NOORDERLICHT: BELANGRIJKE SCHAKEL IN HET GROTE SCHEPPINGSWONDER de meest afschuwelijke maar ook interessante dieren VORIGE week stond in ons Zondags blad een interessant artikel over Slangenbeten van de hand van onze me dische medewerker. Waar de schrijver dit onderwerp vanzelfsprekend uit me disch oogpunt behandelde, willen wij hier een en ander vertellen over het leven dezer dieren zelf. Het is wel eigenaardig, maar in de ge hele natuur is geen dier tc vinden, waar tegen zo'n grote antipathie bestaat als is, heeft zij Kuni zij is. he heen altijd al vaar de slagen vielen, leeuw of tijger ontzag hebben of een hyena verachten, spinnen of muizen griezelig vinden; bij het aanschouwen van de slang bekruipt ons onwillekeurig een onbehaaglijk ge voel en kan ze ons slechts met afschuw vervullen. Zij is dermate weerzinwek kend, dat ze zich de haat en vrees van zowel mens als dier op de hals heeft ge haald. De slang is het eerste bij name ge noemde dier in de Bijbel, waar God in het Paradijs die ontzaglijke vloek over uitspreekt als Hij tot haar zegt: ..Dewijl ge dit gedaan hebt. zo zijt ge vervloekt boven al het vee en boven al het gedierte des velds." Vervloekt boven al het gedierte des velds Gehaat door alle geslachten heen Vervolgd in een eeuwigdurende ver- nietigingsstrijd. Als ooit een vloek een vreselijke uitwerking gehad heeft, dan toch wel hier. In talloze mythen en legenden van vrijwel alle volkeren speelt de slang de hoofdrol. Nu eens afgebeeld als vuur spuwend monster, dan weer voorge steld als een boze geest, maar altijd en opnieuw het zinnebeeld van sluwheid, gluiperigheid, verraderlijkheid en ge meenheid. Tijgerslang (pythonsoort) met haar buit. Ontsnappen is niet In een steeds vaster omstrengeling wordt het slachtoffer elkaar gedrukt. TjDOR vrijwel iedereen worden alle slangen als uiterst giftig beschouwd, groep iets wat waarschijnlijk te wijten i: de reeds eeuwen lang bestaande slangen- vrees. Ook de grote onkunde, die er op dit gebied heerst, zal hieraan wel niet vreemd zijn. Zo zal men ook steeds een sterke nei ging tot overdrijven kunnen waarnemen, vooral wat betreft de lichaamsafmetin gen Went zouden we alle jungle-verha len geloven, dan bestonden er meer voor wereldlijke draken dan slangen. Zoals met zo heel veel dieren het ge val is, heeft ook hier in de loop der eeuwen vanaf het praehistorische tijd perk de lichaamsbouw zich geleidelijk aan gewijzigd. We herinneren ons ongetwijfeld allen wel de voorstellingen van die enoime die ren uit oude fabels en legenden. Begrip pen van monsterachtige dieren, die ge doemd waren langzaam maar zeker uit te sterven en waarbij vergeleken de hedendaagse generaties eigenlijk maar dwergdiertjes zijn. De enige uitzonde ringen hierop vormen nog de walvissen en de olifanten, hoewel deze laatsten ook al niet veel overeenkomst meer ver tonen met de enorme mammouths van duizenden jaren geleden. Vele geleerden zijn het er over eens, dat de slang zich niet altijd zo heeft voortbewogen als zij het nu doet en be weren dat het dier in een lang ver vlogen periode wel degelijk poten moet hebben gehad. Zo beweert o.a. de beken de natuuronderzoeker Brehm, dat slan gen in vroegere tijdperken uit vierpoti ge hagedisachtige dieren ontstaan moe ten zijn. Als we de slang eens wat nauwkeuriger observeren, komen we al spoedig tot dc ontdekking, dat juist over dit zo ver- afschuwde dier zo ontzaglijk veel bijzon derheden bekend zijn geworden. Bijzon derheden in levenswijze en lichaams bouw die er toe hebben bijgedragen deze én der meest interessante dier- doen behoren. Niet dat ze daardoor nu veel aantrek kelijker