TOCH KREEG TIRZA
CEEH&39
een nieuw gewaad
Uitzicht
j- onze jeuqó-p&qin& f
Waarom Japie boos was
Kort verhaal van Agatlia Hagtingius-Seger
Lieve lezer, als U niet van
het beroemde verhaal van Mul-
tatuli over Saidja en Adinda
houdt, leest U dan liever niet
verder, want ook deze vertel
ling wordt eentonig.
Luistert U maar.'
ER waren eens een jonge man en
een jonge vrouw, hij was bezem
binder en zij diende op een boerde
rij, waar de vrouw ziekelijk was.
Hij kwam in de lente met bezems
aan de deur, de zon brak net door
ie wolken en fonkelde op de krulle-
jes in haar hals en toverde lichtjes
n zijn blauwe ogen.
Dit moment was beslissend en de
'evolgcn waren, dat de eenpersoons-
ezembindershut werd ingericht voor
vee. Toen deze van het allernood-
akelijkste was voorzien werd de
uwelijksdatum vastgesteld.
Nu restte de bruid nog slechts de
:jde voor de bruidsjapon te kopen
n deze te laten maken.
De boerin zag haar dienstmeisje de
uttele rijksdaalders tellen, welke
ïaar nog overgebleven waren na de
nrichting van de hut.
„Je moest eens in mijn kleerkist
tijken, mijn bruidsjapon is nog zo
mooi! Je gebruikt ze toch maar voor
één dag, het is zonde van het geld!"
De bruid had wel graag haar
eigen bruidsjapon gehad, maar ze
dacht: „De boerin heeft gelijk! Wat
zul je zoveel geld uitgeven voor iets
wat je feitelijk maar één dag
draagt!
En ze ging naar de kist, nam de
witzijden japon er uit en droeg ze
op haar huwelijksdag
De eerste tijd bleef ze de boerin
nog helpen, tot de dag aanbrak, dat
ze voor de luiermand moest zorgen.
Vóór ze wegging wenkte de boerin
haar. „Je kunt je verdiende geld
beter steken in een lapje grond of
een geit dan uit te geven aan een
wieg en kleertjes en luiers! Op de
zolder staat de wieg van mijn kin
deren, neem die maar en hier is de
sleutel van het kabinet in de opka
mer: daar liggen hun luiers en
kleertjes, neem die maar, je was
een beste meid!"
Zo gebeurde het en de kleine Tir-
za droeg het eerste levensjaar kleer-
jes van de nu groot geworden kinde
ren van de boerin, wier huwelijken
kinderloos gebleven waren.
■fr
TOEN Sonja zo heette de moe
der op een avond overwoog
dat het nu tijd werd in de stad een
lapje te kopen voor een jurkje voor
het Kind, dat nu de truitjes ont
groeid was, verraste haar man haar
met een koffer kinderklecrtjes, die
hij van een van zijn klanten gekre
gen had.
Sonja was er erg blij mee. Er wa
ren jurkjes bij, hemdjes, broekjes,
kousjes in allerlei maten.Het kind
had er genoeg aan tot ze naar school
zou gaan, dat was zeker!
De kleine Tirza was het de eerste
jaren onverschillig wat zij droeg, ze
greep naar de vlinders, plukte de
zacht rose erica's of viel in slaap,
moegespeeld tussen de paarse dop-
„Nu moet ik toch morgen naar de
stad en een lapje goed voor mijn
Tirza kopen", overlegde Sonja op een
avond, „volgende week gaat ze voor
het eerst naar school en dan moet
ze toch iets nieuws hebben!"
't Was moeilijk een dag vrij te
maken, nog vier kleine woelwaters
lagen of trippelden rond in kleertjes
waar Tirza uitgegroeid was.
Tirza beloofde goed op de kleintjes
te passen, blij in het vooruitzicht
van een fonkelnieuwe jurk en schort.
