öe vlucht n&&R
-Ggypt
MANNEN VAN DE POST
HET WEER IN
ZONDAGSBLAD 2 JANUARI 1954
APOCBiefe evangeliën stellen beze Reis 4ls tRiomftocht voor
meöeöelinqen v&n öe bijbel zijn zeeR soBeR
heerste koning Herodes i
da. Eerzucht, list en wreedheid stre
den in zijn ziel om de voorrang. Zijn
achterdocht en wantrouwend karak
ter lieten hem geen ogenblik rust.
Onder al de gebeurtenissen, die zijn
acnterdochtige ziel in zijn wreedaar
dig leven verontrustten, was er één,
die hem zeer schokte. Daar kwamen
wijzen uit het Oosten en zij vroegen,
waar de geboren Koning der Joden
Toen Herodes dit hoorde was hij
ontsteld (Matth. 2: 3). Om aan zijn
nieuwsgierigheid te voldoen en gele
genheid te vinden, om de nodige maat
regelen te nemen, liet Herodes de
Magiërs in het geheim bij zich komen
(Matth. 2: 7). Hij ondervroeg hen
over de tijd en de wijze, waarop de
ster verschenen was en liet hen daar
na naar Bethlehem gaan; zij moes
ten daar het geboren Kind zoeken en
als zij Het gevonden hadden, hem be
richt zenden, opdat hij ook zou komen,
om het Kind te aanbidden. Doch van
Godswege in de droom gewaarschuwd
om niet tot Herodes terug te keren,
trokken zij langs een andere weg naar
hun land terug (Matth. 2: 12).
Intussen wachtte Herodes op de te
rugkeer der Magiërs. En toen nam hij
in een van die uitbarstingen van woe
de, welke aan zijn moordbevelen
plachten vooraf te gaan, een typisch
Herodiaans besluit. Hij gaf bevel om
alle mannelijke kinderen onder de
twee jaar te doden.
Maar het Kind van Bethlehem had
in Zijn dienst de hemelse wachters.
En één daarvan, een engel des He
ren, verscheen Jozef in de droom en
zeide: Sta op, neem het Kind en zijn
moeder, vlucht naar Egypte en blijf
aldaar, tot Ik het u zeg; want Hero
des zal alles in het werk stellen om
het Kind om te brengen (Matth. 2:
13). Nog in diezelfde nacht begaf Jo
zef zich op reis met Maria en het
Kind.
DE gewone voorstelling is, dat Ma
ria reed op een ezel en dat is
waarschijnlijk. De tocht ging van
Bethlehem over Hebron naar Berse-
ba. Daar begint de weg door de step
pe, die hier nog een harde bodem
heeft Maar verder weg is het woes
tijn, een zandzee, waarin geen struik
groeit. De reis, die wel een week zal
geduurd hebben, ging alzo door het
losse zand.
Toen zij bij de beek van Egypte
kwamen, (1 Kon. 8: 65Jesaja 27:
12) bij de Wadi Arisj, bij Rhinoko-
loera. passeerden zij de grens; daar
hield de bedreiging van Herodes op,
want daar lag immers de grenslijn
tussen zyn rijk en het Romeinse
Egypte, Wel was de reis van hier tot
Peluslum over de karavanenweg nog
vermoeiend, maar toch rustiger en
zonder gevaar van vervolging. In Pe-
lusium kwamen zij aan de doorgangs
plaats, voor allen, die Egypte binnen
trokken.
Deze weg door de woestijn in het
noorden van het Siani-schiereiland
was vermoeiend in het barre zand;
de nacht doorgebracht op de grond
onder de blote hemel, en alleen be
schikkend over het beetje water en
voedsel, dat zij bij zich droegen.
Nu zijn er zogenaamde apocriefe
evangeliën, waarin de reis als een
triomftocht wordt voorgesteld, waar
bij de wilde dieren zich zachtmoedig
komen neervlijen aan Jezus' voeten
en do palmbomen uit eigen beweging
hun takken omlaag hebben gestoken,
om hun dadels te laten afplukken. In
werkelijkheid moet het een zeer moei
lijke en uitputtende reis zijn geweest,
vooral door gebrek aan water.
