Ook stille
werk
tijd brengt
vogelaar
wel
voor
Klooster aan Kaiserstraat werd collegie
voor schamele studenten
Grootse inwijding van Hogeschool op
8 Februari 1575
H.U.Z.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
3
DINSDAG 26 JANUARI 1954
Keik in nood dooi tekort aan geleerde
Schriftuitleggers"
ONGETWIJFELD WETEN VELE LEIDENAARS, dat aan de Kaiserstraat
de manege is gevestigd, herkenbaar aan de poort met de paardekop.
Ook zullen er nog wel weten, dat op het achterliggende terrein de Clusius-
hof is aangelegd, een wetenschappelijke tuin, die tot de instellingen van de
universiteit behoort. Deze tuin is een nabootsing van de eerste hortus, die
in 1594 door de beroemde kruidkundige Clusius werd gesticht. Men vindt
er vele vreemde en uitheemse gewassen. Ook de aardappelplant is er ver
tegenwoordigd, want Clusius heeft in zijn tijd veel gedaan om de aard
appel, die hij „Papas Americanorum" noemde, als volksvoedsel ingang te
doen vinden. Aan het einde van de tuin staat de woning van de hortulanus,
die over deze stille kruidhof waakt!
Het zal echter slechts weinig stads
genoten bekend zijn, dat op deze plek
de oude gebouwen herinneren er nog
aan eeuwenlang een inrichting ge
vestigd is geweest, die er in zeer belang
rijke mate toe heeft bijgedragen, dat na
de Reformatie in. ons landi en ook
in het buitenland de Gereformeerde
Religie in stad en land werd verbreid.
Wij doelen hier op het Staten-Collegie,
d-at gedurende zijn bestaan vele honder
den jonge mannen heeft opgeleid tot
het ambt van predikant.
Voorgeschiedenis
Toen onder de regering van het Huis
van Bourgondië de Noordelijke Neder
landen met de Zuidelijke onder één
hoofd werden verenigd, stonden de laat
ste op een veel hogere trap van weten
schappelijke en letterkundige bescha
ving dan de eerste. In het Noorden be
stond slechts een enkele school, die door
de roem van haar leraars uitblonk
vele leerlingen tot zich trok. Het Zuiden
daarentegen bezat veel zulke scholen
beschikte bvendden in Leuven over
wijdvermaarde en bloeiende Universi
teit.
De Noord-Nederlandse jongemannen,
die prijs stelden op een wetenschappe
lijke of geletterde opvoeding, dan wel
zich voor een gewichtige functie in
Kerk of Staat wensten voor te bereiden,
waren verplicht daartoe in Italië, Frank
rijk, Duitsland of België gelegenheid te
zoeken. Er was dan ook geen Hogeschool
in het buitenland, die niet enige Noord-
Nederlanders onder haar leerlingen telde.
Toen dan ook in ons land de Refor
matie haar licht verspreidde, ombbrak
het weliswaar niet aan mannen, die
grondig waren onderricht in de Godge
leerdheid, zoals deze aan de Rooms-
Katholieke Universiteiten werd onder
wezen, maar wel aan mannen, die ge
schikt en bekwaam waren om in de Pro
testantse Kerken als Evangeliedienaar
op te treden.
Naarmate de Reformatie dieper door
drong, werd de behoefte aan zulke man
nen dringender. Er waren natuurlijk
priesters, die hun priesterlijke waardig
heid hadden verwisseld met het leraars-
ambt. Ook waren er in ons land man
nen, die onder het gehoor en het gevolg
van de grote hervormers waren geweest.
Wat betekenden echter deze enkelingen
tegenover de talloos velen, die zoals uit
die dagen is opgetekend, „dorstten naar
de welaangename dag, dat zij hun zielen
in de bruisende stroom van het psalm
gezang in de vergadering der heiligen
mochten uitstorten en Gods Heilig
Woord' horen prediken!"
Velen kwamen
Er werd door Synoden en Consistoriën
bitter over de nood der Kerk geklaagd;
er was een tekort aan geleerde Schrift
uitleggers. Allen, die gaven meenden te
bezitten, werden opgeroepen zich aan
de dienst der Kerk te wijden. En zij
kwamen! Onderwijzers, handwerklieden
wier ambacht door de oorlog stil stond,
afvallige priesters, weggelopen monni
ken), mannen van verschillende stand en
jaren, zij allen wendden zich tot de con
sistoriën met het verzoek als Evangelie
dienaar te worden toegelaten. De mees
ten werden na een kort examen tot le
raar bevestigd.
Hun getal was aanzienlijk, maar het
tekort aan predikanten bleef nog altijd
groot en er waren vele Gemeenten, die
geen herder hadden.
Men zond gezanten naar het Protes
tantse Duitsland en Zwitserland, klaagde
bij de stedelijke besturen, de Staten en
de Prins en smeekte „toch in de extreme
nood der Kerke Christi te voorzien'; de
velden waren wit voor de oogst, maar
de maaiers ontbraken".
