JÉ
jZuiD-AFRlKA
ROMEINS AALBURG
s onze jeuqó-p&qin& f
Tacliligjarige bezoclit
Een wens van 55 jaar ging in vervulling
Een paar weken gele
den kregen we bezoek
van „een heer op leef
tijd". In onze gedachten
gaven we hem een goede
zeventig, maar in 't le
vendig gesprek, dat zich
weldra ontspon, bleek
dat hij dc tachtig reeds
is gepasseerd.
Genoemde heer open
de zijn tas, en weldra
was ons bureau als be
zaaid niet nummers van
Dié Burger, Cape Times,
Die Suiderstem, Die
Swartlander, Paarl Post
en nog andere Zuid-Afri
kaanse kranten. Voorjs
foto's, brieven, uitknip
sels en nog veel meer.
Onder deze berg pape
rassen vonden wij het
volgende berichtje: „Nog
een emigrant uit Neder
land, de heer William de
Braai, 80 jaar oud. Hij
kwam uit Rotterdam in
Kaapstad aan. Vijf en
vijftig jaar droomde hij
van de reis. Nu werd zij
werkelijkheid."
Waarschijnlijk Is dit
berichtje uit 't sappig-
Afrikaans overgezet in
officieel Nederlandv
Maar in elk geval zegt
*t in een paar regels wat
de heer De Braai ons
uitvoerig kwam vertel
len en toelichten: zijn
reis naar en verblijf in
Zuid-Afrika.
Een van de voornaam
ste bescheiden, die de
heer De Braai na ziin
vertrek achterliet,
wel zijn „Dagboek",
keurig al zijn ontmoetin
gen en ervaringen tij
dens de reis en in „die
Ou-Transvaal" heeft op
getekend. De eerste blad"
zijde is gedateerd 15 Ju
li 1948 en werd geschre
ven aan boord van de
„Bloedfontein", die van
uit Antwerpen vertrok.
De laatste bladzijde
schreef de heer De Braai
op 27 December 1949, toen hij al weer
lang en breed in de Maasstad was te
ruggekeerd.
Met genoegen hebben wij deze uit-
voerigg aantekeningen doorgelezen. Wij
CH3BH0I
Wac/iien op Gods lijd
Habakuk's projetie zie de
meditatie in het vorige Zondags
blad horen we de Adventsklokken
luiden. „Zo Hij vertoejt, verbeid Hem
want Hij zal gewisselijk komen, Hij
Zal niet achterblijven." :3). 0
Lung zullen ze moeten wachten.
Het toen levende geslacht heeft het
zelfs niet meer aanschouwd, dat de
Here de zonde van Israels onder
druk kers aan hen bezocht.
Daarom heet het dan ook: zo Hij
vertoeft, verbeid Hem. En de be
moediging wordt er bij gegeven: Hij
zal gewisselijk komen, Hij zal niet
achterblijven.
De Here komt op Zijn tijd, niet op
onze lijd. Als u>ij menen, dat het geen
uitstel meer lijden kan, dan komt
de Here nog niet, dan is Zijn oordeel
anders dan het onze. En als wij de
tijd nog niet rijp achten, dan is Zijn
ure soms daar.
Zo heeft het volk des Heren, zo
hebben de goduruchligen in de
eeuwen die aan Christus' komst
voorafgingen hun Verlosser verbeid.
In elke uitredding is de Here zelf
hun verschenen, liet dr Here zelf
zich gelden als hun Redder.
Maar telkens was het nog niet de
volkomen verlossing. Toch werden
ze door al die uitreddingen telkens
gesticht in het verbeiden van de Here
en van Zijn heil. Want elke uitred
ding was een schrede naar de komst
van Hem, die beloofd was. Iedere
daad van bevrijding bracht hen een
stap nader aan de grote dag waarop
zij wachtten: het Kind in de kribbe
van Bethlehem.
Ook voor ons blijft dat woord
gelden Verbeid Hem, want Hij zal
Qewisselijk komen. En die verwach-
tinp zal met de wederkomst des
Heren in volkomen vervulling gaan.
•-"5
.hr:~ I - 7
^ÏL:: |M|
„II
Ik durf niet meer
Ik durf niet meer aan U te denken
die eens Uzelf aan mij woudt schenken
toen, in die stille heil'ge nacht.