Maar toen Sonja het hekje wilde uit
gaan. kwam op de landweg een
kleine vrouw aanlopen, met moeite
een zware koffer torsend.
„Dag Sonja, eindelijk kom ik eens
naar je toe! Herken je mij nog?"
..Nee maar. tante Marie, dat is
aardig van U! Komt U binnen!"
Tirza keek erg sip toen moeder
met een vreemde vrouw binnen
kwam, de mantel uitdeed en koffie
gmg zetten in plaats van haar nieu
we jurk te kopen!
„Ik was al zo lang van plan je eens
op te zoeken, ik hud in mijn diens
ten zoveel kinderklcertjrs gekregen
en ik dacht, jij met je kleingoed kon
wel wat gebruiken!"
k Open ging de koffer, jurkjes,
schortjes, onderjurkjes, kousen en
schoenen kwamen daaruit!
„O wat veel en wat is het nog
goed!" riep Sonja blij. „Tirza, ik
hoef niets nieuws voor je te kopen,
wel tot je achttiende jaar heb je ge
noeg. Wat bof je, kleine schat!" En
ze streelde Tirza over het haar.
Maar de kleine ging in een hoekje
zitten huilen.
„Wat heeft dat kind?" vroeg tante
Marie.
Tirza was ontroostbaar. ,,lk wil
geen ouwe kleren, ik wil iets nieuws!"
,.Bah, Sonja, je hebt dat kind ver
wend!"
„Tirza, het is erg ondankbaar van
je niet blij te zijn met al dat moois!
Zeg tegen tante Marie dat het je
spijt dat je zo lelijk doet."
Maar Tirza vloog de hei op en
huilde haar verlangen naar iets
nieuws uit tussen de erica's.
Zo geviel het dat de afleggertjes
uit de koffer van tante Marie reik
ten tot haar achttiende jaar. Tirza
diende reeds lang, maar had trouw
haar geld aan moeder afgedragen.
Er waren nog vijf kleintjes bijgeko
men, waarvan de jongste geboren
was op de sterfdag van vader.
OP een zonnige dag in het voorjaar
zag ze plotseling hoe kloek de ge
stalte was van de daglonersknecht op
de hoeve en vóór ze het wist waren
ze getrouwd, zij in een blauw zijd-
je, een keurige aflegger van haar
meesteres.
Toen het eerste kleintje kwam stond
de wieg uit het ouderlijk huis kant en
klaar, fris gewassen was de ver
schoten cretonne er over heen en in
de kast lagen hagelwit de kleine
kleertjes, tweedehands in de stad
gekocht. Jaar op jaar kwam er een
mondje bij en Tirza moest vaak een
deel van de nacht gebruiken om
van oud nieuw te maken.
Maar voor de Zondag hadden alle
kinderen een jurkje of pakje, dat ge
maakt was van nieuwe stof. Alleen
Tirza, hoe ongelofelijk het ook klinkt,
droeg nog steeds de kleren van. een
ander. De oude boerin, waarbij haar
moeder had gediend, was gestorven
en had deze al haar kleren vermaakt,
die grotendeels bij Tirza terecht
kwamen
Als ze voor een van de kleintjes
de schaar in een lapje stof zette ver
zuchtte ze wel eens: „Nu heb ik nog
nooit een geheel nieuwe jurk gedra
gen, wat zou ik graag..." Maar dan
zweeg ze snel beschaamd, als haar
kinders maar iets van zichzelf had
den, wat deed het er voor haar toe,
in een oude vermaakte jurk van een
ander voelde zij zich net zo gelukr
kig.
DE jaren gingen voorbij, de kinde
ren werden groter, grootmoeder
stierf en Tirza erfde ook haar kle-
Toen zij op de markt voor de kin
deren een nieuw lapje stof kocht
overviel haar de eerste duizeling. De
marKtvrouw zette haar op een bank
je achter de kraam. Daar herstelde
zij weer.
