0p bezoek bij Uneke en orrie
Verzocht als wij
1
ZONDAGSBLAD 23 JANUARI 1954
HOE MODERNE JONGE MEISJES STUDEREN, WERKEN EN ETEN
Ze zijn verliefd op Fruin, een jaloers minnaar
JN Leiden staat een huis. Een bak
beest van een huis.
Het staat in de Nieuwsteeg, en als
ge er langs komt moet ge heslist
eens op visite gaan by Ineke Luyten
en Corrie van Prooyen.
Ge moet dan echter niet te lang
blijven plakken, want die twee char
mante dames zijn malgré lui verliefd
op Fruin en hem geven zij hun meer
dan gewone belangstelling. Om u al
niet bij voorbaat afgunstig te maken:
Fruin is een kanjer van een bijbel
die alle wetboeken omvat.
Ineke en Corrie studeren n.l. rech
ten en het is hun beslist niet aan te
zien, dat die studie misschien wat
duf en saai wordt gevonden. Zij krui
den het gewone dagelijkse gesprek
met juridische termen, niet om u
met hun geleerdheid te overbluffen,
Ineke wordt opgebeld. Misschien
is hij 't
maar meestal om entre nous spits
vondige kolder te lanceren. Als Ineke
b.v. een beschrijving zou moeten ge
ven van een echtpaar, dat elkaar in
een wat wrevelige stemming aan het
bekogelen is met huishoudelijke voor
werpen,... dan zegt zij dat hij en zij
zich vergrijpen aan alles wat ,,aan
roerend goed aanwezig is." En Cor
rie knikt. Zij kan daar in komen.
„Die kolder", zegt Corrie, „het nclpt
je bij je studie. Het gebruik van die
termen helpt je bij je concentratie."
En, op onze beurt, daar kunnen wij
in komen.
DAT huis in Leiden is een beetje
'n wonderlijk huis. Niet omdat
er twintig kamers in zijn, maar om
dat al die kamers bewoond worden
door meisjesstudenten. Allemaal Ine-
ke's en allemaal Corrie's. En wij
schrijven slechts over die twee om
dat hun verhaal ook het verhaal van
al die anderen is.
Ach, en ook wel een beetje om
dat we er een paar kostelijke uren
mochten doorbrengen en om de her
innering aan de spruitjes, die niet
gaar waren, en aan de Champignon
soep, waarvan Corrie vond dat het
,,zo vreselijk duur klonk" en waar
van uw reporter de voordelen ont
dekte toen zijn stropdas het heel on
beleefd voor een „sopje" aanzag, er
vlekkeloos in onderdook en... er weer
vlekkeloos uit te voorschijn kwam...
Maar heerlijk was het.
Het verhaal van Ineke en Corrie
is het verhaal van twee moderne
jonge meisjes, die niet van show
houden, die het heerlijk vinden op
eigen benen te staan en zelfstandig
te zijn, die weten wat ze uiilletj en
die helemaal niet te belabberd zyn
om de handen uit de mouwen te ste
ken omdat er nu eenmaal geld voor
nodig is om te studeren.
Ineke woont in Den Haag, Corrie
in Rotterdam en in theorie is het na
tuurlijk best mogelijk elke dag van
huis naar Leiden te reizen. Jawel,
maar je studeert dan minder, niet
alleen door het tijdrovend hecn-en-
wcer sjouwen, maar doordat je
steeds weer opnieuw uit de sfeer
wordt gesleurd.
En wat die zelfstandigheid betreft,
lezers, schudt niet te gauw uw zo
wijze hoofd. Zij hebben ouders. Ver
standige ouders. Toen Ineke voor het
eerst haar eigen kamer betrad, had
zij al direct post. Van vader. In de
enveloppe zat geen briefje, maar een
foto. Uit de krant geknipt. De sym
boliek van het plaatje was duidelijk:
een heel grote aap greep een klein
aapje hardhandig bij de staart voor
het de vlucht kon nemen... Commen
taar overbodig.
