VEILIGHEID VÓÓR ALLES DE TRAP Oorlogswezen uit 24 landen sloten vriendscliap in Ital ië <~Y[ieuw oeinóteloel by <~Yled. Spoorwegen Sinds 1839 bleel verdeling van baanvak in „blokken" gehandhaafd ER is een bekend spreekwoord, dat zegt: Kleine oorzaken, grote ge volgen". Nog zo'n bekend gezegde is: ,,Een ongeluk ligt in een klein hoekje". Men kan zich indenken, dat men bij de Nederlandse Spoorwegen zeer veel waarde hecht aan deze wijsheden. Vooral bij dit bedrijf, dat duizenden mensen per dag vervoert, kan een klein en schijnbaar onbelangrijk onge lukje catastrophale gevolgen hebben. Men laat bij de N.S. dan ook niets onbeproefd om de veiligheid van het spoorwegverkeer zo hoog mogelijk op te voeren. Iedere spoorman is door drongen van de leus: Veiligneid vóór 4 Lichtsein met drie lampen. Rechts onderaan de telefoon-installatie. Ofschoon het huidige veiligheids systeem van onze N.S. één van de beste van Europa is, heeft men een nieuw seinstelsel ontworpen, dat op alle baanvakken zal worden ingevoerd Het zal dan ook niet lang meer duren of ons land zal een der modernste beveiligingssystemen ter wereld be zitten. TOEN op 2D September 1839 tussen Amsterdam en Haarlem de eer ste trein reed, had men tussen beide stations 21 mannen opgesteld, die elk een bepaald stuk van de spoorbaan hadden te bewaken. Ze waren zo op gesteld, dat zij elkaar konden zien en hadden ieder een witte en een rode vlag bij zich. Als nu de .stoomwagen" met een vaartje van 30 km per uur kwam aansnellen en de baan was vei lig, dan staken ze de witte vlag om hoog. Was de baan echter onveilig, dan lieten ze de rode vlag wapperen en dan wist de machinist, dat hij moest stoppen. Deze beveiliging door middel van mannen met vlaggen, werd later ver vangen door een nieuw systeem, waarbij de .seinhuiswachtels elkaar een „seintje" gaven met hoge sein palen. Weer later moderniseerde men dit stelsel, doch één ding bleef onver anderd: de verdeling van het baan vak in blokken. Momenteel is het zo, dat aan het begin van zo'n blok een hoofdseinpaal staat. Dit sein is rood van kleur en heeft een cirkelvormig uiteinde. Als nu een trein deze hpofdseinpaal ge passeerd is, gaat déze op onveilig: horizontale stand. Doordat in één b'ok in één richting slechts één trein mag rijden, gaat de hoofdseinpaal eerst dan weer op veilig, als de trein het blok verlaten heeft. De naam ,,hoofd"seinpaal duidt al aan, dat er nog een ander sein be staat ook. Dit is z'n collega de voor seinpaal. Elke hoofdseinpaal wordt n.l. voorafgegaan door een voorsein paal. De taak van deze laatste is om de bestuurder of machinist van te voren te waarschuwen hoe de stand is van de eerstvolgende hoofdsein paal. De machinist komt dus nooit voor een verrassing te staan- Vanzelfsprekend wijkt de vorm van de voorseinpaal af van die van de hoofdpaal. Het voorsein is rechthoe kig van vorm en staat bij onveilig naar beneden. Staat de hoofdseinpaal op veilig, dan wijst de voorseinpaal met z'n arm schuin omhoog. Bij mistig weer krijgt de machinist er nog een waarschuwingssein bij, n.l. de mistbakens. Dit zijn de twee schuin oplopende wit-zwart gestreep te borden op palen, die naast de spoorbaan zijn geplaatst. Zij laten de machinist weten, dat 150 meter ver der een voorseinpaal staat. Naast deze voor- en hoofdseinpalen kennen we ook de z.g. vertakkings- of bordesseinpalen, zo genoemd omdat ze op een soort bordes zijn gecon strueerd. Deze seinen geven aan, dat de rails zich gaan splitsen. Elke bordesseinpaal bestaat uit twee seinen: een hoog en een wat la ger geplaatst sein, die aan het uitein de een zwaluwstaart hebben. De arm van de bordesseinpaal, die het hoogst geplaatst is, geldt voor het doorgaand verkeer. De