öe vlucht n&&R -Ggypt MANNEN VAN DE POST HET WEER IN ZONDAGSBLAD 2 JANUARI 1954 APOCBiefe evangeliën stellen beze Reis 4ls tRiomftocht voor meöeöelinqen v&n öe bijbel zijn zeeR soBeR heerste koning Herodes i da. Eerzucht, list en wreedheid stre den in zijn ziel om de voorrang. Zijn achterdocht en wantrouwend karak ter lieten hem geen ogenblik rust. Onder al de gebeurtenissen, die zijn acnterdochtige ziel in zijn wreedaar dig leven verontrustten, was er één, die hem zeer schokte. Daar kwamen wijzen uit het Oosten en zij vroegen, waar de geboren Koning der Joden Toen Herodes dit hoorde was hij ontsteld (Matth. 2: 3). Om aan zijn nieuwsgierigheid te voldoen en gele genheid te vinden, om de nodige maat regelen te nemen, liet Herodes de Magiërs in het geheim bij zich komen (Matth. 2: 7). Hij ondervroeg hen over de tijd en de wijze, waarop de ster verschenen was en liet hen daar na naar Bethlehem gaan; zij moes ten daar het geboren Kind zoeken en als zij Het gevonden hadden, hem be richt zenden, opdat hij ook zou komen, om het Kind te aanbidden. Doch van Godswege in de droom gewaarschuwd om niet tot Herodes terug te keren, trokken zij langs een andere weg naar hun land terug (Matth. 2: 12). Intussen wachtte Herodes op de te rugkeer der Magiërs. En toen nam hij in een van die uitbarstingen van woe de, welke aan zijn moordbevelen plachten vooraf te gaan, een typisch Herodiaans besluit. Hij gaf bevel om alle mannelijke kinderen onder de twee jaar te doden. Maar het Kind van Bethlehem had in Zijn dienst de hemelse wachters. En één daarvan, een engel des He ren, verscheen Jozef in de droom en zeide: Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf aldaar, tot Ik het u zeg; want Hero des zal alles in het werk stellen om het Kind om te brengen (Matth. 2: 13). Nog in diezelfde nacht begaf Jo zef zich op reis met Maria en het Kind. DE gewone voorstelling is, dat Ma ria reed op een ezel en dat is waarschijnlijk. De tocht ging van Bethlehem over Hebron naar Berse- ba. Daar begint de weg door de step pe, die hier nog een harde bodem heeft Maar verder weg is het woes tijn, een zandzee, waarin geen struik groeit. De reis, die wel een week zal geduurd hebben, ging alzo door het losse zand. Toen zij bij de beek van Egypte kwamen, (1 Kon. 8: 65Jesaja 27: 12) bij de Wadi Arisj, bij Rhinoko- loera. passeerden zij de grens; daar hield de bedreiging van Herodes op, want daar lag immers de grenslijn tussen zyn rijk en het Romeinse Egypte, Wel was de reis van hier tot Peluslum over de karavanenweg nog vermoeiend, maar toch rustiger en zonder gevaar van vervolging. In Pe- lusium kwamen zij aan de doorgangs plaats, voor allen, die Egypte binnen trokken. Deze weg door de woestijn in het noorden van het Siani-schiereiland was vermoeiend in het barre zand; de nacht doorgebracht op de grond onder de blote hemel, en alleen be schikkend over het beetje water en voedsel, dat zij bij zich droegen. Nu zijn er zogenaamde apocriefe evangeliën, waarin de reis als een triomftocht wordt voorgesteld, waar bij de wilde dieren zich zachtmoedig komen neervlijen aan Jezus' voeten en do palmbomen uit eigen beweging hun takken omlaag hebben gestoken, om hun dadels te laten afplukken. In werkelijkheid moet het een zeer moei lijke en uitputtende reis zijn geweest, vooral door gebrek aan water. Wat het apocriefe evangelie van de pscudo-Mattheüs over de vlucht ver telt, is in wezen een fabel uit Egypte, ordt dan verhaald in hoofdstuk 20 21: XX Het geschiedde op de derde dag van hun ifis. dat Maria door de buiten- ""ii'-r 111 in cl,- i„-Stijn /.eer moe werd. Toen zag rij een palmboom en zij sprak tot Jozef: „Ik zou wel een weinig in zijn schaduw willen rusten." Daarop