Al bleeft Gy noden, roepen, wenken,
ik ging maar voort het hart te krenken
dat zolang reeds in liefde utacht.
Ik durf de stal niet te betreden
waar herders hebben aangebeden
die kwamen met zo grote haast.
De Wijzen, die hun kostbaarheden
-goud, wierook, mirre opendeden
vond ik ontroerend maar verdwaasd.
Ik blijf maar in mijn duister dtoalen
ofschoon Uw licht uit 's Hemels zalen
de nacht voorgoed verbroken heeft.
En toch Gij nodigt, duizend malen
tot Hem die eens wou nederdalen
en eindeloos Zijn liefde geeft.
R. R.
in het land van
i de Romeinse tijd
niet alleen een grote, maar ook een be
langrijke plaats te zijn geweest. De
heer H. Voogd, oudheidkundige te Aal
burg, heeft reeds vier Romeinse bewo-
ningspercelen in de kom van het dorp
gevonden, terwijl een onderzoek op een
vijfde woongrond nog gaande is. De aan
vang van deze bewoningen dateert uit
de tweede eeuw van onze jaartelling.
Het is opmerkelijk, dat vier vonds-
percelen a.h.w. in een ring gelegen zijn
om een vijfde, vrywel vierkant, bewo-
ningsperceel. Op dit laatste vond de
heer Voogd met zeer veel aardewerk
w.o. terra sigillata. een platte gestem
pelde Romeinse dakpan.
Deze vonds kan met de centrale lig-
eigen ogen te mogen
kunnen best begrijpen, dat dc bejaar
de schrijver zeer zuinig is op deze reis
notities. en we hebben hem dan ook
plechtig beloofd, dat wij er zorgvuldig
voor zouden waken dat er niets verlo
ren ging.
Bijgaande twee foto's uit Johannes
burg zullen vele lezers ongetwijfeld
met grote interesse bekijken.
Deze stad werd gesticht in 1886, na
de ontdekking der goudvelden. In
oude boeken zijn nog wel plaatsjes te
vinden, die een indruk geven hoe pri
mitief er alles uitzag in die eerste ja
ren. Hoe snel is deze stad in nog geen
zeventig jaar gegroeid. Zij telt thans
767.000 inwoners, waarvan 330.000 blan-
De foto's werden genomen door een
zoon van de heer De Braai, die eige
naar is van een bloeiend fotografisch
bedrijf aan de Piketbergweg te Mal-
mesburg.
Door geregelde correspondentie hield
deze zoon zijn vader steeds op de
hoogte, niet alleen met zijn gezin en
bedrijf, maar ook met de belangrijk-
steeds sterker
Toen dan
ook" uit Malmesbürg de uitnodiging
kwam: „kom ons eerfs opzoeken!" wa^
de Rotterdammer hiertoe aanstonds be-
Onvergetelijke maanden heeft de heer
De Braai in 't zonnige Afrika doorge-
„In Holland zo schrijft hij in
zijn dagboek hebben we het dikwijls
over het stamverwante volk en taal.
Maar Afrikaans is héél wat anders dan
Hollands: het is bijna zo goed als een
vreemde taal en dat geeft veel bezwa
renIk blijf hier vreemdeling en
geloof niet dat ik op mijn leeftijd hier
nog wennen zal. Mijn kinderen kunnen
niet hartelijker voor me zijn, maar 1
is moeilijk met mijn kleinkinderen te
praten, mogelijk ook omdat ik niet
meer zo scherp hoor als vroeger."
Op 1 September 1948 schreef de heer
De Braai dan ook in zijn dagboek: „Ik
heb mijn kinderen gezegd dat ik te
rug wil naar Holland".
In de loop der eeuwen zijn Neder
land en Zuid-Afrika steeds verder van
elkaar verwijderd. Maar toch blijft waar
wat de voor enige maanden overleden
Totius, Zuid-Afrika's grootste dichter,
eens zong:
Die sprokie is aan mij vertel:
Wanneer die druiwetros weer swel
onder die donker wingerdblad,
dat dan die fijne wijn ook roer
in ver verberge keldervat.
'n Fijn mistieke eenheidsband
verbind Oranje, Nederland
en Afrika deur alles heen.
