EEN JAAR GELEDEN KWAM DE
WATERSNCH )D
Ook in West-Brabant:
volop herstel
Op de Molendijk in 's-Gravendeel
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG. 30 JANUARI 1954.
Ramp van 1 Februari, gevolgd
door herstel en opbouw
Een jaar geleden
Wij gedenken de ramp, die op 1 Februari 1953 over Nederland kwam.
meedogenloos, met groot geweld: kracht van storm en water, waartegen vele
dijken niet bestand waren.
De watersnood, welke talrijke mensenlevens kostte, welke verwoesting,
armoede en nood bracht, angst en wanhoop.
Een jaar is voorbijgegaan; een jaar van opbouw en herstel, voor velen
echter ook een jaar van rouw om lege plaatsen in gezinnen.
Wij gedenken de doden, wier namen zijn verweven met de historie van
ons land, maar wij mogen niet blijven stilstaan bij de rouw, wij moeten ook
delen in de dankbaarheid van zovelen, die het vernielde hersteld zien, die
nieuw bezit terugkregen voor wat verloren ging. Nieuw bezit, dank zij de
hartelijke vrijgevigheid van Nederlanders en buitenlanders.
Nog heeft Nederland een diepe wond: Schouwen en Duiveland, waar
het verlies nog heerst, waar het herstel pas in het begin is, maar hier leeft de
hoop, ook hier wordt aangepakt op die echt-Hollandse wijze, onversaagd in de
strijd tegen het water.
Een jaar geleden. wonderlijk, hoe de tijd doet vergeten, hoe de vreugde
van herstel schrik en angst, eenmaal geleden, snel vervaagt
Want in de verleden jaar getroffen gezinnen, waar geen lege plaats achter
bleef, praat men niet graag meer over dat, wat voorhij is gegaan.
Wel heel sterk viel het ©ns op, toen Mefl WOOIlt WeeT
wij, foto's van verwoeste plaatsen in
de hand, er op uit gingen om het her- Er is zeer veel hersteld, er is ook veel
stel te zien op Goeree-Overflakkee, op voorgoed verloren gegaan. Maar de groot-
Voorne en Putten, in de Waarden, in indruk maakt niet dat uiterlijke, zelfs
j j j. j niet het nog ongeruimde puin hier en daar.
West-Brabant, dat de mensen uit de De grootste en diepste indruk maakt het
door het water getroffen gemeenten herstel van de samenleving in die vele
niet graag meer zich willen verdiepen door het water verraste dorpen en kleine
1953.
nog elders wonen, gezinnen, die, dakloos
Het kostte dikwijls moeite, in wél- geworden, bij anderen ii
geruimde, rustige dorpen de plek, het
huis, dat op de „watersnoodfoto" voor
kwam, weer te vinden. Hoe volkomen
anders is nu het beeld, hoe ontnuchte
rend eigenlijk na de sensationele aan
blik van de ondergelopen gemeenten,
welke wij ons nog zo goed herinneren
uit die Februaridagen een jaar geleden!
Daar sta je dan op een zonnig dijkje,
op een nette weg. zo ergens aan de
polderrand, waar de akkers openge-
ploegd liggen, waar nog koolresten op
keurige veldjes staan, waar het varken
knort in een frisgeteerd hok. waar wal
kippen protesterend rondscharrelen en
met vinnige snavel naar een onvoor
zichtige regenworm pikkenwaar
onschuldige sloten hun ijsvlies weer
kwijtraakten en roerloos dromen tussen
fatsoenlijke graswalletjes.
Het rode dak van een boerenstee rijst
waardig op tussen kale bomen, een rij
huisjes met witte glasgordijntjes be
neemt deels het uitzicht op de slanke
molen, die onaandoenlijk boven het
dorp uitsteekt, met evenveel pretentie
als de heel oude kerktoren met zijn
grauwgeworden haan.
't Is alles van een rust en winterse ge
slotenheid, dat men zich niet kan inden
ken, dat het hiér was... hiér, waar het
kolkende water muren scheurde, daken
wegsloeg, mensen in doodsnood meesleur
de in geweldige kracht...
Een blik op de foto maakt de herinne
ring nauwelijks levendig... maar ja, dat
is deze molen, die toren, dat boerderijdak.
Zie, hiér lijkt dat dak op de golven te
dobberen... hier ook ligt deze weg, bezaaid
met aangespoeld hout, wrakstukken van
meubelen, pakken nat stro, puin!