Toen ze weg wilde gaan viel haar
oog op een witte nachtjapon met
kant langs hals en mouwen. Ge
boeid bleef ze kijken. Een felle be
geerte steeg in haar op, een begeer
te die haar hele leven onderdrukt
was geweest. Iets nieuws, iets moois,
iets... ongerepts... alleen voor haar
zelf... Ze haalde haar portemonnaie
voor de dag en telde en kocht roeke-
„En uw glasvensters zal ik
kristallijnen maken."
Jesaja 54 12a
T\EZE bemoedigende belofte geeft de
Heere aan het volk Israël, dat als
een ongetroost volk geweldig in de
put zit. Het zit met beslagen ruiten
en heeft dus geen uitzicht. Gelukkig
echter ziet Israël niet alleen dat de
ruiten beslagen zijn, maar het ziet die
beslagen ruiten ook als een schuld
voor de Heere.
Vele mensen in onze dagen (en
daartoe behoren ook heel wat kerk
mensen), praten wel over de beslagen
ruiten, maar ze zien en belijden ze
niet als schuld voor God. Een mens
wil echter toch uitzicht hebben en
loos. Thuisgekomen borg ze haar
eigendom in de kast en legde er een
briefje bij: Doodshemd.
De dagen die nu volgdgn doorleef
de ze als een groot geluk. Als nie
mand thuis was nam ze het nacht
hemd uit de kast en streelde met
haar ruwe, vereelte handen over de
zachte kant. Dit zou haar, nog door
geen ander'gedragen kleed zijn!
Toen zij haar einde voelde nade
ren liet zij haar kinderen het doods
hemd uit de kast halen. Dezen ween
den. Een goede moeder, een die het
offer kende, ging heen!
De buurvrouwen kwamen, legden
haar af en trokken haar het mooie
doodshemd aan.
„Ach, wat ziet moeder er nu lief
uit", zeiden de kinderen en weenden
De buurvrouwen zetten koffie en al
drinkend gingen ze nog eens naar de
dode kijken.
„Ze ligt er fijn bij", zei de ene en
al drinkend boog ze zich voorover
en pinkte met haar vinger een denk
beeldig stofje van de witte kant.
Een grote gulp koffie ontsnapte
aan het kopje in haar andere hand,
stortte over het doodshemd en vorm
de een reusachtige, donkerbruine vlek
op de borst.
„Ach, wat nu?" kermde de schul
dige.
„Stil maar", troostte de andene
buurvrouw, „ik heb nog een schone,
witte nachtjapon liggen, het is wel
geen nieuwe, maar het kan best."
En zo kwam het dat Tirza, die op
aarde tijdens haar leven nog nooit
iets geheel nieuws had gedragen,
zelfs in de gedragen nachtpon van
haar buurvrouw ten grave werd ge
leid.
Maar in de hemel overhandigde
God haar een sneeuwwit gewaad,
fonkelnieuw, waarin de engelen haar
naam geweven hadden.
daarom zeemt hij de beslapen ruiten
in eigen kracht schoon of hy gaat
k\jken door het bedrieglijke glas van
eigen inbeelding. Deze inbeelding be
hoeft heus niet altijd plat werelds te
zijn. Ze kan ook zogenaamd Christe
lijk wezen. Zulke ruiten zijn de meest
gevaarlijke, want men meent dat wan
neer deze ons huis ,jtieren", men beter
is dan de wereld. Vandaar dat men
kijkend door het bedrieglijke glas
van eigen inbeelding nog critiek durft
uitoefenen op anderen.
Wie zich daarentegen onder de tucht
van Gods woord heeft geplaatst en
daarnaar luistert, moet van die zelf
uitgevonden gekleurde glazen der in
beelding niets meer hebben.
Dan zien we de dingen zoals ze in
werkelijkheid zyn en dan komt er
angst in het hart voor het jaar 1954.
