NOORDERLICHT:
BELANGRIJKE SCHAKEL
IN HET GROTE SCHEPPINGSWONDER
de meest afschuwelijke maar ook interessante dieren
VORIGE week stond in ons Zondags
blad een interessant artikel over
Slangenbeten van de hand van onze me
dische medewerker. Waar de schrijver
dit onderwerp vanzelfsprekend uit me
disch oogpunt behandelde, willen wij
hier een en ander vertellen over het
leven dezer dieren zelf.
Het is wel eigenaardig, maar in de ge
hele natuur is geen dier tc vinden, waar
tegen zo'n grote antipathie bestaat als
is, heeft zij
Kuni
zij is. he
heen altijd al
vaar de slagen vielen,
leeuw of tijger
ontzag hebben of een hyena verachten,
spinnen of muizen griezelig vinden; bij
het aanschouwen van de slang bekruipt
ons onwillekeurig een onbehaaglijk ge
voel en kan ze ons slechts met afschuw
vervullen. Zij is dermate weerzinwek
kend, dat ze zich de haat en vrees van
zowel mens als dier op de hals heeft ge
haald.
De slang is het eerste bij name ge
noemde dier in de Bijbel, waar God in
het Paradijs die ontzaglijke vloek over
uitspreekt als Hij tot haar zegt: ..Dewijl
ge dit gedaan hebt. zo zijt ge vervloekt
boven al het vee en boven al het gedierte
des velds."
Vervloekt boven al het gedierte des
velds Gehaat door alle geslachten heen
Vervolgd in een eeuwigdurende ver-
nietigingsstrijd. Als ooit een vloek een
vreselijke uitwerking gehad heeft, dan
toch wel hier.
In talloze mythen en legenden van
vrijwel alle volkeren speelt de slang de
hoofdrol. Nu eens afgebeeld als vuur
spuwend monster, dan weer voorge
steld als een boze geest, maar altijd en
opnieuw het zinnebeeld van sluwheid,
gluiperigheid, verraderlijkheid en ge
meenheid.
Tijgerslang (pythonsoort) met haar buit. Ontsnappen is niet
In een steeds vaster omstrengeling wordt het slachtoffer
elkaar gedrukt.
TjDOR vrijwel iedereen worden alle
slangen als uiterst giftig beschouwd, groep
iets wat waarschijnlijk te wijten i:
de reeds eeuwen lang bestaande slangen-
vrees. Ook de grote onkunde, die er op
dit gebied heerst, zal hieraan wel niet
vreemd zijn.
Zo zal men ook steeds een sterke nei
ging tot overdrijven kunnen waarnemen,
vooral wat betreft de lichaamsafmetin
gen Went zouden we alle jungle-verha
len geloven, dan bestonden er meer voor
wereldlijke draken dan slangen.
Zoals met zo heel veel dieren het ge
val is, heeft ook hier in de loop der
eeuwen vanaf het praehistorische tijd
perk de lichaamsbouw zich geleidelijk
aan gewijzigd.
We herinneren ons ongetwijfeld allen
wel de voorstellingen van die enoime die
ren uit oude fabels en legenden. Begrip
pen van monsterachtige dieren, die ge
doemd waren langzaam maar zeker uit
te sterven en waarbij vergeleken de
hedendaagse generaties eigenlijk maar
dwergdiertjes zijn. De enige uitzonde
ringen hierop vormen nog de walvissen
en de olifanten, hoewel deze laatsten
ook al niet veel overeenkomst meer ver
tonen met de enorme mammouths van
duizenden jaren geleden.
Vele geleerden zijn het er over eens,
dat de slang zich niet altijd zo heeft
voortbewogen als zij het nu doet en be
weren dat het dier in een lang ver
vlogen periode wel degelijk poten moet
hebben gehad. Zo beweert o.a. de beken
de natuuronderzoeker Brehm, dat slan
gen in vroegere tijdperken uit vierpoti
ge hagedisachtige dieren ontstaan moe
ten zijn.
Als we de slang eens wat nauwkeuriger
observeren, komen we al spoedig tot
dc ontdekking, dat juist over dit zo ver-
afschuwde dier zo ontzaglijk veel bijzon
derheden bekend zijn geworden. Bijzon
derheden in levenswijze en lichaams
bouw die er toe hebben bijgedragen deze
én der meest interessante dier-
doen behoren.