Onherkenbaar bijna. Een vrijwel geheel
ingestort woninkje op de voorgrond... een
vernielde kast, een kachel, een kapotge-
trokken bed hangend aan een dikke boom
tak...
En dan blijkt, dat dit huisje rfu hele
maal is verdwenen. Opgeruimd als waar
deloos puin. Het eigenwijze gras is al een
zomer lang gegroeid op de plaats, waar
het eenmaal stond. Nu ziet de lege plek
er alweer logisch uit: de berm langs de
dijk is wat langer geworden. Het is, alsof
dit huisje er nooit is geweest.
Duidelijke sporen
De wonden zijn nog niet alle geheeld.
Er zijn gemeenten, waar nog gehavende
huizen staan, waar boerderijen nog als ge
raamten in de polder oprijzen. Hier heeft
de ramp nog duidelijke sporen achtergela
ten, maar het lijken, zo op het oog, niet
meer dan „sporen".
Wie hier nooit eerder was, bemerkt de
lege plekken niet, beseft niet, dat hier de
ouderlijke woning, daar een pasgebouwd
huwelijksnestje is weggevaagd.
Er wordt, in vele plaatsen, druk ge
bouwd. En de blik van de toevallige be
zoeker wordt vee» sneller getrokken naar
die vrolijke, bezige nieuwbouw, dan naar
vermoede lege plekken.
Aan het land, nu openliggend in de
winterdag, ziet men niet, hoe de grond
in werkelijkheid is. Niemand kan zo
op het oog zien, hoeveel zout er in
die grond zit, hoe zij zich bij de be
werking zal gedragen.
Waar het heel erg was, bemerkt
men in dit jaargetijde nauwelijks het
ontbreken van bomen en beplant in.-
Maar wie goed toekijkt, ontdekt aan de
buitenmuren van de woonhuizen nog dik
wijls, hoe hoog het water heeft gestaan.
Daar trekken de grauwe vochtplekken nog
altijd op... dat kan wel jaren duren.
Binnen ziet men dat heel wat beter:
daar slaat het behang groen en zwart uit,
daar siepelt het zoute vocht dikwijls nog
door keuken- en gangmuren.
de eigen gemeente terugkeerden.
Er zijn ook, dikwijls, open plaatsen wel
ke nooit meer kunnen worden ingenomen
en in die gemeenten zijn nieuwe graven te
verzorgen.
Maar niettegenstaande dit alles heeft
het gewone leven zich weer meester
gemaakt van al die gemeenten in het
herstelde watersnoodgebied. De men
sen wonen weer, zijn weer gewend
aan hun nieuwe boeltje, de vrouwen
babbelen weer over hek of heggetje als
het zo uitkomt, zij zingen weer onder
het werk of knorren wat op het kind,
dat zij een jaar geleden met levens
gevaar redden.
De mannen gaan naar hun werk, hebben
gesprek aan de dingen van alledag. De
slotenschouw is weer net zo belangrijk als
vroeger, de winkeliers kijken niet meer
met vreemde ogen naar een nieuwe toon
bank of een anders herbouwde etalage, de
verenigingen geven hun winteruitvoeringen
en 's Zondags zijn de kerkbanken bezet
alsof zij nooit in het water waren gekan
teld.
Zo moet het l
Dat alles is goed. Zo moet het ook zijn.
Dit hernemen van het gewone leven bete
kent geen oppervlakkigheid, geen onver
antwoordelijk vergeten. Herstel betekent
vernieuwing en dan heeft het ook geen nut,
te toeven bij wat is voorbijgegaan.
Dan is het ook wel begrijpelijk, dat' deze
mensen, teruggegeven aan hun normale be
staan, uitgegroeid boven de ellende, niet
meer zo erg zijn te bewegen, zich nog
V
Een jaar later
7V[U het op Maandag 1 Februari
l a.s. een jaar geleden zal zijn,
dat de stormvloed ons land op
vele plaatsen trof, zijn onze ver
slaggevers nog eens de noodgebie-
den van toen ingegaan.
Zij hebben getracht, duidelijk
indrukken op te doen aangaande
het herstel, dat zich na de ramp
heeft voltrokken in Zuid-Holland
en West-Brabant.
Ter vergelijking kozen zij een
aantal foto's, gemaakt kort na de
ramp en stelden daar nieuwe foto's
van diezelfde plaatsen tegenover.
Zo hadden zij tientallen beelden
naast elkaar kunnen zetten, maar
uiteraard moesten zij zich beper
ken tot slechts enkele.