De Steden wisten geen oplossing en
hoewel de Staten beloofden hun uiterste
best te zullen doenv teneinde in deze
grote geestelijke nood te voorzien,
kwam ook van deze kant geen uitkomst
Het was ten slotte Prins Willem,
die daadwerkelijk hielp en de grond
slag legde voor een instituut tot op
leiding van Godsdienstleraars, t.w.
de Academie te Leiden. Hiermede
had hij een plan verwerkelijkt, dat
hem na aan het hart lag, want tegen
over het Rooms-Katholieke bolwerk
in de vorm van de Hogeschool te
Leuven, wilde hij in Holland een
Protestants bolwerk plaatsen.
Dat hij voor vestiging van deze Hoge
school onze stad uitkoos, terwijl ook
Middelburg cn Gouda in aanmerking
kwamen, was te danken aan de in het
beleg betoonde dapperheid. Wij weten
het uit zijn brief, die hij in December
1574 vanuit Zeeland aan de Staten
schreef en waarin hij voor Leiden koos
„ten aanzien van den groten last en
nood van den krijg door haar in alle ge
trouwheid gesustineerd en gedragen."
Weliswaar was de Academie ook be
stemd voor opleiding van rechtsgeleer
den. medici en letterkundigen, maar het
hoofddoel, dat de Prins voor ogen stond
bij haar stichting, was vorming van le
raars voor de Gereformeerde Kerken in
Nederland.
Reeds op 3 Januari 1575 werd door de
Staten tot stichting van een Hogeschool
besloten en overeenkomstig het advies
van de Prins, werd Leiden als haar ze
tel gekozen.
De plechtigheid
Een door de Staten ingestelde com
missie kreeg tot taak mannen te vinden,
die bereid waren en de bekwaamheid be
zaten om zich met het onderwijs te be
lasten en de faculteiten bij de inwijding,
die was vastgesteld op 8 Februari 1575,
te vertegenwoordigen.
De commissie had geen lichte taak,
maar met behulp van de Staten, de ste
delijke besturen en ook van de Prins
slaagde zij in de uitvoering van haar
opdracht al had het weinig gescheeld,
of juist de theologische faculteit zou geen
vertegenwoordiger hebben gehad. Te
elfder ure echter beloofde Caspar Cool-
haas, die sedert 3 October 1574 als leraar
aan de Leidse Gemeente was verbonden,
niet alleen voorlopig de Godgeleerdheid
te onderwijzen, maar ook de plechtige in
wijdingsrede te houden.
Leiden had zich intussen voor de grote
plechtigheid klaargemaakt. Straten en
huizen waren versierd, erepoorten op
gericht en vele uitnodigingen verzonden,
zodat op 8 Februari een aanzienlijke
schare in de stad aanwezig was om het
grote gebeuren mee te maken.
De plechtigheid werd geopend met een
godsdienstoefening in de Pieterskerk,
waar Pieter Cornelisz, die ook op de dag
van Leidens ontzet de Gemeente in het
dankgebed was voorgegaan, een toe
passelijke rede hield. Daarna trok de
stoet van hoogleraren, stadsbestuur deren,
vertegenwoordigers van Staat, voorafge
gaan door de schutterij en gevolgd door
een onafzienbare menigte van burgers
en vreemdelingen, naar het Universi
teitsgebouw. Hiertoe was het voormalige
St Barbaraklooster ingericht.
Het is wel merkwaardig, dat de
universiteit steeds haar intrek heeft
genomen in een gebouw, waar vroe
ger de vrome zusters mediteerden,
want toen tegen einde 1575 het Bar-
bara-klooster werd ontruimd om
dienst te gaan doen als verblijf der
Stadhouders (het Prinsenhof), was
het het Gefaliede Bagijnhof (op de
plek waar thans de Universiteits
bibliotheek is gevestigd) waar de
Academie haar intrek nam, Enige
jaren later volgde weer een'verhui
zing, thans naar het oude klooster
van de Witte Nonnen, waar de
universiteit nog steeds haar zetel
heeft.
Na de plechtige redevoeringen werden
alle Professoren en andere personen van
Staat en waardigheid, door de Raad van
stadswege op een maaltijd onthaald,
terwijl voor de burgerij de fees
telijkheden werden besloten met het
branden van pektonnen en toort
sen en het afschieten van vuurpijlen,
die, zoals onze oude stadsgeschiedsschrlj-
ver J. J. Orlers verhaalt, „tot aan den
sterren toe opgeworpen" werden.
Het kostte de curatoren veel moeite
om geschikte hoogleraren voor de God
geleerdheid te vinden. Dank zij de
öewerking van de Staten cn de Prins
kon hierin evenwel gelukkig op bevre
digende wijze worden voorzien.
