BAKSTEENINDUSTRIE oudste ter wereld
^Ifïlynkeer ^Pimp&lmanó
DOOR G TH ROTMAN
q&&t „en pension'
19. Of nu mijnheer Pimpelmans de kof
fer inderhaast niet goed gesloten had,
dan wel of hij hem te hard tegen het
portier had gestoten, vermeldt de ge
schiedenis niet. Maar hij sprong weer
open en de hele inhoud kwam op bet
perron terecht. Wanhopig sprong de ar
me man weer op 't perron om zijn ei
gendommen op te rapen.
20 Meteen werd flap! het por
tier vlak achter hem dichtgeworpen; de
chef stak zijn ..pannekoek" omhoog en
de trein vertrok! „Op dat gezanik kun;-
nen we niet wachten, mijnheer!" zei
de chef. en hij verdween in zijn bureau.
Stomend van woede keek mijnheer Pim
pelmans de trein na, die er» naar hem
te binnen schoot, met zijn paraplu's
vandoor ging!
21. De volgende trein ging pas 'n uur
later. Na op z'n gemak in de wacht
kamer een paar broodjes verorberd te
hebben, besloot mijnheer Pimpelmans,
om de tijd door te komen, zich maar
eens te wegen. Hij was echter door de
voorafgegane gebeurtenissen zo ver
strooid, dat hij met koffer en al op de
weegautomaat ging staan. ..Sapperloot!"
riep hij uit, ,,ik weeg haast 150 kilo!"
22. „Man, dat kèn niet!" zei z'n vrouw.
Mijnheer Pimpelmans liep naar de chef.
„Die automaat deugt niet!" zei hij, „ik
moet m'n dubbeltje terughebben! Dat
ding wijst 150 kilo aan. en drie maanden
geleden woog ik er 100!" „Die weeg
schaal is puik in orde, mijnheer; als u
er nog een dubbeltje in stopt, zal ik
het u bewijzen!" „Daar ben ik be
nieuwd naar!" zei mijnheer Pimpel-
23. Mopperend offerde mijnheer Pim
pelmans zijn tweede dubbeltje. „Op hoe
veel schat u mij?" vroeg de chef, die
wist. dat mijnheer Pimpelmans gewend
was, het gewicht van varkens en koeien
te schatten. „Nou 70 kilo!" zei mijn
heer Pimpelmans. De chef ging nu op
de schaal staan, en... 't klopte pre
cies! Mijnheer Pimpelmans moest er
kennen. dat de schaal goed was. „Ko
lossaal. wat ben ik dan aangekomen!
riep hij onthutst uit.
24. Na nog ruim een half uur rond-
gedrenteld te hebben, begaf mijnheer
Pimpelmans zich naar de automaat met
flikjes. Haagse hopjes, enz. „Man, doe
het toch niet, je wordt van al die zoe
tigheid nog dikker!" riep zijn vrouw.
Maar mijnheer was eigenwijs; hij stop
te een kwartje in de automaat en be
gon aan de knoppen te trekken.
25 Maar hoe hij trok, er gebeurde
niets. Ook het kwartje wilde niet te
rugkomen. „Is mc dat hier een oplich
tersboel!" riep mijnheer Pimpclmans,
L en hij begon woedend tegen de auto
maat te stompen. In de grote knop on
deraan was al evenmin beweging te
krijgen. Mijnheer Pimpclmans werd hoe
langer hoe bozer; hij liep achteruit en
gaf een nijdige trap tegen de knop. Op
't zelfde ogenblik werd hij bleek van
26 De automaat duikelde namelijk ten
gevolge van de schop achterover en viel
met hevig gerinkel door de ruit van de
stationswachtkamer. De chef was er als
de kippen bij. „Die zaak zal onderzocht
moeten worden, mijnheer!" zei hij;
„gaat u maar even in mijn bureau, dan
kom ik over 5 minuten bij u!" Op dit
ogenblik kwam, lustig fluitend een trein
het station binnenrollen
27. Het was de trein, waarmee mijn
heer Pimpelmans mee moest. Hij rende
er heen. Maar de chef hield hem tegen.