Wat het apocriefe evangelie van de
pscudo-Mattheüs over de vlucht ver
telt, is in wezen een fabel uit Egypte,
ordt dan verhaald in hoofdstuk
20
21:
XX
Het geschiedde op de derde dag van
hun ifis. dat Maria door de buiten-
""ii'-r 111 in cl,- i„-Stijn /.eer
moe werd. Toen zag rij een palmboom
en zij sprak tot Jozef: „Ik zou wel een
weinig in zijn schaduw willen rusten."
Daarop bracht Jozef haar spoedig
naar de boom en liet haar van het rij
dier afstijgen.
Toen Maria daar zat, keek zij naar
de kruin van de palmboom cn zag de-
re vol vruchten. Dan nip zei ze tot Jo
zef: Als het mogelijk was. zou ik
wel enkele vruchten van dcz.e palm
willen nemen". Maar Jo/ef zei: ,,Ik
verwonder mij erover, dat gij daar
over spreekt, daar ge toch ziet hoe
hoog de boom is, en dat ge toch er
aan denkt, om van de vruchten van
deze palmboom te eten. Ik denk lie
ver aan het gebrek aan drinkwater,
dat niet meer in de lederen zakken
is, zodat er geen mogelijkheid is om
ons en het rijdier te verkwikken".
Toen sprak het Kindeke Jezus, dat
op moeders schoot zat, blijhartig tot
de palm: ..Buig u, o boom, en ver
kwik met uw vruchten mijn moeder."
Terstond boog de palm op dit woord
de top tot aan de voetzolen van Ma
ria, cn de boom schudde de vruchten,
waarmee zij zich verkwikten. Toen al
le dadels waren geplukt, bleef de
boom in deze gebogen houding staan,
en wachtte dat hij zich weer zou op
richten volgens een bevel van Hem,
die de palm had bevolen zich tot de
grond te buigen. Toen sprak het Kind
Jezus cn zeide: „Richt
palm; moge gij
njn bomen, die i
op, i
twijgen
hand, na
kend omdat men daar
Maria, op haar vlucht
naar Egypte, het kindeke
Jezus zou gelegd hebben.
Oud-Kairo zelf is een on
gelofelijk morsige buurt,
een eind-weegs van de
moderne stad verwij
derd. Het stinkt er. Het
is een mesthoop. Men
loopt er met de zakdoek
voor neus cn mond. Het
stof hangt als een mist
in de straten. Ik zag
kinderen, die, met een
mand op het hoofd, op
de grond kropen; met
hun handen verzamelden
ze de drek. om die dan
behendig naar boven cn
In de mand te werpen.
In zulk een buurt
staat de bovengenoemde
kerk en zij draagt er
het stempel van. Het is
een oud haveloos ge
bouw; men zegt uit de
6e eeuw. Van binnen en
van buiten geeft het een
naargeestige indruk. Hier
en daar hangen lelijke
irden bij
t paradijs mijns
Vaders zijn. Open echter uit uw wor
tels de bronader, die verborgen is in
de aarde en laat het water vloeien,
opdat wij ons lessen." Terstond ging
de palmboom omhoog en er begonnen
uit de wortels bronnen te ruisen, koel
en onzegbaar zoet. Zij verheugden
zich zeer en verzadigden daarbene-
vens ook alle rijdieren en mensen
dankzeggend God de Heer.
XXI
Des anderen daags trokken zij ver
der Op het moment echter, dat zij op
braken, wendde het Kind Jezus zich
tot de palm en zeide: „Dit voorrecht
wil ik u geven, o palm, dat een van
uw twijgen door mijn engel in het Pa
radijs mijns Vaders wordt gebracht
en daar geplant worde. Deze volheid
van zegen wil Ik u schenken, dat men
van allen die in een strijd overwon
nen zal zeggen: Gij zijt tot de palm
der overwinning gekomen.
