VEILIGHEID VÓÓR ALLES
DE TRAP
Oorlogswezen uit 24 landen
sloten vriendscliap in Ital ië
<~Y[ieuw oeinóteloel by <~Yled. Spoorwegen
Sinds 1839 bleel verdeling van baanvak in „blokken" gehandhaafd
ER is een bekend spreekwoord, dat
zegt: Kleine oorzaken, grote ge
volgen". Nog zo'n bekend gezegde
is: ,,Een ongeluk ligt in een klein
hoekje".
Men kan zich indenken, dat men bij
de Nederlandse Spoorwegen zeer veel
waarde hecht aan deze wijsheden.
Vooral bij dit bedrijf, dat duizenden
mensen per dag vervoert, kan een
klein en schijnbaar onbelangrijk onge
lukje catastrophale gevolgen hebben.
Men laat bij de N.S. dan ook niets
onbeproefd om de veiligheid van het
spoorwegverkeer zo hoog mogelijk op
te voeren. Iedere spoorman is door
drongen van de leus: Veiligneid vóór
4
Lichtsein met drie lampen. Rechts
onderaan de telefoon-installatie.
Ofschoon het huidige veiligheids
systeem van onze N.S. één van de
beste van Europa is, heeft men een
nieuw seinstelsel ontworpen, dat op
alle baanvakken zal worden ingevoerd
Het zal dan ook niet lang meer duren
of ons land zal een der modernste
beveiligingssystemen ter wereld be
zitten.
TOEN op 2D September 1839 tussen
Amsterdam en Haarlem de eer
ste trein reed, had men tussen beide
stations 21 mannen opgesteld, die elk
een bepaald stuk van de spoorbaan
hadden te bewaken. Ze waren zo op
gesteld, dat zij elkaar konden zien en
hadden ieder een witte en een rode
vlag bij zich. Als nu de .stoomwagen"
met een vaartje van 30 km per uur
kwam aansnellen en de baan was vei
lig, dan staken ze de witte vlag om
hoog. Was de baan echter onveilig,
dan lieten ze de rode vlag wapperen
en dan wist de machinist, dat hij
moest stoppen.
Deze beveiliging door middel van
mannen met vlaggen, werd later ver
vangen door een nieuw systeem,
waarbij de .seinhuiswachtels elkaar
een „seintje" gaven met hoge sein
palen. Weer later moderniseerde men
dit stelsel, doch één ding bleef onver
anderd: de verdeling van het baan
vak in blokken.
Momenteel is het zo, dat aan het
begin van zo'n blok een hoofdseinpaal
staat. Dit sein is rood van kleur en
heeft een cirkelvormig uiteinde. Als
nu een trein deze hpofdseinpaal ge
passeerd is, gaat déze op onveilig:
horizontale stand. Doordat in één b'ok
in één richting slechts één trein mag
rijden, gaat de hoofdseinpaal eerst dan
weer op veilig, als de trein het blok
verlaten heeft.
De naam ,,hoofd"seinpaal duidt al
aan, dat er nog een ander sein be
staat ook. Dit is z'n collega de voor
seinpaal. Elke hoofdseinpaal wordt
n.l. voorafgegaan door een voorsein
paal. De taak van deze laatste is om
de bestuurder of machinist van te
voren te waarschuwen hoe de stand
is van de eerstvolgende hoofdsein
paal. De machinist komt dus nooit
voor een verrassing te staan-
Vanzelfsprekend wijkt de vorm van
de voorseinpaal af van die van de
hoofdpaal. Het voorsein is rechthoe
kig van vorm en staat bij onveilig
naar beneden. Staat de hoofdseinpaal
op veilig, dan wijst de voorseinpaal
met z'n arm schuin omhoog.
Bij mistig weer krijgt de machinist
er nog een waarschuwingssein bij,
n.l. de mistbakens. Dit zijn de twee
schuin oplopende wit-zwart gestreep
te borden op palen, die naast de
spoorbaan zijn geplaatst. Zij laten de
machinist weten, dat 150 meter ver
der een voorseinpaal staat.
Naast deze voor- en hoofdseinpalen
kennen we ook de z.g. vertakkings- of
bordesseinpalen, zo genoemd omdat
ze op een soort bordes zijn gecon
strueerd. Deze seinen geven aan, dat
de rails zich gaan splitsen.