zijn geworden. O nee. dat zeker niet, want een natuur verandert per slot van rekening nooit. Maar toch, al is ze dan de verschoppelinge, ze draagt er mede het hare toe bij. de wonderen van die grote onbegrijpelijke fauna te vergro- F)E slang behoort tot een onderorde ■L"/ der koudbloedige kruipende dieren en vindt haar voortplanting in het leggen Ofschoon we haar lichaamsvorm allen in een diergaarde wel eens gezien heb- een reeks van typische bijzonderheden deze langgerekte vorm in zich bergt. Zo bestaat haar wervelkolom bijv. uit groot aantal wervels, varië- 200 i 430, gelang natuurlijk de verschil lende soorten en afmetingen. Opmerkelijk bij deze dieren is ook hun ribbenkast, omdat ze nl. allemaal het borstbeen missen, zodat dus de rib ben aan de uiteinden nergens aan ver bonden zijn. Evenmin als een schoudergordel zul len we bij de slang gehooropeningc-n aan treffen. Bij ieder ander dier liggen de organen, zoals bijv. de nieren, naast el kaar. Dit zou bij de slang echter moei lijk kunnen in verband met haar uitge strekte lichaamsvorm; vandaar dat men ze hier achter elkaar aantreft. Het lichaam zelf is met een hoornlaag bedekt en opgebouwd uit schubben, wel ke dakpansgewijze op elkaar liggen. Het bekende verschijnsel van vervel len gebeurt diverse keren per jaar en meestal in het laatst van de maanden April, Mei, Juni, Juli en Augustus. De ..Cs.' Koraalrode Pronkadder. Let op de prachtige tekeningen in de huid. zodat de slang als het ware "uit haa mantel kruipt. Zodra de eerste vervelling in het vroe ge voorjaar achter de rug is, geeft ze gevolg aan de drang der natuurwetten door te voldoen aan haar voortplantings- drift, waarna vier maanden later de eer ste eieren worden gelegd. Op een warme vochtige plek worden 5, 10, 20 of soms wel 40 eieren achter gelaten. Broeden? Daar denkt ze niet over. Ze komen toch wel uit! Alleen de reuzenslangen zoals de Pythons en dc Afgodsslangen (Boa Constrictors) doen dit. Bij hen is ook het aantal eieren veel groter. L moet er niet vreemd van opkijken als U er in één zo'n nest een 100 tal zou aantreffen. De slang is over het algeheel een zeer trouweloze moeder. De jongen moeten maar zien hoe ze het rooien. Ze zal nog „geen hand uitsteken" bij hun pogingen om uit de eieren te komen. Hun groei is uiterst langzaam. Brehm geeft als zijn mening te kennen, dat ze waarschijnlijk hun ge hele leven doorgroeien, hoewel natuur lijk geleidelijk aan minder. Hun leeftijd is zeer moeilijk te bepalen, maar onge twijfeld bijzonder hoog. :IJEBT U wel eens met aandacht naar slangt-nogen gezien? Ogen, die U koud en meedogenloos en als het waro hypnotiserend aanstaren en aan de ge hele kop iets fascinerends geven? Ogen vol haat maar ook vol verborgen moord lust. De kop van de slang vertoont verschei dene typische eigenschappen. Zonder eni ge overgang, omdat de hals ontbreekt, is de kop op de romp van het dier ge plant en is van bovenaf gezien eivor mig. Alleen de Reuzenslangen maken hierop weer een uitzondering, want bij deze soorten vertoont de kop een duide lijke driehoekvorm. Het eigenaardige glazige staren der ogen vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in hun schijnbare onbewegelijkheid en WË ?n zelf >r de vindende gifklieren, hoewel we ze eigenlijk uitgezonderd enkele soorten niet geheel los kunnen denken van haar gevreesde wapens: de giftanden. Hoogst merkwaardig is de opvatting van zeer velen, dat het grootste gevaar, wat we van de zijde der slang te duch ten hebben, gelegen zou zijn in de lan ge gespleten tong welke zij zonder op houden heen en weer beweegt. Dit is echter ten enenmale onjuist, want dit