Terwijl hij nog sprak, zie daar ver
scheen een engel der Heren. Hij stond
boven de palmboom, brak één van de
en vloog met de tak in de
de hemel. Zij zagen het,
op hun aangezicht, en werden
als doden.
Toen zeide Jezus tot hen: „Waarom
vervult schrik uw hart? Of weet gij
niet. dat deze palm, die ik in het pa
radijs liet verplanten, voor alle heili
gen in het oord van de vreugd toebe
reid is, juist zoals deze boom voor u
»n dit oord van de woestijn? Toen
stonden zij allen, zeer verheugd, op.
DIT verhaal is in feite een bewer
king van een Egyptische fabel,
waarin een sycomore (vijgeboom)
door een godheid lafenis geeft.
Zulke verhalen, ontsproten aan val
se vrome zin, leiden af van de Evan
gelische waarheid, die ons leert, dat
het Kind Jezus reeds toen door de
vijand werd belaagd.
Maar het Evangelische verhaal
brengt ook de zin van deze vlucht.
Want Mattheüs schrijft, dat deze
vlucht geschiedde opdat vervuld zou
worden hetgeen de Here door de pro
feet gesproken heeft, toen hij zeide:
Uit Egypte heb ik mijn Zoon geroe
pen (Matth. 2; 15). De Evangelist
doelt hier op Hosea 11: 1. De verlos
singsdaad, waardoor God Israël uit
het diensthuis leidde, wordt zo in ver
binding gebracht met de volkomen
verlossing door de Messias.
De geschiedenis van de Christus
loopt parallel met de historie van Zijn
volk. Wanneer dus ook Hij uit Egypte
naar het Heilige Land gaat na een
ballingschap, is hier een vervulling
van do profetie, die weer een bewijs
temeer is van het ware Messiasschap
van de Here Jezus.
Wij weten niet, waar de Heilige Fa
milie (gelijk men
het Kind Jezus
met Jozef en
Maria wel noemt)
in Egypte ge
weest is. In Oud-
Kairo is een
Koptische Kerk
Abu Sarga (ge
wijd aan de Hei
lige Sergius). En
daar wijst men
een crypt (een
onderaardse ka
pel) aan. die vol
gens een overle
vering do plaats
is, welke door
Maria met het
Kind en met
Jozef bewoond
werd gedurende
het verblijf in
Egypte.
Hierover heeft
ds R. E van Ar-
kel indert nd een
mooie beschrij
ving gegeven,die
tegelijk een tref
fende meditatie
is.
„In Oud-Kairo
bevindt zich nog
een merkwaar
dige kerk van
de Kopten, be-
alles
rommel.
Onder de
het altaar
oude
groezelig
antiquiteiten-
laat daalt
men af in eon crypt:
deze is door pilaren in
drie gedeelten geschei
den. Het middelste ge-
gedeelte bevat een uit
de rots gehouwen nis;
en het is in deze nis. dat
Maria, tijdens haar ver
blijf in Egypte, het Jezus-
kind zou hebben te sla
pen gelegd.
De waarheid van deze
legende laten we daar.
Haar waarde is, dat wij
er door herinnerd wor
den aan Jezus' verblijf
in Egypte.
„Hij dan".zo lezen we
van Jozef in Mattheus 2.
„opgestaan zijnde, nam
het kindeke en zijn moeder
..De Heilige Familie", naar het schilderij
Meester van Saint Gilles, 1475.
de nacht, en vertrok naar Egypte;
was aldaar tot de dood van Herodes;
opdat vervuld zou worden hetgeen van
de Here gesproken is door de pro
feet, zeggende: Uit Egypte heb Ik
Mijn Zoon geroepen."
Jezus is dus iin Egypte geweest; als
klein kind.
Het lijkt ons, als we de Schrift le
zen, zo onwerkelijk; het wordt zo
vluchtig meegedeeld; we hebben er
zo weinig voorstelling van
Hier op deze plek, wordt het ons
een ogenblik concreet.
