^lYlynkeer ^^impelmanó WITTENBERG en WARTBURG J3. Nu was mijnheer Pimpelmans een zachtzinnig mens. maar ze moesten niet kwaad tegen hem beginnen, want dan begor hij óók. Hij keek Teun veront waardigd aan. „Zeg. weet jij wel, tegen wie je spreekt?" zei hij. paars van woede. „Nee, dat weet ik niet; ik weet alleen, dat ik m'n trein niet wil mi»en! Allé hoep!" 14. Meteen gaf hij de koffer een schop, dal deze de hoogte in vloog. Opnieuw zweefden overhemden, pantoffels en wat dies meer zij, door de lucht en even later lag alles door de gang van het station netje en over de hoofden der reizigers verspreid. Ja, de zeden waren erg ruw in Epscheuten; het zachte licht der he- schaving was er nog niet doorgedrongen. 15. Meneer Pimpelmans wierp een blik vol haat en verachting op Teun, maar zweeg, aangezien Teun er naar zijn zin te potig uitzag. Hij raapte met z'n vrouw samen alles weer op en vond meteen ook zijn portemonnaie. Maar nu moest de koffer weer dicht. Dodelijk verlegen, met 'n kleur als bloed, stapte Mevrouw bij haar man op de koffer.... Itf De andere reizigers, die intussen bun kaartjes gekocht hadden, vermaukt.u zich uitbundig met het schone tafereel. Op voorstel van Teun, die in een vrolijke bui was, gaven ze elkaar allemaal de h?nd en maakten een rondedans om net erntpaur Pimpelmans. zingende vin: ..Daar liep een patertje langs de kant en bei. 't was in de Mei!" 17. Maar plotseling reed de trein het station binnen en de dansenden holdon weg. Mijnheer Pimpelmans werd rood van schrik, duwde haastig de sloten van de koffer dicht en rende naar 't loket om de kaartjes te halen, „Nou meneer. U mag wel opschieten, als U de trein wilt halen", zei de loketbeambte. Hijgend lenden mijnheer Pimpclmans en z'n vrouw het perron op. I DOOR G. TH. ROTMAN q&At „en pension" 12. Er ontstond een ware paniek on der de mensen, die bang waren, hun trein te zullen missen. Ook de loketbe ambte begon op te spelen en mijnheer Pimpelmans werd steeds zenuwachtiger. Toen kwam Teun er bij. Teun was zee man bij de grote vaart, en een potige kerel. ,,Wat mot dat hier?" riep hij uit; allé. vort met die rommel! En 'n beetje gauw!" 18. De portieren van de trein waren al gesloten. De chef stond al klaar met zon „panr.ekoek". Gauw. gauw!" riep hij tegen mijnheer Pimpelmans. Deze rukte «en portier open en wierp de twee paraplu'*, die h j droeg, de coupé in. Toen wilde hu er zelf inklimmen, maar och, och, hii kon van zenuwachtigheid de grote koffer niet naar binnen krijgen I wee episoden uit liet leven van Luther riteiten op deze corruptie te wijzen. Dat 't hem niet te doen was om een beweging onder het volk gaande te maken, bewijst het simpele feit, dat de stellingen in het Latijn waren gesteld. Opmerkelijk is in dit geschrift, dal Luther de vergeving, die God schenkt, bindt aan het zich gehoorzaam schik ken onder de priester. Het pauselijk gezag om aflaat te schenken, werd door hem erkend, gelijk blijkt uit stelling 71: „Wie tegen de waarheid der apostolische aflaten spreekt, is vervloekt". Dr. Maarten Luther. WELLICHT hebt U j.l. Zondag avond ook geluisterd naar het laatste N.C.R.V.