In de tweede plaats bleek, dat het
tal jongemannen, die zich voor de studie
van theoloog lieten inschrijven ver be
neden de verwachtingen bleef. De reden
hiervan was. dat het predikambt in de
16e eeuw en nog lang daarna noch
bij de deftige burgerstand noch bij de
adel in aanzien stond. Men prefereerde
een meer winstgevende betrekking. Het
was zelfs zo. dat ouders hun zoons, die
neiging tot deze studie vertoonden, daar
van terughielden.
Onder de minder gegoede klassen wa
ren er wel jongelieden te vinden, die
roeping voor het leraarsambt gevoelden,
maar deze ontbrak het aan middelen
om de studie te bekostigen.
Subsidie
De theologische faculteit en curatoren
begrepen, dat op dit punt spoedig maat
regelen ter verbetering dienden te wor
den genomen en in navolging van de
Hogescholen te Leuven en Heidelberg,
werd door Kerk en Universiteit aan de
Staten voorgesteld, dat door elke stad
een zeker bedrag zou worden beschik
baar gesteld ten behoeve van de oplei
ding tot predikant van enige onbemid
delde jongelieden.
Dit voorstel werd weliswaar direct
aangenomen, doch tengevolge van d»
jammerlijke toestand waarin de steden
toentertijd' door de Spaanse oorlog ver
keerden, bleef het daarbij.
In 1577 deed de regering echter het
aanbod in de vergadering van de Sta
ten van Holland om mits de grote
steden elk twee alumini (kwekelingen)
op hun kosten naar Leiden wilden zen
den voor een goed gebouw en een
goede regent te zorgen.
Dit aanbod, door synoden en clas
ses ondersteund, werd aangenomen
en nu wees de Leidse magistraat het
voormalige Cellebroers-klooster (van
de Alexianen) op de „Broertjes
gracht" (thans Kaiserstraat) aan tot
een collegie voor schamele studen
ten. Dit klooster destijds het enige
mannenklooster in Leiden was
eerst in 1576 door de broeders ont
ruimd. Dat zij zich na de Reformatie
nog zo lang hadden kunnen hand
haven. vond zijn oorzaak in de liefde
diensten, die zij vooral gedurende
het beleg aan de Leidse stede
lingen hadder betoond, t.w. het ver
plegen van pestlijders en het begra
ven van de doden.
Tot regent van het college werd de te
Leiden- geboren Petrus Haokius benoemd,
toen- predikant te Wachtendonk. Toen
deze echter in Juni 1578 met zijn vrouw
in Leiden arriveerde. bleken er nog
geen leerlingen in het Collegie aanwe
zig te zijn. terwijl ook de inrichting van
het verblijf nog veel te wensen over
liet. Een slecht begin!
Hackius heeft het Collegie maar kor-
Dxerenarts en dierenvriend. Dat kan ook gezegd worden van de Haagse dieren
arts dr J. M. Hoogland, die vandaag 40 jaar als zodanig werkzaam is.
te tijd geleid. Reeds na een jaar vin
den wij hem vermeld als predikant van
de Leidse Gemeente. Zijn opvolger, Gro
ninger van geboorte, maar werkzaam te
Leiden, was Mr Westerwolt, die aan de
Hogeschool te Heidelberg had gestudeerd.
De inrichting was nog steeds zeer ar
moedig en dat zal wel één van de rede
nen zijn geweest, dat er zo weinig kwe
kelingen naar Leiden kwamen. Verder
kwamen de steden htm gegeven woord
maar slecht na en slechts enkele steden
zonden af en toe een kwekeling.
Verhoudingsgewijze leverden de Zui
delijke Nederlanden nog de meeste kwe
kelingen!
Al met al leed het Collegie een kwij
nend bestaan en de huisvesting werd
daarnaast eer slechter dan beter. Deze
toestand vroeg dringend om verbetering
Mr Westerwolt diende hiertoe dan
vele verzoekschriften in bij curat o-
Dezen hadden voor het Collegie
echter maar weinig belangstelling. Niet
alleen ten gevolge van de onverschillig
heid van de Staten en de Steden te dien
opzichte, maar ook en vooral doordat
het bestuur van de overigens wel Ijve
rige regent zéér zwak was.
In overleg met de theologische facul-
'it en de predikanten, was dan ook
reeds binnenskamers besloten tot een
lgehele vernieuwing van het Collegie
onder een nieuwe regent. Kort daarna
kreeg Mr Westerwolt zijn zij hel eer
vol ontslag. Hif vertrok naar Den
Haag, waar hij rector yrerd aan de La-
Johan Bodegraven een avond
bij Leidse Expogé
Luchtig verhaal over z'n mooie blomfietstocht
De leden van de Leidse afdeling van de Vereniging van ex-politieke ge
vangenen hebben alles wat zij aan familieleden, kennissen en vrienden be
zaten, gisteravond meegenomen naar het Vlies om daar naar de bekende
radioreporter van de N. C. R. V., de heer Johan Bodegraven, te luisteren.