We peinzen een wijle
Hier dus... in dit land Jezus
Mijn Heiland! Zijt ge dan. als rein
kind reeds, in dit stof, in deze vuile
poel geweest?! Waart ge toen reeds
van de heilige grond verdreven?!
Hij is hier geweest; Hij is hier aan
vankelijk in de Koptische kerk ge-
wecvst, in de lente van haar bestaan.
Maar, „uit Egypte heb Ik Mijn
Zoon geroepen".
Het is, alsof God Hem uit die kei*
teruggeroepen heeft.
En nu heeft ze niets meer dan die
crypt, die nis waar Hij geweest is,
die liturgie en die gebeden, waar Hij
uit wég is. De Koptische Kerk is niet
meer dan een plaats waar Christus
geweest is.
Nochtans,Hij is hier geweest. Hij,
de Rechtvaardige, is uitgeworpen
naar Egypte, naar het land van dienst
baarheid en slavernij^ symbool van
Zijn plaatsbekleding; opdat Hij gevan
genen zou verlossen, zou roepen uit
Egypte, en uitleiden in vrijheid.
Dat is de grond onzer hope; on
zer hope ook voor de Koptische kerk."
En zo behoort de vlucht naar Egyp
te tot het lijden en tot het werk der
Verlossing van de Heiland.
Dr A. VAN DEURSEN
OP elke Nieuwjaarsdag leeft
harten de vraag: Wal zal dit
harten de vraag: Wal zal dit nieuwe
jaar ons brengen? En erg bemoedigend
zijn de antwoorden niet, die wc thans
te horen krijgen.
Gelukkig de mens, die leeft uit de we
tenschap dat 't ten slotte God de Here
is, die elk jaar een eigen plaats in Zijn
wereldplan heeft aangewezen.
Het jaar 1000 was een crisisjaar voor
alle volken van het Westen.
Eeuwenlang werd in dat jaar iets bui
tengewoons verwacht. Duistere overleve
ringen cn onduidelijke profetieën duid
den het einde der tiende eeuw aan. ais
een tijdperk van grote rampen.
Papius van Hieropalis heeft in het be
gin der tweede eeuw een zonderlinge
leer verkondigd, die de kerk later ver
oordeelde. Hij leerde, dat Christus zou
opstaan, en in Zijn menselijke gedaante
duizend Jaar over de aarde zou heer-
Deze leer was langzamerhand tot het
Westen doorgedrongen. Zij had dc oevers
van de Oostzee en Engeland bereikt en
in die landen, evenals in Frankrijk, nam
men aan, dat het jaar 1000 hel begin
van de regering van de Zaligmaker zijn
Een onverklaarbare angst maakte
Zich toen van de mensen meester. In
afwachting van de plechtige terugkomst
van de Verlosser, lette men met pijn
lijke nauwkeurigheid op alles wat ten
waarschuwing of een voorteken kon zijn
en de kroniekschrijvers stelden deze te
kenen getrouwelijk te boek.
In 906 bemerkte men in de Oceaan
een buitengewone beweging en strand
de er een walvis bij Berneval in Nor-
mandië. In het volgende voorjaar ver
scheen er een komeet in het Oosten,
dus van de zijde van welke het beest
van de Apokalypse verschijnen moest.
In 999 viel de sneeuw in zulke grote
hoeveelheden, dat in Frankrijk in ver
schillende provincies de hutten der lijf
eigenen ondersneeuwden en de mensen
met hun vee ellendig omkwamen. In de
zomer regende het drie maanden ach
tereen, zodat de oogst op het veld ver
dronk en de hongersnood was groot.
Zo kondigde zich het jaar 1000 aan
en bij de volken kwamen even vrer"to-
de verschijnselen voor als in de natuur.
Men zag toch terzelfder!ijd een tegen
paus en in Frankrijk een koning, die
door do banbliksem getroffm was W(j
bedoelen koning Robert, een zacht en
kinderlijk v.oom man, wijs en geletterd,
zeggen de kronieken, die schone kerk
gezangen vervaardigde en op feestda
gen in de kerk van St. Denis verscheen,
waar hij een koor van monniken leidde.