ER wordt nog altijd gedacht, dat
een student eigenlijk een luxe ge
val is. Zo iémand die nu e'h dan een
examen aflegt om Papa koest te hou
den, wiens geld hij er tussen twee
veel te late examens allergenoege-
lijkst zou doordraaien.
Studenten..., nou... (rimpel het
voorhoofd en kijk nu bedenkelijk)
De legendes rond de student zijn
onuitroeibaar. Maer ze zijn vandaag
niet meer waar.
Kijk, als Ineke en Corrie geld no
dig hebben (en dat hebben ze vaak)
dan moet er dat komen. En hoe?
Ze lopen 's morgens trouw college,
want zij willen zo gauw mogelijk
klaar zijn, ze gaan 's middags naar
de universiteitsbibliotheek om daar
allerlei griezelige boeken na te slaan
en op weg naar hun kamer halen
ze een halfje bij de bakker, een fles
bij de melkboer, groente en piepers
bij de groenteman. Soms iets bij de
slager, maar zó dik zit het er altijd
niet aan. Enfin, dan laten ze het
Erfrecht even met rust en bereiden
in de gemeenschappelijke keuken hun
warme hap.
En dan ligt Fruin daar weer, die
ouwe ongeduldige Fruin, die altijd in
de handen wil wezen. Overigens is
het makkelijk met hem. Hij laat zich
gewillig vervoeren naar het adres
waar Ineke geld moet verdienen.
Met baby-sit natuurlijk. Kun je in
tussen fijn studeren. Of niet. Dat
ligt aan de kinderen. Want het is
Ineke een keer overkomen, dat ze
de kinderen in bed en Fruin op
schoot had. Op een zomeravond. En
die kinderen „dropten alles wat aan
roerend goed in de slaapkamer aan
wezig was." Ze zag het pas toen er
een volksoploop voor de deur gaande
was. Of eigenlijk zag ze het pas toen
ze de kinderen naakt uit het raam zag
hangen, naakt, omdat ze pyama,
hempje, broekje teddy-beer en an
der roerend goed in de diepe straat
hadden gedropt... Nou, dan wil je
die wetten wel even met rust laten.
En als er geen baby-sit is werk jc
op een kantoor of je houdt het kaart
systeem van de prof bij. Als het
geld er maar komt. En het komt er.
Kijk, als Corrie een goeie slag wil
slaan wordt ze serveuse. Zoals deze
zomer op dd* zuiveltentoonstelling de
Melkweg. Vijltien gulden per dag.
Moet je niet uitvlakken! Daar eet ze
bij wijze van spreken drie weken
van
Of het ging, dat serveren? Waar
om niet? 't Ging prima. Nooit es een
ongelukkie?
„Er was een meneer met een vil
ten hoed. En die vilten hoed lag met
de rand naar boven op het tafeltje,
maar ik struikelde en de milk-shake
viel in die hoed. De hoed was half
vol. Zet 'em es op, meneer? vroeg
ik."
,,En die meneer?"
„Werd purper. Van nijd. Hij ging
naar de directeur. Klagen natuurlijk.
„En de directeur?"
„Werd ook purper. Van het la
chen."
En Corrie hield haar baantje,
's Avonds was ze erg moe en erg
laat. Maar wat wil je? Voor vijftien
gulden per dag? Ozo.
NU moet ge geen medelijden voelen.
Studeren, werken, eten koken.
Best. Maar zï lachen ook. Ze lachen
veel.
Want Corrie en Ineke hebben hun
kennissen en het gebeurt wel eens
dat ze hun boeken moeten opbergen.
Vanwege de instuif. En de instuif kan
nooit groot genoeg zijn. Niet alleen
omdat ze erg op vriendschap gesteld
zijn, maar ook omdat hun kamer zo
groot is, dat er wel een hooiwagen
in keren kan. Hij zou het natuurlijk
niet echt moeten doen, want daar kon
de wandversiering wel eens schade
bij lijden.