-kwartiertje. Prof. dr W. Kooiman van Amsterdam vervolg de zijn causerie over „Weg en werk der Kerkhervormers." Aan 't slot herinnerde hij aan 31 October 1517, toen Luther zijn 95 stellingen publiceerde op de deur van de slotkapel te Wittenberg. De spre ker vergeleek Luther bij een man, die een hoge torentrap wil beklimmen. Dat is in 't donker moeilijk en ge vaarlijk werk. Als zo'n man mis stapt kan er een groot ongeluk gebeuren. Om dat te voorkomen zocht de hand van deze man de leuning. Maar in plaats van de leuning greep hij een touw. En opeens tot grote verba zing en schrik van de torenbeklimmer begon daar hoog boven hem een zware klok te luiden Is dat geen treffend beeld van Lu thers daad, die vandaag over heel de wereld dankbaar wordt herdacht? lijke bul (10 Dècember 1520) of Lu thers optreden op de Rijksdag te Worms <16 April 1521) voor de ont wikkeling der Kerkhervorming eigen lijk niet van veel grotere betekenis is geweest dan zijn daad op 31 October 1517. Dit laatste feit heeft echter de mas sa 't meest toege sproken, en het is dun ook inderdaad de inzet van de ge weldige worsteling die tenslotte uitliep op een definitieve breuk met de Room se Kerk. De naaste aanlei ding tot dit optre den van Luther was de schaamteloosheid waarmede de Domi nicaan Joh. Tetzcl propaganda maakte \oor de aflaat. Lu ther bemerkte de schadelijke gevolgen hiervan in de biecht stoel. De Bijbelse leer der boete werd met voeten getre den. Tetzel verkon digde, dat met het werpen van het geldstuk in de af- laatkist de ziel van een gestorvene uit het vagevuur werd Deze aflaathandel ront- waardiging van Lu ther op en hij wilde trachten door een academisch dispuut de kerkelijke auto- Maar ook werden zeer krasse din gen gezegd. Zo bijvoorbeeld in stel ling 82: „Als de paus ter wille van het geld voor de bouw ener kerk zovele zielen uit het vagevuur be vrijdt. waarom maakt hij dan niet uit heilige liefde en wegens de grote nood der zielen het ganse vagevuui leeg?" Hij besloot zijn stellingen met deze woorden: „Men moet de Christenen vermanen, dat zij zich bevlijtigen hun hoofd Christus te volgen, dooi pijn, dood en hel en dat zij zich veel liever moeten getroosten door meni gerlei aanvechting, dan door een verzekerde vrede de hemel binnen te gaan." 't Liep heel anders dan Luther ge dacht had. Niemand meldde zich vooi het dispuut aan, maar zijn stellingen waren weldra in geheel Duitsland en spoedig ook in de meeste landen van Europa bekend. Daarvoor zorgden vooral de studenten, die afschriften van de stellingen maakten en die hun vrienden toezonden, 't Duurde niet lang of dit geschrift werd vertaald en gedrukt en door burger en boer gelezen. En toen bleek, dat Luther, ook al had hij zich bediend van de taal der geleerden, zijn stellingen toch in de volkstoon had geschreven. En dat was toch eigenlijk ook niet te ver wonderen. De theologie was hem gelijk ook uit zjjn latere werken blijkt niet een geleerd apparaat maar de wetenschap hoe een mens met God verzoend wordt, een weten schap voor een eenvoudige landbou wer even nodig als voor de geleerde professor of de hoogste vorst. Het volk gevoelde het: hier werd uitge sproken wat leefde in hun hart; hier was een man, die uitriep dat er ver andering komen moest en die in staat was haar teweeg te brengen. En hoog boven het hoofd van de J^IET alleen aan Wittenberg ook Wartburg willen we hier even denken. Als schooljongen te Eisenach had Lu ther menigmaal tot dit oude slot opge zien. En 't zal toen wel nooit in zijn gedachten bevestigd: de wikt. God beschikt. Algemeen bekend is hoe Luther op de Wartburg is geko men. In April 1521 stond hij voor de Rijksdag te Worms Daar werd hem de eis gesteld de door hem geschreven boe ken te herroepen. Zijn antwoord was: Het zij dun. dat ik door het getuigenis der Schrift of door klare redenen over tuigd word (want ik geloof noch de paus. noch de conciliën alleen, daar het toch helder als da dag is, dat zij meer malen gedwaald en ziehzelven tegenge sproken hebben», nademaal hij g[jn Bijbel-vertaling begon. (Vervolg op pag 1.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 11