lager geplaatste arm is bestgmd voor de aftakkende spo- Natuurlijk hebben de bordesseinpa len ook hun voorseinen. Dit zijn ge wone palen met twee armen. Wan neer een der armen recht omhoog wijst en de andere schuin omhoog, dan betekent dit, dat de komende bor desseinpaal veilig staat voor door gaand spoor. Wijst de ene arm van de voorseinpaal schuin omhoog en de andere schuin omlaag, dan toont de komende bordes- of vertakkingssein paal veilig voor aftakkend spoor- Wanneer de trein moet stoppen voor de bordesseinpaal, dan waarschuwt het voorsein de machinist door met z'n ene arm recht omhoog te gaan staan en de andere arm schuin om laag te houden. ZOALS reeds eerder is gezegd ver delen de hoofdseinpalen een spoor baan in blokken. Men kent bij de N.S. een gewoon blokstelsel en een auto matisch stelsel. Bij dit laatstel stelsel bedient de trein zelf de seinen. Bij het binnenrijden van een blok ma ken de wielen contact met de rails en komt de hoofdseinpaal automatisch op onveilig te staan. Deze keert weer op de stand „veilig" terug als de trein het blok aan de andere kant heeft verlaten. Zolang de trein dus in het blok is, blijft het sein op onvei lig staan. Het is dus uitgesloten, dat twee treinen zich in hetzelfde blok bevinden. Bij het niet-automatisch blokstelsel zorgen de blokwachters langs de spoorbaan voor de bediening van de seinen, die dit echter niet naar wille keur kunnen doen. De hoofdseinpalen zijn n.l. aan elkaar verbonden. Wan neer een blokwachter een sein op on veilig zet, dan wordt de handel waar mee hij dit doet, door middel van een electrisch slot vastgezet. De handel wordt daarna weer vrijgemaakt door de wachter in de volgende blokpost, die dit echter pas doet, als hij de trein het bewuste blok heeft zien ver- Indeling van een baanvak in blok ken heeft een kortere treinopvolging mogelijk gemaakt. Waren er geen blokken, dat zouden de stations afstanden een groot blok vormen en aangezien er in één blok maar één trein mag rijden, zou er van een half uur dienst weinig terecht komen- HET hierboven vermelde veiligheids systeem, dat een intensief ge bruik van de spoorbaan toelaat en aan alle eisen voldoet, wordt op de Ne derlandse baanvakken vervangen door een systeem, dat nog volmaakter en tevens eenvoudiger is. De armseinen gaan verdwijnen en in de plaats hiervan komen de z.g. dag- en nachtlichtseinen. Dit zijn sei nen, die overdag en ook 's-nachts door middel van gekleurde lichten voor de beveiliging van de baan zorg- dragen. Men kent slechts twee soorten van deze seinen met één licht en seinen met drie boven elkaar geplaatste lichten. De eerste worden aange bracht langs de vrije baan en de laat ste bij stations of bij vertakkingen. De nieuwe seinen geven geen rich ting aan, doch alleen snelheden. Aan de hand van deze snelheden kan de machinist opmaken, in welke rich ting zijn trein geleid zal worden. De snelheden worden niet, zoals men zou denken, aangegeven door cijfers, doch in de „hoogte" van het sein. Langs de vrije baan staan alleen de seinen met één licht omdat men daar slechts te maken heeft met één snelheid en wel de voor dat baanvak hoogst toe gelaten snelheid, die vastgesteld is en die iedere treinbestuurder kent. De seinbeelden met drie lichten zijn, zoals we reeds weten, aange bracht op plaatsen waar de spoor baan zich vertakt, dus waar verschil lende richtingen mogelijk zijn. Die richtingen worden nu dus met snel heden aangegeven en hiervoor dienen de drie lichten. De hoogst geplaatste lamp geeft de hoogst toegelaten snelheid aan, de middelste lamp een middensnelheid en de onderste een lage snelheid, n.l. 45 km. per uur. De middensnelheid hangt af van de omstandigheden ter plaatse en wordt