Gouddelver zat tien dagen in een ondergelopen mijn Parelduiker redde hem uit een :e luchtbel chtigi reusa Kerstnummer Pagina 10 Avontuur in Australië (Een verhaal van Frank Clune) J-J ET VERHAAL, dat hier volgt, speelde zich. gelukkig, af in het Westen van Australië, waar het duiken naar parels en het del ven van goud tijden-lang de twee voornaamste industrieën zijn ge weest en waar verscheidene lieden zich met beide vormen van broodwinning hebben bezig gehouden. Het „Bonnievale"-district van het Kalgoorlie-goudgebied, een mijl of driehonderd van de kust, is geen plezierig oord. Goed bekeken het niet anders dan een stoffig stuk woestijn, volslagen nutteloos en alleen zijn betekenis ontlenend aan het feit, dal er een rijke goudader diep onder de onvruchtbare, kale oppervlakte lag. Behalve wat gewone woeslijnheesters groeide er niets. Er viel hoogst zelden regen en sotns was het er meer dan een jaar achtereen kurkdroog. Water was er luxe. Tot 1903 toe moest men water bemachtigen door het zoute grondwater uit de mijnschachten te laten verdampen en er werden enorme prijzen gevraagd voor enkele liters zoet water. In 1903 werd het Goudveldenwaterscliemauitgewerkt, waarna men zoet water over een afstand van 350 mijlen via een pijpleiding ging aanvoeren. Zonder die waterpijpleiding zou het diepe delven naar goud eenvoudig uitgesloten zijn geweest. In Maart 1907 werd Kalgoorlie het terrein van een enorme wolk breuk, waarbij het water met bak ken uit de hemel kwam vallen. De Kalgoorlie-vlakte werd totaal overstroomd en binnen enkele minuten stormden razende stort vloeden langs de hellingen naar de diep-gelegen plaatsen. Midden in de diepste holte was de ingang van een goudmijn, die „Westralia" heette. De wolkbreuk kwam ten einde: de heldere zon scheen weer en het kolkende, gorgelende water verdween als bij toverslag. Het had een weg gevonden naar de ondergrondse gangen van de goud mijn. In gierende watervallen stortte het water van mijngang naar mijngang, van galerij naar galerij, spoelend door gaten en spleten, met onweerstaanbare kracht. Gevaars-signalen weergalmden door de galerijen terwijl de mijn werkers hun gereedschappen neerwierpen en wadend weghol den, tot de enkels, tot de knieën, tot de heupen, tot de borst, tot de nek door het water, soms zwemmend, langs donkere gale rijen en verbindingsgangen, pro berend weg te komen naar hoger gelegen galerijen en op die ma nier weer naar de zon oversche- nen begane grond. Terwijl de kletsnatte mijnwer kers successievelijk bij de uit gang van de schacht te voorschijn kwamen werden de namen gecon troleerd en probeerde men te weten te komen of allen gered waren. Man verlor on Toen alles was gedaan, wat men doen kon, om de mannen, die beneden had den gewerkt, weer boven de grond te krijgen, was er één man zoek: een Ita liaan, genaamd Modesto Varischetti. Zijn kameraden wisten, dat Vari schetti in zijn eentje aan het werk was geweest aan het einde van de tiende galerij, driehonderd meter beneden de aardoppervlakte. Het bleek, dat de watervloed gezakt was tot de bodem van de mijn, vier honderd meter ruim beneden de opper vlakte, waarbij de elfde galerij hele maal onder water was komen te staan. Vervolgens was het water nog verder gestegen, had de tiende galerij over- slroomd om daarna nog een meter of dertig omhoog te komen tot de negen de galerij. Varischetti zat in de val; het water stond ruim zestien meter boven de plaats, waar hij aan het werk was ge weest. Een mijningenieur, die de werkteke ningen van de mijn bestudeerde schreeuwde plotseling: „Maar hij hééft nog een kans! Hij werkte aan het einde van een schuin omhoog lopende gang. De lucht kan daar niet ontsnap pen De druk van de lucht zal het water tegenhouden, zoals dat in een duikerklok gebeurt!" Er ontspon zich onmiddellijk een hef tige discussie. Neem een glas, zet dat snel, met de opening naar beneden in een emmer water en kijk naar de lucht bel, die niet meer