Niet dat ze daardoor nu veel aantrek
kelijker zijn geworden. O nee. dat zeker
niet, want een natuur verandert per slot
van rekening nooit. Maar toch, al is ze
dan de verschoppelinge, ze draagt er
mede het hare toe bij. de wonderen van
die grote onbegrijpelijke fauna te vergro-
F)E slang behoort tot een onderorde
■L"/ der koudbloedige kruipende dieren en
vindt haar voortplanting in het leggen
Ofschoon we haar lichaamsvorm allen
in een diergaarde wel eens gezien heb-
een reeks van typische bijzonderheden
deze langgerekte vorm in zich bergt.
Zo bestaat haar wervelkolom bijv. uit
groot aantal wervels, varië-
200 i
430,
gelang natuurlijk de verschil
lende soorten en afmetingen.
Opmerkelijk bij deze dieren is ook
hun ribbenkast, omdat ze nl. allemaal
het borstbeen missen, zodat dus de rib
ben aan de uiteinden nergens aan ver
bonden zijn.
Evenmin als een schoudergordel zul
len we bij de slang gehooropeningc-n aan
treffen. Bij ieder ander dier liggen de
organen, zoals bijv. de nieren, naast el
kaar. Dit zou bij de slang echter moei
lijk kunnen in verband met haar uitge
strekte lichaamsvorm; vandaar dat men
ze hier achter elkaar aantreft.
Het lichaam zelf is met een hoornlaag
bedekt en opgebouwd uit schubben, wel
ke dakpansgewijze op elkaar liggen.
Het bekende verschijnsel van vervel
len gebeurt diverse keren per jaar en
meestal in het laatst van de maanden
April, Mei, Juni, Juli en Augustus. De
..Cs.'
Koraalrode Pronkadder. Let op de prachtige tekeningen in de huid.
zodat de slang als het ware "uit haa
mantel kruipt.
Zodra de eerste vervelling in het vroe
ge voorjaar achter de rug is, geeft ze
gevolg aan de drang der natuurwetten
door te voldoen aan haar voortplantings-
drift, waarna vier maanden later de eer
ste eieren worden gelegd.
Op een warme vochtige plek worden
5, 10, 20 of soms wel 40 eieren achter
gelaten. Broeden? Daar denkt ze niet
over. Ze komen toch wel uit! Alleen de
reuzenslangen zoals de Pythons en dc
Afgodsslangen (Boa Constrictors) doen
dit. Bij hen is ook het aantal eieren
veel groter. L moet er niet vreemd van
opkijken als U er in één zo'n nest een
100 tal zou aantreffen. De slang is
over het algeheel een zeer trouweloze
moeder. De jongen moeten maar zien
hoe ze het rooien. Ze zal nog „geen hand
uitsteken" bij hun pogingen om uit de
eieren te komen. Hun groei is uiterst
langzaam. Brehm geeft als zijn mening
te kennen, dat ze waarschijnlijk hun ge
hele leven doorgroeien, hoewel natuur
lijk geleidelijk aan minder. Hun leeftijd
is zeer moeilijk te bepalen, maar onge
twijfeld bijzonder hoog.
:IJEBT U wel eens met aandacht naar
slangt-nogen gezien? Ogen, die U
koud en meedogenloos en als het waro
hypnotiserend aanstaren en aan de ge
hele kop iets fascinerends geven? Ogen
vol haat maar ook vol verborgen moord
lust.
De kop van de slang vertoont verschei
dene typische eigenschappen. Zonder eni
ge overgang, omdat de hals ontbreekt,
is de kop op de romp van het dier ge
plant en is van bovenaf gezien eivor
mig. Alleen de Reuzenslangen maken
hierop weer een uitzondering, want bij
deze soorten vertoont de kop een duide
lijke driehoekvorm.
Het eigenaardige glazige staren der
ogen vindt waarschijnlijk zijn oorzaak
in hun schijnbare onbewegelijkheid en
WË ?n zelf
>r de
vindende gifklieren, hoewel we ze
eigenlijk uitgezonderd enkele soorten
niet geheel los kunnen denken van
haar gevreesde wapens: de giftanden.
Hoogst merkwaardig is de opvatting
van zeer velen, dat het grootste gevaar,
wat we van de zijde der slang te duch
ten hebben, gelegen zou zijn in de lan
ge gespleten tong welke zij zonder op
houden heen en weer beweegt. Dit is
echter ten enenmale onjuist, want dit
kleine lichaamsdeeltje dient namelijk
nergens anders voor dan als tastorgaan.