kleine lichaamsdeeltje dient namelijk nergens anders voor dan als tastorgaan. Aan de basis van de van groeven of kanalen voorziene tanden, welke zowel achter als voor in bek kunnen staan, bevindt zich het uiteinde van het af voerkanaal van de gifklier. Het voedsel van de meeste slangen be staat uit levende dieren en wordt vrijwel altijd op dezelfde wijze bemachtigd. Er zijn enkele soorten, die ook hierop weer een uitzondering maken door zich te voeden met geroofde eieren, welke ze met hun tanden opensnijden, daarna leegzuigen en de schaal tenslotte weg werpen. Vooral hoenders, konijnen, jon ge honden, hertjes en andere betrekke lijk kleine zoogdieren moeten het ont gelden. Het typische hierbij is, dat wanneer het slachtoffer zijn belager in de gaten krijgt, het niet bij machte is om te ontvluchten. Als het ware gehypnoti seerd blijft het als aan de grond gena- geld staan. Andere dieren kijken ietwat verwonderd naar het uiterst behoedzaam sluipende reptiel i het dreigende i Als de slang zo dicht bij is gekomen, dat ze haar slachtoffer bereiken kan. schiet haar kop bliksemsnel naar voren en drukt ze haar tanden in de prooi, waarbij gelijktijdig het gif wordt inge spoten. De prooi wordt daarna bij het naar binnen werken en dit doen alle slangen altijd bij de kop aangepakt. Die gaat het eerst er in. De Reuzen slangen, die er niet voor terugdeinzen dieren als schapen, herten, zwijnen en kalveren aan te vallen, volgen een ge heel andere tactiek. In een weergaloos snelle beweging wer pen zij hun soms 7 tot 9 meter lange lichaam om het slachtoffer heen, waar na ze het in een wurgende greep welke steeds vaster wordt, dooddrukken. Het voordeel voor de slang hierbij is dat ze haar prooi daarna gemakkelijker naar binnen kan krijgen, omdat het ge hele beenderengestel vermorzeld is. Een ongewapend mens in de greep van zo'n dier is onherroepelijk ten dode op geschreven en sterft een verschrikkelijke Ze zijn in staat hun kaken ongeloof lijk ver uit te rekken en kunnen dit. om dat dc onderkaken zeer los met elkaar verbonden zijn. Wanneer men dit nog nooit gezien heeft kan men zich eigenlijk moeilijk een voor stelling hiervan maken. Brehm, die hier van een zeer nauwkeurige studie heeft gemaakt, zegt hierover: „Ze houden de buit met de tanden vast, schuiven de éne zijde van de kop vooruit, slaan de haakvormig naar achteren gekromde tanden een eind verder weer in de prooi en handelen vervolgens op dezelfde wij ze met de zo even voor het vasthouden dienende helft van de kop." Tijdens dit proces, waarbij de giftan den tegen het verhemelte worden aange legd, wordt de uit rijkelijk met speek sel overgoten, wat het verderglijden ver gemakkelijkt en komt het strottenhoofd voorin de bek te liggen. Dit laatste na tuurlijk om te voorkomen dat ze zou stikken. Nu kan ze ongestoord doorgaan met ademhalen de snelheid van voortbewegen van de slang wordt dikwijls schro melijk overdreven. Het is heus geen renpaard! Door de voortdurend in bewe ging zijnde lichaamskronkelingen lijkt ze vlugger vooit te schuifelen, als ze in werkelijkheid doet. Merkwaardig is dat juist de slang, waarvan er zo'n kleine 700 verschillen de soorten bestaan, het enige dier is dat in ieder werelddeel en in elk land voorkomt Opgevangen cn gedroogd slangengif heeft jaren later nog een dodelijke uit werking. In sommige gevallen sterft het slachtoffer reeds enkele minuten na ge beten te zijn, maar ook kan het lijden van een patiënt wel eens een gehele dag aleer de dood er een eind aan maakt. Dc beweringen als zouden de reuzen slangen kans zien een paard of een rund op te vreten, berusten volkomen op fantasie. De lengte van een slang va rieert van Dl. m. 30 cm tot 7. 