Deze geven echter voldoende
indruk van het herstel, waarvoor
zovelen hard werkten en dat met
groot succes is bekroond.
NA DE WAARDEN: West-Brabant in.
Ook hier gemeente na gemeente in
vol herstel. We toeven even op de Tho-
lenseweg in Halsteren. Onze foto her
innert er ons aan, hoe heel deze weg
DE Molendijk in 's-Gravendeel
Herinnert ge u nog, welke vrese
lijke tonelen zich hier hebben afge
speeld op de Zondag, toen het water
kwam? Toen velen vluchtten naar dit
hoge gedeelte van het dorp en hoe
verscheidene woningen hier niet be
stand waren tegen de kracht der gol
ven, die de dijk havenden en tegen de
huismuren opbonkten?
Dertig slachtoffers teldemen aan
deze weg alleen.
En nuzo rustig, zo vredig en
heel landelijk ligt de smalle dijk, net
jes aan kant, in de schaarse Januari-
zonneschijn. Bekijk de foto nog eens
die gemaakt werd toen het water dan
een beetje was weggezakt, in die eer
ste dagen na de ramp, toen men hier
zocht naar slachtoffers, toen men het
verdronken vee borg
Vernield en rampzalig zag de dijk eruit
met zijn kapotgeslagen huizen. Het ver
woeste huis op de voorgrond is weggebro
ken, de gerepareerde dijk verraadt niet
eens meer, waar het heeft gestaan.
Wij maken een praatje met mevrouw
Brand, die in het zonnige huisje aan de
overkant woonL
Ze vertelt nog maar node, hoe erg het
geweest is, die Zondag, hoe vee, varkens
en kippen verdronken, hoe een hele fami
lie onderkomen zocht, op de vlucht voor
het water, in dat nu verdwenen huis aan
de overkant.
„De hele buurt zat hier en aan de over
kant, 't is hier hoog. Maar het water kwam
tóch. Alles ging kapot..."
Liever is het haar, het nu helemaal op
geknapte huis te tonen. „Alles is weer heel,
maar ja, nog wel vochtig. Vijf huizen hier
aan de dijk zijn afgebroken."
„En die grote boom, hier op de foto?"
„Boom? O ja, dat was die notenboom,
die stond in de weg bij het herstellen van
de dijk, Jawel, we zijn een tijdje wegge
weest, naar Dordt. Maar dat is allemaal
voorbij, 'k Heb weer alle meubelen, daar
is goed voor gezorgd, 't Was hier een
nieuw huis en ik had het allemaal keu
rig..."
Wat dat betreft: er mankeert nu ook
niets aan. 't Is alleen: „Mijn man is tuin
der. We hadden ook vee.Dat hebben we
nog niet terug en met het land moet 't ook
nog blijken. Alles zat hier vol scheven,
dat is afval van vlas. Wilt u geloven, dat
er nóg aldoor van die rommel tevoorschijn
komt? Ik denk dat 't uit de naden van de
vloeren opwerkt!"
En verder is er al weinig te vertellen.
Alles gaat weer gewoon...
„Die mensen aan de overkant? Die wo
nen nou in op de Julianaweg... maar ze
krijgen wel weer een huis
Wat later zitten we in de woonkamer
van mevrouw Wols, die gewoond heeft in
dat afgebroken huis op de foto. Zij lacht
en is tevreden:
„Wc hebben er het leven afgebracht,
allemaal en dat is 't voornaamste. Nu zit
ten we al bijna een jaar hier en we heb
ben ruimte genoeg. O ja, we hebben 't
best getroffen, we zitten helemaal op
onszelf. We gaan bouwen in de nieuwe
wijk, ik hoop dit jaar nog
De buren, uit de andere helft van het
afgebroken huis, hebben al een nieuwe wo
ning. „Die zitteh al... maar wij komen ook
wel terecht!"
Neen, over de rampdagen wil zij niet
meer praten, ,,'t Was allemaal heel erg,
maar 't is nu voorbij!"
Nieuwe meubels heeft ze nog niet aan
geschaft, want ze woont nu voorlopig pri
ma gemeubileerd, en waar zou ze 't nieuw
moeten laten? 'Straks gaat ze vol vreugde
een splinternieuw huisje inrichten voor
haar man en haar beide kinderen. De toe
komst ziet er hoopvol uit!
eens te verdiepen in wat er gebeurde,
jaar geleden.
Zij kijken wat onwillig naar de foto
van water en puin en zeggen:
„Komt u nou nog eens daarvoor?"