Elke bordesseinpaal bestaat uit
twee seinen: een hoog en een wat la
ger geplaatst sein, die aan het uitein
de een zwaluwstaart hebben. De arm
van de bordesseinpaal, die het hoogst
geplaatst is, geldt voor het doorgaand
verkeer. De lager geplaatste arm
is bestgmd voor de aftakkende spo-
Natuurlijk hebben de bordesseinpa
len ook hun voorseinen. Dit zijn ge
wone palen met twee armen. Wan
neer een der armen recht omhoog
wijst en de andere schuin omhoog,
dan betekent dit, dat de komende bor
desseinpaal veilig staat voor door
gaand spoor. Wijst de ene arm van
de voorseinpaal schuin omhoog en de
andere schuin omlaag, dan toont de
komende bordes- of vertakkingssein
paal veilig voor aftakkend spoor-
Wanneer de trein moet stoppen voor
de bordesseinpaal, dan waarschuwt
het voorsein de machinist door met
z'n ene arm recht omhoog te gaan
staan en de andere arm schuin om
laag te houden.
ZOALS reeds eerder is gezegd ver
delen de hoofdseinpalen een spoor
baan in blokken. Men kent bij de N.S.
een gewoon blokstelsel en een auto
matisch stelsel. Bij dit laatstel stelsel
bedient de trein zelf de seinen. Bij
het binnenrijden van een blok ma
ken de wielen contact met de rails
en komt de hoofdseinpaal automatisch
op onveilig te staan. Deze keert weer
op de stand „veilig" terug als de
trein het blok aan de andere kant
heeft verlaten. Zolang de trein dus
in het blok is, blijft het sein op onvei
lig staan. Het is dus uitgesloten, dat
twee treinen zich in hetzelfde blok
bevinden.
Bij het niet-automatisch blokstelsel
zorgen de blokwachters langs de
spoorbaan voor de bediening van de
seinen, die dit echter niet naar wille
keur kunnen doen. De hoofdseinpalen
zijn n.l. aan elkaar verbonden. Wan
neer een blokwachter een sein op on
veilig zet, dan wordt de handel waar
mee hij dit doet, door middel van een
electrisch slot vastgezet. De handel
wordt daarna weer vrijgemaakt door
de wachter in de volgende blokpost,
die dit echter pas doet, als hij de
trein het bewuste blok heeft zien ver-
Indeling van een baanvak in blok
ken heeft een kortere treinopvolging
mogelijk gemaakt. Waren er geen
blokken, dat zouden de stations
afstanden een groot blok vormen en
aangezien er in één blok maar één
trein mag rijden, zou er van een half
uur dienst weinig terecht komen-
HET hierboven vermelde veiligheids
systeem, dat een intensief ge
bruik van de spoorbaan toelaat en aan
alle eisen voldoet, wordt op de Ne
derlandse baanvakken vervangen door
een systeem, dat nog volmaakter en
tevens eenvoudiger is.
De armseinen gaan verdwijnen en
in de plaats hiervan komen de z.g.
dag- en nachtlichtseinen. Dit zijn sei
nen, die overdag en ook 's-nachts
door middel van gekleurde lichten
voor de beveiliging van de baan zorg-
dragen.
Men kent slechts twee soorten van
deze seinen met één licht en seinen
met drie boven elkaar geplaatste
lichten. De eerste worden aange
bracht langs de vrije baan en de laat
ste bij stations of bij vertakkingen.
De nieuwe seinen geven geen rich
ting aan, doch alleen snelheden. Aan
de hand van deze snelheden kan de
machinist opmaken, in welke rich
ting zijn trein geleid zal worden. De
snelheden worden niet, zoals men zou
denken, aangegeven door cijfers, doch
in de „hoogte" van het sein. Langs
de vrije baan staan alleen de seinen
met één licht omdat men daar slechts
te maken heeft met één snelheid en
wel de voor dat baanvak hoogst toe
gelaten snelheid, die vastgesteld is
en die iedere treinbestuurder kent.
De seinbeelden met drie lichten
zijn, zoals we reeds weten, aange
bracht op plaatsen waar de spoor
baan zich vertakt, dus waar verschil
lende richtingen mogelijk zijn. Die
richtingen worden nu dus met snel
heden aangegeven en hiervoor dienen
de drie lichten.
De hoogst geplaatste lamp geeft de
hoogst toegelaten snelheid aan, de
middelste lamp een middensnelheid
en de onderste een lage snelheid, n.l.
45 km. per uur. De middensnelheid
hangt af van de omstandigheden ter
plaatse en wordt aangegeven door een
snelheidsaanduiding aan het sein.