Maar ziet, nu komt de Heere by hef
begin van dit jaar zulke angstige har
ten met Zyn belofte vertroosten. Hij
zet kristallijnen vensters in hun levens
huis door te laten zien dat Hij in Chris
tus de God is van het heden, maar
ook van de toekomst. En dan wordt
het plotseling gans anders, want dan
welen ze, dat alle dingen zullen mede
werken ten goede. Ja, dat de Heere
zelfs de duivel en de zonde voor de
overwinningswagen van Zijn Konink
rijk spant.
Wat is het heerlijk, als de Heere
ons een blik gunt in Zijn wijsheid,
trouw en liefde. Als Hij betuigt dat
Hij in Christus nooit meer op ons
toornen of schelden 2aI. Dan kijkt ge
door dit kristallijnen vensier 1954
binnen en durft ge in Zijn kracht dit
jaar uiel aan.
Dit wil natuurlyJc niet zeggen dat
er dit jaar steeds een blijde penieiing
ral zijn door het kristallijnen venster.
Immers het kijken daardoor is ook aan
allerlei xvisseling onderhevig. Het
nieuwe leven en de nieuwe blik staan
in het teken van de spanning tussen
het oude en het nieuwe leven, maar
het heldere uitzicht zal het altijd van
de beslagen ruiten winnen. Zo ziet
ge het jaar 1954, hoe onbekend ook,
nu reeds overschenen door de glans
ran Gods genade in Christus.
Hoe is uw blik? Is uw oog reeds
geboeid door het schone uitzicht dat
the kristallijnen vensters u bieden?
Of zoekt ge nog steeds de beslagen
ruiten van uw leven schoon te zemen
of door de gekleurde ruiten van eigen
vinding te kijken?
Zo ja, geeft dan het vruchteloos
pogen om uzelf uitzicht te verschaffen
radicaal op. Want alleen zij, die met
het nog des geloofs door de kristal
lijnen vensters blikken, hebben in
1954 toekomst en roepen, al kykend
door die vensters, rol verrukking uit:
Maar (bl\j vooruitzicht dat mij streelt!)
Ik zal ontwaakt Uw lof ontvouwen
U in gerechtigheid aanschouwen,
Verzadigd met Uw goddelijk beeidi
H'
durig aan denken.
't Zijn prettige dagen voor hem ge
worden. En dat had hij toch heus niet
verdiend Waarom niet? Dat ga ik je
pu vertellen.
Japie had zo heel graag een kerstboom
willen hebben. Zo'n mooie, als hij al een
week vóór het grote feest in verschillen
de huiskamers had zien staan.
Maar toen hij aan moeder vroeg of
hij een kerstboom kreeg, had moeder
gezegd; „Nee Japie, dót gaat niet".
„Hè Moe. een héél kleintje maar, toe
nou", had hij gevraagd.
„Nee Japie, zo'n boom is veel te duur.
Want er moeten toch ook lichtjes in en
„Ja natuurlijk", had Japie uitgeroe
pen. „en een grote piek boven in".
„Nou zie je wel. En dat kost allemaal
veel tc veel geld. Dat gaat heus niet".
En als moeder dat zei. dan wist Ja
pie wel dat het écht niet kon.
En toen was hij boos. En ook een beet
je verdrietig.
Hij was naar buiten gegaan, maar hij
had geen zin om te spelen. Daarom liep
hij maar een beetje te sloffen over de
straat en te mopperen. Waarom hadden
zijn vader en moeder geen geld voor een
kerstboom? Waarom waren zijn vader
en moeder niet rijk?
Bah, het was niets fijn. Het zou juist
zo mooi geweest zijn. zo'n boom met
van die mooie witte slingers er in en
sneeuw, en kaarsjes en zo'n prachtige
piek.
Was hij nu maar niet zo klein, dan
ging hij geld verdienen. Een heleboel
geld. En dan ging hij fijn een boom ko
pen voor zijn vader en moeder. Dat zou
even prachtig zijn!