ontsnappen kan: in zo'n luchtbel zat Varischetti... wanneer de theorie van de mijningenieur klop te. Wanneer dit waar was. zou het le ven van Varischetti gered zijn door dit eenvoudige natuurkundige verschijnsel! Alle beschikbare pompen en emmers werden in actie gebracht, maar het bleek al heel gauw, dat het een dag of tien zou kosten om het water van gale rij negen tot galerij tien te laten zak ken. Kon een menselijk wezen tien dagen in leven blijven, zonder voedsel, in de meest intense duisternis welke men zich kan voorstellen, ingesloten door wa ter, driehonderd meter onder de aarde? Antwoord Eén groepje mijnwerkers wist door te dringen tot het einde van een gang op de negende galerij, een plek w~ naar men berekende een kleine twintig meter verticaal lag boven de plaats, waar Varischetti aan het werk was ge- Hier werd met zware hamers hard en rhythmisch op de grond gedreund en toen luisterde men gespannen. Er kwam geen antwoord. Men probeerde opnieuw. Luisterde. Het licht der kaarsen, welke men bij zich had wierp groteske schaduwen langs het rotsige dak en op de natte wanden van de gang. Alleen het sjoep- sjoep-sjoep van de in de verte werken de pompen en het gekabbel van het water in de mijngangen verstoorde de stilte. „Probeer het nóg eens!" Zwate hamerslagen op de stenen. Toen verstarden de luisteraars opeens, toen, heel zwak, van diep beneden hen, het zachte geklop weerklonk van een antwoordsignaal. „Hij leeft!" Opgesloten in zijn watergraf, sloeg Een telegram Dat was het volgende probleem. De tijd verliep snel en elke mi nuut telde. Kalgoorlie ligt drie honderd mijlen landinwaarts van Fremantle en de parel-banken zijn 1000 mijlen benoorden de ha ven van Fremantle. Vliegtuigen waren nog een toe komstdroom wat hun practische toepassing betreft en auto's en telefoons stonden nog in de kin derschoenen. Maar de Kalgoorlie- goudvelden waren wel met Fre mantle verbonden met een elec- trische telegraaf en een trein, de afstandverslinders van dapen. Er werd een telegram gezon den aan de havenmeester van Fremantle, met het dringend ver zoek één of twee duikercostuums te bemachtigen, slangen en een pompinstallatie. De havenmeester handelde snel: binnen acht uren nadat hij zijn telegram had ontvangen waren duikercostuums en pompinstalla- ties met een speciale trein onder weg naar Kalgoorlie. In die trein zaten ook twee parelduikers, die in Fremantle jhun vacantie doorbrachten: Cur tis en Hearne, eigenaar van de costuums en de pompen. Hoewel ze niets van mijnwerk afwisten hadden ze onmiddellijk hun hulp aangeboden. In de morgen van 22 Maart be reikte de speciale trein Kalgoor lie. Op dat ogenblik had Varischet ti drie dagen en drie nachten in zijn watergraf doorgebracht. Men besloot, dat de eerste duik- poging zou worden gedaan door daad klaar, de gang naar galerij 10 te Jzijn kolossale gestalte in de dui- Fox trachtte hem daarheen te volgen. I keruitrusting. maar raakte in de volslagen duisternis „Het is ontzettend daar bene- zün oriëntatie kwijt en moest een sein d j hij. Een rattenklem. geven om met de reddingslijn weer TT J, naar de oppervlakte van het water op Het lijkt niet Op duiken in zee, galerij 9 te worden getrokken. waar het zoute water je omhoog Hughes had intussen ontdekt, dat de j pn ip kan gang naar de lagere galerij afgesloten -"Jkt te duwen en waai je Kan was door een halve ton losgewerkt erts. i zien waar je bent en wat je doet. H„ ruimde dit op. rocht en vond eeni L Hughes is een held", ver- deur, welke hem op galerij 10 bracht en wachtte daar op Fox. volgde hij: „heelt in jaren niet Na een tijdlang vergeefs te hebben gedoken, maar gaat Op één mor- ?;rmis.T,?ee„'SU?aU"rS ÏTmdlilgen vier keer achter elkaar naar hij wilde weten, wat er met zijn maatbeneden, tien vadem diep en drie honderd meter onder de grond. Na een adempauze vertrokken de twee duikers opnieuw, maar ditmaal kwam Fox te vallen en verwondde ern stig zijn been. Hij werd teruggehaald