Ineke en Corrie hebben nl. beiden
een Series Lectionum, wat een moei
lijke naam voor een simpel ding is.
Het is een lesrooster, waarop in het
Latijn alle namen der proffen ver
meld staan. De oppervlakte bestrijkt
haast de binnendeur. Om die lesroos
ter is een rood lint gedrapeerd. Vol
gens voorschrift, want rood is de
kleur der juridische faculteit.
Ineke en Corrie hebben hun candi-
daats al gedaan, zodat dat rode lint
onderaan dat Series Lectionum met
een knoop zit vastgemaakt. Zij hun
keren naar de tijd dat die knoop een
strik mag worden, want dat is het
teken dat zij hun doctoraal hebben
gedaan.
Overigens is zo'n Latijns lesroos
ter niet zo'n erg mooie wandversie
ring. Het gaat er maar om hoe hij
wordt volgeprikt. Dat moet met artis
tieke hand gebeuren. Corrie en Ine
ke hebben die, zodat zij bouquetjes
van menuekaarten, verlovingskaart
jes, visitekaartjes en foto's tegen de
plechtige achtergrond van hun Series
Lectionum hebben geschikt.
Toen werd Jezus van de Geest wel
geteld In de woestijn, om verzocht te
worden van de duivel. Matth. 4 I.
JEZUS heeft ons leren bidden: Leid
ons niet in verzoeking, maar verlos
ons van de boze.
Maar Jezus zelf heeft, eer Hij Zijn
openbare werkzaamheid onder Israël
begon, de zwaarste verzoeking van de
boze moeten doorstaan.
Zoek hierin geen tegenstrijdigheid.
Want het een sluit het ander niet uit.
Jezus heeft juist door zelf de verzoe
king te doorstaan voor ons de bede
mogelijk gemaakt: Leid ons niet in ver
zoeking.
Toch is deze bede niet in zo vol
strekte zin op te vatten alsof ons alle
verzoeking kon gespaard blijven. De
bede zelf gaat integendeel ervan uit,
dat God ons soms in verzoeking brengt.
Die kamer van Ineke en Corrie is
een gezellige kamer in de niet bur
gerlijke betekenis van het woord. Mis
schien dat u uw kamer anders zou
meubileren, maar per slot heeft u
ook geen Latijnse lesroosters nodig...
EN nu wilt ge wellicht nog weten
of die meisjesstudenten zo'n rijk
huis kunnen bezitten. De eigenaar
van het huis is de Raad van Arbeid,
die het weer verhuurt aan de Stich
ting Studenten-huisvesting.
En wat zij nu voor zo'n grote kamer
betalen? Twee-en-zestig gulden per
maand, maar daar hebben ze dan ook
wat voor. Want in die huurprijs is
inbegrepen gebruik van badkamer,
telefoon, gas, licht, water en werk
ster. Wie doet ze wat? De adminis
tratie is in handen van mevrouw
Glastra-van Loon, die de huur ont
vangt en alles regelt.
Zo leven dus Ineke en Corrie in de
geschikte omgeving om prettig te
studeren en bovendien hun studie zo
snel mogelijk af te maken.
Het huis staat in de Nieuwsteeg
en in tegenstelling met de aanvang
van dit verhaal ge moet er maar
niet op visite gaan. Want Fruin weet
ge, Fruin is een jaloers, hoewel ver
dord, minnaar
Niet opdat wij zouden zondigen, maar
opdat wij de verzoeking zouden over
winnen.
Vandaar dat deze bede tweeledig is:
Leid ons niet in verzoeking, maar in
dien Gij er ons inleidt, leid cr ons dan
ook door en laat de boze geen vat op
ons hebben, doch verlos ons van hem,
totdat wij eens buiten zyn bereik zijn.