Aan de basis van de van groeven of
kanalen voorziene tanden, welke zowel
achter als voor in bek kunnen staan,
bevindt zich het uiteinde van het af
voerkanaal van de gifklier.
Het voedsel van de meeste slangen be
staat uit levende dieren en wordt vrijwel
altijd op dezelfde wijze bemachtigd. Er
zijn enkele soorten, die ook hierop weer
een uitzondering maken door zich te
voeden met geroofde eieren, welke ze
met hun tanden opensnijden, daarna
leegzuigen en de schaal tenslotte weg
werpen. Vooral hoenders, konijnen, jon
ge honden, hertjes en andere betrekke
lijk kleine zoogdieren moeten het ont
gelden.
Het typische hierbij is, dat wanneer
het slachtoffer zijn belager in de gaten
krijgt, het niet bij machte is om te
ontvluchten. Als het ware gehypnoti
seerd blijft het als aan de grond gena-
geld staan. Andere dieren kijken ietwat
verwonderd naar het uiterst behoedzaam
sluipende reptiel
i het dreigende i
Als de slang zo dicht bij is gekomen,
dat ze haar slachtoffer bereiken kan.
schiet haar kop bliksemsnel naar voren
en drukt ze haar tanden in de prooi,
waarbij gelijktijdig het gif wordt inge
spoten. De prooi wordt daarna bij het
naar binnen werken en dit doen alle
slangen altijd bij de kop aangepakt.
Die gaat het eerst er in. De Reuzen
slangen, die er niet voor terugdeinzen
dieren als schapen, herten, zwijnen en
kalveren aan te vallen, volgen een ge
heel andere tactiek.
In een weergaloos snelle beweging wer
pen zij hun soms 7 tot 9 meter lange
lichaam om het slachtoffer heen, waar
na ze het in een wurgende greep welke
steeds vaster wordt, dooddrukken. Het
voordeel voor de slang hierbij is dat
ze haar prooi daarna gemakkelijker
naar binnen kan krijgen, omdat het ge
hele beenderengestel vermorzeld is.
Een ongewapend mens in de greep van
zo'n dier is onherroepelijk ten dode op
geschreven en sterft een verschrikkelijke
Ze zijn in staat hun kaken ongeloof
lijk ver uit te rekken en kunnen dit. om
dat dc onderkaken zeer los met elkaar
verbonden zijn.
Wanneer men dit nog nooit gezien heeft
kan men zich eigenlijk moeilijk een voor
stelling hiervan maken. Brehm, die hier
van een zeer nauwkeurige studie heeft
gemaakt, zegt hierover: „Ze houden de
buit met de tanden vast, schuiven de
éne zijde van de kop vooruit, slaan de
haakvormig naar achteren gekromde
tanden een eind verder weer in de prooi
en handelen vervolgens op dezelfde wij
ze met de zo even voor het vasthouden
dienende helft van de kop."
Tijdens dit proces, waarbij de giftan
den tegen het verhemelte worden aange
legd, wordt de uit rijkelijk met speek
sel overgoten, wat het verderglijden ver
gemakkelijkt en komt het strottenhoofd
voorin de bek te liggen. Dit laatste na
tuurlijk om te voorkomen dat ze zou
stikken. Nu kan ze ongestoord doorgaan
met ademhalen
de snelheid van voortbewegen
van de slang wordt dikwijls schro
melijk overdreven. Het is heus geen
renpaard! Door de voortdurend in bewe
ging zijnde lichaamskronkelingen lijkt
ze vlugger vooit te schuifelen, als ze in
werkelijkheid doet.
Merkwaardig is dat juist de slang,
waarvan er zo'n kleine 700 verschillen
de soorten bestaan, het enige dier is
dat in ieder werelddeel en in elk land
voorkomt
Opgevangen cn gedroogd slangengif
heeft jaren later nog een dodelijke uit
werking. In sommige gevallen sterft het
slachtoffer reeds enkele minuten na ge
beten te zijn, maar ook kan het lijden
van een patiënt wel eens een gehele dag
aleer de dood er een eind aan
maakt.