Wanneer men weet dat geen enkel
wissel, op een enkele uitzondering na,
met hoge snelheid bereden mag wor
den, dan kan men begrijpen, dat dit
systeem een vereenvoudiging van het
bestaande is- De bestuurder, die een
vertakkingsseinpaal nadert en de
laagste arm van dit seinbeeld veilig
ziet staan, weet, dat hij aftakkend
spoor gaat berijden en mindert dus
snelheid. Men heeft nu de zaken om
gedraaid en in het seinbeeld de snel
heid aangegeven. De bestuurder weet
dan automatisch, dat hij bij het sein
„hoge snelheid" doorgaand spoor gaat
De lichtseinen vertonen drie kleu
ren: rood, groen en geel, dezelfde
kleuren dus, die de armseinen
's-nachts tonen. Bij de lichtseinen
heeft men er echter nog een kleur bij
moeten nemen om de hoogte van het
Voorseinpaal in de stand:
langzaam rijden.
seinbeeld aan te geven. Dit is de z.g.
neutrale kleur.
Een voorbeeld: Als een trein een
lichtsein met volle snelheid mag pas
seren, zal het bovenste licht een
groene kleur vertonen en de middel
ste en de onderste de neutrale kleur
wit. Dit heeft men gedaan omdat het
anders voor de bestuurder of machi
nist onmogelijk is bij duisternis vast
te stellen welke van de drie lichten
de groene kleur voorschrijft. Hetzelf
de geldt natuurlijk voor de andere
lichten. Is het middelste licht groen
gekleurd, dan is het bovenste licht
neutraal en het onderste licht even
eens. De neutrale kleur wordt van
zelfsprekend niet gebruikt bij de licht
seinen met één licht omdat men hier
maar met één hoogte te maken heeft.
"WJ ELLICHT vraagt men zich af, of
de lichtseinen overdag by helder
weer wel duidelijk zichtbaar zijn. De
stralenbundels, die uitgezonden wor
den, zijn dermate geconcentreerd en
zo nauwkeurig afgesteld, dat ze altijd
duidelijk waarneembaar zijn. Mocht
er een storing optreden, dan vertoont
het lichtsein automatisch de onveili
ge kleur en blijft dus het rode licht
branden. De machinist dient dan de
trein tol stilstand te brengen en moet
zich dan telefonisch in verbinding
stellen met het dichtstbijzijnde sta
tion.
Telefonisch? Ja U leest het goed,
voor dit doel is n.l. bij ieder lichtsein
een telefooninstallatie aangebracht.
Als ook de telefoon gestoord is, mag
de bestuurder na vijf minuten ge
wacht te hebben, de trein langzaam
en uiterst voorzichtig oprijden naar
het volgende sein.
Zoals men ziet heeft men met alles
rekening gehouden. Overigens acht
men de kans op storing niet zo groot,
alle vitale delen van de lichtseinen
zijn goed beschermd en veilig opge
borgen in kastjes en invloeden van
buiten worden zo veel mogelijk ge
weerd.
Doordat de lichtseinen op ongeveer
1500 meter onderlinge afstand van el
kaar worden geplaatst is een nog kor
tere opeenvolging van treinen moge
lijk. Reeds verschillende baanvakken
zijn uitgerust met deze moderne sei
nen: Utrecht Arnhem bijvoorbeeld
en ook tussen Tilburg en Gilze-Rijen
kan men de lichtseinen in gebruik
zien Doch ook de reizigers, die op
het baanvak Amsterdam Haarlem
of Amersfoort Zwolle reizen, kun
nen de lichtseinen langs de spoor
baan opgesteld zien.
Deze nieuwe lichtseinen worden in
ons land vervaardigd door de spe
ciaal opgerichte Spoorweg Sein Indus
trie, kortweg Spoorsein genaamd. De
onderdelen komen uit Amerika en wel
van de General Railway Signal Com
pany te Rochester, waarmee de Ne
derlandse Spoorwegen reeds vanaf
1924 „zaken doen".
Zo ziet men, dat de Nederlandse
Spoorwegen de reizigers een zo groot
mogelijke veiligheid trachten te bie
den en dat zij niet voor niets onder
alle spoorwegmaatschappijen van
Europa een veelzeggende plaats in
nemen. Waarlijk, we kunnen trots zijn
op zo'n bedrijf. J. TREFFERS.