bracht Jozef haar spoedig naar de boom en liet haar van het rij dier afstijgen. Toen Maria daar zat, keek zij naar de kruin van de palmboom cn zag de- re vol vruchten. Dan nip zei ze tot Jo zef: Als het mogelijk was. zou ik wel enkele vruchten van dcz.e palm willen nemen". Maar Jo/ef zei: ,,Ik verwonder mij erover, dat gij daar over spreekt, daar ge toch ziet hoe hoog de boom is, en dat ge toch er aan denkt, om van de vruchten van deze palmboom te eten. Ik denk lie ver aan het gebrek aan drinkwater, dat niet meer in de lederen zakken is, zodat er geen mogelijkheid is om ons en het rijdier te verkwikken". Toen sprak het Kindeke Jezus, dat op moeders schoot zat, blijhartig tot de palm: ..Buig u, o boom, en ver kwik met uw vruchten mijn moeder." Terstond boog de palm op dit woord de top tot aan de voetzolen van Ma ria, cn de boom schudde de vruchten, waarmee zij zich verkwikten. Toen al le dadels waren geplukt, bleef de boom in deze gebogen houding staan, en wachtte dat hij zich weer zou op richten volgens een bevel van Hem, die de palm had bevolen zich tot de grond te buigen. Toen sprak het Kind Jezus cn zeide: „Richt palm; moge gij njn bomen, die i op, i twijgen hand, na kend omdat men daar Maria, op haar vlucht naar Egypte, het kindeke Jezus zou gelegd hebben. Oud-Kairo zelf is een on gelofelijk morsige buurt, een eind-weegs van de moderne stad verwij derd. Het stinkt er. Het is een mesthoop. Men loopt er met de zakdoek voor neus cn mond. Het stof hangt als een mist in de straten. Ik zag kinderen, die, met een mand op het hoofd, op de grond kropen; met hun handen verzamelden ze de drek. om die dan behendig naar boven cn In de mand te werpen. In zulk een buurt staat de bovengenoemde kerk en zij draagt er het stempel van. Het is een oud haveloos ge bouw; men zegt uit de 6e eeuw. Van binnen en van buiten geeft het een naargeestige indruk. Hier en daar hangen lelijke irden bij t paradijs mijns Vaders zijn. Open echter uit uw wor tels de bronader, die verborgen is in de aarde en laat het water vloeien, opdat wij ons lessen." Terstond ging de palmboom omhoog en er begonnen uit de wortels bronnen te ruisen, koel en onzegbaar zoet. Zij verheugden zich zeer en verzadigden daarbene- vens ook alle rijdieren en mensen dankzeggend God de Heer. XXI Des anderen daags trokken zij ver der Op het moment echter, dat zij op braken, wendde het Kind Jezus zich tot de palm en zeide: „Dit voorrecht wil ik u geven, o palm, dat een van uw twijgen door mijn engel in het Pa radijs mijns Vaders wordt gebracht en daar geplant worde. Deze volheid van zegen wil Ik u schenken, dat men van allen die in een strijd overwon nen zal zeggen: Gij zijt tot de palm der overwinning gekomen. Terwijl hij nog sprak, zie daar ver scheen een engel der Heren. Hij stond boven de palmboom, brak één van de en vloog met de tak in de de hemel. Zij zagen het, op hun aangezicht, en werden als doden. Toen zeide Jezus tot hen: „Waarom vervult schrik uw hart? Of weet gij niet. dat deze palm, die ik in het pa radijs liet verplanten, voor alle heili gen in het oord van de vreugd toebe reid is, juist zoals deze boom voor u »n dit oord van de woestijn? Toen stonden zij allen, zeer verheugd, op. DIT verhaal is in feite een bewer king van een Egyptische fabel, waarin een sycomore (vijgeboom) door een godheid lafenis geeft. Zulke verhalen, ontsproten aan val se vrome zin, leiden af van de Evan gelische waarheid, die ons leert, dat het Kind Jezus reeds toen door de vijand werd belaagd. Maar het Evangelische verhaal brengt ook de zin van deze vlucht. Want Mattheüs schrijft, dat deze vlucht geschiedde opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de pro feet gesproken heeft, toen hij zeide: Uit Egypte heb ik mijn Zoon geroe pen (Matth. 