Dc beweringen als zouden de reuzen
slangen kans zien een paard of een rund
op te vreten, berusten volkomen op
fantasie. De lengte van een slang va
rieert van Dl. m. 30 cm tot 7. 8 of 9
Van al de vele soorten slangen zijn de
bekendste wel de Pythons, Boa's (Ko-
slangei
i- of Afgodsslangcn), Adders. 1
en cn Lanskopslangcn. Een wc
Ratel-
wel heel
eigenaardig dier is dc in Afrika leven
de Spuwslang, die de gewoonte heeft
zich bij naderend gevaar hoo-; op te
richten, haar tegenstander strak aan te
kijken en hem dan met grote kracht
haar met gif vermengde speeksel in het
gelaat te slingeren. Zou men dit speek
sel laten zitten, dan ontstaat er een ont
steking, waardoor het gif haar werking
kan beginnen.
DE kleuren van een slang kunnen in
de meest fantastische tinten uiteen
lopen. Een pracht om te zien is bijv.
de huid van de schitterende Kraalrode
Pronkadder.
De huid van een gevangen slang wordt
gelooid en is een zeer gewild handels
artikel geworden. Overbekend zijn de tal
rijke fraaie damestassen en -schoenen
uit slangeleer vervaardigd.
Een wel overtuigend bewijs voor de
grote giftigheid van de Brilslang vormt
een passage in Brehm's Tierleben, waar
in o.a. voorkomt: „Als men vroeger
een terdoodveroordeclde zacht wilde la
ten sterven, liet men hem door zulk
een slang bijten. Het gif werkt na tien
minuten dodelijk."
Er wordt wel eens beweerd dat slan
genbezweerders veelal optreden met
dieren waarvan de giftanden verwijderd
zijn. Hoewel dit in een enkel geval wel
gebeurt, is dit toch meestal niet zo. Proe
ven. welke bestonden uit het laten bij
ten door zo'n dier van een hoender, we
zen uit dat hun giftanden nog volkomen
in tact waren. Het slachtoffer stierf bin
nen enkele minuten. Het is voor dc slan
genbezweerders meer een kwestie van
behendigheid en zeer scherp opletten.
Zo vormt de slang één van de vele
schakels in dat grote scheppingswonder:
dc Natuur. Met tal van wetenswaardig
heden en bijzonderheden, maar. ver
vloekt tot aan het einde der dagen!
A. M. D. KOOIJMAN.
een }antaMióck óckouioapel
GEEN INVLOED OP HET WEERSVERLOOP
icrkundige medewerker)
nacht, wanneer het donker maar wel
helder weer is, Noorderlicht (ook wel
Poollicht genoemd) waar te nemen.
Vooral in de stad is het vanwege de
hoge huizenblokken en de sterke ver
lichting niet gemakkelijk om dit na
tuurverschijnsel te zien.
In dit artikeltje willen wij in de
eerste plaats de oorzaak nagaan, die
tot dit prachtige natuurverschijnsel
aanleiding geeft.
Op de zon, die een grote gasmassa
is met zeer hoge temperaturen, ko
men af en toe uitbarstingen voor (z.g.
eruptie's), waarbij een explosie van
een waterstofbom nog kinderspeel
goed is. De kraters, die er na een
dergelijke uitbarsting op de zon ont
staan, zijn in sommige gevallen als
z.g. zonnevlekken met het blote oog
waar te nemen. Deze vlekken, die
men dan even na zonsopgang of even
voor zonsopgang met het blote oog
kan zien, zijn in feite te vergelijken
met kraters van een vuurspuwende
Dat dit enorme kraters zijn zal men
zich enigszins kunnen voorstellen,
wanneer men bedenkt, dat de middel
lijn van de zon al 109 maal zo groot
is als de middellijn van onze aarde
en het centrum van de zon ongeveer
150 millioen kilometer van ons ver
wijderd ligt.
Door deze zonnevlekken nauwkeu
rig in het oog te houden en te bestu
deren, heeft men ontdekt, dat de zon
om haar as draait en wel in 25 da
gen. De hoeveelheid zonnevlekken is
niet altijd even groot, en zo is geble
ken, dat er omstreeks om de elf jaar
een maximum aantal zonnevlekken
valt waar te nemen.
Men meent in deze z.g. elf-jaarlijk
se cyclus een karakter terug te kun
nen vinden in de gestrengheid der
winters en in de regenval, maar hier
over zal het laatste woord nog lang
niet zijn geschreven.