Eindelijk te midden dezer verschrik-
ZONDAGSBLAD 2 JANUARI 1954
5
spelen een belangrijke rol in ons leven
7;.
ZATERDAG 2 Januari, maar toch is
't ook vandaag nog „Nieuwjaar".
Er worden nog heel wat handen ge
schud en vele goede wensen gewisseld.
En vooral: aan onze brievenbus is 't
goed te merken, dat 't gisteren een bij
zondere dag is geweest. We ontvangen
brieven, briefkaarten en de bekende
kaartjes, ook al worden die laatste niet
meer in een zo groot aantal verzonden
•ls vroeger 't geval was.
Ongetwijfeld zal ook bij de aanvang
van 1954 „de post" weer vele mensen
blij en gelukkig maken met goede wen
sen van familieleden en vrienden.
Ja, misschien ontvangen we ook brie-
meer hoorden, aan wie wij niet meer
dachten, maar die tóch wél aan ons ge
dacht hebben. Dan hebben wij zelf weer
iets om over te denken, misschien een
tikje spijtig, omdat wij zélf niet schre-
STELT U zich eens voor. dat U plot
seling een antwoord zou moeten ge
ven op dc vraag: „Wie speelt de be
langrijkste rol in Uw dagelijks leven?"
Dan zoudt U waarschijnlijk nét als wij
even bedenktijd vragen, want een ant
woord op die vraag is niet zo eenvoudig.
Ieder heeft een eigen plaats in de
wereld, en wat voor de één van groot
belang is, vindt de ander helemaal niet
interessant.
Maar... er is één ding, waarvoor wij
allemaal belangstelling hebben en dat
is „de post."
Vraagt U het ook zo vaak: „Is er nog
post voor mij gekomen?"
Er gaat bijna geen dag voorbij dat
wij niet aan post denken. Wat kan een
briet niet veel voor ons betekenen. Ons
hele leven door spelen brieven een
belangrijke rol.
Zijn we jong. dan is het de spanning
over afgelegde examens. „Zouden we
geslaagd zijn of...? En dan komt de post,
die ons blij maakt of ons in de diep
ste put smakt.
Als wij verloofd zijn, kent ons en
thousiasme voor de post geen grenzen
meer. Hoewel hij altijd op de normale
tijden komt, verbeelden wij ons dan,
dat hij uren over tijd is; hij loopt niet
maar slentert, en ongeduldig staan wij
achter de deur te trappelen totdat hij ein
delijk er vóór staat en dan zouden wij
de begeerde brief wel uit z'n handen
willen grissen. O wee. als er dan géén
ief is, dan daalt
humeur beneden
Maar dat gaat wel weer over. Wan
neer wij dc twintig gepasseerd zijn,
gaan we serieus werk maken om een
passende positie in de maatschappij te
veroveren en zitten we in spanning of
al onze sollicitaties wel beantwoord zul
len worden. Al is er dan maar één brief,
dan zijn we toch weer gelukkig, want
tenslotte kun je toch niet meer dan één
baan tegelijk hebben.
Valt de nieuwe betrekking tegen, nou
Ja, dan gaan we wéér brieven schrijven
op alle advertenties, die ons lijken, en
het wachten begint weer, want de post
vervult trouw zijn taak. Hij brengt steeds
weer het contact voor ons tot stand. On
ze brieven gaan weg naar de plaats van
bestemming en de brieven voor ons krij
gen we netjes thuisbezorgd.
Wanneer wij de mannen van de post
zien lopen, met hun zware brieventas
sen, iedere dag weer, of het vriest dat
het kraakt, of het pijpcstelcn regent,
©f dat de zon braadt, dan voelen wij,
dat deze mensen, zonder dat wij ze per
soonlijk kennen, toch beste vrienden van
ons zijn.