Ezijn mensen, die me van tijd
tot tijd en vooral in deze don
kerende dagen voor Kerstfeest
helpen. Er zijn er ook, die dat nooit
en tenimmer doen omdat ze de
hele volkswijk een dermate bodem
loze put vinden dat je er toch nooit
mee klaar komt. Omtrent dat klaar
komen heb ik trouwens zelf ook
geen hooggespannen verwachtin
gen: Jezus heeft immers gezegd dat
we de armen altijd bij ons zouden
hebben?! Alleen, Hij zei dat naar
aanleiding van iemand, die schat
ten weggaf en zeker niet met de
bedoeling dat we ons aan het
woordeloze pleidooi der misdeelden
zouden onttrekken! Hoe dan ook,
voor beide groepen ga ik het ver
haal van één enkele trap schrijven,
opdat ieder wete waar men helpt
of eventueel waar men niet helpt.
En ik beloof met deze titel geen
plagiaat te zullen plegen van een
gelijknamig boek en óók dat ik
niet in herhalingen zal vervallen.
De trap. Een Nederlands stads
huis is nu eenmaal zonder een trap
niet te denken. Gelukgewenst, dor
pelingen, die er geen bezitten! Die
hoogstens 'n keldertrapje of een
zolderladdertje hebben, maar die
overigens alle vertrekken over de
begane grond verdelen. Gelukge
wenst, en dat het nog lang zo blij
ven mag, al zijn we daar niet zo
zeker van, want althans de pro
vincie Holland is bezig om op de
kortst mogelijke termijn één on
metelijke stad te worden. Maar
weest vooralsnog innig dankbaar
met uw traploze woningen, want
het zijn maar nare dingen, die
trappen!
Ze beginnen ineens. Dat is er al
het gekke van. Je belt aan, va
riërend van één tot negen keer,
want er wonen op elke verdieping
tenminste twee gezinnen. Dan
zwaait de deur open en je ziet,
st\jl omhoogrijzend, die trap voor
je. In de meeste gevallen ontwaar
je overigens maar een klein aantal
treden, want er bestond vroeger
'n huizenbouw waarbij elk kubieke
metertje ruimte werd benut, zodat
men tussen plafond en vloer van
de eerste étage nog een aantal
hokken wist uit te sparen, ten koste
van het uitzicht op de trap. Het
heeft verschillende nare gevolgen.
In de eerste plaats lopen grote
mensen onafgebroken kans op een
schedelbasis-fractuur, want wie
opgewonden naar beneden loopt en
vergeet te bukken daar waar hal
verwege de semi-tussen-étage be
gint, vertelt er niet veel van na.
Een tweede nadeel is dat nu elke
kans op een bovenvenster in de
gang verkeken is, zodat het duister
ons omhult zodra we de straatdeur
achter ons hebben gesloten. En het
derde bezwaar van deze bouwstijl
is dat niemand van boven af kan
Uit de
VOLKSWIJK
bekijken, wie er beneden is bin
nengetreden. Pas als eventuele be
zoekers een aantal treden omhoog-
geklauterd zijn, en als dan boven
dien de verdieping-bewoner wat
gelieft af te dalen, bestaat er een
mogelijkheid tot nadere kennis
making. Een vrij zinloze evenwel,
want het is daar in de buurt van
de bocht helemaal hard-stikke-
donker. Vandaar dat men er de
voorkeur aan geeft om bij belsig-
nalen open te trekken en verder
maar af te wachten wie er komt
opdagen. Misschien roept men eerst
nog luidkeels „Wie daar?" Mis
schien heeft men dat allengs afge
leerd en volstaat men met die ene
ruk aan het trektouw. Je krijgt er
op de duur genoeg van om con
versaties te voeren met onzicht
bare gasten. Bovendien: wie zal
dat nou wezen? De honderdduizend
komen ze je toch niet thuisbren
gen, en de meeste mensen bellen
alleen om iets weg te halen. Nou.
dan moeten die mensen er maar
een beetje gymnastiek voor over
hebben en klimmen! Klim je niet
dan heb je niet.