De zaal was stampvol, het was er (erg) warm van en toch heeft men
het moment, dat de man van de onvergetelijke Haak-In-actie zijn mond
opendeed af, tot op het moment, dat hij die sloot, aan zijn lippen „gehangen"
Jubilerend „Kunst na Arbeid"
gaf concert met „Ex Animo"
Uitvoering op zeer behoorlijk niveau
Het zestig jarig bestaan van het Leidse mannenkoor „Kunst na Arbeid"
werd gisteravond op feestelijke wijze herdacht met een concert in de
Stadsgehoorzaal, waarvoor zeer veel belangstelling bestond. Behalve het
mannenkoor „Kunst na Arbeid" werkten mee de Chr. Zangvereniging „Ex
Animo", de sopraan mevfouw Sophie Both-Haas en de bas Evert Lutz, ter
wijl mevrouw W. E. v. d. Heiden-Brakel alle nummers aan de vleugel be
geleidde.
„Ex Animo" verdiende veel lof met
koren uit Wagner's Meistersinger en uit
Mascagni's Cavalerla Rusticana. Zowel
Evert Lutz als mevr. Both-Haas gaf blijk
van uitstekende vocale kwaliteiten, de
laatste tevens van een voortreffelijke
zangtechniek. Natuurlijk was niet alles
onberispelijk; ten slotte waren bijna alle
uitvoerenden dilettanten cn we mogen
dus niet al te strenge maatstaven han
teren. Toch zullen de talrijke aanwezigen
stellig met zeer veel genoegen geluisterd
hebben.
Misschien hebben sommigen het met ons
enigszins betreurd, dat uitsluitend opera-
fragmenten werden uitgevoerd, en dan
nog wel zo nu en dan in wonderlijke ver
talingen (Verdi in het Duits b.v., terwijl
anderzijds soms wel ln het Italiaans ge
zongen werd de mannenkoorzang kwam
zo niet geheel tot zijn recht en kwam
kwantitatief ook wat in de verdrukking.
Er bestaat immers een uitgebreid reper
toire van liederen voor mannenkoor van
meesters als Schubert. Brahms enz. om
van moderne Nederlandse componisten
nog maar te zwijgen.
Doch wellicht worden we bij een vol
gende gelegenheid wel eens verrast met
een oorspronkelijker programma. De
totale omvang zou t)an wel 'ets korter
kunnen zijn, de eenheid zou er door be
vorderd kunnen worden. Intussen wensen
wij ook van onze kant het jubilerende
koor veel geluk met deze avond en wij
hopen, dat het zal blijven bijdragen tot de
veelzijdigheid van het Leidse muziek-
J. van der Veen
jubilerende voorzitter
„Kunst na Arbeid", de heer Ginjaar, die
reeds 25 Jaar zijn functie bekleedt, en dil
met veel succes, opende de avond met eer
welkomstwoord, waarbij hij in het bij-
ronder enige vooraanstaande aanwezigen
begroette, zoals de burgemeester, jhr Van
Kinschot.
Hierna nam de erevoorzitter vat
vereniging, de heer J. G. J. Verhey
Wijk, het woord om in enkele eenvoudige
bewoordingen de voorzitter geluk te
wensen met zijn jubileum en hem daarbij
een medaille te overhandigen.
Het programma bestond geheel uit
operafragmenten van Gounod. Verdi,
Wagner, Mascagnl, Weber en Bellini,
waarbij soms „Kunst na Arbeid",
„Ex Animo" aan het woord was. ook beide
koren tezamen. Er tussen in werden
enige aria's gezongen door de beide
solisten.
Over het algemeen stond de uitvoering
op een zeer behoorlijk niveau, er werd
met vuur en toewijding gezongen, onder
de directie van de heer J. v. d. Bos
van Herman de Wolf. We vermelden
vooral enige mannenkoren zoals het sol-
datenkoor uit Gounod's Faust, het Slaven
koor uit Verdi's Nabucco, het monniken
koor uit Verdi's Forza del Destino ei
pelgrimskoor uit Wagner's TannhSuser,
waarin „Kunnst na Arbeid" zijn traditie
hooghield en een warm pleidooi hield
voor de mannenkoorzang, een mu
vorm die in ons land ietwat in het ge
drang schijnt te geraken.
tijnse school.
(Wordt vervolgd).
Waar werd oprechter trouw dan tussen kauw
Kepen vertonen zich in zeer
grote aantaJlen
Midwinter U voor de vogelaar altijd een periode van betrekkelijk weinig
actie en niet veel opwindende voorvallen. In het bijzonder de tijd voor het
plotseling invallen van een nieuwe vorstperiode heett veel noordelijke
soorten de gelegenheid gegeven, een poging te wagen hier de winter door
te komen. Het zijn vooral de noordelijke lijstersoorten, de koperwieken en
de veel grotere kramsvogels, die wtf in troepen, soms samen met spreeuwen
op het land kunnen zien.