Hè. Japie moest er even van zuchten.
Maar hij was nog te klein om te werken.
Daarom slofte Japie maar door. En hij
mopperde maar. En hij vergat helemaal
dat zijn moeder ook nog gezegd had. dat
een kerstbóóm niet het voornaamste ls
met Kerstfeest. En dat je zónder kerst
boom ook Kerstfeest vieren kan.
Dat vergat Japie. En daarom was hij
*o boos...
„Héé daar joh, uitkijken!"
Japie voelde plotseling een duw tegen
zijn arm en keek verschrikt op. Een
man liep hem haastig voorbij met grote
passen. Japie zag dat 't een marktkoop
man was. En hij zag nog meer.
De man droeg een kerstboom. Een
mooie, groene boom. O. die moest die
man natuurlijk in een huis brengen. En
toen .kreeg Japie ineens een mooi plan.
Een prachtig plan.
Weet je wat hij ging doen? Hij ging
kijken waar die kerstboom gebracht
werd. Dat deed hij.
Toen slofte Japie niet meer. Nee hoor,
hij liep toen nét zo hard als die man.
En hij keek goed waar de man heen
ging.
Even later zag Japie hem stil staan
voor een groot huis. Daar gaf de man
de boom aan een mevrouw die de deur
open deed.
Toen kreeg Japie wéér een plannetje.
Als hij nu iedere dag even ging kijken
of de boom al versierd was. Dat... O,
dat zou een mooi gezicht zijn. En dan
zag hij tóch een kerstboom.
En toen Japie dat bedacht had. keer
de hij_zich om en holde hij hard naar
boos meer. En-
Toen
verdrietig.
pie dicht bij de kachel en dacht weer
aan de kerstboom die hij gezien had. Hij
vertelde het aan vader en moeder. Al
les vertelde Japie. Van de man, van de
boom en ook dat de kinderen hem weg
gejaagd hadden.
„Ja", zei vader, „dat is wel jammer,
dat je de boom niet hebt zien branden.
Maar jij hebt toch maar fijn een mooie
kerstboom gezien".
„Nou", bromde Japie. ..maar ik wou
toch veel liever een kerstboom hébben".
„Dat gaat nu eenmaal niet Japie", iel
moeder. „Dat weet je toch wel! En nu
moet je daar niet meer over zeuren
hoor! Kom, ga nu maar naar boven om
je uit te kleden, dan komt moeder je
straks even instoppen".
Japie liep met een beteuterd gezicht
de kamer uit.
„Ik vind het zó naar voor hem", zei
moeder tegen vader. „Konden we er
maar wat op verzinnen
„Ja", zuchtte vader.
Maar toen moeder naar boven ging om
Japie in bed te stoppen zei vader: „Luis
ter eens En hij fluisterde moeder wat
in 't oor...
Toen begon Japie op de vloer te bon
ken. Moeder ging gauw naar boven.
„Zo", zei ze, toen Japie onder de de
kens lag. „ga nu maar lekker slapen".
„Ja moe", zei Japie. En toen kwam
grote traan uit zijn oog
rollen. Japie huilde een
opeens i
klein beetje.
„Ik wou zo
boompje", sn
boompje ma a
„Heus. Japie, jongen, dat gaat niet.
Daar hebben vader en moeder echt geen
geld voor zei moeder, toen ze bij zijn
bed knielde.
„Waaróm dan niet?", hield Japie vol.
„Omdat vader en moeder niet zo rijk
zijn als imdere mensen. Maar weet je
wat? Weet je wat vader me zo juist ver
telde?"
„Nou? Wat dan?", vroeg Japie.
„Dat je morgen wat anders mag ko
pen voor Kerstfeest".
„Wat ènders? Wat dan?"
„Nou luister maar goed. Vader zei dat
we wel wat mooie gekleurde kaarsjes
kunnen kopen. Dat mag jij morgen doen.