8 of 9 Van al de vele soorten slangen zijn de bekendste wel de Pythons, Boa's (Ko- slangei i- of Afgodsslangcn), Adders. 1 en cn Lanskopslangcn. Een wc Ratel- wel heel eigenaardig dier is dc in Afrika leven de Spuwslang, die de gewoonte heeft zich bij naderend gevaar hoo-; op te richten, haar tegenstander strak aan te kijken en hem dan met grote kracht haar met gif vermengde speeksel in het gelaat te slingeren. Zou men dit speek sel laten zitten, dan ontstaat er een ont steking, waardoor het gif haar werking kan beginnen. DE kleuren van een slang kunnen in de meest fantastische tinten uiteen lopen. Een pracht om te zien is bijv. de huid van de schitterende Kraalrode Pronkadder. De huid van een gevangen slang wordt gelooid en is een zeer gewild handels artikel geworden. Overbekend zijn de tal rijke fraaie damestassen en -schoenen uit slangeleer vervaardigd. Een wel overtuigend bewijs voor de grote giftigheid van de Brilslang vormt een passage in Brehm's Tierleben, waar in o.a. voorkomt: „Als men vroeger een terdoodveroordeclde zacht wilde la ten sterven, liet men hem door zulk een slang bijten. Het gif werkt na tien minuten dodelijk." Er wordt wel eens beweerd dat slan genbezweerders veelal optreden met dieren waarvan de giftanden verwijderd zijn. Hoewel dit in een enkel geval wel gebeurt, is dit toch meestal niet zo. Proe ven. welke bestonden uit het laten bij ten door zo'n dier van een hoender, we zen uit dat hun giftanden nog volkomen in tact waren. Het slachtoffer stierf bin nen enkele minuten. Het is voor dc slan genbezweerders meer een kwestie van behendigheid en zeer scherp opletten. Zo vormt de slang één van de vele schakels in dat grote scheppingswonder: dc Natuur. Met tal van wetenswaardig heden en bijzonderheden, maar. ver vloekt tot aan het einde der dagen! A. M. D. KOOIJMAN. een }antaMióck óckouioapel GEEN INVLOED OP HET WEERSVERLOOP icrkundige medewerker) nacht, wanneer het donker maar wel helder weer is, Noorderlicht (ook wel Poollicht genoemd) waar te nemen. Vooral in de stad is het vanwege de hoge huizenblokken en de sterke ver lichting niet gemakkelijk om dit na tuurverschijnsel te zien. In dit artikeltje willen wij in de eerste plaats de oorzaak nagaan, die tot dit prachtige natuurverschijnsel aanleiding geeft. Op de zon, die een grote gasmassa is met zeer hoge temperaturen, ko men af en toe uitbarstingen voor (z.g. eruptie's), waarbij een explosie van een waterstofbom nog kinderspeel goed is. De kraters, die er na een dergelijke uitbarsting op de zon ont staan, zijn in sommige gevallen als z.g. zonnevlekken met het blote oog waar te nemen. Deze vlekken, die men dan even na zonsopgang of even voor zonsopgang met het blote oog kan zien, zijn in feite te vergelijken met kraters van een vuurspuwende Dat dit enorme kraters zijn zal men zich enigszins kunnen voorstellen, wanneer men bedenkt, dat de middel lijn van de zon al 109 maal zo groot is als de middellijn van onze aarde en het centrum van de zon ongeveer 150 millioen kilometer van ons ver wijderd ligt. Door deze zonnevlekken nauwkeu rig in het oog te houden en te bestu deren, heeft men ontdekt, dat de zon om haar as draait en wel in 25 da gen. De hoeveelheid zonnevlekken is niet altijd even groot, en zo is geble ken, dat er omstreeks om de elf jaar een maximum aantal zonnevlekken valt waar te nemen. Men meent in deze z.g. elf-jaarlijk se cyclus een karakter terug te kun nen vinden in de gestrengheid der winters en in de regenval, maar hier over zal het laatste woord nog lang niet zijn geschreven. Tiidens een