Zij verschijnen direct op de sport,
velden, zodra daar een wedstrijd is ge
houden en de mensen weer zyn ver
dwenen. Door het betreden van het gras
veld zyn veel wormen boven de grond
gekomen, waarop zij azen. Merkwaardig,
hoe gauw de vogels dat in de gaten
hebben.
En dan moeten we de troepen vinken
en kepen ook niet vergeten. Vooral van
de laatste soort blijven zich opvallend
grote aantallen vertonen. Zij houden zich
meer in bosjes op.
Kort geleden berichtte men mij ui'.
Zwitserland, dat daar millioen kepen,
ook wel noordvinken genoemd, worden
waargenomen. Zij zijn bij het opvliegen
gemakkelijk te herkennen aan de witte
stuit aan de bovenzijde, waardoor zij niet
verward kunnen worden met de gewone
vink. De mannetjes zijn vaak prachtig
oranje gekleurd. Deze vogels broeden niet
in ons land, maar ook de vinken onder
die troepjes zijn geen „eigen" vogels. Ook
die zijn meegekomen uit het noorden en
tonen vaak fellere kleuren dan onze
broedvogels.
Hoewel in ons land meer kepen dan
gewoonlijk voorkomen, kunnen we toch
niet van zo'n massaal optreden spreken
als in Zwitserland. Men heeft daar wer
kelijk met een grote invasie te doen.
Hebben we een gelukje, dat zien we
hier of daar in wat elzen of berken een
troepje barmsijzen. Ook deze klanten
hebben weer een jaar. dat zij veel meer
gezien worden dan gewoonlijk. Vermoe
delijk zijn onder andere bepaalde weers
omstandigheden de oorzaak van dit plot
selinge optreden.
Of anders kan men zich in deze win
termaanden verdiepen in de dagelijkse
terugkerende slaaptrek van meeuwen,
kauwtjes en roeken. Elke morgen, als het
licht wordt, zien wij hen terugkomen van
de slaapplaatsen op weg naar geschikte
terreinen voor het zoeken van voedsel.
Elke middag, even voordat het donker
wordt, zien wij hen weer dezelfde weg
terug nemen.
Kauwentiouw
meeuwen verlaten 's avonds de stad
op het land te overnachten. De
kauwtjes en de roeken verlaten het land.
waar zij voedsel zoeken, om laag over de
stad vliegend naar de omgeving van
Voorschoten en Wassenaar te gaan, v;
zij in de hoge- oude bomen gezellig
men overnachten. Vooral bij de kauwtjes
gaat dat altijd erg luidruchtig. Als we
goed opletten, kunnen we zelfs in elke
troep een afzonderlijk paar ontdekken.
Man en vrouw Kauw zien wij altijd sa
men. ook in de winter. Zij zijn dan ook.
indien een van hen tenminste niets over
komt, vele jaren samen. Elk jaar opnieuw
bouwen zij samen weer een nieuw gezin
op. vaak op dezelfde plaats als de voor
afgaande jaren.
Het komt wel eens voor, dat het mid
den op de dag plotseling zo donker als
de nacht wordt. Dan vergissen de kau
wen zich soms en begeven zich luidruch
tig in de richting van de vaste slaap
plaatsen. Onderweg bemerken zij meestal
wel de fout. doordat het weer lichter
wordt, en dan maken ze gauw rechts
omkeert.
Meeuwen
Bij een strandwandeling kan men zich
nog eens oefenen in het herkennen van
de verschillende meeuwensoorten, het
zoeken van stookolieslachtoffers of het
achterna rennen van een troepje drieteen-
strandlopertjes of bonte strandlopers.
Pas vlak voor onze voeten vliegen ze op
:en eindje verder weer neer te strij-
en als pluizen balletjes of muizen
het strand langs zee te rennen. Op
bazaltglooiingen hebben we kans op een
troepje van die „miniatuur-scholek3ter-
tjes", ik bedoel die aardig getekende
leenlopertjes.
Mij boeien altijd de talrijke roofvogel-
soorten, die bij ons in de winter voor
komen. het meest. De grootste is wel de
arend. Een kolossale vogel met op
vallend brede vleugels en een korte, wig
vormige staart. Ook de ver vooruit ge
stoken kop is karakteristiek. Bij oudere
vogels valt de witte staart direct op.
Zwarte kraaien komen hen nog wel eens
plagen en zijn er bepaald kleine jongens
bij. Elk jaar kiezen enkele zee-arenden
op verschillende plaatsen, onder andere
de A. W.-duinen en op de Hooge
Veluwc, hun winterkwartier uit.
Buizerdsoorten
algemene bezoeker van onze winterse
polders. Ook in de duinen verschijnen
zy dan. De prooi, hoofdzakelijk muizen,
mollen en dergelijke, wordt voornamelijk
beloerd van af een verehvenheid boven
de grond. Meestal is dat een paaltje,
ook een boom.