Dus klimt de bezoeker. Medici
hebben uitgemaakt dat het afdalen
van trappen nog slechter is voor
een mensenhart dan het opklaute
ren. Dat zal dus wel zo zijn, maar
van die alpenlcchten omhoog krijg
je ook op de duur genoeg. Het is
alles zo onzeker bij die ontdek
kingsreizen. Vanwege de duister
nis. Vanwege onze onkunde om
traptouwen als leuning te gebrui
ken. Vanwege de hinderlagen welke
plotselinge bochten een mens leg
gen. Vanwege het feit dat de over
lopen zo berstensvol kunnen slaan
met allerlei dingen fietsen, kin
derwagens, vuilnisemmers, speel
goed en 'n afgedankte stoel datje
daar klem loopt. Vanwege eindelijk
dat andere feit dat neerdalende
reizigers de cpwaarts-strevenden
passeren willen. Iets wat heus niet
zo eenvoudig is, want de trap is
smal en de trappisten zijn gezet.
De bezoeker klimt. Hij moet dat
wel doen, want drie hoog achter
zit een eenzaam oud mensje, dat
nooit meer buiten komt. Eerlijk
gezegd: een vergeten mensje zoals
dat zo gemakkelijk gebeuren kan
met héél bejaarden, die maar door
bestaan zonder ooit in het daglicht
te treden. Iemand heeft verteld dat
ze daar woont en dat ze zo graag
eens bezoek zou willen gehad heb
ben. Hetgeen vandaag wezen zal,
als de bezoeker tenminste bouen
nog adem over zal hebben. Want
de trap is stijl en ach, die menge
ling van geuren van negen be
woningen in één pand. Denk zelf
maar: negen gezinnen, veertig men
sen, negen keukentjes of wat daar
voor door moet gaan, veertig bed
den, vier toiletten en één daarvan
stuk. En geen kans op frisse lucht.
Ja, U mag toch wel erg dankbaar
z{jn als U buiten woont!
WIJKPREDIKANT
„ALLE VADERS WAREN OMGEKOMEN"
Na drie dagen was er een internationale taal ontstaan
yOEN we hoorden van de directrice ran het internationale kinderkamp der
Wereldveteranen, dat dit jaar voor het eerst in Italië was gehouden, hadden
we een vage voorstelling van een uiterst flinke vrouw, die met een schrift vol
reglementen het jonge volkje wel geregeerd zou hebben. We hebben echter
die directrice, Lila Marabini van de Rue Faraday in Parijs, van de week in
Den Haag ontmoet. Ze is heel tenger, heel blond en bijna verlegen. Maar spreek
haar over „haar kinderen" en ze verandert op slag in een levendige I'rangaise,
die met verrukte gebaartjes over dit experiment, dit absoluut geslaagde
experiment, vertelt.
De Wereldveteranen-federatie had
besloten gedurende Augustus en Sep
tember kampen te organiseren in de
buurt van San Remo. Het resultaat
was, dat in totaal 102 kinderen tussen
de 9 en 14 jaar uit 17 landen, elf ta
len sprekend en behorende tot zes ver
schillende godsdiensten daar bijeen
kwamen.
Uit Nederland kwamen Mary Ann
van Hall (Amsterdam) en José van
Lugt uit Tilburg. Beider vader is in
een Duits concentratiekamp om het
leven gekomen. De meisjes reisden
met Joke Smits uit Boxtel, die een
der mede-kampleidsters was, naar
Italië. Het kamp werd bekostigd door
de W.V.F. De reis door het Frits Ru
dolph Ruysfonds.
De nachtkus
Hier ziet u links op het bed Max, een kleine Fransman; dan Nafo uit
Frans-Afrika; rechts op de bedrand Paolo uit Italië. Jimmy (Ver. Stalen)
leest de brief van thuis voor, Sean uit Australië en Jeff uit Zuid-Afrika
luisteren toe.
We troffen Lila Marabini bij het
monument der grenadiers en jagers
in Den Haag, gedurende de deze
week daar gehouden algemene
vergadering der Wereldveteranen.
DE eerste avond van het kamp ging
Lila Marabini de bedjes langs en
kuste elk kind goeden nacht. Zo'n
moederlijk gebaar was wel nodig,
want hier en daar begon een heim
wee te knagen. Maar toen zij bij het
bed van de 14-jarige Yoegoslavische
Stanko kwam, zag ze dat daar haar
kus niet gewenst was.
Stanko, wiens ouders door de Duit
sers vermoord waren, had al te zeer
moeten leren op zich zelf te staan en
was als de dood voor „kinderachtig
heden".
Lila stak daarom haar hand uit en
zei in het Slavisch: „Goedennacht,
Stanko".
Stanko bleef wat alleen, wat af
zijdig van de andere kinderen tot hij
bevriend werd met de Duitse Sieg
fried.