„Zal niet gaan, mijnheer! U blijft hier,
tot dat zaakje onderzocht en de schade
opgenomen is!" „Wit?!" bulderde
mijnheer Pimpelmans, tot het toppunt
van woede genaderd, „je wilt zeggen,
dat ik niet met deze trein meega?
Allo, op zij!"
IS
Zaterdag 7 November 1953
IN VUREN STAAT 'T PRODUCT
OP 2300 METER REK TE DROGEN
HET verhaal wil, dat ergens ver
weg in het grijze verleden, een
boer een huis en een schuur wilde
bouwen, en geen materiaal voor han
den had. Ten einde raad is hij toen,
voor die dagen althans, gekke dingen
gaan doen. Hij moet de vette klei
van zijn akkerland in gelijkmatige
hanteerbare stukken gestoken en die
gebakken hebben in een groot vuur.
In principe was door deze primitieve
poging de eerste steen uitgevonden
en de boer bouwde zich een woning
en stallen voor zijn vee.
Het zal wel zo gebeurd zijn, ergens
in de wereld, ver terug in onze cul
tuurgeschiedenis, en heW moet wel
zo gebeurd zijn, omdat de eerste ma
teriële behoeften van de mens nu een
maal zijn: eten en wonen. Ge kunt
dan ook gerust aannemen, dat land
bouw en baksteenindustrie de eerste
dragers zijn geweest der materiële
cultuur. De baksteenindustrie is daar
om ongetwijfeld de oudste industrie
ter wereld.
Staat er niet reeds in Genesis 11
vers 3 geschreven; „En zij zeiden een
ieder tot zijn naaste: Komaan, laat
ons tichelen strijken en wèl doorbran
den. En de tichel was hun voor steen,
en het lijm was hun voor leem."
Uitgestrekt
MISSCHIEN is er in vorm en kwa
liteit niet zo'n sprekend verschil
tussen de baksteen van nu en die
waarmee de toren van Babel werd
gebouwd, maar de wijzen waarop de
productie plaats vindt en vond zullen
wel twee onvergelijkbare grootheden
zijn.
Was de eerste steen van de eerste
boer een enorme vondst van de hoog
ste culturele waarde en voor ons die
na hem komen het ei van Columbus,
een gesprek, dat wij mochten heb
ben met de directeur van de steenfa
briek te Vuren, overtuigde er ons van,
dat het ei van Columbus niet zo maar
een doodgewoon ei is.
Natuurlijk staat de fabriek langs
de Waal. Vanaf de Vurense dijk hebt
ge een goed uitzicht over de uitge
strekte terreinen. Een steenfabriek
heeft nu eenmaal veel terrein nodig.
Vooral de droogrekken vergen veel
ruimte. Zo'n droogrek heeft overi
gens niets met uw keuken en uw vaat
werk te maken. Het zijn lange en
smalle bergplaatsen met schilderach
tige pannen daken en zonder muren.
In rekken staan daar de stenen te
drogen vóór ze in de oven gaan. De
wind blaast er langs en er door en
het tempo van het drogen is natuur
lijk afhankelijk van het seizoen. Ge
middeld duurt dit proces ongeveer
twee weken. De ruimte, die alleen
al deze droogrekken nodig hebben,
kunt ge wel afleiden uit het feit,
dat cr zo elf rekken staan met een
lengte van 100 en zestien met een
lengte van 75 meter. En dit is dan
nog slechts een onderdeel...
Productie
KLEI is klei. Voor de leek tenminste.
Denk echter niet, dat ge zo maar
aan het bakken van steen kunt begin
nen. De klei moet een bepaalde vet
heid hebben en hiermee is slechts
simpel uitgedrukt wat deskundigen
bedoelen als zij u in hun laboratoria
met veel hocus-pocus aan chemische
termen met stomheid slaan.