Hoe ver die golwe ons al omspoel,
die diepe hart sal altijd voel
ons is, verborge, één.
bewoning. Gestempelde dakpannen wer
den namelijk alleen voor gebouwen met
een militaire doelstelling gebruikt. Ver
der werd in de slootwalkant een vrij
harde en zeer sterk ijzerhoudende grond
laag aangetroffen van ongeveer een me
ter dikte.
Deze vondst wekte dermate de belang
stelling op van prof. dr. C. H. Edel
man, directeur van de Stichting voor
de Bodemkartering, dat hij persoonlijk
een onderzoek heeft ingesteld. Zijn con
clusie was, dat hier sprake kan zijn van
een verschijnsel van een zeer oude
gracht. Het is vrijwel zeker, dat met al
deze gegevens op dit centraal gelegen
perceel een Romeinse militaire sterkte
gestaan heeft. Uiteraard wordt door d«
heer Voogd het onderzoek voortgezet.
Het nabijgelegen dorp Wijk speelt in
deze hypothese een belangrijke rol. In
het zuiden van dat dorp, juist op de ou
de grens van Aalburg en Wijk, vond de
heer Voogd een nederzetting met Ro
meins, Merovingisch en Badorf aarde
werk. Deze nederzetting bevindt zich
juist binnen een straal van 50 meter
van het centrale punt van Aalburg. Wan
neer wij weten, dat Wijk afkomstig is
van het Latijnse woord Vicus, hetgeen
dorp betekent, dan is dc noodwendige
civiele bewoning (Wijk) bij de militaire
nederzetting (Aalburg) gevonden. Een
zelfde combinatie vinden wij in ons land
ook in Wijk bij Duurstede cn Wijk bij
Maastricht, beide uitgesproken Romein
se militaire sterkten.
Het behoeft geen betoog, dat de Aal-
burgse vondsten de volle aandacht heb-
Commissionerstraat in Johannesburg, waar
bioscopen gevestigd zijn.
i;, dat de zuidelijke route van de Tabula
Peutingeriana, 'een militaire weg van
Nijmegen naar het Westen, over Aal
burg gelopen heeft en dat de Polstraat
aldaar een deel is van het baanvak door
het land van Heusden. De Tabula Peu
tingeriana is een middeleeuwse copie
van een Romeinse verkeersroute-kaart
uit de 2e of 3e eeuw onzer jaartelling.
Romeinse vondsten op het Eiland van
Nederhemert ten Oosten van Aalburg en
een Romeinse nederzetting aan de Pol
straat ten Westen van het dorp, beide
door de heer Voogd gevonden, geven
met de vondster in de Bommelerwaard
en in het land van Heusden de richting
aan hoe deze militaire marsbaan gelo
pen heeft. In grote lijnen geschetst is de
route van Nijmegen uit over Drutej»,
Rossum, Bruchem, Kerkwijk, Beneden
Delwijnen, Bern, Aalburg, Eethen, Meeu
wen. Dussen en verder naar het Wés
ten, naar het hart van Holland, het Ltrg-
duno der Bataven, dat gelegen moet
hebben op de hoogte van Katwijk aan
Zee.
Niet alleen in Aalburg zelf. maar ook
in de naaste omgeving van het dorp
heeft de heer Voogd tal van Romeihse
nederzettingen gevonden. Deze sterke
concentratie van Romeinse nederzettin
gen om het dorp heen is opmerkelijk.
Het kan niet anders of Aalburg is in de
Romeinse tijd een belangrijk cultureel
centrum geweest. Naar aanleiding van
Oudheidkundige resultaten in het Rijh-
land, België en Nederland (Utrecht,
heidense cultusplaatsen tc bevinden. W.ij
kunnen dan ook gerust aannemen. {lat
in het gehele verband van dc vondsten
een dergelijke heidense cultus-plaats
ook in Aalburg gestaan heeft en wel
analoog aan Eist in de Oost-Beluwe, on
der de zeer oude N.H.Kerk, die reeds
in het jaar 1055 vermeld wordt. Een be
langrijke aanwijzing hiervoor is mede
gelegen in de zeer invloedrijke rol, die
de Aalburgse kerk als Moederkerk ver
vuld heeft na de Kerstening en wel in
de wijde omtrek. Het zou een logisch
vervolg kunnen zijn van de belangrijke
plaats, die de Romeinse tempel voor de
omgeving innam.