explosie op de zon wor den er een groot aantal electrisch ge laden deeltjes het heelal ingeslingerd, die zich dan als een grote gasmassa van de zon losmaken om zich met een snelheid van ongeveer 600 k m per se conde door de wereldruimte te bewe gen. Deze deeltjes bereiken na één dag ook onze planeet en worden als ge volg van het aardmagnetischveld door de polen van onze aarde aangetrok ken. Zodra zij in de atmosfeer komen, beginnen ze te gloeien, doordat zij zich met grote snelheid door uiterst Doordat deze deeltjes door de polen worden aangetrokken en wij hier op het noordelijk halfrond wonen, zien wij alleen het Noorderlicht. Zouden wij naar Australië of Zuid-Afrika gaan emigreren, dan zouden wij al leen het Zuiderlicht waar kunnen ne men. daar men daar veel dichter bij de Zuidpool woont. Het dikwijls fraaie lichtverschijnsel, dat dit Noorderlicht (Poollicht) ons laat zien, komt voor op een hoogte, die varieert tussen de 100 en 1000 k.m boven onze aarde. Gemiddeld wordt in ons land op ze ven dagen per jaar poollicht waarge nomen. In de poolstreken zelf is het bijna iedere avond te zien in meer- of mindere mate. Soms op een wijze, waarover wij ons bang zouden maken. Het lichtverschijnsel is daar af en toe zó sterk, dat men er de krant bij kan lezen. Met dit verschijnsel treden ook de z.g. magnetische stormen op, welke het radioverkeer op de ultra-korte- golf storen of ontvangst op deze golf lengte zelfs geheel onmogelijk maken. Deze magnetische stormen worden lijke explosies worden uitgezonden i reeds na acht minuten de aarde be reiken. Door het magnetisch station van het KN.M.I. te Witteveen (Dr) worden nauwkeurige waarnemingen verricht en is men in staat één of meer dagen van te voren te waar schuwen voor magnetische storingen in het radioverkeer, waarbij dan te vens de kans op het waarnemen van noorderlicht in de avond- en nacht- In de laatste 50 jaar werd het fraai ste poollicht waargenomen in de avonduren van 28 Januari 1938, toen maar liefst 8 van de 12 voorkomende vormen waren op te merken. Tot het Middellandse zeegebied was dit pool- Noorderlicht binnen de poolcirkel. DE TRAP (7) JA, dat verhaal van het ver eenzaamde wijfje driehoog-ach- ter! Het begint in de volkswijk en het ziet er naar uit dat het daar ook zal beëindigd worden. Tussen aanvang en slot zullen zo'n goede zeventig, tachtig jaren liggen. En de meesten daarvan zijn moeite en verdriet. Driekwart eeuw geleden is ze daar geboren als zoveelste kind in een groot gezin met kleine in komsten en grote zorgen. Om trent een halve eeuw geleden is ze er getrouwd met een beste man, die behoorlijk zijn brood verdiende en goed voor haar en de kinderen zorgde. Sinds een kwart eeuw zit ze er alleen en wacht de dood lk bepaal me nu tot die laatste V[jf en twintig jaar, al valt er ook over de voorgaande tijd genoeg te schrijven. Maar het gaat me om de ouderdom, die aan haar lot wordt overgelaten. Oók door de kinderen, maar wat zal men daarvan zeggen? Amsterdam is ver, Amerika is nog verder en de dood splijt onover brugbare kloven open Ik bedoel dit: vier kinderen heeft ze gehad en twee zijn er gestorven. De zoon woont in Amsterdam en heeft het net niet breed genoeg om zo nu en dan eens over te wippen en naar Moeder te komen kijken. En de dochter is met haar man mee hele maal naar de Verenigde Staten ge trokken, waar hun welstand overigens ook niet daverend is. Voldoende om van tijd tot tijd van die machtige Amerikaanse foto's te sturen, wanneer één der klein kinderen trouwt. Zijn me dat nog eens prenteboeken! Onze Neder landse trouwkieken 2inken in het niet bü de machtige boekdelen, die