Tiidens een explosie op de zon wor
den er een groot aantal electrisch ge
laden deeltjes het heelal ingeslingerd,
die zich dan als een grote gasmassa
van de zon losmaken om zich met een
snelheid van ongeveer 600 k m per se
conde door de wereldruimte te bewe
gen.
Deze deeltjes bereiken na één dag
ook onze planeet en worden als ge
volg van het aardmagnetischveld door
de polen van onze aarde aangetrok
ken. Zodra zij in de atmosfeer komen,
beginnen ze te gloeien, doordat zij
zich met grote snelheid door uiterst
Doordat deze deeltjes door de polen
worden aangetrokken en wij hier op
het noordelijk halfrond wonen, zien
wij alleen het Noorderlicht. Zouden
wij naar Australië of Zuid-Afrika
gaan emigreren, dan zouden wij al
leen het Zuiderlicht waar kunnen ne
men. daar men daar veel dichter bij
de Zuidpool woont.
Het dikwijls fraaie lichtverschijnsel,
dat dit Noorderlicht (Poollicht) ons
laat zien, komt voor op een hoogte,
die varieert tussen de 100 en 1000
k.m boven onze aarde.
Gemiddeld wordt in ons land op ze
ven dagen per jaar poollicht waarge
nomen. In de poolstreken zelf is het
bijna iedere avond te zien in meer- of
mindere mate. Soms op een wijze,
waarover wij ons bang zouden maken.
Het lichtverschijnsel is daar af en toe
zó sterk, dat men er de krant bij kan
lezen.
Met dit verschijnsel treden ook de
z.g. magnetische stormen op, welke
het radioverkeer op de ultra-korte-
golf storen of ontvangst op deze golf
lengte zelfs geheel onmogelijk maken.
Deze magnetische stormen worden
lijke explosies worden uitgezonden i
reeds na acht minuten de aarde be
reiken. Door het magnetisch station
van het KN.M.I. te Witteveen (Dr)
worden nauwkeurige waarnemingen
verricht en is men in staat één of
meer dagen van te voren te waar
schuwen voor magnetische storingen
in het radioverkeer, waarbij dan te
vens de kans op het waarnemen van
noorderlicht in de avond- en nacht-
In de laatste 50 jaar werd het fraai
ste poollicht waargenomen in de
avonduren van 28 Januari 1938, toen
maar liefst 8 van de 12 voorkomende
vormen waren op te merken. Tot het
Middellandse zeegebied was dit pool-
Noorderlicht binnen de poolcirkel.
DE TRAP (7)
JA, dat verhaal van het ver
eenzaamde wijfje driehoog-ach-
ter!
Het begint in de volkswijk en
het ziet er naar uit dat het daar
ook zal beëindigd worden. Tussen
aanvang en slot zullen zo'n goede
zeventig, tachtig jaren liggen. En
de meesten daarvan zijn moeite en
verdriet. Driekwart eeuw geleden
is ze daar geboren als zoveelste
kind in een groot gezin met kleine
in komsten en grote zorgen. Om
trent een halve eeuw geleden is ze
er getrouwd met een beste man,
die behoorlijk zijn brood verdiende
en goed voor haar en de kinderen
zorgde. Sinds een kwart eeuw zit
ze er alleen en wacht de dood
lk bepaal me nu tot die laatste
V[jf en twintig jaar, al valt er ook
over de voorgaande tijd genoeg te
schrijven. Maar het gaat me om de
ouderdom, die aan haar lot wordt
overgelaten. Oók door de kinderen,
maar wat zal men daarvan zeggen?
Amsterdam is ver, Amerika is nog
verder en de dood splijt onover
brugbare kloven open Ik bedoel
dit: vier kinderen heeft ze gehad
en twee zijn er gestorven. De zoon
woont in Amsterdam en heeft het
net niet breed genoeg om zo nu en
dan eens over te wippen en naar
Moeder te komen kijken. En de
dochter is met haar man mee hele
maal naar de Verenigde Staten ge
trokken, waar hun welstand
overigens ook niet daverend is.
Voldoende om van tijd tot tijd van
die machtige Amerikaanse foto's
te sturen, wanneer één der klein
kinderen trouwt. Zijn me dat nog
eens prenteboeken! Onze Neder
landse trouwkieken 2inken in het
niet bü de machtige boekdelen, die
daar worden samengesteld en
waarop je bruid en bruidegom van
stap tot stap heel dc lieve trouw
dag kunt volgen. Maar ze zullen
ook wel stapels geld kosten en in
elk geval is er niets meer over om
ouwe opoe in het vaderland van
iets extra's te voorzien, dan hoog
stens met haar verjaardag en dat
nog niet eens ieder jaar. Terwijl
overkomst volmaakt uitgesloten is.