Niet alleen voor de bewonings-geschie-
denis van het dorp zelf. maar ook vaor
die van de omgeving, ware het te w^n-
dat met de komende restauratie vqn
kerk t
Bodemondi
Al de vondsten van Aalburg en omge
ving zijn gedetermineerd door dc Rijks
dienst voor het Oudheidkundig Bodem
onderzoek te Amersfoort en door dr. H.
Brunsting, conservator van het "Rijksmu
seum van Oudheden te Leiden.
(§r&vertje en laföertje
(Vervolg van vorige week.)
Op het grote plein tussen de bomen
•n struiken stellen de kabouters en elf
jes zich in een kring op. Gravertje en
Blaffertje kunnen van hun schuilplaats
Uit alles heel mooi zien.
Een heel voorname kabouter, met de
mooiste hoed op en de prachtigste broek
aan, stapt naar het midden van het
plein. Zijn hand steekt hij in de lucht en
Iedereen wordt stil.
Kabouter Praatgraag zal iets zeg
gen". fluisteren de elfjes. „Sttt", zeggen
De voorname kabouter kucht eerst
«ven „uche, uche."
Lieve kabouters en elfjes", zegt hij,
„het is vandaag groot feest, want er is
een prinsje geboren. Dat vinden we na
tuurlijk allemaal heel fijn. De koning
talen. Jullie kunnen net zoveel eten en
drinken als jullie zelf willen. Er is ge
noeg. Maar vóór wij aan het feest kun
nen beginnen, moeten we een naam voor
het nieuwe prinsje verzinnen. Als we al
lemaal eens heel diep nadenken, komt
er vast wel een prachtige naam te voor
schijn. Het moet de mooiste naam zijn,
die we kunnen bedenken."
Kabouter Praatgraag steekt zijn vln-
i elfjes denken en denken maar over
een heel mooie naam.
Na een poosje zegt kabouter Praat
graag: „Wie heeft een naam gevonden?
,,Ik, ik, ik, Ik", roepen er een hele
boel door elkaar heen. Ze willen alle
maal graag de mooiste naam zeggen,
want de koning heeft beloofd, dat de ka
bouter of het elfje, dat de mooiste
naam verzint, een grote verrassing
krygt.
„Niet allemaal tegelijk", roept kabou
ter Praatgraag. „Gaan jullie in de rij
staan en ieder vertelt zijn naam op de
beurt."
Nou, dat doen ze vlug. Er zijn natuur
lijk heel veel namen: prins Dapper,
prins Edel, prins Goedhart. Ze
Lang. heel lang duurt het feest Nie
mand heeft gemerkt, dat de maan al
is ondergegaan. De muziek speelt maar
door en de feestende elfjes en kabouters
Tot op eens kabouter Praatgraag heel
hard „stilte" roept. Zo hard, dat z« er
allemaal van schrikken.
„We moeten naar huis", zegt hij, „het
is al veel te laat geworden." ledereen
maakt zich snel klaar om te vertrekken.
Hoe moet dat nu met Gravertje en
Blaffertje?
Maar kabouter Praatgraag zegt:
„gaan jullie maar mee." De vriendjes
vinden het natuurlijk heel fijn en zo
stappen ze achter de lange stoet t
bouters en elfjes j
toe.
En daar beleven ze nog veel meer
avonturen.
(Volgende week verder).
onze BRievenBus
het kabouterland
is. Wat moeten de kabouters en elfjes
nu doen Blaffertje en Gravertje, die
zich nog steeds verschuilen, hebben al
les gehoord.
Ze vinden het prachtig om dit feest
mee te maken.
„Ik weet wel een mooie naam", fluis
tert Gravertje. „Zal ik het zeggen?"
„Nee hoor, niet-doen" zegt Blaffertje,
„want dan pakken ze ons misschien."
„Ja maar. het is zo een mooie naam
en de kabouters en elfjes zullen het vast
wel leuk vinden als ik het zeg."
Zachtjes staat Gravertje op. „Ik ga
hel zeggen" roept hij ineens. Blaffertje
wil het haasje nog tegenhouden en hem
aan zijn staart trekken, maar met een
sprong staat Gravertje in de kring van
kabouters en elfjes.
„Oh. oh, oh", roepen ze. „oh, oh,
ohwant ze schrikken natuurlijk heel
erg.