aangegeven door een snelheidsaanduiding aan het sein. Wanneer men weet dat geen enkel wissel, op een enkele uitzondering na, met hoge snelheid bereden mag wor den, dan kan men begrijpen, dat dit systeem een vereenvoudiging van het bestaande is- De bestuurder, die een vertakkingsseinpaal nadert en de laagste arm van dit seinbeeld veilig ziet staan, weet, dat hij aftakkend spoor gaat berijden en mindert dus snelheid. Men heeft nu de zaken om gedraaid en in het seinbeeld de snel heid aangegeven. De bestuurder weet dan automatisch, dat hij bij het sein „hoge snelheid" doorgaand spoor gaat De lichtseinen vertonen drie kleu ren: rood, groen en geel, dezelfde kleuren dus, die de armseinen 's-nachts tonen. Bij de lichtseinen heeft men er echter nog een kleur bij moeten nemen om de hoogte van het Voorseinpaal in de stand: langzaam rijden. seinbeeld aan te geven. Dit is de z.g. neutrale kleur. Een voorbeeld: Als een trein een lichtsein met volle snelheid mag pas seren, zal het bovenste licht een groene kleur vertonen en de middel ste en de onderste de neutrale kleur wit. Dit heeft men gedaan omdat het anders voor de bestuurder of machi nist onmogelijk is bij duisternis vast te stellen welke van de drie lichten de groene kleur voorschrijft. Hetzelf de geldt natuurlijk voor de andere lichten. Is het middelste licht groen gekleurd, dan is het bovenste licht neutraal en het onderste licht even eens. De neutrale kleur wordt van zelfsprekend niet gebruikt bij de licht seinen met één licht omdat men hier maar met één hoogte te maken heeft. "WJ ELLICHT vraagt men zich af, of de lichtseinen overdag by helder weer wel duidelijk zichtbaar zijn. De stralenbundels, die uitgezonden wor den, zijn dermate geconcentreerd en zo nauwkeurig afgesteld, dat ze altijd duidelijk waarneembaar zijn. Mocht er een storing optreden, dan vertoont het lichtsein automatisch de onveili ge kleur en blijft dus het rode licht branden. De machinist dient dan de trein tol stilstand te brengen en moet zich dan telefonisch in verbinding stellen met het dichtstbijzijnde sta tion. Telefonisch? Ja U leest het goed, voor dit doel is n.l. bij ieder lichtsein een telefooninstallatie aangebracht. Als ook de telefoon gestoord is, mag de bestuurder na vijf minuten ge wacht te hebben, de trein langzaam en uiterst voorzichtig oprijden naar het volgende sein. Zoals men ziet heeft men met alles rekening gehouden. Overigens acht men de kans op storing niet zo groot, alle vitale delen van de lichtseinen zijn goed beschermd en veilig opge borgen in kastjes en invloeden van buiten worden zo veel mogelijk ge weerd. Doordat de lichtseinen op ongeveer 1500 meter onderlinge afstand van el kaar worden geplaatst is een nog kor tere opeenvolging van treinen moge lijk. Reeds verschillende baanvakken zijn uitgerust met deze moderne sei nen: Utrecht Arnhem bijvoorbeeld en ook tussen Tilburg en Gilze-Rijen kan men de lichtseinen in gebruik zien Doch ook de reizigers, die op het baanvak Amsterdam Haarlem of Amersfoort Zwolle reizen, kun nen de lichtseinen langs de spoor baan opgesteld zien. Deze nieuwe lichtseinen worden in ons land vervaardigd door de spe ciaal opgerichte Spoorweg Sein Indus trie, kortweg Spoorsein genaamd. De onderdelen komen uit Amerika en wel van de General Railway Signal Com pany te Rochester, waarmee de Ne derlandse Spoorwegen reeds vanaf 1924 „zaken doen". Zo ziet men, dat de Nederlandse Spoorwegen de reizigers een zo groot mogelijke veiligheid trachten te bie den en dat zij niet voor niets onder alle spoorwegmaatschappijen van Europa een veelzeggende plaats in nemen. Waarlijk, we kunnen trots zijn op zo'n bedrijf. J. TREFFERS. Ezijn mensen, die me van tijd tot tijd en vooral