„Neen, wij willen alleen weten, hoe het
u nu gaat
„Och, gewoon
Misschien is dat antwoord wel het
enig juiste. Het gaat weer ,,~ewoon".
Het leed is voorbij, tenminste in die ge
zinnen, waar het verlies alleen mate
rieel was.
„Wij zijn prachtig geholpen, wij heb
ben niets te klagen."
Ook dit hoort men vrijwel overal, voor
zover het over de huisraadschade gaat.
Die schade is wel hersteld. Soms rijke
lijk, soms alleen toereikend. Daarover
klaagt niemand. Slechts een enkeling heeft
diehulp geweigerd en liever zichzelf ge
red, omdat dit mogelijk was. Maar over
't geheel heeft men via het Rampenfonds
het verlorëne vergoed gekregen.
Is dan het huis gespaard gebleven of
herbouwd, ofwel betrok men een andere
woning, dan is dit leed inderdaad geleden,
kampt men dikwijls alleen nog met de
vochtigheid van vloeren en muren.
Bedrijfsschade
Iets anders is het met de bedrijfsscha
de, vooral voor landbouwers. Men heeft
gerst gezaaid en een 'redelijke oogst gehad,
men heeft iets anders gewaagd op eigen
risico en gewonnen of verloren.
Maar de bedrijfsschade is nog lang
niet overal juist op te nemen, laat
staan, te vergoeden. Dikwijls zijn die
uitkeringen nog toekomstmuziek, waar
van men hoopt, dat ze niet vals zal
klinken.
Veel moet nog worden ervaren, waar
het de grond betreft. Het weer in winter
en voorjaar speelt hierbij nog een grote
rol. Maar iedereen, die zout in de grond
heeft, hoopt op lange en zware voorjaars
regens.
Op plaatsen, waar vruchtbomen en be
plantingen hebben geleden, zullen open
plekken en nieuwe aanplant pas later goed
te zien zijn; nu kan men hoogstens aan
de hand van foto's die de vroegere situa
tie weergeven, zien, dat er hier en daar
een boom is gesneuveld of een heg ver
dwenen.
En vreemd... de mensen die hier wonen,
zijn alweer aan de nieuwe aanblik gewend:
,,'t Is waar ook, daar stond die noten
boom... die moest weg bij de dijkrepara-
tie!"
Zo gaat alles voorbij, zo went het nieuwe
spoedig. Maar zo ook houdt men het oog
op de toekomst gericht.
1-JOE ontstond die storm met orkaan-
kracht in de dagen vóór de eerste
Februari van 1953? In de nacht van
Vrijdag op Zaterdag bliezen de winden
van de Atlantische Oceaan verzamelen
op een punt ten Westen van IJsland.
En van die plaats begonnen zij een
vernielingstocht in de richting van het
Zuidoosten. De woedende orkaan be
reikte de Britse eilanden, de Noordzee,
zweepte het water tot grote hoogte op
en beukte toen de kusten der Lage
Landen. Wat in eeuwen niet was voor
gekomen, gebeurde in die nacht van
Zaterdag óp Zondag: wind en water
wonnen het van de dijken. Nederland
maakte de Watersnoodramp van 1953
mee
heeft blank gestaan hoe hier bootjes
voeren met evacué's en schamel huis
raad aan boord.
Hoe men hier weggedreven pakken
stro opvistehoe de knotwilgen nog
juist met de kruin boven 't water hingen.
Nu: een mooie weg, waarover de wa
gen gemakkelijk voortrolt langs de wijde
polders. Op deze plek zien we aan het
einde van het weggedeelte de woning
van de familie A. Aarden.
„Ja, het water heeft hier meer dan
twee meter hoog in huis gestaan en we
zijn drie weken weggeweest Niet het
dorp uit, maar ginds naar het hoge ge
deelte. We waren heel wat huisraad
kwijt, maar we hebben alles weer te
rug."
In feite is dat het hele verhaal, dat
men heeft te doen. Tja.,., de grond
zal nog moeten laten zien, hoe hij is.
,jWe hebben gerst gezaaid de afge
lopen zomer en die deed het wel. Nu
gaan we weer met tarwe beginnen en
we zullen moeten afwachten."
„Wordt er nog veel over de ramp ge
sproken hier in 't dorp?"
„Och nee't is weer voorbij. We
hopen, voorgoed. Als men iemand heeft
verloren is dat anders, maar voor óns.
