en het
aanzicht van Den Bommel
is er volkomen door gewijzigd.
De half-ingestorte huizen zijn
afgebroken of hersteld, de
duiker is weer in de oor
spronkelijke functie hersteld.
En café „Havenzicht", dat
ook bij de watersnood ten
onder ging, heeft een noodge-
bouwtje gezet, midden en bo
ven op die dam. En het doet
zijn naam nu eer aan, want
uit de met glasgordijnen be
hangen raampjes kijkt men
recht in en door de haven
van Den Bommel.
Weer namen we een foto
op dezelfde plaats. Maar zegt
u nu eerlijk, was uw eerste
reactie niet: „Dat is een vergissing!?"
Het zal nog lang duren voor Den Bommel
weer zijn oude gezicht terug heeft. Maar die
dam zal zeker blijven en zal een monument
zijn van wat een onverzettelijke aannemer met
wat baggermolens en werklui, een zandzuiger
en verder gereedschap tot stand hebbett ge
bracht.
van het brakke water gevoeld, om nu reeds
hersteld te zijn. Ongezond ziet het land er
uit, er groeit wat sprietig gewas. Maar
waar in die onvergetelijke nacht burge
meester. dominee en dokter elkaar en de
dorpsgenotCii de zandzakken aangaven voor
de dichting van dat verraderlijke en gehate
stroomgat, verrijst nu een nieuw dijk-
lichaam. dat in hoofdzaak klaar is. Herkin
gen leeft weer gewoon en de gesprekken
op de hoek, de enige kruising in het dorp,
gaan weer over al die onbelangrijke zaken,
die voor en nu. na de watersnood gelukkig
weer belangrijk zijn.
Nu is alles al lang opgeruimd.
Ravage op de eerste Februari
aan muren en dijken, dan werden er nieuwe
voorraden wrakhout, deuren en raam
kozijnen over het land gespoeld.
Nu sta je weer.op dezelfde plaats op de
Schoolstraat in Oude Tonge. Een stap te
rug, een stap opzij, nog eens vergelijken
met de foto in je hand, ja, nu
sta je precies op dezelfde
paar straatstenen als die
fotograaf toen. En dan kijk
je gedurig van de foto naar
de werkelijkheid, van de
chaos near de gezapige rust,
van dit bewogen beeld van
een overstroomd dorp naar de
rustige winterstemming langs
de dijk. Het contrast is
vreemd: toen en niet
alleen op de foto leefde
Oude Tonge fel, toen sloeg
ieder de handen ineen, toen
moest ieder verschil van
stand en instelling vervallen
voor dat ene doel: Flakkee
weer herstellen. En nu
Oude Tonge is weer die ber
sloten gemeenschap van
vroeger, waar je, als je in
Met zout water
verzadigde stenen
houden *t niet
ONZE eerste, harde kennismaking met de
watersnood was een dag of twee na
de ramp-Zondag Zuidland. waar we blok
noot en fototoestel opzij legden om met het
evacueren van wanhopig trekkende en loeien
de koeien te helpen op de Ring. We zijn er
de daarop volgende dagen nog verschillende
malen geweest en op een van die verschrik
kelijke dagen, die noch wij. noch de bewo
ners van Zuidland ooit zullen vergeten, maak
ten wij een foto om de hoek van een huis,
vlak achter de Ring. Er dreef een bootje aan
een touw en dat touw was vastgebonden aan
een verbrokkelde muur van een achterhuis.
En onder al dat water, onder de roeiboot, die
daar op de korte, nijdige golfslag lag te ruk
ken. lag Zuidland. Een straat, wat gras. een
tuintje, wat hout. enfin, daar lagen zo de din
gen van het werk van alledag.
Weer zijn we op dezelfde plaats gaan
staan. De verbrokkelde muur was aange
bouwd, dc straat zo goed als hersteld.
Toen zijn we op zoek gegaan naar de
bewoner van dat witte huis op de achter
grond. naar de boer, die in de schuur
geheel rechts thuishoort, naar Iemand, die
iets kon vertellen over die wereld van werk
en verdriet, die ligt tussen deze twee fo
to's, tussen 1 Februari 1953 en 1 Febru
ari 1954. Maar dan zijn de Zuidlanders in
eens gesloten, dan komen er merkwaar
dig weinig woorden over hun lippen.
Zo stapten we ten leste naar burgemeester
Kool, de man die ons toen in die erge, eer
ste dagen in het achterkamertje van het café
op de Ring zo zonderling te woord stond. Dat
was een merkwaardig interview, toen. In de
huiskamer van de café-eigenaar was het ge
meentebestuur neergestreken. Burgemeester
Kool zat daar bij een noodlampje de noodza
kelijke dingen af te doen en we durfden hem
eigenlijk niet te storen. Maar hij legde de pa
perassen opzij en zei: Vijf minuten, en geen
minuut meer. „Hij weidde niet uit over de
watersnood, over de tragische en melodrama
tische kant van de zaak, die door vele ande
ren dikwijls met zoveel verve werd opgehaald.
Hij vertelde in telegramstijl wat we weten wil
den. En zelden hebben we een vollediger ver
slag kunnen schrijven, zelden hebben we in
zo weinig minuten ja, we stonden na vijf
minuten weer op straat! een zo helder in
zicht gekregen in een facet van de waters
nood.