En als het Kerstfeest is zetten wij die
kaarsjes op tafel. En als het avond is
en donker, dan steken we die kaarsjes
aan als we gaan eten. Dat is nét zo mooi
als een kerstboom. Nou, hoe vind je
dat?"
„Kaarsjes?" zei Japie, „om te bran
den?" En toen fleurde zijn gezicht in
eens op. „En zetten we die dan op ta
fel?"
„Ja, en dan gaan we bij kaarslicht
's avonds eten, hè?"
En zo is het gebeurd, 's Avonds zaten
ze gezellig aan tafel. En bij 't licht van
de mooie kaarsjes las vader het Kerst
verhaal.
Aan die avond moet Japie telkens weer
denken. Ook nu het Kerstfeest al weer
voorbij is.
ELLIS VAN DE BELD.
Met oud en nieuw moet er na
tuurlijk een nieuwjaarspuzzle in
de krant. Je ziet hier twintig
kalenderblaadjes en nu is het de
bedoeling, dat je de beginletter
van elke afbeelding onder elkaar
schrijft. Dus je schrijft op. wat
elk kalenderblaadje voorstelt en
als je dat goed hebt gedaan vor
men de beginletters een wens.
Begrepen? Veel succes hoor.
onze BRievenBus
Het was twee dagen vóór Kerstfeest.
En al een beetje donker.
Vóór het grote huis waar de kerst
boom gebracht was stond Japie. Hij
stond vlak voor het raam. Zijn neus was
helemaal platgedrukt. Maar hij voelde
het niet. Hij koek maar. Naar de boom.
Naar de prachtig versierde boom. Want
nu was de boom klaar. Nu was het een
échte kerstboom.
Japie was iedere dag even gaan kij
ken. Maar er was niets van de boom te
zien geweest. En nu was de boom op
eens versierd.
O. hij was prachtig geworden. Japie
had nog nooit zo'n mooie boom gezien.
Hij kon niet genoeg kijken naar de slin
gers en de gekleurde ballen. Maar het
mooiste van alles was toch de piek bó
ven in de boom. Ja, dié schitterde het
mooist. Het was een piek met een stér
er in. En sterren schitteren altijd, wist
Als hij nu lang genoeg bleef wachten,
dan gingen misschien dc lichtjes in de
boom wel aan. Als het hélemaal donker
was. Misschien bleef het gordijn dan wel
open, dan kon hij het ook zien. Misschien
wel
Bons, bons,... klonk het opeens tegen
het raam waar Japie voor stond.
Japie schrok er van.
Twee kinderen, die de kamer binnen
gekomen waren waarin de boom stond,
hadden Japie zien staan. „Ga je weg!"
riepen ze. ..Ga Je gauw weg. Je mag
niet voor ons raam staan". En ze bons
den nog harden tegen bet raam. En ze
keken zo boos.
Japie keerde zich om. In eens voelde
hij hoe koud het was. Hij rilde er van.
Waarom jagen de kinderen me nu weg?
dacht hij. Ik deed toch niets?
Japie werd ineens weer een beetje
verdrietig. Hij ging hard lopen om maar
gauw thuis tc zijn bij vader en moeder.
Thuis waar hot lekker warm was...
Een poosje later, na bet eten, zat Ja-
Af'n beste kinderen,
Hartelijk dank voor
alle vriendelijke
wensen, mij gestuurd
met de Kerstdagen.
Ik op mijn beurt
wens jullie allemaal
een byronder goed
oud en nieuw toe.
Voor ik de prijzen
bekend ga maken,
wil ik eerst een
mijnheer beantwoor
den, die mij schreef
bang te zijn, dat de
post my gezon
den door de kinde
niet op tijd kan 2yn.