Toen de dag van scheiden was aan
gebroken, maakten de kinderen zich
erg bezorgd over de drie Yoegoslavi
sche jongens, die alleen moesten rei
zen. Stilletjes, zo vertelde Lila ons,
zamelden ze geld in en kochten drie
dozen chocolade. Siegfried, als Stan
ko's beste vriend, bood het aan met
een toespraakje, waarin een kleine
jongen die naar zijn eigen thuis te
rugkeert, wat troost tracht te geven
José van Lught uit Tilburg.
nodig hebben, vreugde en geborgen
heid. Zij allen zien vooruit naar een
toekomst, waarin ze vertrouwen
Voor de ouderen is het misschien
huiveringwekkend, dat zij zó, in die
mate, vertrouwen. Wij immers welen
hoe angst en vrees de wereld nog be
heersen en misschien murw maken,
zodat ze opnieuw in de oorlogsellende
gedompeld zal worden.
Moge dit vertrouwen dezer kinde
ren, van al onze kinderen, ons niet
bevreesd maken; maar ons leren dat
Vertrouwen en Geloof sterker zijn
dan welke angst ook.
Slimmerd
Tijdens een golfwedstrijd sloeg een
van de deelnemers de bal van het
begin af direct tot aan de zestiende
hole. Hij maakte hierdoor een gc-de
kans om te winnen. Terwijl hij de
wandeling naar de bal r aa' te,, l'-p
hij er verheugd aan te denken, hoe
hij direct met één slag de partij zou
kunnen beëindigen. Maar al zijn goe
de verwachtingen schenen de bodem
ingeslagen te zullen worden, toen hij
bij de bal kwam en zag, dat deze in
een papieren zak was gerold, aie een
van de toeschouwers achteloos had
weggeworpen. In het golfspel geldt
namelijk de regel, dat de bal gesla
gen moet worden, waar en hoe deze
ligt. Zoals de bal nu lag, kon hij hem
niet slaan; nam hij hera eruit, dan
kostte hem dit een strafslag er tege
lijkertijd misschien dc overw'nning.
Hij dacht een poosje na, hialue 'oen
zijn sigarettenaansteker uit z:jn zak
en stak het papier in hr: id. Toen
het papier was opgebrand, bracht hij
de bal met een zachte slag in de
laatste hole, onder luide bijval van de
toeschouwers.
aan drie kameraadjes, wie het wees
huis wacht.
„Stanko nam de chocolaadjes aan
en kon zich niet langer goed houden.
Hij snikte het uit. Nooit heb ik een
kind zo zien huilen. Siegfried tracht
te hem te troosten en het beeld van
deze twee kinderen, die daar bij el
kaar stonden, zal ik nimmer verge-
Eén taal
ERKWAARDIG genoeg namen de
kinderen elkaar zoals ze waren.
Ze vonden het helemaal niet gek, dal
onze kleine Pakistaner zijn gebeds
matje had meegenomen, of dat de 10-
jarige Michael uit Israël bij elke
maaltijd eerbiedig zijn petje opzette.
De taal was evenmin een beletsel.
Na drie dagen was er een soort inter
nationaal taaltje ontstaan, waarin de
meest noodzakelijke begrippen zoals:
een ysje eten, drinken, voetbal, slapen
enz. waren opgenomen. Later breidde
zich dat voortdurend uit." „En ik kan
u verzekeren, zo lachte madame Ma
rabini, dat er bij het voetbal voor
treffelijk werd samengespeeld!"
Vele vriendschappen zijn er van dit
kamp blijven leven. Zo hoorde mada
me Marabini van een jongetje dat 22
brieven had ontvangen van zijn kamp-
genootjes. Warme vriendschappen zijn
ontstaan en ook hierin is het begrip
„vriend of vijand" niet meer te -.i-
den. Toen een der thusblijvenden bij
de terugkeer van een kind opmerkte:
„Je hebt juist met de vijand vriend
schap gesloten", zag het kind ver
baasd op. „Maar van ons allen waren
de vaders toch omgekomen?"
Die waarheid
T N die woorden lag de waarheid. Die
waarheid, die door kinderen zuiver
der gezien wordt dan door ons, vol
wassenen: dat overal ter wereld de
gevoelens tot hen, die we liefhebben,
hetzelfde zijn en ons leed om het ver
lies van een dierbare voor ons allen
De kinderen van Lila Maraljini heb
ben elkaar gezien zoals ze waren:
wezens, die de zon zoeken, die liefde