in deze don kerende dagen voor Kerstfeest helpen. Er zijn er ook, die dat nooit en tenimmer doen omdat ze de hele volkswijk een dermate bodem loze put vinden dat je er toch nooit mee klaar komt. Omtrent dat klaar komen heb ik trouwens zelf ook geen hooggespannen verwachtin gen: Jezus heeft immers gezegd dat we de armen altijd bij ons zouden hebben?! Alleen, Hij zei dat naar aanleiding van iemand, die schat ten weggaf en zeker niet met de bedoeling dat we ons aan het woordeloze pleidooi der misdeelden zouden onttrekken! Hoe dan ook, voor beide groepen ga ik het ver haal van één enkele trap schrijven, opdat ieder wete waar men helpt of eventueel waar men niet helpt. En ik beloof met deze titel geen plagiaat te zullen plegen van een gelijknamig boek en óók dat ik niet in herhalingen zal vervallen. De trap. Een Nederlands stads huis is nu eenmaal zonder een trap niet te denken. Gelukgewenst, dor pelingen, die er geen bezitten! Die hoogstens 'n keldertrapje of een zolderladdertje hebben, maar die overigens alle vertrekken over de begane grond verdelen. Gelukge wenst, en dat het nog lang zo blij ven mag, al zijn we daar niet zo zeker van, want althans de pro vincie Holland is bezig om op de kortst mogelijke termijn één on metelijke stad te worden. Maar weest vooralsnog innig dankbaar met uw traploze woningen, want het zijn maar nare dingen, die trappen! Ze beginnen ineens. Dat is er al het gekke van. Je belt aan, va riërend van één tot negen keer, want er wonen op elke verdieping tenminste twee gezinnen. Dan zwaait de deur open en je ziet, st\jl omhoogrijzend, die trap voor je. In de meeste gevallen ontwaar je overigens maar een klein aantal treden, want er bestond vroeger 'n huizenbouw waarbij elk kubieke metertje ruimte werd benut, zodat men tussen plafond en vloer van de eerste étage nog een aantal hokken wist uit te sparen, ten koste van het uitzicht op de trap. Het heeft verschillende nare gevolgen. In de eerste plaats lopen grote mensen onafgebroken kans op een schedelbasis-fractuur, want wie opgewonden naar beneden loopt en vergeet te bukken daar waar hal verwege de semi-tussen-étage be gint, vertelt er niet veel van na. Een tweede nadeel is dat nu elke kans op een bovenvenster in de gang verkeken is, zodat het duister ons omhult zodra we de straatdeur achter ons hebben gesloten. En het derde bezwaar van deze bouwstijl is dat niemand van boven af kan Uit de VOLKSWIJK bekijken, wie er beneden is bin nengetreden. Pas als eventuele be zoekers een aantal treden omhoog- geklauterd zijn, en als dan boven dien de verdieping-bewoner wat gelieft af te dalen, bestaat er een mogelijkheid tot nadere kennis making. Een vrij zinloze evenwel, want het is daar in de buurt van de bocht helemaal hard-stikke- donker. Vandaar dat men er de voorkeur aan geeft om bij belsig- nalen open te trekken en verder maar af te wachten wie er komt opdagen. Misschien roept men eerst nog luidkeels „Wie daar?" Mis schien heeft men dat allengs afge leerd en volstaat men met die ene ruk aan het trektouw. Je krijgt er op de duur genoeg van om con versaties te voeren met onzicht bare gasten. Bovendien: wie zal dat nou wezen? De honderdduizend komen ze je toch niet thuisbren gen, en de meeste mensen bellen alleen om iets weg te halen. Nou. dan moeten die mensen er maar een beetje gymnastiek voor over hebben en klimmen! Klim je niet dan heb je niet. Dus klimt de bezoeker. Medici hebben uitgemaakt dat het afdalen van trappen nog slechter is voor een mensenhart dan het opklaute ren. Dat zal dus wel zo zijn, maar van die alpenlcchten omhoog krijg je ook op de duur genoeg. Het is alles zo onzeker bij die ontdek kingsreizen. Vanwege de duister nis. Vanwege onze