Als de kinderen hun brief Maandag
op de bus doen, vóór de lichting, dan
komt de brief zeker ruim op tijd by
mij binnen, geachte briefschrijver, en
ik geloof, dat dan de oplossing wel
klaar kan rijn. Verder vraagt Maartje
ledema, IJsseldijk 20 te Rotterdam,
om een eorrespondentievriendinnetje.
Wie schrijft Maartje eens een brief
En tenslotte de prijzen: de hoofdprps
gaat naar Sieta Stoffe, teruiyl Gys
den Ouden, Ada Teenwen en Maarten
de Raadt ieder een troostprijs rullen
ontvangen. De oplossing luidde: ver
huizer, besteller en bezorger.
De brievenbus zit weer tot het randje
toe vol en daarom begin ik maar gauw.
Tineke Heimig schreef mij op postpa-
per. dat zij van Sint Nicolaas heeft ge
kregen. Het is heel leuk. zeg. Afgespro
ken, Peter Rltmeyer, ik krijg elke week
ren brief van jou en je broertje en
ik ben niet vergeetachtig, Peter. Is het
een prettig Zondagsschoolfeest gewor
den. Joke Jurjaanz en krijgen jullie ook
altijd een boek? Dus jij had het zo druk
met verjaardagen en huiswerk, dat je
tante Jos even moest laten wachten.
KtJke van der Boom. Wel. voor eon keer
tje is dat niet zo vreselijk erg hoor Al
weer wat opgeknapt, Eke de Boer? Het
beste er mee. meiske. Too* den Heyer
vond de puzzle een beetje moeilijk. Dat
was zij inderdaad, maar dat houdt juist
de spanning er in, wat jij Toos Hier
heb ik een brief van een meisje, dat een
kippenren met kippen tekende. Erg leuk.
maar dat meisje vergat haar naam op
de brief te schrijven en dat is erg jam
mer. Is bet goed gegaan met dat vera-
Je, Nel van der Starre. He-b je helemaal
alleen gezongen? Kees van Viersen zond
een heel leuke brief met allerlei knip
sels. Aardig gedaan, joh Het is zeker
erg voor dat meisje, Gerard en Gert
Grotendorst. Ik hoop van harte, dat zij
haar hond zal krijgen. Mooi was jouw
tekening, Ria Boot. Ik kon zien, dat je
er echt je best op had gedaan. Had jouw
broertje een 10 op zijn rapport, Nelly
Spaans? Waar was dat dan wel voor?
Nu is jouw brief op tijd gekomen, Piet
van Goroom. Zoals je al wel gelezen
zult hebben, was jouw oplossing in orde.
Jij gaat vast als het zomer wordt wel
eens met een kleine neef op stap, Corry
Oudshoorn. Of vind je het niet leuk ach
ter een wandelwagen ie lopen? Harte
lijk dank voor je kaait. Jan Piet van
den Berg, Het was een echte mooie.
Rina Meywaard heeft in de keik een ge
dicht opgezegd over ,.In de stal". Ging
het goed, Rina.? Het zou me wel een
werk geven, zo'n tentoonstelling. Kees
van der Velden, maar het idee is niet on
aardig. Alleen denk ik. dat het echt niet
zal gaan. Was het zo moeilijk, allemaal.
Jopie Verhoeven? Dan mag moeder best
even helpen, hoor. Groetjes aan llans.
Jan van der Hart gaat op de C.J.M.V
Dat lijkt me fijn, joh. je moet me eens
schrijven, wat jullie daar allemaal doen
Zeg je I-onie goedendag? Leuk. dat jouw
vriendin ook mee gaat doen, Jannie Oo»-
terom. Ik kijk uit naar haar brief. Hoe
hert Jouw vriendin?