Nu heeft burgemeester Kool meer tijd. Hij
vertelt over de naweeën, die hij helder onder
ogen ziet. „Er is bewezen, dat een baksteen,
die een uur itv het zoute water ligt, al ver
zadigd is. Dus alle huizen, die hier in het
water hebben gestaan, zijn dat zeker. En nu
is het water uit die muren verdampt, maar
de zoutkristallen blijven. En die trekken bij
het minste of geringste water aan. Als de men
sen ophouden met stoken in het voorjaar, zal
de schimmel er binnen een paar dagen op
staan. Die muren zijn voos en het is maar
te hopen, dat ze het zullen houden. Wat mij
betreft: we kunnen beter vervangen dan lap
pen in zulke gevallen."
hotel De Weerd een uitsmijter bestelt, wordt
bekeken als een vreemde eend in de bijt.
De waard zegt het je ook: „U bent nieuw
hier, ik zie het alals je het toilet niet
direct weet te vinden.
Toen in die eerste dagen, was een foto
graaf niets vreemds. Haal nu de camera eens
uit de tas! Oude Tonge loopt weer uit, Oude
Tonge is zichzelf weer. Ook in de gesloten
heid van enkele bewoners, wie we vroegen
naar hun wederwaardigheden, nu, een jaar
na de ramp. „Ach, daar praten we liever
niet meer over...."
Dan keer je de auto weer, dan zie je by
het uitrijden in Westelijke richting nog een
paar wonden, die niet geheeld zijn: de kapel
op het kerkhof, dat triest en verlaten ligt
tegenover een ander, een vers kerkhof, waar
Oude Tonge met eerbied en verbetenheid de
slachtoffers van het water te rusten lei.
OP 12 Maart 1953 maak
ten wij met de burge
meester van Stellendam
een rondgang door zijn zo
zwaar getroffen gemeen
te We moesten toen he
laas zulke nare dingen
over het gemeentebeleid
schrijven, dat er van de
verdere wetenswaardig
heden in en om Stellen
dam de toekomst van
de haven, het bestaan van
de vissers niet veel in
de krant kon komen.
Maar op die rondgang
stonden we in de Mei
doornstraat voor een in
elkaar gevallen huis, en
een stevige man, de laar
zen breeduit in de dikke
laag modder gepoot, die
met een schop de rommel
uit zijn tuintje aan het
ruimen was. We maakten
toen een foto van hem, we maakten
ook een praatje over de ellende die
over hem en zijn huis gekomen was.
Dat kapotte huis op de foto was het
huis van de buren, twee oude mensjes.
Nu hebben wij diezelfde man van de
foto, de landbouwer D. Kievit weer in
zijn voortuintje gehaald en hem ge
vraagd, ongeveer dezelfde houding aan
te nemen. En vreemd: hij pakte geen
schop. Hij pakte een hark en ging
daarmee eens losjes over de bedden in
opgeruimde tuintje. Op zijn manier gaf
hij het verschil aan tussen die dag
toen en deze eerste Februari nu.
Het huis van de buren
is weer keurig hersteld,
de schade aan huis en
tuin, aan hek en haag, is
gerepareerd en geheeld.
Maar tevreden is landbou
wer Kievit niet. „Ik vind,
dat het herstel nu niet zo
hard gaat. Neem de huir
zen hier op de hoek van
de Meidoornstraat bij
voorbeeld. Die zijn doo»
de gemeente aangekocht
als krotwoningen, met het
gevolg, dat ze er nog net
zo bijstaan als toen".
Als toendat is zijn
manier om die dagen aan
te duiden. Niet meer: als
vorig jaar, of: als na de
watersnood. Neen: als
toen. „Ze moeten gesloopt
worden, maar daarmee
hebben ze blijkbaar nog
geen haast".
De Meidoornstraat is
weer schoon, de huizen
zijn op die paar op de
hoek na hersteld en
netjes. Maar Stcllendams
toekomst als vissersplaats
hangt nog steeds in de
lucht. Dat is óók een in
directe nasleep van de
watersnood
DIE avond tevoren, zou je als bewoner t.
van één van de eilanden naar je voor- 'o
hoofd hebben gewezen, wanneer iemand 'a
had gezegd: „Morgenochtend zal het water :u
zo hoog komen, dat het over de dijk gaat!" :e'
Het waaide wel hard, maar tochnee,
dat was onmogelijk
Je tornde, staande op de pedalen van de
fiets, tegen de harde wind op en eindelijk
was je thuis die Zaterdagavond. De stand 10|
van de rivier had je interesse niet. Nog ioi
niet. En even rustig als altijd ging je slapen. rj
Maar in dié nacht gebeurde het. Het water er
kwam werkelijk hoger dan de dijkOp M
vijf, tes plaatsen werd een bres geslagen. E
En verbijsterd keek je (nog niet helemaal
wakker) in de duisternis naar al dat water, du
dat omhoogkroop. Het was nog te vroeg ,el
om tè weten, dat alle eilanden in nood ,a
warén. Dat kwam pas uren later, toen je lt
aan je zesde broek en zesde paar kousen
bezig was en met verkleumde vingers no- ras
tities maakte voor een stuk in de krant- P°
fhi
van-morgen over je eigen woonplaats. Dat fn
stuk ging die Maandag verloren tussen bo
nieuws, dat veel verschrikkelijker was....
- SÜ V'
r; MW s