2; 15). De Evangelist doelt hier op Hosea 11: 1. De verlos singsdaad, waardoor God Israël uit het diensthuis leidde, wordt zo in ver binding gebracht met de volkomen verlossing door de Messias. De geschiedenis van de Christus loopt parallel met de historie van Zijn volk. Wanneer dus ook Hij uit Egypte naar het Heilige Land gaat na een ballingschap, is hier een vervulling van do profetie, die weer een bewijs temeer is van het ware Messiasschap van de Here Jezus. Wij weten niet, waar de Heilige Fa milie (gelijk men het Kind Jezus met Jozef en Maria wel noemt) in Egypte ge weest is. In Oud- Kairo is een Koptische Kerk Abu Sarga (ge wijd aan de Hei lige Sergius). En daar wijst men een crypt (een onderaardse ka pel) aan. die vol gens een overle vering do plaats is, welke door Maria met het Kind en met Jozef bewoond werd gedurende het verblijf in Egypte. Hierover heeft ds R. E van Ar- kel indert nd een mooie beschrij ving gegeven,die tegelijk een tref fende meditatie is. „In Oud-Kairo bevindt zich nog een merkwaar dige kerk van de Kopten, be- alles rommel. Onder de het altaar oude groezelig antiquiteiten- laat daalt men af in eon crypt: deze is door pilaren in drie gedeelten geschei den. Het middelste ge- gedeelte bevat een uit de rots gehouwen nis; en het is in deze nis. dat Maria, tijdens haar ver blijf in Egypte, het Jezus- kind zou hebben te sla pen gelegd. De waarheid van deze legende laten we daar. Haar waarde is, dat wij er door herinnerd wor den aan Jezus' verblijf in Egypte. „Hij dan".zo lezen we van Jozef in Mattheus 2. „opgestaan zijnde, nam het kindeke en zijn moeder ..De Heilige Familie", naar het schilderij Meester van Saint Gilles, 1475. de nacht, en vertrok naar Egypte; was aldaar tot de dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van de Here gesproken is door de pro feet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen." Jezus is dus iin Egypte geweest; als klein kind. Het lijkt ons, als we de Schrift le zen, zo onwerkelijk; het wordt zo vluchtig meegedeeld; we hebben er zo weinig voorstelling van Hier op deze plek, wordt het ons een ogenblik concreet. We peinzen een wijle Hier dus... in dit land Jezus Mijn Heiland! Zijt ge dan. als rein kind reeds, in dit stof, in deze vuile poel geweest?! Waart ge toen reeds van de heilige grond verdreven?! Hij is hier geweest; Hij is hier aan vankelijk in de Koptische kerk ge- wecvst, in de lente van haar bestaan. Maar, „uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen". Het is, alsof God Hem uit die kei* teruggeroepen heeft. En nu heeft ze niets meer dan die crypt, die nis waar Hij geweest is, die liturgie en die gebeden, waar Hij uit wég is. De Koptische Kerk is niet meer dan een plaats waar Christus geweest is. Nochtans,Hij is hier geweest. Hij, de Rechtvaardige, is uitgeworpen naar Egypte, naar het land van dienst baarheid en slavernij^ symbool van Zijn plaatsbekleding; opdat Hij gevan genen zou verlossen, zou roepen uit Egypte, en uitleiden in vrijheid. Dat is de grond onzer hope; on zer hope ook voor de Koptische kerk." En zo behoort de vlucht naar Egyp te tot het lijden en tot het werk der Verlossing van de Heiland. Dr A. VAN DEURSEN OP elke Nieuwjaarsdag leeft harten de vraag: Wal zal dit harten de vraag: Wal zal dit nieuwe jaar ons brengen? En erg bemoedigend zijn de antwoorden niet, die wc thans te horen krijgen. Gelukkig de mens, die leeft uit de we tenschap dat 't ten slotte God de Here is, die elk jaar een eigen plaats in Zijn wereldplan heeft aangewezen. Het jaar 1000 was een crisisjaar voor alle volken van het Westen. Eeuwenlang werd in dat jaar iets bui tengewoons verwacht. Duistere