Niet het verzocht worden is ons tot
zonde, maar het bezwijken voor de
verzoeking. En wie de verzoeking niet
mijdt maar zoekt, is by voorbaat reeds
door haar overwonnen.
In dit verband moet er volle nadruk
op gelegd worden, dat Jezus zelf in de
Geest werd weggeleid in de woestijn
om verzocht te worden van de duivel.
Hij werd van de Geest weggeleid
Van de Geest die Hij uit de hemelen
had zi&i nederdalen gelijk een duif en
op Hem komen. Van de Geest, waar
van Hij naar Zijn ware en heilige
mensheid vervuld was.
Zo is ook Jezus verzocht geweest.
Dit bindt u juist aan uw Here. Ge weet
het, dat er nu een is, die wijzer en
machtiger is dan satan met al zijn lis
ten en lagen, die hem wederstaat.
Satan is ons te listig, maar Christus
doorziet til zijn listen en weet ze af te
wenden. Hij kan uw ogen openen om
Zijn toeleg te ontdekken. Hij is ook de
machtige, die satan kan weerhouden,
dat hij u niet nadere. Daartoe heeft
H\j het recht verworven door Zijn
overwinning in de verzoeking.
Hij gaf ook Zijn Heilige Geest in u,
om uw verstand te verlichten en uw
wil te sterken, opdat gij de verzoeking
moogt doorstaan, zo God die over u
Iaat komen.
Doch dit alles onder één beding. En
dit beding is, dat ge u dicht bij uw
Heiland houdt.
Dat ge nooit de verzoeking trotseert
om zelf uw krachten te tonen, maar in
het besef ran uw eigen zwakheid de
verzoeking afbidt. Want, vergeet het
niet, op Jezus had Satan geen vat.
Maar by' 11 heeft hij steeds een aankno
pingspunt in uw nog zo zondig hart
en uw nog zo duister verstand.
Samen in de keuken.
ZONDAGSBLAD 23 JANUARI 1954
5
RUlt€RSLè,q BIJ
mAURits' miLitAiü qenie oveRwon zqsvouöiqe oveRrrucht
IN de zestiende eeuw kende men
de totale oorlog te land nog niet.
's Zomers zette men de huursoldaten
in, maar vond dit .mensenmateriaal
te kostbaar om het aan de koude
bloot te stellen. Als de najaarsre
gens begonnen, werd het tijd om het
open veld te verlaten en de troepen
te verdelen over de garnizoensplaat
sen, opdat ze de volgende lente weer,
geoefend en goed voorbereid, op het
toneel van de strijd konden verschij-
Alleen de Nederlandse ruiters rust
ten niet. Van uit de vestingen Bre
da en Bergen op Zoom ondernamen
zij strooptochten naar het vijandelij
ke gebied, brandschatten de dorpen
en bedreigden voortdurend de aan
voer van levensmiddelen voor de sle
den in het Zuiden.
Hier moesten bijzondere maatrege
len getroffen worden, en daarom be
sloot Aartshertog Albertus, gouver
neur der Spaanse Nederlanden, af te
wijken van het gewone program
ma en zo mogelijk een winterveld-
tocht te beginnen.
infanterie en volgde daarop zelf met
de hoofdmacht. Door de winterregens
was het laag gelegen heideland ech
ter zo moeilijk begaanbaar geworden,
dat het tijdschema niet klopte en
men te langzaam vooruit kwam.
Wel had Va-ras de gebruikelijke
voorzorgsmaatregelen genomen om
zijn terugtocht te dekken, Kleine af
delingen, in hinderlagen gelegd, ach
ter dennenbossen en bij beekovergan
gen, moesten de troepen van Mau-
rits zo lang bezighouden, tot de hoofd
macht veilig in Herenthals was aan
gekomen.
Hij had echter géén rekening ge
houden met het strategisch inzicht
van de Nederlandse veldheer. In de
afgelopen maanden had Maurits een
grote verandering gebracht in de be
wapening van zijn# ruiterregimenten.