„Weest maar niet bang. lieve kabou
ters en elfjes" zegt Gravertje. „ik weet
een heel mooie naam voor jullie jonge
Kabouter Praatgraag verliest van
schrik haast zijn mooie hoed.
„Maak, dat je wegkomt", zegt hij te
gen het haasje.
„Maar ik heb een mooie naam voor
Jullie prins", zegt Gravertje weer.
„Zeg het dan, zeg het dan", roepen
de kabouters en elfjes.
„Dan moeten jullie stil zijn."
Iedereen houdt nu zijn mond en de
kabouters en elfjes wachten met span
ning op de naam.
„Jullie moeten de prins Helpgraag
roemen" zegt Gravertje. De kabouters
en elfjes kijken elkaar verbaasd aan.
Dat is een mooie naam. Daar hebben
ze nu helemaal niet aan gedacht.
Van plezier beginnen ze te dansen en
te springen. Kabouter Praatgraag kan
haast niet boven het lawaai uitkomen.
„Stilte, stilte", roept hij maar, „stil
te." Eindelijk wordt het rustig en dan
vraagt kabouter Praatgraag of ze Help
graag een mooie naam vinden.
..Ja, ja, ja", roepen ze, „ja. ja. ja."
Kabouter Praatgraag kijkt Gravertje
eens aan.
,,Wc zijn u heel dankbaar, meneer
Haas", zegt hij, „Het is een prachtige
naam. Beste kabouters en elfjes, nu kun
nen we feest gaan vieren. Wilt u ook
meedoen", vraagt kabouter Praatgraag
aan Gravertje.
„Heel graag, maar ik heb nog een
vriendje bij me. mag die dan ook mee
doen?" antwoordt hij.
„Ja, ja", denkt kabouter Praatgraag
na. „ja, die moet ook meedoen."
„Blaffertje, Blaffertje", roept Graver
tje ineens, je mag ook mee feestvie
ren. Kom maar."
Met een paar vrolijke sprongen komt
Blaffertje te voorcchijn. Maar Blaffertje
is veel groter dan alle kabouters en
elfjes. Gelukkig vindt niemand het erg.
En dan, dan begint het feest.
Een orkestje maakt mooie muziek. De
elfjes en kabouters dansen en snoepen en
drinken, dat het een lust is. Gravertje
en Blaffertje hebben plezier voor tien
en zij doen zich tegoed aan heerlijke
lekkernijen. De vuurbeestjes verlichten
bet feestterrein. Het is een prachtig ge
zicht. Honderden stemmen praten door
t beste kinderen,
Nicolaas geworden.
Reuze gezellig, vind
ik en ik hoop, dat
de goedheilig man
verrassen. Zeg, we
ten jullie, dat de
Sint mij dit jaar al
heel goed heeft be
dacht? Hij heeft bij
een neef van onze
..Brievenbus" een
chocoladeletter door
de schoorsteen laten
vallen, zomaar in
zijn schoen vond d't
neefje een J voor tante Jos. En een
nichtje vond de volgende dag een
zakdoekje voor mij bij de schoorsteen.
Ik heb er een kleur van gekregen,
Sint Nicolaas, héél hartelijk bedankt.'
Zoals jullie weten, heeft de Sint
mij een extra prijs gegeven voor de
nichten en neven en deze extra prijs
is voor.Peter Ritmeyer. Na
tuurlijk heb ik eerst aan Zwarte Piet
gevraagd of Peter dit jaar wel zoet
was geweest, maar dat was in orde,
zei Piet. De andere hoofdprijs is deze
week voor Nellie Bienefelt, terwijl
de troostprijzen (niet drie, maar vier,
omdat het vandaag feest is) naar de
zusjes Hakkesteegt, Piet Hof, Anneke
Maan en Kees van Vierzen gaan: Wil
Willy Gerkema, die vorige week een
prijs won, maar vergat haar adres te
vermelden, mij dit alsnog even sturen?