overleve ringen cn onduidelijke profetieën duid den het einde der tiende eeuw aan. ais een tijdperk van grote rampen. Papius van Hieropalis heeft in het be gin der tweede eeuw een zonderlinge leer verkondigd, die de kerk later ver oordeelde. Hij leerde, dat Christus zou opstaan, en in Zijn menselijke gedaante duizend Jaar over de aarde zou heer- Deze leer was langzamerhand tot het Westen doorgedrongen. Zij had dc oevers van de Oostzee en Engeland bereikt en in die landen, evenals in Frankrijk, nam men aan, dat het jaar 1000 hel begin van de regering van de Zaligmaker zijn Een onverklaarbare angst maakte Zich toen van de mensen meester. In afwachting van de plechtige terugkomst van de Verlosser, lette men met pijn lijke nauwkeurigheid op alles wat ten waarschuwing of een voorteken kon zijn en de kroniekschrijvers stelden deze te kenen getrouwelijk te boek. In 906 bemerkte men in de Oceaan een buitengewone beweging en strand de er een walvis bij Berneval in Nor- mandië. In het volgende voorjaar ver scheen er een komeet in het Oosten, dus van de zijde van welke het beest van de Apokalypse verschijnen moest. In 999 viel de sneeuw in zulke grote hoeveelheden, dat in Frankrijk in ver schillende provincies de hutten der lijf eigenen ondersneeuwden en de mensen met hun vee ellendig omkwamen. In de zomer regende het drie maanden ach tereen, zodat de oogst op het veld ver dronk en de hongersnood was groot. Zo kondigde zich het jaar 1000 aan en bij de volken kwamen even vrer"to- de verschijnselen voor als in de natuur. Men zag toch terzelfder!ijd een tegen paus en in Frankrijk een koning, die door do banbliksem getroffm was W(j bedoelen koning Robert, een zacht en kinderlijk v.oom man, wijs en geletterd, zeggen de kronieken, die schone kerk gezangen vervaardigde en op feestda gen in de kerk van St. Denis verscheen, waar hij een koor van monniken leidde. Eindelijk te midden dezer verschrik- ZONDAGSBLAD 2 JANUARI 1954 5 spelen een belangrijke rol in ons leven 7;. ZATERDAG 2 Januari, maar toch is 't ook vandaag nog „Nieuwjaar". Er worden nog heel wat handen ge schud en vele goede wensen gewisseld. En vooral: aan onze brievenbus is 't goed te merken, dat 't gisteren een bij zondere dag is geweest. We ontvangen brieven, briefkaarten en de bekende kaartjes, ook al worden die laatste niet meer in een zo groot aantal verzonden •ls vroeger 't geval was. Ongetwijfeld zal ook bij de aanvang van 1954 „de post" weer vele mensen blij en gelukkig maken met goede wen sen van familieleden en vrienden. Ja, misschien ontvangen we ook brie- meer hoorden, aan wie wij niet meer dachten, maar die tóch wél aan ons ge dacht hebben. Dan hebben wij zelf weer iets om over te denken, misschien een tikje spijtig, omdat wij zélf niet schre- STELT U zich eens voor. dat U plot seling een antwoord zou moeten ge ven op dc vraag: „Wie speelt de be langrijkste rol in Uw dagelijks leven?" Dan zoudt U waarschijnlijk nét als wij even bedenktijd vragen, want een ant woord op die vraag is niet zo eenvoudig. Ieder heeft een eigen plaats in de wereld, en wat voor de één van groot belang is, vindt de ander helemaal niet interessant. Maar... er is één ding, waarvoor wij allemaal belangstelling hebben en dat is „de post." Vraagt U het ook zo vaak: „Is er nog post voor mij gekomen?" Er gaat bijna geen dag voorbij dat wij niet aan post denken. Wat kan een briet niet veel voor ons betekenen. Ons hele leven door spelen brieven een belangrijke rol. Zijn we jong. dan is het de spanning over afgelegde examens. „Zouden we geslaagd zijn of...? En dan komt de post, die ons blij maakt of ons in de diep ste put smakt. Als wij verloofd zijn, kent ons en thousiasme voor de post geen