naar de oppervlakte en kon verder geen deel meer nemen aan het reddingswerk. De duiker Hearne. die met de specia le trein uit Fremantle was gekomen, nam Fox's werk over. Hughes was in de tussentijd al weer op galerij 10 aangekomen, maar keer de terug naar 9 toen Fox niet kwam. Thans besloten Hughes en Hearne sa men af te dalen en bereikten de nauwe gang. Zij waren elkander vreemd en Hearne wist niets van mijnwerk af, zo dat ze weer naar de oppervlakte moes ten teruggaan, om even met elkaar te praten, zodat Hughes precies kon ver tellen, wat Hearne moest doen. Opnieuw gingen ze naar beneden. Het werd de vierde afdaling die Hughes maakte en ditmaal bereikten ze in derdaad de lager-gelegen galerij en ging Hughes verder, terwijl Hearne achter bleef bij de hoek om te voorkomen, dat de lijnen onklaar raakten. Tot zijn knieën in de blubber worstel de Hughes verder, pas voor pas en een leidtouw spannend langs zijn weg. Voor zijn gevoel was het of tijd en eeuwig heid in elkander vloeiden, terwijl nij struikelde over gevallen balken en rot sen, tastend naar de muren, grijpend gang en terugdeinzend, wanneer zijn handen in pen, welke dreigde hem te begraven, wanneer hij de zaak loswerkte. Elke schrede betekende gevaar. Maai- deze man, langzaam zwaaiend in dit water, honderden meters onder de grond, dacht geen ogenblik aan terug gaan. Hij riskeerde zijn leven om een vreemde- i gre- Geen wonder, dat hij is flauw gevallen". Hughes kwam bij. Hij opende zijn ogen. „De man leeft" hijgde hij: „Moet weer gaan en hem helpen". Men wist dit te voorkomen: Hughes moest eerst rusten. Hij werd naar boven gebracht, sliep twee uren, had een hartig maal en zei onmiddellijk weer naar Varischetti te willen afdalen In de Wat dacht Varischetti in de drie da gen en drie nachten die voorbij gegaan, sinds hij zo plotseling v gesloten door de onverwachte overstro- 'd 's.i~ - leken was zijn geest verdoofd hurkte hij stomweg in de duisternis. Op andere ogenblikken was hij opvallend helder van gedachten, dan begreep hij volstrekt in welk gevaar hij verkeerde en hoe hopeloos de toestand was. Een schreeuwende angst bekroop hem lag op de grond en bad. Varischetti had geen enkel idee meer van tijd... lag slaperig, doezelig, in de af schuwelijke duisternis. Hij luisterde niet meer gespan nen. maar opeens zat hij overeind, al zijn zinnen vibrerend als een vioolsnaar. Er kwam een ander geluid. Scherp tikken. Een bekend ge luid. Hij had het dikwijls gehoord. Er sloegen ergens mensen op de rotsen. Niet ver weg. Hij dacht dat het ge luid van boven zijn hoofd kwam, maai hij was er niet hele maal zeker van. Het scheen van overal hem heen redden, dat de man nog leefde. Eindelijk In de modder onder zijn voeten tast te hij naar een wegwijzer, welke hem naar Varischetti moest leiden. Dat was de buigzame luchtslang. welke aan de pneumatische boor had vastgezeten, welke Varischetti bediend had. West-Australe de wanhopige mijnwerker met alle macht tegen het rotsige dak boven hem, signalen gevend aan die. naar hij wist, bereid doen wat ze konden, hoe kunnen Duikers Toen kwam iemand met het idee dat een diepzee-duiker moest worden ge vraagd, hulp aan de levend begraven man te brengen. Er zijn heel wat merkwaardige red dingen uit mijnen bekend, doch er zijn er weinig, die wonderlijker zijn dan dit verhaal Duikercostuums waren in die tijd nog een nieuwtje: de mogelijkheden, welke rubber biedt, waren nauwelijks begre pen. Zee-duik-appa raten, voornamelijk gebruikt bij parelduiken waren ruw ge construeerde apparaten, wanneer men ze vergelijkt met wat men tegenwoor dig op dat gebied ter beschikking heeft Het aantal ongevallen bij de parel visserij tengevolge van het scheuren van rubber-duikercostuums onder wa ter. of het lekken van rubberslangen of het weigeren van de simpele hand pompen, die de duikers van lucht moes- Zou een 'diep-zee-duiker Varischetti kunnen redden? Neen, zelfs wanneer de gevangen mijnwerker bereikt