De klei is dus vet en heeft alle
eigenschappen om een goede bak
steen te kunnen worden. Al die klei
wordt met miniatuurtreintjes naar
„de bult" gereden, waar ze minstens
een jaar moet overwinteren. De vorst
moet er eens goed overheen gaan en
de klei wordt op deze wijze een ho
mogener substantie. Het is een enor
me bult, een soort van kleiberg, mid
den in de uiterwaard langs de Waal,
en de treintjes rijden af en aan om
die berg nog hoger te maken. Wat
evenwel nooit lukken zal, omdat weer
andere treintjes de oudere klei ko
men weghalen om aan de eigenlijke
productie te kunnen beginnen.
Deze klei wordt dan namelijk naar
een grote menger vervoerd en als
het ware, onder toevoeging van water,
geklutst tot een stijve pap. Onnodig
te zeggen dat dit alles machinaal ge
beurd
dan moet ge aan de directeur maar
eens vragen hoe groot de hitte is in
een bepaalde kamer, op een bepaal
de dag. En bovendien zal hij er zijn
horloge nog gelijk op zetten ook...
Controverse? Neen
DE legendarische boer, die in de
aanvang van deze reportage ste
nen bakte van de klei van zijn vrucht
bare akker, sneed daarmee een pro
bleem aan.
Het is nl. zo, dat een steenfabriek
natuurlijk begint de klei te verwer
ken die „vlak voor de deur" ligt.
Zo'n uiterwaard evenwel is niet on
uitputtelijk en de oude kleiputten,
volgegroeid met riet, laten duidelijk
zien hoe intensief de firma voor de
deur is bezig geweest. Deze arbeid
echter resulteerde in het wrange feit
dat de klei nu op is.
De firma heeft nu haar toevlucht
moeten zoeken aan de overkant van
de Waal, achter het Slot Loevestein,
waar nu een perceel in het Munni-
kenland wordt afgegraven. In zolder-
bakken wordt deze klei naar de fa
briek vervoerd. Voorlopig is het nog
een bijzaak, dat hierdoor de steen al
duurder moet worden. Per slot van
rekening zijn er meer graafwerktuigen
nodig, zolderbakken, meer personeel
en meer tijd.
Ge kunt u voorstellen, dat op den
duur alle steenfabrieken moeten uit
kijken naar ander gebied om in pro
ductie te kunnen blijven. Het gevaar
bestaat, dat al deze fabrieken teza
men worden als de boer, die stenen
bakte van zijn akkerland. De boer
moest eten: hij bebouwde zijn akker.
De boer moest ook wonen: daarom
bakte hij stenen van de klei van zijn
akkerland. En ook de moderne mens
heid moet eten en wonen en het ge
vaar is lang niet denkbeeldig meer,
dat de landbouw en de baksteenin
dustrie, die samen, hand in hand,
begonnen zijn aan onze materiële cul
tuur te bouwen, elkaar „in de wie
len" gaan rijden en grond gaan be
twisten.
Het kleiverbruik is enorm groot.
Op den duur zullen we in paleizen
wonen en geen pieper meer op ons
bord hebben- Of we zullen volop
voedsel hebben, maar moeten kampe
ren in een holle boomstam. Dit is
het valse exclusieve alternatief, waar
voor we eens gesteld zullen worden.
Zo wordt het van agrarische zijde
aangevoerd.
En wat de keramische industrie
daarvan zegt? Wij citeren uit het
orgaan der Centrale Ontgrondings
commissie: „Meer dan voorheen is
onze land- en tuinbouw ervan over
tuigd, dat zijn gronden gedraineerd
dienen te worden, maar weet dan
wel, dat het veelal die zelfde
grond is, die de klei, waarvan
de draineerbuizen gemaakt wor
den, moet leveren. De kerami
sche industrie erkent al deze moei
lijkheden, maar vraagt ook om er
kenning van haar argumenten, van
haar inzichten en van haar stem,
waarin de echo weerklinkt van de
tienduizenden gezinnen, die in de ver
vaardiging en het vervoer van haar
producten hun bestaan vinden. Indien
schakel na schakel wordt gesmeed
om deze industrie te boeien, vraagt
zij zich af waarom men zich niet
mede bezint op maatregelen, tenein
de te voorkomen, dat hercultivering
van de schaarse, door deze industrie-
en afgegraven gebieden slechts op
haar schouders wordt gelegd, indien
het werkelijk het algemeen belang
is. dat deze hercultivering vereist.