grenzen meer. Hoewel hij altijd op de normale tijden komt, verbeelden wij ons dan, dat hij uren over tijd is; hij loopt niet maar slentert, en ongeduldig staan wij achter de deur te trappelen totdat hij ein delijk er vóór staat en dan zouden wij de begeerde brief wel uit z'n handen willen grissen. O wee. als er dan géén ief is, dan daalt humeur beneden Maar dat gaat wel weer over. Wan neer wij dc twintig gepasseerd zijn, gaan we serieus werk maken om een passende positie in de maatschappij te veroveren en zitten we in spanning of al onze sollicitaties wel beantwoord zul len worden. Al is er dan maar één brief, dan zijn we toch weer gelukkig, want tenslotte kun je toch niet meer dan één baan tegelijk hebben. Valt de nieuwe betrekking tegen, nou Ja, dan gaan we wéér brieven schrijven op alle advertenties, die ons lijken, en het wachten begint weer, want de post vervult trouw zijn taak. Hij brengt steeds weer het contact voor ons tot stand. On ze brieven gaan weg naar de plaats van bestemming en de brieven voor ons krij gen we netjes thuisbezorgd. Wanneer wij de mannen van de post zien lopen, met hun zware brieventas sen, iedere dag weer, of het vriest dat het kraakt, of het pijpcstelcn regent, ©f dat de zon braadt, dan voelen wij, dat deze mensen, zonder dat wij ze per soonlijk kennen, toch beste vrienden van ons zijn. Zij vormen de schakel tussen ons en onze familie, onze vrienden, onze zaken relaties. waar of die zich ook gevestigd mogen hebben; binnen de grenzen van ons eigen land of héél ver daarbuiten. Wij stellen in de post eigenlijk het grootste vertrouwen, dat we in een an der mens hebben kunnen, want zij ver harten leeft, zet- kingen en wonderen brak het jaar 1000 aan, maar aanvankelijk gebeurde er niets bijzonders. Het was mooi vriezend weer mtt heldere zonneschijn. De dagen volgden elkaar op en het wachten werd hoe langer hoe pijnlijker. De vastentijd kwam en werd in ge bed doorgebracht cn toen naderde de sterfdag van de Verlosser, welke, als oen der plechtigste dagen van hot jaar, met schrik en angst werd tegemoet ge- De mensen verzamelden zich voor zonsopgang in de kerken en in de ka pellen der kloosters. Er werden proces sies gevormd, waaraan de bevolking blootsvoets deelnam. Mrn verliet de benauwde, rokerige steden, de kloosters en de versterkte kastelen en de processies met vaandels on kruisen voorop, doorliepen de velden, waarop het groen ontlook. Bij Saint Ayle ontmoetten twee processies elkaar. Toen omhelsden de mensen elkaar en tongen geestdriftig psalmen, terwijl zij de Here om genade vroegen. Eindelijk kwam de zomer, waarop velen niet gerekend hadden, en niets rechtvaardigde de vrees, terwijl de „vroomheid" verminderde met het af nemen van het gevaar. Er moesten nog vele Jaren verlopen voor de vrees verminderde, maar lang- aamerhand herleefde de wereld weer •venals ds velden na een onweersbui. ten wij soms op een blank vel papier, om iemand die ons dierbaar is, Jaar deelgenoot van te maken, omdat we soms behoefte hebben aan de steun, het medeleven van een ander mens. Daar gaan ze dan, de mannen van dc •post, voor U, voor ons, wat ze ons ook brengen mogen, wij zien allen sleeds met verwachting naar hun komst uit. Wanneer wij ouder geworden zijn, ver mindert die belangstelling voor de post heus niet; zolang wij over geestkracht blijven beschikken, hebben wij interes ten. het wél Laten we zo nu en dan eens n baarheid denken aan de vele bij de posterijen, die voor ons ontzettend veel doen. 1953 (Va weerkundige medewerker) AAN de hand van gegevens ver strekt door het K.N.M.I. in De Bilt volgt hier een overzicht van het weersverloop in 1953. Verschillende gegevens o.a. temperatuur, aantal re gendagen