Zij vormen de schakel tussen ons en
onze familie, onze vrienden, onze zaken
relaties. waar of die zich ook gevestigd
mogen hebben; binnen de grenzen van
ons eigen land of héél ver daarbuiten.
Wij stellen in de post eigenlijk het
grootste vertrouwen, dat we in een an
der mens hebben kunnen, want zij ver
harten leeft, zet-
kingen en wonderen brak het jaar 1000
aan, maar aanvankelijk gebeurde er
niets bijzonders. Het was mooi vriezend
weer mtt heldere zonneschijn. De dagen
volgden elkaar op en het wachten werd
hoe langer hoe pijnlijker.
De vastentijd kwam en werd in ge
bed doorgebracht cn toen naderde de
sterfdag van de Verlosser, welke, als
oen der plechtigste dagen van hot jaar,
met schrik en angst werd tegemoet ge-
De mensen verzamelden zich voor
zonsopgang in de kerken en in de ka
pellen der kloosters. Er werden proces
sies gevormd, waaraan de bevolking
blootsvoets deelnam.
Mrn verliet de benauwde, rokerige
steden, de kloosters en de versterkte
kastelen en de processies met vaandels
on kruisen voorop, doorliepen de velden,
waarop het groen ontlook. Bij Saint
Ayle ontmoetten twee processies elkaar.
Toen omhelsden de mensen elkaar en
tongen geestdriftig psalmen, terwijl zij
de Here om genade vroegen.
Eindelijk kwam de zomer, waarop
velen niet gerekend hadden, en niets
rechtvaardigde de vrees, terwijl de
„vroomheid" verminderde met het af
nemen van het gevaar.
Er moesten nog vele Jaren verlopen
voor de vrees verminderde, maar lang-
aamerhand herleefde de wereld weer
•venals ds velden na een onweersbui.
ten wij soms op een blank vel papier,
om iemand die ons dierbaar is, Jaar
deelgenoot van te maken, omdat we
soms behoefte hebben aan de steun, het
medeleven van een ander mens.
Daar gaan ze dan, de mannen van dc
•post, voor U, voor ons, wat ze ons ook
brengen mogen, wij zien allen sleeds
met verwachting naar hun komst uit.
Wanneer wij ouder geworden zijn, ver
mindert die belangstelling voor de post
heus niet; zolang wij over geestkracht
blijven beschikken, hebben wij interes
ten.
het wél
Laten we zo nu en dan eens n
baarheid denken aan de vele
bij de posterijen, die voor ons
ontzettend veel doen.
1953
(Va
weerkundige medewerker)
AAN de hand van gegevens ver
strekt door het K.N.M.I. in De
Bilt volgt hier een overzicht van het
weersverloop in 1953. Verschillende
gegevens o.a. temperatuur, aantal re
gendagen enz. hebben wij van het
termijnstation te Naaldwijk genomen.
Het geldt hier een overzicht over het
meteorologische jaar (December 1952
tot December 1953).
DE WINTER 1952-'53
0.7)
(13)
—0.1) 12 (12) 6 (3) 67
Achter de gemiddelde dagtempera
tuur in graden Celsius is tussen haakjes
de afwijking vermeld. De andere tus
sen haakjes vermelde cijfers zijn de
normaalcijfers voor die maand. De
neerslag heeft betrekking op een ge
middelde van 32 regenstations in Zuid-
Holland.
STORMRAMP. Het belangrijkste
verschijnsel was in deze winter de
Februaristorm, die aan 1797 landge
noten het leven heeft gekost. Er viel
vrij veel sneeuw, terwijl Januari met
in De Bilt 25 tegen normaal 54 uren
zonneschijn sedert 1902 niet meer zo
somber was geweest.
W**4? VV V*Vy VA? vvvïvï VVVvif tj.
EEN MOOI VOORJAAR
Apri;
lei 2 l
0.6)
«Ti
10)
Vooral Maart en Mei waren mooie
droge voorjaarsmaanden. April was
zonnig en iets warmer dan normaal.