En nu ga ik gauw aan de brieven be
ginnen. want ik heb deze week weer een
héél grote stapel post gekregen. Zeg
Nelly Freeke en Kees Trommel, zullen
wij ,ons" geheimpje niet verder ver
tellen? Jullie weten natuurlyk wel.
wat ik bedoel. Ik hoop. dat Sint ook voor
jullie goed zal „rijden." Nee. hoor,
Sjoukje van der Spek, honderd jaar ben
ik heus nog niet. Doe er maar een hele
boel jaartjes af. Leuk he, al die feeste
lijke étalages, Toos den Heyer, ik sta
er ook vaak voor te kijken. Ik hoop Ria
Kok, dat jouw schoolvriendinnetje ple
zier heeft in... dat zal ik maar niet ver
raden, he? Hoe was jouw rapport, Cora
Droog? Schrijf je de volgende week de
cijfers eens voor me op? Lenle van der
Harst (goed geschreven zo, want bet
stond er wat onduidelijk) vraagt of ik
dit jaar ondeugend ben geweest. Natuur
lijk was ik niet altijd even zoet, maar
ik hoop, dat zwarte Piet dat door de
vingers wil zien, Lenie. Jouw tekening
was aardig, Willie Poel. bedankt hoor.
Joke Jurjaanz zorgde voor een prach
tig opstel cn een gedicht. Ik vind. dat
jij toph altijd heel verzorgde brieven
stuurt, Joke. Bcppie Arentzen heeft voor
haar verjaardag postpapier gekregen.
Leuk dat ik er een velletje van kreeg,
meiske, groetjes aan Willy. Het verhaal
tje van Mijnheer Pimpelmans. is zeker
enig. Adri de Jong. Moet jij er ook
altijd zoo om lachen? Hier is Koelie Am
bachtsheer weer met een gezellige brief.
Jouw oplossing was best duidelijk, hoor
joh. De puzzle was zeker niet makke
lijk, Frances Struik. Een nichtje schreef,
dat ze er wel twee uur mee bezig was
geweest. Natuurlijk mag jij altijd mee
doen, Nico Noort, juist gezellig. Robby
Tamerius kreeg een chocolade voet
bal van de Sint. Niet te hard tegen trap
pen, hoor. Hans Terlouw houdt erg veel
van schaken en daardoor is hij mij wel
eens vergeten. Pas maar op, één paar
densprong en ik ben bij jou. Wat naar,
dat moeder misschien weer naar het zie
kenhuis moet, Annie van Klaveren, van
harte het beste toegewenst! Dus jij bent
al tante, Thea Verboom. Daar ben je
zeker erg trots op. Dus jij bent nooit i
gelukkig, dat je i
Teum
gelukkig. RBPV
de MooiJ, maar dapper volhoude
schien heb je dan wel eens een keertje
geluk. Het was zeker lang geleden. Hen-
nir en Maggie Visschcr, ik dacht, dat
jullie boos op mij waren. Ik heb hier een
briefje van Henny Oudshoorn en van
Corry Oudshoom. Zijn jullie nichtjes van
elkaar? „Ik heb al drie keer geschre-
nog nooit wat gehoord", zegt
Greetje de Regt. Heb ik nu beter opge
past? Hoe heet jouw kleine nichtje. Jan
Piet van den Berg'' Afgesproken, Anne-
dcr Lelie, jij schrijft me volgen
de week, wat Sint heeft gebracht. Ma
rian van Amerun kleurde al haar let
ters. leuk zeg. Jij hebt ook lang zitten
werken, Jannie Petit, maar je had het
dan ook goed voor elkaar. Goed zo, Keeg
de Wit. laat jij de moed maar niet zak
ken. zo mag ik het horen. Het is zeker
leuk met al die lichtjes, Jan Bakker,
echt fijn he. die Decembermaand. Lenie
van der Hoek verwende mij ook met een
tekening, wat een grappige voeten had
die Sinterklaas van jou. Ben jij al eens
aan de beurt geweest met koffie schen
ken, Nel van der Starre? Ik heb nog
niets van Jojo gehoord. Het is maar
goed, dat de Sint niet alle br: JS~
jjg, leest, Llentje Biever. want
onderstel, dat hij las, wat jij... ik zal
het maar niet verder vertellen he? Groet-
de kleintjes. Ellen
zond een Sinterklaasliedje. Jullie kennen
het vast wel: „Zie de maan schijnt door
de bomen", is het. Dus jullie hebben
dubbel feest thuis, Corrle Millenaar. Een
prettige dag. Zondag hoor, mijn geluk
wensen. Wat ben jij aan het breien.