enz. hebben wij van het termijnstation te Naaldwijk genomen. Het geldt hier een overzicht over het meteorologische jaar (December 1952 tot December 1953). DE WINTER 1952-'53 0.7) (13) —0.1) 12 (12) 6 (3) 67 Achter de gemiddelde dagtempera tuur in graden Celsius is tussen haakjes de afwijking vermeld. De andere tus sen haakjes vermelde cijfers zijn de normaalcijfers voor die maand. De neerslag heeft betrekking op een ge middelde van 32 regenstations in Zuid- Holland. STORMRAMP. Het belangrijkste verschijnsel was in deze winter de Februaristorm, die aan 1797 landge noten het leven heeft gekost. Er viel vrij veel sneeuw, terwijl Januari met in De Bilt 25 tegen normaal 54 uren zonneschijn sedert 1902 niet meer zo somber was geweest. W**4? VV V*Vy VA? vvvïvï VVVvif tj. EEN MOOI VOORJAAR Apri; lei 2 l 0.6) «Ti 10) Vooral Maart en Mei waren mooie droge voorjaarsmaanden. April was zonnig en iets warmer dan normaal. Zware nachtvorsten werden er op 10 en 11 Mei gemeten, die veel schade hebben aangericht. In de tweede helft van Mei kwam een zomerse periode voor met hoge temperaturen o.a. tij dens de Pinksterdagen. Op 25 Mei werd in Naaldwijk 28 gr. C. gemeten. EEN NATTE ZOMER Juni 16 5 (—0.4) 4 (3) 10 (5| 72 (55 mm) Aur. 18.2 +0.21 3 (4) 4 <51 117 <76mm| De eerste helft vzn Augustus was de enige zomerse periode met droog en warm weer van deze zomer, ge volgd door geweldig veel regen in de tweede helft van de maand, toen ook hier in het Westen van het land in de laatste decade van Augustus ruim 100 mm regen viel. Alleen Juli was DE TRAP (VI) J)E eerste zondvloed kwam, toen de mensheid boos geworden was, en ze kwam als een straf. De tweede zondvloed kwam, toen de trap boog geworden was. en ze kwam als een bezoeking. Men kan zich alleen verbazen dat er toen geen derde gevolgd is, maar nog steeds staan er regenbogen aan de hemel en is God lankmoedig over De tijd van de vuile emmers over de schone trap was enkele maan den voor de medebewoners van het oude vrouwtje een bron van vreugd, voor haarzelf een bron ran verdriet. Maar als de mens eenmaal ophoudt zich door God te laten aanspreken en dus geen mens meer is. wordt hij allengs een beest en minder dan dat. Ik bedoel: de pret om haar vruchteloos ge zwoeg op de boventrap en het bo- uenportaalfje, altijd opnieuw ge volgd door haar leed om de vernie tiging van haar inspanning, die pret mocht dan eerst groot ?Ün» maar allengs verlangde men méér waar voor zijn geld. Je kunt je wier, acht keer een aap lachen om zo'n sukkel, die er telkens weer intrapt, maar als die sukkel dan niets doet waar je je succes aan kunt afmeten, dan zoek je naar an dere folteringen. Eerst gierde de mens, dan gromt het dier. Weer een Zaterdagmiddag. Neen, het oude vrouwtje is niet zo dom meer om de treetjes te boenen of althans te vegen. Ze boent en veegt nu nop enkel haar kleine keukentje en haar propere kamer. Wanf mor gen is het Zondag en dan moet al les aan kant wezen: geen stofje mag er te zien rijn en geen uuiltje te bekennen. Vraag niet voor wie te alles zo oppoetst en pronkmooi maakt. Men kan zeggen: ergens in het diepst van haar hart sluimert onbewust de gedachte dat de kln- ders en kleinkinders toch wel eens één keer zulten komen, en uiaarom ZOU dat don niet juist morgen Z(jn? Men kan óók zeggen: geen gelo vige kan de sabbath zian naderen of hij schikt zich toch op een of andere wijze om God te ontmoeten. Een christen kan op Zaterdag geen slordig bureau met onafgedane za ken velen; geen mand met onaan geraakt verstelgoed; geen romme lige kamer. Een christen leert zijn leven lang orde op zaken te stellen, opdat Christus hem gereed ral vin den. En ik geloof feitelijk dat de laatste reden het doen van dit. oude