kon wor den door een duiker zou het'onmogelijk zijn hem door de ondergelopen gangen terug te transporteren. De enige kans om hem te redden zou zijn het water uit de mijn te pompen, totdat galerij tien weer droog zou vallen. Wèl zou het wellicht mogelijk zijn een duiker voed sel bij hem te laten brengen, zodat hij in leven kon blijven, tot men. in een dag of tien dag en nacht doorpompen. de mijngang droog had. Merkwaardigerwijze waren er in Kal goorlie twee mijnwerkers, die vroeger als parelduikers hadden gewerkt, parel duikers in duikercostuums. in de oce aan nabij Broome, aan de noordwest- Zonder de minste aarzeling boden de ze twee mannen, Hughes en Fox aan, af te dalen in de overstroomde gale- Hughes en Fox, de twee mijn werkers, die zowel ervaring had den in duiken als in mijnwerk. Grote taak De taak, die ze zouden ondernemen, zou het dapperste hart sneller en ang stiger doen kloppen. Het water waar zij doorheen moesten duiken was aar- dedon'.-e'zodat zij volstrekt niets kon den zien. Hun weg kon in twee gedeelten ver deeld worden. Eerst moesten zij duiken door water, dat over een afstand van dertig meter de hellende hoofdschacht overstroomd had. van galerij 9 naar galerij 10. Deze schacht was geen gewone tunnel, doch bestond uit een serie enorme holten, waarin het rotsdak werd gesteund met zware balken Aangenomen, dat zij galerij 10 zouden bereiken moesten zij daarna door een nauwe gang klimmen om vervolgens een afstand van 80 meter door te drin gen in de richting van de verhoging, waar Varischetti gevangen zat. Hughes noch Fox hadden in de Bon- nievalemijn gewerkt. Ze moesten hele- maal terugvallen op hun algemene ken nis van mijnwerk en op beschrijvingen van de situatie, gegeven door Vari- schetti's kameraden, die de gangen wél uit eigen aanschouwing kenden. Geen van deze mannen kon echter vertellen, welke veranderingen in de si tuatie veroorzaakt waren door de wa tervloed. De start Men maakte een plan. Hughes en Fox zouden samen naar galerij 10 gaan Fox zou achterblijven, teneinde de luchtslang en de reddingslijn van Hughes successievelijk om de hoek te vieren en Hughes zou verder doorgaan om een meter of tachtig verder hel li chaam van Varischetti. levend of dood, te zoeken. Hughta ging vooraan, kruipend langs de helling, voetje voor voetje verder trekkend langs de onderstroomde tre den en met bewonderenswaardig oriën tatievermogen speelde hij het inder- ling, die hij nog nooit Vnmpn had gezien, te redden. Komen. Iemand Toen de vloedwateren op kwamen zetten, was hij aan het werk 'geweest met zijn pneumatische boor. Het rate lend geluid van de boor had gemaakt dat hij de waarschuwingssignalen niet had gehoord, die de andere mannen naar de uitgangen hadden gedreven. Te laat had hij het gevoel van drei gend gevaar gekregen en zich omge wend. Toen het gedreun van de boor stopte, hoorde hij het kabbelen van het water. Hij liet de boor vallen, greep zijn kaars en kroop de helling langs naar galerij 10. Hij stond tegenover het water. Rond om hem was alleen maar de massieve rotswand en zijn enige uitgang werd geblokkeerd door het water. Hij tracht te er doorheen te zwemmen, maar de geweldige druk van het kolkende water drukte hem terug naar de enorme luchtbel aan het einde van de gang. Hij viel op zijn knieën en bad om het wonder, dat hem zou kunnen redden. In duisternis... want zijn kaars was snel opgebrand. Hij had geen eten bij zich: zijn pakje brood had hij op gale rij 10 laten liggen. Toen zijn kaars flikkerde en uitging was hij alleen, zo alleen als maar heel weinig mensen ooit zijn geweest, in een duisternis zo diep als weinig mensen hebben gekend, een duisternis, die op geen enkele manier werd gebroken. Hij ging liggen en viel in slaap. Mis schien een minuut, misschien uren. Toen.hij wakker werd tikte zijn horloge niet meer. Hij had vergeten het op te winden. Het kabbelen van het water was er niet meer, want de watervloed was in evenwicht gekomen en