Als zij daar op zo'n paaltje in de polder
zitten, kunnen zo soms tot op korte af
stand worden benaderd. Wordt de af
stand hen te klein, dan verplaatsen zij
zich met een lome glijvlucht, nu en
n kleinere roofvogel, maar
kloek formaat, is de buizerd, een op eenzelfde hoog punt op, zoals
Slechtvalk op een vlaggestok
bovenop een toren.
Tekening H. J. Slaper.
onderbroken door enkele trage vleugel
slagen, naar een volgende paal. De prooi
wordt gewoonlijk op de grond bemach
tigd.
Vaak ook zien wij de buizerd in wijde
spiralen naar boven cirkelen, waarbij
het schijnt, alsof de horizontaal gehouden
vleugels met de naar boven gebogen slag-
penpunten zo goed als niet bewogen
worden.
Een veel hierop gelijkende soort is de
ruigpootbuizerd. die zijn voedsel even
als de torenvalk ..biddend" bemachtigt.
verband met het toendra-leven,
dat deze vogel gewoonlijk leidt. Ruigpoot-
buizerds worden daarom ook nooit op
hekken of palen gezien, maar op kleine
heuveltjes of hopen in het vlakke land.
Het onderscheiden van deze twee soorten
il echter niet ieder meevallen.
Dan hebben we de slechtvalk, een snel
le jager ter grootte van een flinke kraal.
Deze vogels houden zich soms maanden
Het heeft geen zin zich af te vragen,
waarom Johan Bodegraven populair is.
Vooral niet in het kader van dit verslag.
Het is nu eenmaal een feit, dat hij zijn
toehoorders door zijn vertelkunst als wei
nig anderen weet te boeien. Gisteravond
vertelde hij van de bromfietstocht,
Goos Kamphuis en hij het vorig jaar
de N.C.R.V. en voor ons blad door Europa
maakten. Hij deed het precies zo als hij
zei het te willen doen, alsof hij met de
microfoon onder zijn neus stond. De
ste grap raakte al direct de lachspieren.
Toen Goos Kamphuis en hij van honk
gingen, kenden zij elkaar oppervlakkig.
Toch hebben ze de hele bromtocht lang
geen ruzie gehad. Goos Kamphuis gaf hem
altijd in alles gelijk
De Ardennen waren moeilijk met de
bromfiets te bereizen. Als ze niet o
bergen heen konden rijden, namen
Frankrijk Is een mooi land om ei
bromfiets en tent doorheen te trekken. De
wijn wordt daar als hier het water ge
dronken. In Bourgondic zagen ze de kii
deren niet met een flesje melk naar school
gaan, maar met een fles wijn. Ze
's middags wel niet laveloos in de klas,
maar het was allemaal toch wat anders
„Ik heb dorst"
Het is in Frankrijk een grote bijzondi
held, als men geïnterviewd wordt voor
microfoon. De Fransman, wie de eer
beurt viel, door Johan Bodegraven bij het
opname-apparaat te worden genodigd,
was in de plaats zijner inwoning de held
van de dag. Dat wist de „held" hoffelijk
als hij was. te waarderen. Met champagne
veelal. Zodat Goos Kamphuis, als hij dorst
had gekregen op de stoffige Zuidfranse
wegen zijn collega vroeg: „Johan, maak je
nog eens een opname? Ik heb dorst
Toen ze een bezoek brachten bij de Hol
landse vice-consul in Orange, stond er ir
diens tuin een onguur uitziend Individu
tegen een boom geleund. In het voorbij
gaan zei Goos Kamphuis: „Zoiets zal j(
's avonds bij je tent krijgen". Waarop het
individu onmiddellijk in onvervalst Rot
terdams zei: „Dan sou je niks
komme!" Ze brachten een onvergetelijke
ochtend door met deze zeeman, die door
hen gelaafd werd met acht koppen koffie
en gespijzigd met 23 broodjes, in ruil
prachtige zwerversverhalen van zijn kant.
Het bleek met de onguurheid nogal mee
te vallen.
Zo voerde Johan Bodegraven zijn toe
hoorders van stad naar stad en van land
naar land door Europa, naar Andorra,
door de Rivièra, waar onmetelijke rijk
dom en de diepste armoede naast elkaar
voorkomen, naar Rome, dat een overwel
digende indruk maakte en vandaar
naar het Noorden, naar Oostenrijk. Duits
land, Denemarken, Zweden en Noorwe-
hoogspanningsmast. een kerktoren fo.„
de Dom in Utrecht) of radio-masten. Van
af deze hooggelegen roofburcht
nen zij een uitgestrekt gebied
Het menu van deze luchtridders beslaat
voor een groot deel uit duiven, dat blijkt
ook wel uit de resten, die onder zo'n plek
vinden zijn. Maar ook kieviten e
dere vogels van dergelijke grootte
|en met gemak aangevallen.
Vooral het mannetje is een prachtig
getekende vogel met zijn grijsblauwe
bovendelen, de dwarsgestreepte onder,
zijde, de duidelijke baardstreep en de
witte kin. In de rust zijn de recht afge
sneden, hoge schouders kenmerkend.