Twee kinderen dood. twee kinderen
wijd weg eenzaamheid!
Ach, en wie zou zich verder ge
roepen kunnen voelen om naar zo'n
bejaard weduwvrouwtje óm te
zienDe kerk zou dat ongetwijfeld
moeten doen, maar waar haalt de
kerk de bezoekkrachten vanuaan
Eén bezoek is toch al geen bezoek,
drie bezoeken per jaar zou liet mi
nimum moeten zijn, maar er zijn
duizend bejaarden, die min of meer
haar situatie delen, zelfs als er nog
dichtbij kinderen wonen. Al die
kinderen zijn immers op hun beurt
gevangen in het net van de maat
schappij: ze hebben hun werk en
Uit de
VOLKSWIJK
hun gezin en er blijft niet zoveel
tijd over om veel bezoeken af te
steken. Nog daargelaten dat de ge
sprekken vaak zo leeg zijn en jong
volk zich nu eenmaal niet verdie
pen kan in de problematiek van
oud volk. Zodat al met al ook de
kerk weer eens tekort schiet en dat
zal blijven doen totdat de kerk
weer kerk is geworden, delend in
elkanders vreugden, delend in ei
kanders smart.
Ondertussen zit zo'n oudje daar
dus alleen. Maar tegelijk dat is
het paradoxale van haar toestand
absoluut niet alleen, want een
pand met omtrent tien gezinnen
kent geen eenzaamheid. Omdat
deze kleine samenleving met name
geen apartheid duldt. Apartheid is
verraad aan de anderen. Isolement
betekent hier trots, grozigheid met
alle daaraan verbonden repressail-
les. Wie niet opgaat in het geheel,
wordt terzijde geschoven en onder
de voet gelopen.
Men weet niet precies waar die
apartheid aanvangt. Misschien bij
een ruzie op de trap, waarbij het
oudje zich afzijdig hield, of waarin
ze zich kalmerend trachtte te
mengen. Het een noch het ander
wordt gewaardeerd: ..O, zij is te
deftig om mee te doen" „Ach,
mevrouw wil ook een duit in
het zakje stoppen!" In elk ge
val volgt er allengs een algemene
verwijdering, die op de duur In
daden tastbaar wordt. Tien jaren
of langer heeft zij altijd haar best
gedaan om althans de boventrap
netjes te houden. Heeft ze geboend
en geschrobd dat het een lieve lust
uias en alles blonk als een spiegel.
Opeens is dat niet goed meer. Op
eens steekt dat de anderen: ,.Ze
moet zich niet verbeelden dat zij
beter is dan de rest Schone
trappen kunnen een aantijging vor
men, beseft U dat al? Een keurig
net portaaltje kan een ergenis wor
den snapt U het? Als dat moment
aanbreekt, smijt de voorbuurvrouw
op Zaterdagmiddag als alles in de
puntjes is een propvolle, opgespaar
de vuilnisemmer leeg over de tre
den. Wanneer het oudje, geschrok
ken en meewarig haar deurtje utt
komt („Wie zou daar nou toch ge
vallen zijn? Als het maar niet erg
is!") slaan haar roet en as tege
moet, als mede de hatelijke lach
van die buur, die animeert: „Nou,
begin maar weer van voren af aan!"
De eerste keren dat het gebeurde
is ze van voren af aan begonnen
maar ze heeft het ijlings afgeleerd.
Het werd monnikkenwerk: als een
trap tegen je is, kun je je beter
terugtrekken binnen je eigen vier
muren. Al heeft ze ervaren dat men
ook daar niet veilig is. Maar dat is
een volgend verhaal: het verhaal
van de tweede zondvloed!
WIJKPREDIKANT
licht waar te nemen. In Noord-Noor-
wegen werd zelfs het telefoon- en te-
legraafverkeer gestoord, waarbij
blauwe steekvlammen uit de doorge
brande zekeringen schoten.