Elke cavalerist was sindsdien zowel
met een sabel, als met een pistool
of karabijn gewapend en de lansen
waren afgeschaft. Zo kwam het dat
de ruiters, die nog musketiers achter
op het zadel meevoerden, alle hinder
lagen snel konden opruimen, zodat
de Spaanse hoofdmacht nog over de
Tielsc heide marcheerde, toen Mau
rits daar aankwam met achthonderd
ruiters en tweehonderd musketiers.
Slechts door een moerassige laagte
van elkaar gescheiden, trokken de
beide legertjes naast elkaar voort
over de heide.
De Spaanse infanterie was verdeeld
over vier regimenten, ieder van meer
dan duizend man, in wier midden de
piekeniers marcheerden, van alle
kanten gedekt door musketiers. De
ruiterij reed aan het hoofd, daar het
terrein niet toeliet dat zij de flanken
van het voetvolk geheel konden dek
ken.
De achterhoede werd vrijwel niet
gedekt. Daarvoor hadden de ver
spreide eenheden moeten zorgen, die
inmiddels waren opgeruimd.
Waar het moeras plotseling ophield
zag men op een geweerschot afstand
een smalle, "hogere weg tussen on-
Deze gravure geeft een voorstelling van de slag by Turnhout.
dergelopen gronden. Daarover bewo
gen zich reeds de bagagewagens.
Zou het gros der Spanjaarden deze
weg bereiken, dan waren zij betrek
kelijk veilig, daar de toegang tot de
enge weg gemakkelijk verdedigd zou
kunnen worden. Daarom besloot Mau
rits dadelijk tot de aanval over te
gaan met zijn geringe macht, zonder
op de komst der infanterievendels te
wachten.
DE aanval begon tegelijkertijd op
voor- en achterhoede.
De ruiters voerden zo onverwacht
een charge uit, op het achterste re
giment, dat de musketiers allen te
gelijk te vroeg schoten en voordat
de piekeniers hun lansen konden vel
len, om de nu weerloze schutters te
dekken, waren de ruiters, al schie
tend en houwend, in hun gelederen
gebroken. De Spaanse ruiters in de
voorhoede dachten erover, om hun
strijdmakkers te hulp te komen, maar
hun aanval werd onderschept door de
Nederlanders, die hen in verwarring
terugsloegen, daarna zelf doorbraken
en zich op het voorste infanterie-re-
giment stortten, waar zich weldra
hetzelfde beeld vertoonde als in de
achterhoede.
De beide middelste regimenten, op
een gedrongen en in verwarring ge
bracht door vluchtelingen van twee
zijden, werden al evenzeer een ge
makkelijke prooi van de aanvallers.
Nog trachtten de Spaanse ruiters
zich aaneen te sluiten om de kans te
doen keren, maar na een kort en
scherp gevecht moesten zij de teugel
wenden.
Er bleef geen uitweg meer over
dan de hachelijke vlucht over de
smalle weg. In minder dan een half
uur tijds bedekten tweeduizend Span
jaarden het slagveld, terwijl vijfhon
derd anderen zich gevangen gaven
en de Nederlanders slechts tien do
den en gekwetsten telden.
Ook de bagage werd achterhaald
en geplunderd. Zes en dertig vaan
dels werden buitgemaakt in deze
strijd tegen een zesvoudige over
macht.
Het doel was volkomen bereikt.
Het winterleger bestond niet meer.
Nog diezelfde avond -werd de stad
Turnhout bezet en kort daarop capi
tuleerde ook het Kasteel.
Na afwezigheid van acht dagen
hield Maurits zijn triomftocht in 's-
Gravenhage, onder het gelui der klok
ken en het knetteren der vreugdevu-
ri" JACQUES R. W. SINNINGHE
Prins Maurits.