Ook de slechtvalk is geen broedvogel
i ons land. Deze soort hoort in oost en
noord-oost Europa thuis. In de winter
zijn zij hier echter zeker niet zeldzaam.
Eind Februari worden de waarnemingen
schaarser en vertrekken de meeste over
winteraars alweer. In Maart heeft men
dan altijd nog kans op het zien van door
trekkers.
Het kleinste roofvogeltje is het smei-
leken. Het mannetje is maar nauwelijks
r dan een tortelduif. Bij roofvogels
zijn de mannetjes altijd belangrijk klei-
van formaat dan de vrouwtjes. Dit
_ïn heel bekend verschijnsel. Het
wijfje is ongeveer zo groot als de toren
valk. Het zou werkelijk eentonig worden.
elke hierboven genoemde vogel een
beschrijving te geven. Hiervoor dienen de
vogelboeken.
Torenvalken cn sperwers vertonen zich
hier het gehele jaar door, ofschoon een
van deze soorten uit het noorden
afkomstig is. Maar daarover had ik het
ns eerder.
gen, het propere Scandinavië. En steeds
weer doken in dit reisverhaal de anecdo
tes op, die door de manier, waarop zij
verteld werden, de aandacht gevangen
hielden. Tot aan het eind toe. toen spre
ker de conclusie trok, dat het belangrijk
ste van de hele tocht was, dat hij er vooi
de leden van Expogé in Leiden van hac
kunnen vertellen.
Voorzitter L. Questroo dankte hem har
telijk uit naam van alle dankbare toe
hoorders, die geen gedegen beschouwing
van Europese vraagstukken kregen voor
gezet, maar hadden kunnen luisteren naai
een luchtige vertelling over een avontuur
lijke reis door Europa.
(Advertentie)
Laatste nieuws!
Zelfbedieningsorganisatie
verlaagt haar prijzen
Met de bedoeling de gevolgen van de
jongste loonronde en de daarmee samen
hangende prijsverhogingen zoveel mogelijk
voor eigen rekening te nemen, heeft de
grote organisatie van zelfbedieningsbedrij-
ven, waarbij ook onze plaatselijke Z.B.-
Haarlemmerstaat 164
Is aangesloten, besloten, zo min mogelijk
over te gaan tot prijsverhogingen.
Verschillende artikelen zullen zelfs dras
tisch in prijs worden verlaagd.
Zij vertrouwen er op dat de financiële
consequentie van dit besluit zal worden
opgevangen door verhoging van de om
zetten in deze bedrijven.
Morgen. Woensdag, speciale Koopjesdag.
Komt u DAN overtuigen. O.a.:
Maizena van 22 voor17 cent
Havermout, van 24 voor19 cent
Varkenskluiven van 65 voor 55 cent
Plesmanfaan
Men söhrjjft ons:
In verscheidene plaatsen van ons land
worden momenteel pleinen en straten
genoemd naar wijlen dr Albert Plesman,
de onlangs overleden directeur der KLM.
Waar Leiden reeds langer dan een
kwarteeuw een Plesmanlaan heeft, rijst
de vraag of ons stadsbestuur destijds zo
voortvarend is geweest in het brengen
in dit hulde- en eerbetoon.
De waarheid gebiedt echter mede te
delen, dat deze laan niet genoemd is naar
de onvergetelijke grondlegger van onze
Agenda voor Leiden
Dinsdag
Schouwburg, 8 uur: abonnementsvoor
stelling. Haagse Comedie met Colombe
an Jean Anouilh.
Zuiderkerk, 7.45 uur: Leids Acad.
Kunstcentrum, Hamann Quartett.
Middelstegracht 3, 8 uur: Vereniging Ar
beiders in Gods Koninkrijk, samenkomst
„Eén Heiland voor allen".
OEGSTGEEST, zijzaal W. de Zwijger-
kerk, 8 uur: Commissie voor huishoude
lijke en gezinsvoorlichting, mevrouw A.
Alma-Heijnen over woninginrichting.
Woensdag
Kamerlingh Onnes-laboratorlum, 8 uur:
en O., natuur-wetenschappelijke cursus
„Licht en kleur" door H. Th. van der
Starre.
Schouwburg, 8 uur: K. en O. (groene
kaarten), Het Vrije Toneel met Escapade
an Roger Mac Dougall.
Kamer 125 Stadhuis, half 8: Politieke
Jongeren Contact Raad, drs Anton F. van
der Laan uit Amsterdam over het Europa
Stadsgehoorzaal, 7.45 uur: Chr. muziek
vereniging Concordia, grote uitvoering,
v. drumband.
•ine Burcht. 8 uur: Leidse vereniging
postzegelverzamelaars, jaarvergade
ring.
Rijksmuseum voor Volkenkunde, 8 uur:
dr T. Volker over het Japanse tussenspel
de 17e eeuwse porceleinhandel van de
Oost-Indische Compagnie.