daar worden samengesteld en waarop je bruid en bruidegom van stap tot stap heel dc lieve trouw dag kunt volgen. Maar ze zullen ook wel stapels geld kosten en in elk geval is er niets meer over om ouwe opoe in het vaderland van iets extra's te voorzien, dan hoog stens met haar verjaardag en dat nog niet eens ieder jaar. Terwijl overkomst volmaakt uitgesloten is. Twee kinderen dood. twee kinderen wijd weg eenzaamheid! Ach, en wie zou zich verder ge roepen kunnen voelen om naar zo'n bejaard weduwvrouwtje óm te zienDe kerk zou dat ongetwijfeld moeten doen, maar waar haalt de kerk de bezoekkrachten vanuaan Eén bezoek is toch al geen bezoek, drie bezoeken per jaar zou liet mi nimum moeten zijn, maar er zijn duizend bejaarden, die min of meer haar situatie delen, zelfs als er nog dichtbij kinderen wonen. Al die kinderen zijn immers op hun beurt gevangen in het net van de maat schappij: ze hebben hun werk en Uit de VOLKSWIJK hun gezin en er blijft niet zoveel tijd over om veel bezoeken af te steken. Nog daargelaten dat de ge sprekken vaak zo leeg zijn en jong volk zich nu eenmaal niet verdie pen kan in de problematiek van oud volk. Zodat al met al ook de kerk weer eens tekort schiet en dat zal blijven doen totdat de kerk weer kerk is geworden, delend in elkanders vreugden, delend in ei kanders smart. Ondertussen zit zo'n oudje daar dus alleen. Maar tegelijk dat is het paradoxale van haar toestand absoluut niet alleen, want een pand met omtrent tien gezinnen kent geen eenzaamheid. Omdat deze kleine samenleving met name geen apartheid duldt. Apartheid is verraad aan de anderen. Isolement betekent hier trots, grozigheid met alle daaraan verbonden repressail- les. Wie niet opgaat in het geheel, wordt terzijde geschoven en onder de voet gelopen. Men weet niet precies waar die apartheid aanvangt. Misschien bij een ruzie op de trap, waarbij het oudje zich afzijdig hield, of waarin ze zich kalmerend trachtte te mengen. Het een noch het ander wordt gewaardeerd: ..O, zij is te deftig om mee te doen" „Ach, mevrouw wil ook een duit in het zakje stoppen!" In elk ge val volgt er allengs een algemene verwijdering, die op de duur In daden tastbaar wordt. Tien jaren of langer heeft zij altijd haar best gedaan om althans de boventrap netjes te houden. Heeft ze geboend en geschrobd dat het een lieve lust uias en alles blonk als een spiegel. Opeens is dat niet goed meer. Op eens steekt dat de anderen: ,.Ze moet zich niet verbeelden dat zij beter is dan de rest Schone trappen kunnen een aantijging vor men, beseft U dat al? Een keurig net portaaltje kan een ergenis wor den snapt U het? Als dat moment aanbreekt, smijt de voorbuurvrouw op Zaterdagmiddag als alles in de puntjes is een propvolle, opgespaar de vuilnisemmer leeg over de tre den. Wanneer het oudje, geschrok ken en meewarig haar deurtje utt komt („Wie zou daar nou toch ge vallen zijn? Als het maar niet erg is!") slaan haar roet en as tege moet, als mede de hatelijke lach van die buur, die animeert: „Nou, begin maar weer van voren af aan!" De eerste keren dat het gebeurde is ze van voren af aan begonnen maar ze heeft het ijlings afgeleerd. Het werd monnikkenwerk: als een trap tegen je is, kun je je beter terugtrekken binnen je eigen vier muren. Al heeft ze ervaren dat men ook daar niet veilig is. Maar dat is een volgend verhaal: het verhaal van de tweede zondvloed! WIJKPREDIKANT licht waar te nemen. In Noord-Noor- wegen werd zelfs het telefoon- en te- legraafverkeer gestoord, waarbij blauwe steekvlammen uit de doorge brande zekeringen schoten. Wij hopen, dat ook U nog eens tot de gelukkigen mag behoren, die dit