Vijfduizend infanteristen en vijf
honderd ruiters werden daarom in
alle stilte bijeen gebracht in het stad
je Turnhout voor een tocht door het
heideland en een overval op het
eiland Tholen, dat men, met het in
vallen van de vorst over het ijs
hoopte te bereiken, waarna men van
daaruit Bergen op Zoom wilde ver-
Prins Maurits bleek echter, als zo
vaak, goed ingelicht over de plannen
van de vijand en deed op zijn beurt
een tegenzet.
Onder de grootste geheimhouding
(waarbij hij er wel voor zorgde dat
noch de Staten-Generaal, noch de
Raad van State er iets van vernam)
concentreerde hij een krijgsmacht
van vijfduizend infanteristen, enig ge
schut en achthonderd ruiters te Geer-
truidenberg.
IN de morgen van 23 Januari 1597
vertrok men vandaar naar het
Zuiden en kwam te middernacht
reeds bij Ravels aan, een dorp niet
ver van Turnhout via de oude Maas
trichtse baan, waar men zich bij
wachtvuren in het open veld legerde.
In allerijl gevluchte boeren, die in
het holle van de nacht op de poor
ten van Turnhout bonsden, wekten de
Spanjaarden, die volkomen verrast
waren. Inplaats van de Nederlanders
rustig in Turnhout af te wachten, of
Maurits tegemoet te trekken en zijn
vermoeide troepen te overvallen, be
sloot de Spaanse krijgsraad, na lang
heen en weer gepraat, tot een nood
maatregel, toen het al te laat was.
Zij wilden terug vallen op het stadje
Herenthals, terwijl Maurits reeds
was opgebroken.
De Spaanse bevelhebber, Varas,
had zijn tros en bagagewagens nog
voor het aanbreken vaa de korte win
terdag vooruit gestuurd, gedekt door
s J\ er zit muziek in dit huis.
.3 Maar het is zo'n modern
j« muziekje met erg veel dissonanten.
j. Dat constateert de bezoeker zodra
f hij de deur van twee-achter opent.
Lieve mensen, wat een herrie. Eén
radio op volle sterkte met zoiets
als een verzoekprogramma wan
een gekkenhuis. Twee vrouwen
stemmen op dito dito. Plus een
verzameling kinderstemmen, jen
gelend of scheldend. Plus een
hondebeest, dat keffend en nij
dasserig komt toeschieten, als het
'n vreemdeling in de poort ont
dekt. Hollands binnenhuisje in
optima .forma I
Maar meteen walt er dan ook
een zekere stilte, want de ver
schijning van een buitenstaander
doet een zwijgen dalen over de
mensen in de kamer. Niet natuur
lijk over de radio en evenmin over
de wef-wcf, die van de ene
zenuwtoeval in de andere stort.
Echte stilte is daarom ook iets
anders, maar je moet Ieren om
met stukjes en beetjes al tevreden
te zijn. En verder heeft de be
zoeker ook wel iets anders om aan
te denken, want hoe zegt hij nu
wat hij op zijn hart heeft: van die
gillende clandestiene baby daar
boven onder de dakpannen? Hoe
zegt hij het op zulk een manier
dat het niet bemoeiziek lijkt? Hoe
verder zo dat het komt tot iets
meer dan een mededeling en de
kans biedt op een gesprek? En hoe
ook nog dat het niet duimen dik
verraadt dat hij er van op de
hoogte is dat dochter en klein
dochter hier inwonen zonder hier
officieel te wonen? Maar dan lost
een der zo juist jengelende peuters
het probleem onverwachts en
compleet op, taant hij roept ineens:
,JIa, meester l"
„Ha, meester I" Dat wil niet
zeggen dat de bezoeker onder
wijzer is. Hij kan wat dat betreft
evengoed predikant, jeugdleider,
zondagschoolmeester, en nog een
dozyn andere dingen zyn. Dat wil
wel zeggen dat hij hier geen on-
DE TRAP {IX)
bekende is en geaccepteerd is als
één der velen, die zich in deze
volkswijk met de jeugd bezig
houden. En hy boft in zoverre dat
hij de hummel herkent en zelfs
haar naam weet, wat volstrekt
geen vanzelfsprekendheid is omdat
het werk niet alleen de vaste, ge
sloten groepen bezit, maar ook de
wijde, open activiteiten, die als
visvijvers dienst doen en waarvan
niemand alle toevallige gasten bij
naam en toenaam kent. Maar dit
is een allround clubkind. Dit is er
20 eentje, dat drie, vier keer per
week opgevangen wordt, en waar
van je na elke activiteit beslist
met zekerheid kunt zeggen dat ze
er was omdat je zoveel handen
wol aan haar pleegt te hebben.