Wij hopen, dat ook U nog eens tot
de gelukkigen mag behoren, die dit
ongevaarlijke en zo schitterende na
tuurverschijnsel met eigen ogen kun-
Enige invloed op het weersverloop,
zoals velen menen, heeft het noorder
licht niet, en het speelt zich ook ver
boven onze dampkring (waarin de
weersverschijnselen voorkomen) af.
Mariadie geloofd heeft
En zalig is zij, die geloofd heeft,
want de dingen, die haar van
de Here gezegd zijn, zullen vol
bracht worden. Lucas 1:45.
In het geloof heeft Maria haar won
derlijke Zoon verwacht en gebaard.
Wij, Christenen van het Nieuwe
Testament, staan achter de grote ver
lossingsfeiten.
Wj; kennen de geschiedenis van
Bethlehems kribbe en van Jezus' ver
keer onder Zijn volk, van Zijn lijden
en Zijn sterven, van Gethsémané en
Golgotha en van het opene graf en
de open hemel.
Maar deze Maria weet bij haar gang
naar Elisabeth van dat alles niets.
Voor haar is er niet meer dan de
Messias-profetie van het Oude-Testa-
ment en die heeft na Maleachi al
eeuwen gezwegen.
En dan weet ze enkel van die won
derlijke hemelboodschap. dat de Hei
lige Geest over haar zal komen en de
Kracht des Allerhoogsten haar zal
overschaduwen en dat Gods Zoon uit
haar zal worden geboren.
Dacht ge, dat ze nu het wonderlijke
geheim, haar toevertrouwd, in volle
diepte zou kunnen doorschouwen?
Dacht ge, dat zij met historische
preciesheid zou kunnen vertellen, wat
haar nu wacht?
Ze heeft niet eens tot Jozef durven
spreken van haar aanstaand moeder
schap, vertrouwende, dat God zelf
haar uiel in zijn ogen zal rechtvaar-
digen.
Hoe zou ze het ook moeten zeggen?
Maar.... ze heeft geloofd!
In dat geloof is ze gegaan op de
aanwijzing van de engel naar haar
nicht Elisabeth.
Daar is haar aanvankelijk geloof
gesterkt door de Ehsabeth-groet,
welke een groet des Heiligen Geestes
is geweest: „gezegende onder de
vrouwen moeder mijns Heren!"
En daar is ze zalig gesproken, om
dat zij geloofd heeft!
Leeft in ons datzelfde geloof als in
deze moeder des Heren?
Hel is waar we kunnen ons niet
met Maria op één lijn stellen.
Dat behoeft ook niet. Dat mag
ook niet.
De genade, welke deze Maria van
haar God ontving, is geheel eigen
soortig geweest.
Zij en zij alleen heeft de Heiland
der wereld onder het hart mogen dra
gen en daarom zullen haar ook alle
geslachten zalig spreken.
Maar als zij dan voor het eerst on
der inspiratie des Geestes wordt zalig
gesproken, omdat zij geloofd heeft...
wat dan?
Dan staat ze in dat geloof toch
weer héél dicht bij elk ander kind
van God, van welke plaats en welke
tijd ook.
Het geloof wéét, wat het niet ziet.
Het geloof is de vaste grond der
dingen, die men hoopt en het bewijs
der zaken, die men niet ziet.
Het geloof is het aangegrepen zijn
door, en het zelf aangrijpen van het
Woord des Heren, ook al is héél de
waargenomen werkelijkheid met dat
Woord in strijd.
Alles, wat God gezegd heeft, moet
nog gebeuren.
Het geloof weet, dat het zal gebeu
ren, omdat Gód het heeft gezegd.
En eerder wijken de bergen en
wankelen de heuvelen dan dat God
Zijn Woord breken zou.
Dat geloof doet Maria verwachten,
dat de Zoon van God uit haar gebo
ren zal worden.
In dat geloof maakt zij de Here
groot en roemt ze in haar Zaligma
ker, eer er nog een kribbe is en een
kindeke in doeken, eer de engelen
zingen en de herder aanbidden.
De vervulling van de hemelse bood
schap ligt nog in de toekomst. Maria
weet er nog niets van, hoe het wel
gebeuren zal.
Maar ze gaat al bij voorbaat zin
gen, alsof het reeds gebeurd is:
M\jn ziel verheft Gods eer;
Mijn geest mag bl(j de Heer
Mijn Zaligmaker noemen.
Die, in haar lage staat,
Zijn dienstmaagd niet versmaadt,
Maar van Zijn gunst doet roemen.