ongevaarlijke en zo schitterende na tuurverschijnsel met eigen ogen kun- Enige invloed op het weersverloop, zoals velen menen, heeft het noorder licht niet, en het speelt zich ook ver boven onze dampkring (waarin de weersverschijnselen voorkomen) af. Mariadie geloofd heeft En zalig is zij, die geloofd heeft, want de dingen, die haar van de Here gezegd zijn, zullen vol bracht worden. Lucas 1:45. In het geloof heeft Maria haar won derlijke Zoon verwacht en gebaard. Wij, Christenen van het Nieuwe Testament, staan achter de grote ver lossingsfeiten. Wj; kennen de geschiedenis van Bethlehems kribbe en van Jezus' ver keer onder Zijn volk, van Zijn lijden en Zijn sterven, van Gethsémané en Golgotha en van het opene graf en de open hemel. Maar deze Maria weet bij haar gang naar Elisabeth van dat alles niets. Voor haar is er niet meer dan de Messias-profetie van het Oude-Testa- ment en die heeft na Maleachi al eeuwen gezwegen. En dan weet ze enkel van die won derlijke hemelboodschap. dat de Hei lige Geest over haar zal komen en de Kracht des Allerhoogsten haar zal overschaduwen en dat Gods Zoon uit haar zal worden geboren. Dacht ge, dat ze nu het wonderlijke geheim, haar toevertrouwd, in volle diepte zou kunnen doorschouwen? Dacht ge, dat zij met historische preciesheid zou kunnen vertellen, wat haar nu wacht? Ze heeft niet eens tot Jozef durven spreken van haar aanstaand moeder schap, vertrouwende, dat God zelf haar uiel in zijn ogen zal rechtvaar- digen. Hoe zou ze het ook moeten zeggen? Maar.... ze heeft geloofd! In dat geloof is ze gegaan op de aanwijzing van de engel naar haar nicht Elisabeth. Daar is haar aanvankelijk geloof gesterkt door de Ehsabeth-groet, welke een groet des Heiligen Geestes is geweest: „gezegende onder de vrouwen moeder mijns Heren!" En daar is ze zalig gesproken, om dat zij geloofd heeft! Leeft in ons datzelfde geloof als in deze moeder des Heren? Hel is waar we kunnen ons niet met Maria op één lijn stellen. Dat behoeft ook niet. Dat mag ook niet. De genade, welke deze Maria van haar God ontving, is geheel eigen soortig geweest. Zij en zij alleen heeft de Heiland der wereld onder het hart mogen dra gen en daarom zullen haar ook alle geslachten zalig spreken. Maar als zij dan voor het eerst on der inspiratie des Geestes wordt zalig gesproken, omdat zij geloofd heeft... wat dan? Dan staat ze in dat geloof toch weer héél dicht bij elk ander kind van God, van welke plaats en welke tijd ook. Het geloof wéét, wat het niet ziet. Het geloof is de vaste grond der dingen, die men hoopt en het bewijs der zaken, die men niet ziet. Het geloof is het aangegrepen zijn door, en het zelf aangrijpen van het Woord des Heren, ook al is héél de waargenomen werkelijkheid met dat Woord in strijd. Alles, wat God gezegd heeft, moet nog gebeuren. Het geloof weet, dat het zal gebeu ren, omdat Gód het heeft gezegd. En eerder wijken de bergen en wankelen de heuvelen dan dat God Zijn Woord breken zou. Dat geloof doet Maria verwachten, dat de Zoon van God uit haar gebo ren zal worden. In dat geloof maakt zij de Here groot en roemt ze in haar Zaligma ker, eer er nog een kribbe is en een kindeke in doeken, eer de engelen zingen en de herder aanbidden. De vervulling van de hemelse bood schap ligt nog in de toekomst. Maria weet er nog niets van, hoe het wel gebeuren zal. Maar ze gaat al bij voorbaat zin gen, alsof het reeds gebeurd is: M\jn ziel verheft Gods eer; Mijn geest mag bl(j de Heer Mijn Zaligmaker noemen. Die, in haar lage staat, Zijn dienstmaagd niet versmaadt, Maar van Zijn gunst doet roemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 16