Natuurlijk moeten we ook hier zien,
hoe vochtig de muren nog zijn. Optimis
ten denken, dat 't na de zomer wel over
zal zijn, pessimisten zeggen dat 't nog
wel tien jaar duurt eer het huis weer
droog is. Waarschijnlijk zal het zo'n
beetje in 't midden liggen. Veel hangt
af van het weer, dat komt.
Poes overleefde de ramp, dank
zij ratten en muizen
TT ERINNERT ge u nog, hoe wij u,
-*■ vele maanden geleden, vertelden
hoe zes weken na de rampzondag in
laag-Goudswaard het water nog tot de
vensterbanken in de woningen stond?
Hoe onze tekenaar een schets maakte
van die kamer, waarin de linnenkast
ronddreef, maar waar de plaat van
„de brede en de smalle weg" nog onge
rept hoog aan de wand hing, boven het
stinkende grauwe water in huis?
Wij zijn weer in dat huisje geweest
en de plaat nangt er nog altijd. Maar
Opa zit er rustig aan 't raam en de
weduwe Klein, wat rheumatiekerig,
maar dat was ze vroeger ook al, heeft
haar boeltje weer best op orde.
Er is een nieuwe linnenkast, van
eikenhout, die een beetje vreemd aan
doet, modern als zij is, naast de een
voudige tafel, die „gered" is en met
een paar schroefjes hier en daar weer
stevig op de poten staat.
,,'k Ben blij met de kast, maar ook blij,
dat 'k mijn eigen tafel nog heb", zegt
mevrouw Klein eerlijk en ze streelt de
dikke zwarte kater op haar schoot.
„Weet u, dat hij (de poes) de ramp
heeft overleefd? Een paar- weken lang
heeft-ie alleen boven in de schuur geze
gen... en toen-ie er uitkwam, was-ie rond
en vet, geweldig! Alle muizen en ratten
waren op 't hooi gevlucht en daar had
poes ze maar op te eten! Hij is er nóg vet
van!"
We kijken veel te verbaasd rond in het
gezellige huisje; mevrouw Klein is er al
lang weer aan gewend dat ze weer „woont"
,Als ik er nog aan denk, hoe hier de
appeltjes en uien ronddreven, mevrouw!"
„Ja... dat zal wel! We hebben een heel
werk gehad om 't weer schoon te krij
gen. Maar dat is gélukkig allemaal weer
voorbij!"
Toen, op die andere dag, waren we zo
maar door het water komen aanplonzen,
de tekenaar en ik U ziet wel op die foto,
hoe alles éen watervlakte was tot aan net
huis met de koekoek in het dak. waar
naast het nuisje van mevrouw Klein staat.
mooie gebloemde zeil, dat verloren ging,
is nu vervangen door matting. Het huis
ziet er uit alsof het nooit vol water
heeft gestaan. Als je maar niet naar
de vochtige muren kijkt
„Tevreden?" zegt de jonge vrouw, die
eenmaal zingend haar moddervloeren op-
boende, „zéker zijn we tevreden! We heb
ben alles wat nodig was, nieuw kunnen
kopen... alleen de bedrijfsschade is nog
niet geregeld."
Dan staan we ook weer in de garage,
het bedrijf van haar man. We groeten el
kaar als oude vrienden.?.
„Ik zag u rijden op de weg en ik denk
meteen aan die keer, toen we hier met
mekaar in 't water stonden..."
Ja, die dingen vergeet je niet licht!
Wf zitten wat in de nu weer zo nette
kamer en bekijken de gelijmde balpoten
nog eens.
„Je ziet er niks meer van, is 't wel?"
zegt de jonge mevrouw De Vos trots. „En
Nu is het een nette weg en blijkt de
watervlakte bouwland te zijn. In dat
huis met de koekoek woont die jongge
trouwde vrouw, die heel haar nieuwe
boeltje zag verdrinken. Weet u nog,
hoe wij samen overlegden, of de bal-
poten van haar tafel zouden kunnen
Nou, ze zijn gelijmd, hoor, en het
worden gelijmd?
Inderdaad, het ligt er, maar het is op de
oarsten met een stevig spijkertje vastge
legd Lang zal het niet meer houden,
maar "t is toch een herinnering aan de
vloerbedekking die het verloofde paar een
maal uitzocht voor de eigen woning.
Men praat ook in Goudswaard niet veel
meer over de stormvloed. Behalve als er
een noordwester opsteekt. Dan loopt drie
kwart van de bevolking naar de haven
kant... dan is men er nog altijd niet ge
rust op!