Zware nachtvorsten werden er op 10
en 11 Mei gemeten, die veel schade
hebben aangericht. In de tweede helft
van Mei kwam een zomerse periode
voor met hoge temperaturen o.a. tij
dens de Pinksterdagen. Op 25 Mei
werd in Naaldwijk 28 gr. C. gemeten.
EEN NATTE ZOMER
Juni 16 5 (—0.4) 4 (3) 10 (5| 72 (55 mm)
Aur. 18.2 +0.21 3 (4) 4 <51 117 <76mm|
De eerste helft vzn Augustus was
de enige zomerse periode met droog
en warm weer van deze zomer, ge
volgd door geweldig veel regen in de
tweede helft van de maand, toen ook
hier in het Westen van het land in
de laatste decade van Augustus ruim
100 mm regen viel. Alleen Juli was
DE TRAP (VI)
J)E eerste zondvloed kwam, toen
de mensheid boos geworden
was, en ze kwam als een straf. De
tweede zondvloed kwam, toen de
trap boog geworden was. en ze
kwam als een bezoeking. Men kan
zich alleen verbazen dat er toen
geen derde gevolgd is, maar nog
steeds staan er regenbogen aan de
hemel en is God lankmoedig over
De tijd van de vuile emmers over
de schone trap was enkele maan
den voor de medebewoners van het
oude vrouwtje een bron van
vreugd, voor haarzelf een bron
ran verdriet. Maar als de mens
eenmaal ophoudt zich door God
te laten aanspreken en dus geen
mens meer is. wordt hij allengs een
beest en minder dan dat. Ik bedoel:
de pret om haar vruchteloos ge
zwoeg op de boventrap en het bo-
uenportaalfje, altijd opnieuw ge
volgd door haar leed om de vernie
tiging van haar inspanning, die
pret mocht dan eerst groot ?Ün»
maar allengs verlangde men méér
waar voor zijn geld. Je kunt je
wier, acht keer een aap lachen om
zo'n sukkel, die er telkens weer
intrapt, maar als die sukkel dan
niets doet waar je je succes aan
kunt afmeten, dan zoek je naar an
dere folteringen. Eerst gierde de
mens, dan gromt het dier.
Weer een Zaterdagmiddag. Neen,
het oude vrouwtje is niet zo dom
meer om de treetjes te boenen of
althans te vegen. Ze boent en veegt
nu nop enkel haar kleine keukentje
en haar propere kamer. Wanf mor
gen is het Zondag en dan moet al
les aan kant wezen: geen stofje mag
er te zien rijn en geen uuiltje te
bekennen. Vraag niet voor wie te
alles zo oppoetst en pronkmooi
maakt. Men kan zeggen: ergens in
het diepst van haar hart sluimert
onbewust de gedachte dat de kln-
ders en kleinkinders toch wel eens
één keer zulten komen, en uiaarom
ZOU dat don niet juist morgen Z(jn?
Men kan óók zeggen: geen gelo
vige kan de sabbath zian naderen
of hij schikt zich toch op een of
andere wijze om God te ontmoeten.
Een christen kan op Zaterdag geen
slordig bureau met onafgedane za
ken velen; geen mand met onaan
geraakt verstelgoed; geen romme
lige kamer. Een christen leert zijn
leven lang orde op zaken te stellen,
opdat Christus hem gereed ral vin
den. En ik geloof feitelijk dat de
laatste reden het doen van dit. oude
vrouwtje méér bepaalde dan welke
andere ook, al beseft ze ook dit
zelf tii-df. Het is ermee als met
alle goede werken: men doet ze
zonder het te weten
In elk geval: ze boent en ze poetst
en het is alles orn door een ringe
tje te halen. Dan, als ze gereed ge
komen is, waagt ze zich haar ka
mertje uit, de trop af, de straat op.