Wat vind ik het toch jammer, dat ver
schillende nichten en neven vergeten hun
naam op de brief te schijven Hier heb
ik b.v. weer een mooie tekening van een
onbekende, die een gedicht opstuurde,
dat zij had gedeclameerd. Willen jullie
er allemaal goed om denken, dat je niet
alleen de afzender op de enveloppe
maar ook op dc brief schrijft? Jullie wo
nen zeker een heel eind van de school,
Arle en Niro van Geest. Fietsen jullie
wel eens? Het ziet er nog niet naar uit.
dat het gaat sneeuwen, Afke Bergsma.
Dus nog maar even geduid met Je
sneeuwpop. Dus Jij bent dol op oliebol
len. Geertje Stelwagen, nou ik ook hoor,
zie ik staan. Gefeliciteerd hoor met zo'n
mooie lijst. Ik heb jou inderdaad een
poosje gemist, Cobi Smit. maar nu was
je weer present, zag ik. Groeten aan dc
anderen. Mooi zo, Cornelis Vlirgenihart,
help jij moeder maar flink in je vacan-
tie, maar pas op. dat je met de bijl niet
in de vingers, inplaats van in het hout
terecht komt. Jouw broertje is maar ver
wend, Truus Gorissen. Wat zal hij ple
zier hebben van zijn brandweerwagen.
Keesje Blokland had de oplossing zo ge
vonden. want hij is zelf pas verhuisd.
Het is altijd een hele bedoening, hè zo'n
ln- en uitpakgeschiedenis December is
zeker een heel fijne maand. Willie Dek
ker,, ik ben ook altijd blij als het weer
zover is. Hoe is het gegaan in de kerk.
Jaap Koen, je zou dat eigenlijk zelf eens
door de ziekentelefoon moeten kunnen
horen. hè. maar dat gaat natuurlijk niet
als je zelf meadoet. Fijn, dat jij ook een
goed rapport had. Joop Dijkstra. Je
moet me de cijfers eens schrijven. Hier
nogal een rapport en dat is van l«ay
Segaar. Je hebt goed je best gedaan,
hoor, alleen moet je proberrn hel cijfer
voor schrijven op je volgende lijst nog
wat hoger te krijgen. Ik hoop. dat jij
veel achten zult hebben. Jan Bakker, dan
komen er veel kwartjes in je spaarpot.
Jij had de plaat alleraardigst gekleurd,
Tonnlc Graafland, m'n compliment hoor.
Dus jullie hebben ook een mooi kerst
feest gehad. Rietje, Arle en Jan Stam.
Jammer dat het ene cijfer wat tegenviel.
Ik hoop van harte, Leo Vngrlemang de
Jong, dat het jouw broertje goed zal
gaan in Harderwijk. Wens hem namens
mij maar het allerbeste t«>e. wil Je dat
niet vergeten? Is Jouw kleine zusje blij
met haar pop, Netty van Gelder. Heeft
de pop ook slaapogen?
Kinderen, we hebben deze week weer
een heleboel nieuwe nichten en neven en
die ga ik nu welkom heten Hel rijn Ella
der Zwan, Jan Groen, Eu|
Someren. Jan dc Mos, Ditha
Heyden 1. Dirkzwager. Alie
der
Even lachen
Meneer: „Ja".
Kellnem En wat wenst meneer?"
Meneer: „Ben woorden boek!"
In de kazerne.
Korporaal: Wie heeft het buskruit
uitgevonden?
Recruut: Waarschijnlijk een artille
rist.
k. Bert
den Hoifandcr, Albert Roos. Miep V«r-
sloot. Beppie Zandvlirt. Teusje Boet
Wouter Bouman, Cobie van Es. Andic
Mcindert. Corie van Prooijen. Dimmie
Jansen, Bep Maan. Janny Kordoot. Mar
tina Jansen, Ad van der Steen. Tunny
Heine. Bert Vos. Henk van Waasbergen,
Ar ie Langstraat, Henny Smit, Greta
Boer, E<li Kroon en Ansje de Graat
Meisjes en jongens, ik wens jullie nog-
maal een goede oudejaarsavond en een
gelukkig begin.