lag stil. Er stond een ontzettende druk op zijn oren, door de samengeperste lucht in het hol. De lucht rook vochtig en sme rig, maar kon tenminste nog ingeademd worden. Hij dacht lang na. Misschien was het ook niet lang. Toen hoorde hij het bloed in zijn oren dreunen. Hij ging overeind zitten, hij kneep zichzelf in de arm, hij trok aan zijn haar, hij wist, dat hij nog steeds leefde. Hij had nog een paar droge lucifers en streek er een aan. Hij keek rond. Hij voelde naar het water, streek een lucifer aan en luisterde. Heel ver weg, ergens boven de on dergelopen galerijen, werkte een me chanische pomp. Hij hoorde het geluid. Eindelijk! In de modder voelde Hughes iets zachts, iets ronds. Hij kniel- de, greep en hief het op. tastte... ja, dit was de luchtslang. Hij volgde de slang langs de vloer van de gang tot de slang omhoog boog: duidelijk dus omhoog gaand naar de plaats, waar Varisohetti aan het werk was geweest. Uitgeput rukte Hughes aan de slang. Wanneer hij sterk genoeg was kon hij de boor laten rammelen, zodat het ge luid de aandacht van de Italiaan zou trekken. Enige malen achtereen rukte hij aan de slang, maar er kwam taal noch teken terug. De man moest dood Maar plotseling kwam er beweging Er was nog leven., daar, in de lucht bel. Tjoep, tjoep. ging de luchtpomp helm van Hughes. Zijn slapen hielden het rhythme kloppend bij. Hij was vol slagen uitgeput Het was waanzin te proberen, omhoog te klimmen, naar de Italiaan. Hij had een boodschap var hoop gebracht aan Varischetti en hij had ontdekt, dat de man nog leefde. Tegen zijn vermoeidheid vechtend, rukte Hughes nu aan de reddingslijn, hiermee een teken gevend a maat op de hoek en aan de mc de negende galerij, dat hij teruggetrok ken moest worden naar de oppervlakte van het water. Ten slotte kwam de duiker te schijn uit het roetzwarte water stand, grotesk als een nijlpaard zwaaiend op zijn voeten, tussen de n nen op galerij 9. Snelle handen maakten zijn helm los. terwijl de tweede duiker. Hearne. eveneens uit de overstroomde schacht te voorschijn kwam. Hughes slingerde, toen men zijn rub- berpak had uitgetrokken en viel neer. buiten bewustzijn. Eerste hulp werd ge geven met cognac en massage. De helpers schroefden de helm van de tweede duiker los. Hij i zat doodvermoeid op een bank, zijn hoofd merkwaardig klein j wanneer men het vergeleek metl Zijp Een andere lucifer. Het scheen, dat het water iets zakte, misschien een paar millimeter... Hij legde een steen, precies aan de rand van het water en zat, naar hij meende heel lang in de duisternis te wachten. Toen stak hij weer een lucifer aan en zag dat het water inderdaad iets lager was geko men dan de steen. Als het zo door gaat, dacht hij, ben ik dood, lang voordat het water tot ga lerij tien is gezakt. Redding Er was niets te doen dan zitten en luistéren naar de pomp. Hij anders, evenals ik ingesloten. Hij streek een lucifer aan, hij greep zijn hamer en sloeg uit alle macht tegen de rotsen boven zijn hoofd. Toen stopte hij en luisterde. Het gedreun begon weer, het geklop, het sein. Hij antwoordde. Kwam men hem redden? Hij liet de gedachte tegelijk weer los. Hij begreep dat het onmogelijk was, schachten te slaan in een ondergelopen mijn. Toen hield het geklop op en hij begreep dat dit niets anders kon zijn dan een sig naal van nog een andere, als hij, ingesloten mijnwerker. Eeuwen van duisternis gingen voorbij terwijl de mijnwerker, nu zwak van de honger, uitgestrekt lag op de gebroken stenen, zijn geest telkens wegslippend in grijze verten. Soms zag hij de prach tigste vergezichten, zijn geboorteland, Italië, met blauwe luchten en olijven gaarden, witte huizen en wijnranken met purperen druiven, of vissers, die hun netten op de zandige kust trokken. Een sein Hij schrok. Wat was dat? Eerst wist hij niet. wat er gebeurde. Toen hoorde hij iets metaalachtigs ram melen en ratelen, iets, dat hij kende, maar zijn hersens schenen dof te zijn... wat was dit voor