Uit de
VOLKSWIJK
Ook mensen, die „nooit" buiten
komen, moeten hun kleine inkoop-
jes doen: een onsje van dit en een
onsje van dat. Het behoort dermate
tot hun binnenhuisleven dat bet
als „uitpanp" aanmerken, en ze
worden buiten ook nautue/yk.v op
gemerkt. Ze glijden als kleine
grauwe schimmen door de vallende
avondze zijn er zonder er wezen
lijk te zijn. En ze zyn spoedig weer
terug met dat onsje van dit en dat
onsje van dat, en met een hartklop
ping omdat drie trappen feitelijk
te veel voor een oud mens zijn.
Hijgend staan ze op hun overloop-
je stil, bukken zich om de zakjes
zolang op de vloer te leggen, ste
ken het sleuteltje in hun deur en
treden dan binnen.
Precies zo ping het die ene Za
terdagmiddag. maar het blijft een
hier in het Westen droger dun nor
maal, maar in deze maand bleef het
aantal warme zomerdagen veel ie
klein. De warmste dag was 12 Augus
tus met in Naaldwijk een maximum
temperatuur van 31 gr. C. Een van de
weinige dagen dat het zelfs aan het
Noordzeestrand warm was. De meeste
regen in Augustus werd te Oud-Alblas
gemeten en bedroeg 167 min.
ZEER DROGE EN RUSTIGE HERFST
temp. afw. dagen dagen
Sept. 15 9(0.4) 0(0) 15(16)
(IB)
Uitgezonderd 1920 hebben wij de
laatste 100 jaar een zo droge herfst
niet gehad. Zi« hoe klein het aantal
regendagen is en hoe weinig regen
er viel. Sedert 1866 was in D. Bilt
niet meer een zo late datum voorge
komen, waarop de eerste vorst werd
waargenomen (24 November).
Een jaar met een geweldige winter
storm met vreselijke gevolgen, mooi
voorjaar, te wisselvallige zomer en
een zeer droge herfst met een zeld-
wonder dat ze de kracht gevonden
heeft om haar drempeltje over te
steken en haar keukentje binnen
te gaan. Eerlijk: het blijft een won
der dat haar oude hart toen met
op datzelfde moment de allerlaatste
drempel overschreden heeft Want
zó, dat ze haar binnenhuisje zag,
zag ze de zondvloed. Stromen uni-
ter. die van hef plafond naar be
neden stortten. Smerige plassen op
aanrechtje, fornuis en tafel. Don
kere zeeën op zeiltje en kleedje.
En aan de andere kant van de dun
ne muurwand, in de woonkamer
precies hetzelfde beeld. Alleen nog
desastreuzer, omdat uialer altijd
nog meer bederf teweeg brengt op
oude meubeltjes dan waar ook el
ders. Een ramp is zo'n watervloed:
de ondergang van bezitHnkjes, the
de jaren hebben doorstaan
Het wordt haar één tel te erg.
Ze verliest haar zelfbeheersing en
ze draaft gewoon de zoldertrap op.
Daar pal boven haar afdelinkje is
de slons tmn driehoog-voor bezig
met een zogenaamde u>a* in een
kuip, die lekt als een mandje
Waar je emmers in kunt leep pie
fen omdat de tob even vlug weer
leeg stroomt, en daf heeft ze dan
ongetwijfeld ook gedaan. Toen
heeft dat oudje geraasd en getierd,
geschreeuwd en gescholden de trap
kreeg beslist waar voor zyn pelsi1
Te veel waar feitelijk, zoveel dut
er opeens ren angst moet gekomen
zijn over de aanstichters van zo
veel onJteiL Het geen tweede
keer weer gebeurd: ergens was een
grens. Maar verder is er ook mets
veranderd, want het plopen paal
rustelons door.
Zo woont dat oude wiffje daar
Dc zondvloed is allang meer opge
dweild. maar de voehtfcrinpen ziften
nop altyd in het behang. Ja, ja.
de bezoeker kan ze duidelyk nen.
Het rijn trouwens niel de enige
vochtkringen in de volkswijk! Er
is zoveel te klagen, er is zoveel
geweenl
WIJK PREDIK A NT