Schaarse, en met reden, indien men
wil bedenken, dat het slechts "30 ha
zijn, die door de baksteenindustrie
over het gehele land verspreid, zou
den moeten worden afgegraven om
voor 50.000 arbeiders woningenbouw
materiaal te leveren, welk aantal wo
ningen echter een permanent grond-
verlies van rond 1000 ha vereist
wegens bouwterrein."
Tot zover het orgaan der kerami
sche industrie. Dit is een probleem,
dat op hoog niveau zal moeten wor
den opgelost. Voor de leek staat het
morgen nog niet op de agenda. Laat
hij dus nog maar rustig een nieuw
huis laten bouwen.
Komt door de steen de pieper in gevaar?
Hoe de treintjes
De stijve kleipap krijgt dan nog een
nabewerking in de kleine wals, die
er de laatste kluiten uitperst, waar
na ze automatisch in kleine stukjes
wordt verbrokkeld. Een machinale
ladder brengt die brokken naar boven,
naar de persketel, die ze aan de an
dere zijde weer uitwerpt voor een
(voorlopig) laatste behandeling. Want
hier worden die brokken klei vluch
tig door een laagje zand gerold, ma
chinaal of met de hand gevormd, en
op plankjes per miniatuurtrein naar
de droogrekken gereden.
En om nog even de uitgestrektheid
der terreinen van de steenfabriek in
Vuren te onderstrepen: drie kilome
ter rails liggen er kriskras doorheen
om de klei van de ene naar de ande
re plaats te vervoeren voor het zo
ver is dat ge een nieuwe woning
kunt laten bouwen...
De oven
HET spreekt vanzelf dat de gedroog
de steen pas „rijp" is voor de
oven. Die oven is de „intelligentie"
van het bedrijf en niet meer te ver
gelijken met het primiieve steen
oventje van bijvoorbeeld een slordige
zestig jaar geleden. Ervaring en tech
nische kennis hebben de oven gemaakt
tot het verstand en de ziel van de
steenfabriek.
Het ovenhuis is verdeeld in zes en
twintig kamers en in zo'n kamer
staan vijf en twintig duizend stenen
vakkundig opgestapeld. Elke dag is
cr een kamer „gaar": een ondeskun
dige uitdrukking voor de stenen, die
eindelijk klaar zijn om in uw woning
verwerkt te worden.
Intussen heeft nu de puzzelaar on
der de lezers reeds ontdekt, dat de
steen dus vijf en twintig dagen in
de ovenkamer ,,op het vuur" staat.
Meent nu echter niet, dat het pro
duct al die tijd aan de geweldige hit
te is blootgesteld. Is de ene kamer
„gaar", dan is een dag later de ka
mer daarnaast aan de beurt om „op
geruimd" te worden, wat overigens
een relatief begrip is omdat de ge
bakken stenen er worden uitgehaald
en de nog rauwe binnen worden ge
bracht. Er wordt dus „opgeschoven",
waarmee dus gezegd is, dat de hitte
„geregeld" wordt.
Het ingewikkelde systeem berust
op de z.g. vlamvens, waarbij het
vuur van de ene kamer overslaat
naar de andere en in 25 dagen tijd,
letterlijk en figuurlijk, door alle ka
mers trekt.
Eén stoker is er nodig om dit alles
te controleren en ingewikkelde gra
fieken moeten hem daarbij een hand
je helpen. Als er volgens de ideale
lijn. die in rode kleuren over de gra
fiek kronkelt, zou worden gestookt.
Waar de «tenen met de hand gevormd worden.