vrouwtje méér bepaalde dan welke andere ook, al beseft ze ook dit zelf tii-df. Het is ermee als met alle goede werken: men doet ze zonder het te weten In elk geval: ze boent en ze poetst en het is alles orn door een ringe tje te halen. Dan, als ze gereed ge komen is, waagt ze zich haar ka mertje uit, de trop af, de straat op. Uit de VOLKSWIJK Ook mensen, die „nooit" buiten komen, moeten hun kleine inkoop- jes doen: een onsje van dit en een onsje van dat. Het behoort dermate tot hun binnenhuisleven dat bet als „uitpanp" aanmerken, en ze worden buiten ook nautue/yk.v op gemerkt. Ze glijden als kleine grauwe schimmen door de vallende avondze zijn er zonder er wezen lijk te zijn. En ze zyn spoedig weer terug met dat onsje van dit en dat onsje van dat, en met een hartklop ping omdat drie trappen feitelijk te veel voor een oud mens zijn. Hijgend staan ze op hun overloop- je stil, bukken zich om de zakjes zolang op de vloer te leggen, ste ken het sleuteltje in hun deur en treden dan binnen. Precies zo ping het die ene Za terdagmiddag. maar het blijft een hier in het Westen droger dun nor maal, maar in deze maand bleef het aantal warme zomerdagen veel ie klein. De warmste dag was 12 Augus tus met in Naaldwijk een maximum temperatuur van 31 gr. C. Een van de weinige dagen dat het zelfs aan het Noordzeestrand warm was. De meeste regen in Augustus werd te Oud-Alblas gemeten en bedroeg 167 min. ZEER DROGE EN RUSTIGE HERFST temp. afw. dagen dagen Sept. 15 9(0.4) 0(0) 15(16) (IB) Uitgezonderd 1920 hebben wij de laatste 100 jaar een zo droge herfst niet gehad. Zi« hoe klein het aantal regendagen is en hoe weinig regen er viel. Sedert 1866 was in D. Bilt niet meer een zo late datum voorge komen, waarop de eerste vorst werd waargenomen (24 November). Een jaar met een geweldige winter storm met vreselijke gevolgen, mooi voorjaar, te wisselvallige zomer en een zeer droge herfst met een zeld- wonder dat ze de kracht gevonden heeft om haar drempeltje over te steken en haar keukentje binnen te gaan. Eerlijk: het blijft een won der dat haar oude hart toen met op datzelfde moment de allerlaatste drempel overschreden heeft Want zó, dat ze haar binnenhuisje zag, zag ze de zondvloed. Stromen uni- ter. die van hef plafond naar be neden stortten. Smerige plassen op aanrechtje, fornuis en tafel. Don kere zeeën op zeiltje en kleedje. En aan de andere kant van de dun ne muurwand, in de woonkamer precies hetzelfde beeld. Alleen nog desastreuzer, omdat uialer altijd nog meer bederf teweeg brengt op oude meubeltjes dan waar ook el ders. Een ramp is zo'n watervloed: de ondergang van bezitHnkjes, the de jaren hebben doorstaan Het wordt haar één tel te erg. Ze verliest haar zelfbeheersing en ze draaft gewoon de zoldertrap op. Daar pal boven haar afdelinkje is de slons tmn driehoog-voor bezig met een zogenaamde u>a* in een kuip, die lekt als een mandje Waar je emmers in kunt leep pie fen omdat de tob even vlug weer leeg stroomt, en daf heeft ze dan ongetwijfeld ook gedaan. Toen heeft dat oudje geraasd en getierd, geschreeuwd en gescholden de trap kreeg beslist waar voor zyn pelsi1 Te veel waar feitelijk, zoveel dut er opeens ren angst moet gekomen zijn over de aanstichters van zo veel onJteiL Het geen tweede keer weer gebeurd: ergens was een grens. Maar verder is er ook mets veranderd, want het plopen paal rustelons door. Zo woont dat oude wiffje daar Dc zondvloed is allang meer opge dweild. maar de voehtfcrinpen ziften nop altyd in het behang. Ja, ja. de bezoeker kan ze duidelyk nen. Het rijn trouwens niel de enige vochtkringen in de volkswijk! Er is zoveel te klagen, er is zoveel geweenl WIJK PREDIK A NT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8