OEGSTGEEST, Irene, 8 uur: tweede
gemeente-avond Hervormde Gemeente, m.-
W. Langhout over het rassenvraagstuk in
Zuid-Afrika.
Donderdag
Burcht, 3-5 uur: afscheidsreceptie C.
an Vliet, voorzitter veiling.
Schouwburg. 8 uur: Ken O. (groene
kaarten), Het Vrije Toneel met Escapade
Roger Mac Dougall.
maison Snouck Hurgronje. 8h.: Cer.
cle francais „Lc coq gaulois", soirée
licale, mile Ank Reinders, soprano,
et M. Peter Berman, piano.
Stadsgehoorzaal. 8 uur: zesde abonne
mentsconcert Residentie-Orkest o.l.V.
Willem van Otterloo, solist: Stevan Berg-
ann, piano.
Prediker, 8 uur: Ned. Chr. Bouwbe-
drijfsbond. afdeling Leiden, filmavond
Ned. Fabrikaat.
Gulden Vlies, 8 uur: Leidse Athletiek
Commissie, jaarvergadering.
Gebouw Sociale Zaken. Stecnschuur 21,
half 8-half 9: voorlichtingscommissie prij-
Tentoonstelllngen
Rijksmuseum voor Volkenkunde
Stcenstraat la, zeven eeuwen Ch'neae
calligraphic en schilderkunst (collectie
dr R. H. van Gullk), 10—4 uur (tot 14
Februari).
Prentenkabinet, Kloksteeg 25, 25 u.:
Het landschap ln de Noord-Ned. prent
kunst (eerste helft 17de eeuw) (tot 30
Januari).
Nachtdienst apotheken
Apotheek Boekwijt, Breestraat 74, tel.
20552. en de Haven-apotheek, Haven 18,
teL 20085.
nationale luchtvaart, doch naar zUa
grootvader, de aannemer Plesman, die in
1877 de huizen in deze laan liet bouwen.
Zyn wö juist ingelicht dan is ook de
vader van dr Plesman, Jan Plesman, er
geboren, maar hijzelf heeft er nooit ge
woond.
Lichtfilters nog steeds onontbeerlijk
Amateurfotografen zagen het
Nederlandse landschap
Warmond, Januari 1954.
Snoeken cn fotograferen lijkt een
vreemde combinatie van liefhebberijen,
dat het op voortreffelijke wijze kan
samengaan bewees de heer A. P. W.
Dalsum gisteravond voor de Leidse
teur-fotografenvereniging in De Doelen.
Wanneer de heer Van Dalsum gaat snoe
ken, heeft hij steevast een camera bij
en het gebeurt meermalen, dat hij
bepaald plekje vaak voorbij is gelo
pen zonder er iets voor een foto te
maar dat plotseling door een bepaalde
lichtval of nevelstemming er een magni
fiek plaatje van gemaakt kan worden.
Daarbij komt nog, dat het beslist buiig
moet zijn om te snoeken en het
zelfde weertype onmisbaar is bij land
schapsfotograf ie.
Hoewel het de schijn heeft, dat deze
k van de fotoliefhebberij er de laatste
Jaren ls uitgeraakt en men de voorkeur
geeft aan nuchtere, bijna zakelijke foto's
had de heer Van Dalsum zich op dit punt
niet omver laten praten cn is hij blijven
doorgaan met het maken van stem
mingsrijke landschapsfoto's. Tenslotte
doet een amateur dit voor eigen voldoe-
taap TAAPirrw nihg 0,1 nlet voor die van jury'a
JAAP TAAPKEN Spreker gaf eerst een uiteenzetting
over de technische kant van deze op zij- verzorgen.
spoor geraakte tak van de fotografie.
Vooral het gebruik van lichtfilters ligt
hem na aan het hart. Men beweert wel,
dat dit niet meer nodig is met het ma
teriaal van tegenwoordig, maar dc heer
Van Dalsum bewees aan do hand van
een schitterende collectie zwart-wit dia's,
dat het bij landschapsfotografio onont
beerlijk is. Op één na had hij bij geen
van de plaatjes, die hij deze avond toon
de. behoeven tegen te houden of door
te drukken om een Juiste weergave van
de lucht of het water te krijgen. Trou
wens bij het ene plaatje betrof het de
voorgrond van een pleintje, waarbij het
om de Juiste lichtconcentratic ging.
De heer Van Dalsum nam vervolgens
de aanwezigen mee door het Nederland
se landschap in de vier jaargetijden, met
een klein buitenlands reisje cr tussen
door. De dia's werden toegelicht met een
van droge humor cn spitsvondigheid
doorkruid commentaar, dat men alleea
van een Amsterdammer kan verwachten.
Niet ten onrechte sprak de heer Gom-
pelman in zijn dankwoord aan dc spre
ker de hoop uit, dat de heer Van Dal-
binnën niet al te lange t(jd nog eens
avond van de L.A.F.V. zou willen