onkunde om traptouwen als leuning te gebrui ken. Vanwege de hinderlagen welke plotselinge bochten een mens leg gen. Vanwege het feit dat de over lopen zo berstensvol kunnen slaan met allerlei dingen fietsen, kin derwagens, vuilnisemmers, speel goed en 'n afgedankte stoel datje daar klem loopt. Vanwege eindelijk dat andere feit dat neerdalende reizigers de cpwaarts-strevenden passeren willen. Iets wat heus niet zo eenvoudig is, want de trap is smal en de trappisten zijn gezet. De bezoeker klimt. Hij moet dat wel doen, want drie hoog achter zit een eenzaam oud mensje, dat nooit meer buiten komt. Eerlijk gezegd: een vergeten mensje zoals dat zo gemakkelijk gebeuren kan met héél bejaarden, die maar door bestaan zonder ooit in het daglicht te treden. Iemand heeft verteld dat ze daar woont en dat ze zo graag eens bezoek zou willen gehad heb ben. Hetgeen vandaag wezen zal, als de bezoeker tenminste bouen nog adem over zal hebben. Want de trap is stijl en ach, die menge ling van geuren van negen be woningen in één pand. Denk zelf maar: negen gezinnen, veertig men sen, negen keukentjes of wat daar voor door moet gaan, veertig bed den, vier toiletten en één daarvan stuk. En geen kans op frisse lucht. Ja, U mag toch wel erg dankbaar z{jn als U buiten woont! WIJKPREDIKANT „ALLE VADERS WAREN OMGEKOMEN" Na drie dagen was er een internationale taal ontstaan yOEN we hoorden van de directrice ran het internationale kinderkamp der Wereldveteranen, dat dit jaar voor het eerst in Italië was gehouden, hadden we een vage voorstelling van een uiterst flinke vrouw, die met een schrift vol reglementen het jonge volkje wel geregeerd zou hebben. We hebben echter die directrice, Lila Marabini van de Rue Faraday in Parijs, van de week in Den Haag ontmoet. Ze is heel tenger, heel blond en bijna verlegen. Maar spreek haar over „haar kinderen" en ze verandert op slag in een levendige I'rangaise, die met verrukte gebaartjes over dit experiment, dit absoluut geslaagde experiment, vertelt. De Wereldveteranen-federatie had besloten gedurende Augustus en Sep tember kampen te organiseren in de buurt van San Remo. Het resultaat was, dat in totaal 102 kinderen tussen de 9 en 14 jaar uit 17 landen, elf ta len sprekend en behorende tot zes ver schillende godsdiensten daar bijeen kwamen. Uit Nederland kwamen Mary Ann van Hall (Amsterdam) en José van Lugt uit Tilburg. Beider vader is in een Duits concentratiekamp om het leven gekomen. De meisjes reisden met Joke Smits uit Boxtel, die een der mede-kampleidsters was, naar Italië. Het kamp werd bekostigd door de W.V.F. De reis door het Frits Ru dolph Ruysfonds. De nachtkus Hier ziet u links op het bed Max, een kleine Fransman; dan Nafo uit Frans-Afrika; rechts op de bedrand Paolo uit Italië. Jimmy (Ver. Stalen) leest de brief van thuis voor, Sean uit Australië en Jeff uit Zuid-Afrika luisteren toe. We troffen Lila Marabini bij het monument der grenadiers en jagers in Den Haag, gedurende de deze week daar gehouden algemene vergadering der Wereldveteranen. DE eerste avond van het kamp ging Lila Marabini de bedjes langs en kuste elk kind goeden nacht. Zo'n moederlijk gebaar was wel nodig, want hier en daar begon een heim wee te knagen. Maar toen zij bij het bed van de 14-jarige Yoegoslavische Stanko kwam, zag ze dat daar haar kus niet gewenst was. Stanko, wiens ouders door de Duit sers vermoord waren, had al te zeer moeten leren op zich zelf te staan en was als de dood voor „kinderachtig heden". Lila stak daarom haar hand uit en zei in het Slavisch: „Goedennacht, Stanko". Stanko bleef wat alleen, wat af zijdig van de andere kinderen tot hij bevriend werd met de Duitse Sieg fried. Toen de dag van scheiden was aan