De tekenaar heeft in deze pUuit
tien fouten gemaakt. Willen jullie
dit opzoeken en netjes onder
elkaar schrijvenDe prijzen liggen
al klaar!
ft ieü tcü -ti tfr A A tfrir O A trQ
■■■liggen,
doen. Hans Verhoeven, zeg het haar
maar gauw. Wil het nog al vlotten met
de correspondentie met Zuid-Afrika,
Wil GrocnewegT Ligt jouw zusje al lang
in het ziekenhuis, Maartjc ledenia? Het
beste ermee, hoor. Geertje Stelwagen
vraagt of ik de groeten wil doen aan
Rietje Stam en haar broertjes. Wel bij
deze dan.
Hier is Agatha Vermeulen ook weer
eens. Het heeft anders een heel tijdje
geleden geduurd, meiske, eer ik wat
van jou hoorde. „Oom Kareltje" schrijft
niet meer in de „Brievenbus", „heren"
Grootendorst, maar ik zal hem toch
jullie groeten overbrengen. Dus jij bent
een beetje vergeetachtig, Annie de Jong.
Dan moet je je aanwennen alles op te
schrijven, waarvan je denkt: ..Als ik
dat maar niet vergeet". Je zult zien,
dat het dan veel beter gaat. Leuk lijkt
mij die correspondentie toe, Lvdi»
Pons. Je vriendin schreef er ook al
over. Van harte hoop ik, dat je al weer
wat bent opgeknapt, Truuske Veerman
doe maar vooral wat de dokter zegt.
Wim van Seters helpt zijn moeder wel
eens met de afwas. Flink zo, m'n jon
gen. Heb jij zoveel huiswerk, Mary van
Eersten? Doe maar flink je best. Een
nichtje, dat Adrie heet. maar vergat
haar achternaam tc schrijven, zond me
een bladwijzer met een paar kluwetjes
wol er aan. Aardig bedacht, zeg.- Dat
is ook toevallig. Jacqueline Verwoerdt
met die verjaardagen. Veel genoegen!
Ik denk, dat moeder best blij zaL zijn
met dat cadeautje van de Sint, Dirnie
de Gast. Schrijf je me er nog eens
over'.' Betsie van der Dool zorgde ook
leuke tekening. Wal
geschreven. Is het goed gegaan
met het zingen. Jaantje van Wijngaar
den? Nou, ik vind. dat Zwarte Piet bij
jullie toch wel flink wat moet strooien,
hoor AH ter Harvr, maar niet zoveel
letters als op de puzzle. Wat sneu voor
jouw kleine zusje. Marie Zonnenberg,
wees maar extra hef voor haar. Dub
jij hebt de krant zien drukken. Nellie
Yob of heb je het gebouw alleen maar
aan dc buitenkant gezien? Er zijn indei*
daad kinderen met schuilnamen. Jan
nie Kraak, jij mag er ook wel een ki®.
zen. als je dat leuk vindt. Lenie R»y^
rok heeft met pianospelen een prijs ge
wonnen. Gelukgewenst. Lenie. Dus j»J
hebt een gezellig week-end gehad. Si*
ke van den Boom. Best gezellig met al
die kinderen verstoppertje te spelen. Het
zusje van Sjoukje van der Spek, is naar
Engeland gegaan. Dat lijkt me niet on
aardig zeg. Govert Lakervcld heeft al
heel wat buitenlandse postzegels in zijn
verzameling. Jij krijgt er zeker ook wel
eens een paar van de zaak. Nee maar,
Bettie Ooslerdijk, dat is me zeker een
verrassing. Lief he, zo'n klein peutertje.
Zo jongens en nu ga ik heus eindi
gen. Een nieuwelingen, dat er deze
week zijn!
Kijk m.iar eens: Sjaantjr Paan*. Bai
RtJk, J
teggclinl
ATlc Rot
stok. Córa
dB
Oreetjc KontJnci
Arte Geerlinf.
Buurcn. Get
jler, Janus van Tilburg,
i Hordijk. Martha van
Veen. Ja.
„Vol verwachting klopt ons hort...
ia Vclgcrsdijk.
Kigvliel, Ineke Coumou. jan muic».
■Ider, Letje de Roo, Piet van Gorcora,
-en w Korbijn. Ada Hoogland. Kees van
re. Loesjc van den Broe*
lusje Baak en Dik Hoogslag
Kinderen, een gezellige Sinterklaas
avond met veel chocolademelk, taa*
taai, speculaas en pepernoten wens ill
jullie allemaal toe,
TANTE «KA