geluid? Hij vloog overeind, helder wakker. Natuurlijk, dat was het: zijn luchtboor rammelde. Verbeelding? Werkelijkheid? Hij streek een lucifer aan. De lucht- slang schudde in het water als eer slang, zodat er in het water kringen snel wegliepen en de boor rammelde Zijn lucifer brandde uit. In de duister nis greep hij naar de luchtslang. Die bleef opeens doodstil in zijn handen Maar juist toen hij de slang weer wilde laten glippen, bewoog deze ruk, nog een ruk! Een sein! Wild rukte hij aan de rubberslang, de hoop vlammend in zijn gemoed. Hij begreep niets. Dit sein lag buiten zijn begrip en buiten alles wat hij ooit ervaren had. De gedachte aan een zee- duiker, die hem zou komen redden, kwam niet in hem op. Hoe kon dat ook? De signalen stopten en de slang lag bewegingloos in zijn handen. rukte en rukte maar hij begreep, dat hij zich alles verbeeld. •d gek. dacht Hij -erd hij zwarte De duiker kwam boven bewusteloos slipte weg vergetelheid, deloze sluimering, met rium. waarbij geest in de afgrond scheen te storten. Het monster Met een ruk schrok hij wakker overeind. trachtend zijn gedachten te or denen. Er was iets. dat het water in hef tige beroering bracht, doch wat kon dit zijn? Hij hoorde het ter spatten en bewoog iets, vlak bij hem. Met bevende handen stak hij AlJSTRALIë, land va pen, maar dit plaatje ivei I gemaakt op een winterse ergens in Nederland. lucifer, de laatste, aan. Toen schreeuwde hij in heftige i Uit ihet zwarte water kwam een sterachtige kop. een watermonster, |r duivel met een cyclopenoog, afschi lijker dan hij zich ooit had voorgeSp' Hij kon het monster horen stro len en grijpen op de vloer van de Toen spatte er een licht aan. Hij perde met de ogen en zag dat de e, cloop een electrische zaklantaarn Het monster had een pak. dat i doek was gewikkeld, geopend: t voedsel in, brood en vlees en e cognac. Varischetti stond wankelend o bezoeker wenkte met grote, zwaa a handschoende handen en scheen vriend, géén vijand. De straal uit de lamp maakte schetti duizelig, maar naarmate hijtj kwam trok de vrees terug en beg le hij, dat hij als door een mirakel sel en licht had ontvangen. Hij nam het voedsel, at gretig e) dronk van de cognac. Toen zag hij menselijk gezicht dat zich tegen de nenkant van de glasplaat van de h|V drukte en dat vriendelijk was en iet medegevoel naar hem keek. Hughes kon zonder hulp zijn helm v afnemen of met Varischetti praten ders dan met gebaren. Hij had gebracht en licht en hoop aan de bels ven man, op de vierde dag nada|a wolkbreuk hem had ingesloten. Varischetti begreep, dat er niets venmenselijks gebeurd was menselijke hulp was gekomen. Hij c greep ook, dat zijn bezoeker ee en waterdicht duikercostuum iets waar hij wel eens over I hoord, doch dat hij nimmer had ge£, Hij greep de gehandschoende van de duiker staarde door de gl helmsluiting naar diens gez j. schreeuwde w.—k. Hughes kon i n' verdween onde het water. Met nam hij afscheid oppervlakte. Gretig al Varischetti, gretig dronl en als een kind speelde hij met de lantaarn, die aan- en uitknippend. „Ik leef en ze zijn mij aan den", dacht hij. En toen hij viel, waren er geen nachtmerries n ij Terug in het let Deze eerste ontspanning v u Varischetti kwam in de namid van de 22e Maart. De volge dag en nog vijf dagen daa kwam Hughes telkens ééns in vierentwintig uur op bezoek hem eten te brengen en electri ai licht. Intussen deden de pompen water in de mijn voortdurend z J! ken. In de morgen van 28 Mi was het net mogelijk in gal ei 10 te staan, met het hoofd bo fa' water. Hughes waadde en zwom z£ der zijn duikerscostuum, tweern e langs de gang naar Varische! hol en voor de eerste keer in nel 'jj 1 ij dagen hoorde de begraven n ij een menselijke stem en werd h verteld, wat er gebeurd was. 's Middags kwam Hughes v aakt, het water tot zijn okse Hij nam Varischetti op zijn I en waadde met hem terug n ?i het leven en het licht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 8