gebroken, maakten de kinderen zich erg bezorgd over de drie Yoegoslavi sche jongens, die alleen moesten rei zen. Stilletjes, zo vertelde Lila ons, zamelden ze geld in en kochten drie dozen chocolade. Siegfried, als Stan ko's beste vriend, bood het aan met een toespraakje, waarin een kleine jongen die naar zijn eigen thuis te rugkeert, wat troost tracht te geven José van Lught uit Tilburg. nodig hebben, vreugde en geborgen heid. Zij allen zien vooruit naar een toekomst, waarin ze vertrouwen Voor de ouderen is het misschien huiveringwekkend, dat zij zó, in die mate, vertrouwen. Wij immers welen hoe angst en vrees de wereld nog be heersen en misschien murw maken, zodat ze opnieuw in de oorlogsellende gedompeld zal worden. Moge dit vertrouwen dezer kinde ren, van al onze kinderen, ons niet bevreesd maken; maar ons leren dat Vertrouwen en Geloof sterker zijn dan welke angst ook. Slimmerd Tijdens een golfwedstrijd sloeg een van de deelnemers de bal van het begin af direct tot aan de zestiende hole. Hij maakte hierdoor een gc-de kans om te winnen. Terwijl hij de wandeling naar de bal r aa' te,, l'-p hij er verheugd aan te denken, hoe hij direct met één slag de partij zou kunnen beëindigen. Maar al zijn goe de verwachtingen schenen de bodem ingeslagen te zullen worden, toen hij bij de bal kwam en zag, dat deze in een papieren zak was gerold, aie een van de toeschouwers achteloos had weggeworpen. In het golfspel geldt namelijk de regel, dat de bal gesla gen moet worden, waar en hoe deze ligt. Zoals de bal nu lag, kon hij hem niet slaan; nam hij hera eruit, dan kostte hem dit een strafslag er tege lijkertijd misschien dc overw'nning. Hij dacht een poosje na, hialue 'oen zijn sigarettenaansteker uit z:jn zak en stak het papier in hr: id. Toen het papier was opgebrand, bracht hij de bal met een zachte slag in de laatste hole, onder luide bijval van de toeschouwers. aan drie kameraadjes, wie het wees huis wacht. „Stanko nam de chocolaadjes aan en kon zich niet langer goed houden. Hij snikte het uit. Nooit heb ik een kind zo zien huilen. Siegfried tracht te hem te troosten en het beeld van deze twee kinderen, die daar bij el kaar stonden, zal ik nimmer verge- Eén taal ERKWAARDIG genoeg namen de kinderen elkaar zoals ze waren. Ze vonden het helemaal niet gek, dal onze kleine Pakistaner zijn gebeds matje had meegenomen, of dat de 10- jarige Michael uit Israël bij elke maaltijd eerbiedig zijn petje opzette. De taal was evenmin een beletsel. Na drie dagen was er een soort inter nationaal taaltje ontstaan, waarin de meest noodzakelijke begrippen zoals: een ysje eten, drinken, voetbal, slapen enz. waren opgenomen. Later breidde zich dat voortdurend uit." „En ik kan u verzekeren, zo lachte madame Ma rabini, dat er bij het voetbal voor treffelijk werd samengespeeld!" Vele vriendschappen zijn er van dit kamp blijven leven. Zo hoorde mada me Marabini van een jongetje dat 22 brieven had ontvangen van zijn kamp- genootjes. Warme vriendschappen zijn ontstaan en ook hierin is het begrip „vriend of vijand" niet meer te -.i- den. Toen een der thusblijvenden bij de terugkeer van een kind opmerkte: „Je hebt juist met de vijand vriend schap gesloten", zag het kind ver baasd op. „Maar van ons allen waren de vaders toch omgekomen?" Die waarheid T N die woorden lag de waarheid. Die waarheid, die door kinderen zuiver der gezien wordt dan door ons, vol wassenen: dat overal ter wereld de gevoelens tot hen, die we liefhebben, hetzelfde zijn en ons leed om het ver lies van een dierbare voor ons allen De kinderen van Lila Maraljini heb ben elkaar gezien zoals ze waren: wezens, die de zon zoeken, die liefde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 10