Uit de
VOLKSWIJK
„Ha. meester!" ,.Hb, Riete
piet En op hetzelfde moment
zie je de moeder en de oudere,
getrouwde zus denken dat het dan
wel oké zal wezen, al hebben die
er kennelijk geen flauw benul van
welke meester van welke club dit
nu wel weer mag wezen.
„Ga d'r by zittennodigt
Moeder, en in één adem door zegt
ze vele nijdige woorden tot het
hondenbeest, dat zijn bek moet
houden en tegen een andere
dreumes, die weer aanstalten maakt
om opnieuw te gaan krysen. Ter
wijl de radioreporter de volgende
plaat opzet: een zeer lawaaiige
plaat, die je doet denken aan een
Maarts katerconcert: „Ga d'r bij
zitten
„Ik zit al", constateert de be
zoeker. Het is knap werk van hem
om zo gauw in de gaten te hebben
welke wan de drie nog niet be
zette stoelen hem het meeste
kans tot een gesprek zal bieden.
Niet in die ene fauteuil, want dan
zal hij meteen tot op de grond toe
wegzinken en dat remt de spon
taniteit van een gesprek, nog
daargelaten dat hij er straks nooit
meer zonder hulp van derden uit
op zal kunnen stijgen. En niet op
die ene gewone stoel, want daar
zitten de poten wat erg wiebel
onder en het is zo'n figuur als je
een onderhoud begint met de af
braak van het aanwezige huisraad
Maar op die andere stoel, waar
een wan de hummels net afge
gleden is en die weliswaar veel te
dicht by de roodgloeiende kachel
staat, maar die althans geen
tekenen vertoont van op instorten
te verkeren. En hy zegt er maar
meteen achter: „D'r ligt boven een
kind te huilen...". Dat acht hij
zich jegens de moederloze baby
beslist verplicht.
„O gunst", zegt die moeder, „is
het al zo laat. Ik zit hier mijn tijd
te verpraten...". Ze zegt het met
een blik op een stilstaande klok en
met het oog op de vreemde indrin
ger, die verdere debatten toch
onmogelijk maakt. Ze staat al op
en ze maakt dat ze wegkomt, ter
wijl Moeder wijs en ervaren zegt:
„Kleine hinders, kleine zorgen;
grote kinders, grote zorgen Ja
meneer, wat zal je er aan doen?
„Zo", zegt de bezoeker. „Zo?
Zijn er dan 2orgen?" Waarop de
vrouw nors knikt en zegt: ,Ja
Ze talmt eventjes en de bezoeker
wacht rustig af. Niet omdat hij
andermans leed te zwaar windt om
óók nog te tillen. Maar omdat
elke opdringerigheid enkel maar
mogelijke kansen verprutst. Wie
wil vertellen, vertelt heus wel,
zonder verdere ophitsingen daar
toe. En de vrouw wil werteJIen
„Ja", zegt ze andermaal. ,Ja.
met die meid, die net naar boven
is gegaan. Nou mot U eens horen.
Nou mot U eens zeggen wat U
daarvan denkt. Dat is nou toch
zo'n gemene meid, meneer, zonde,
dat ik het zeg wan me dochter I"
WIJKPREDIKANT.