De loonrondenzwendel en het failliet der vakbewegingspolitiek III „Gesprek" Reformatie-Rom niet zonder zin NIEUWE LEIDSCHE COURANT 6 ZATERDAG 17 OCTOBER lï Alles goed en wel (Ingezonden stukken) Is dat billijk? Ik geloof vast dat het moeilijk is een volk te regeren. Men moet immers met zoveel belangen van diverse mensen re kening houden. Maar voor de midden stander van niet te groot formaat i6 het nog moeilijker geregeerd te worden. Straks moet ik voor mijn huurwoning (waarde 3750) 9 huur opbrengen. Is dat billijk? Gèen vaste wastafels of douchecel, geen afgewerkte zolderver dieping. Door de worgende belasting-politiek wordt kapitaalsvermeerdering tegen ge gaan en toch hebben we steeds meet geld nodig het hoofd te bieden aan de stijgende lonen met de daarop volgen de stijgende materiaal-prijzen. Laten daarom alle middenstanders voor zanienlijke rekening een advertentie plaatsen in diverse dagbladen, met als tekst: Gevraagd: een eenvoudige minis ter Model Drees dio onze belangen voor staat. MIDDENSTANDER. „Roerend" feuilleton Werkelijk, ik wreef m'n ogen uit, toen ik de lof las over het „boeiende en roe rende feuilleton". Ik lees met veel be langstelling de Nieuwe Leidsche. maar al heel lang was mijn plan u eens te vra gen wat betere feuilletons te publiceren. Nu ik dit las, ga ik daar meteen toe over! Zelden las ik. zo'n sentimenteel en ta melijk onbenullig verhaal. Denk bijvoor beeld aan die geschiedenis met Lotte. Ik weet bovendien, dat velen met mij het zelfde oordeel hebben. Smaken verschil len blijkbaar! Ik verdenk de redactie er trouwens een klein beetje van, dat zij zelf ook niet zo „onder de indruk" is van dit vervolgverhaal. Waarom niet eens een goede detective? Leiden W. de GR.-H. Boeiend feuilleton Hiermede wil ook ik mijn grote waar dering uitspreken voor het nu geëindigde feuilleton „Deze kinderen hebben geen vader". Eén ding is jammer, namelijk dat het, evenals het schitterende verhaal „Toen een vesting viel", veel te gauw uit was. Hazerswoude, Waterganglaan 105 Loonsverhoging voor de jongeren Naar aanleiding van het ingezonden stuk in de N L.C. van IÖ October, waarin een- jongeman de vraag stelde waarom ook niet werkers onder 23 jaar in aan merking komen voor de a.s. loonsverho ging van 5 pet. zou ik er op willen wij zen, dat die loonsverhoging bedoeld is als een compensatie voor de huurverho ging. Daar de meeste jongeren nog bij hun ouders thuis zijn en dus van huurverhoging geen nadeel ondervinden zou vervulling van de wens van bedoelde jongeman zeer onbillijk zijn t.o.v. oude ren en alleen-wonenden. Met name de ouderen, die veelal voor gezinnen kinderen moeten zorgen, hebben zorgen genoeg OUDERE. Kerkelijke scheuringen De heren W. en S. schreven in deze ru briek over kerkscheuring, doch de zaak van deze scheuring vermeldden zij niet. Tóch is Het niét möeilijk "die zaak op te sporen. Wanneer men in hoogheid des harten elkaar voorbij streeft en de ene groep zegt: „Wij zijn de ware Kerk", en andere groep beweert: „Wij zijn de zui verste openbaring van het lichaam Christus", terwijl een derde groep over twist, of het aanbod van genade allen moet worden gepredikt, of alleen aan de uitverkorenen, dan is het te grijpen, dat onnoemelijk veel schade de zaak des Heren en Zijn Kerk wordt toegebracht. Daarom treden tegenwoordig zovelen uit, daarom ontstaat steeds i verwijdering. Wat voorheen één leeft nu in haat en vijandschap. We leven in een tijd van ontzettende vervlakking in kerkelijk Nederland, daardoor gaat God met Zijn Geest zich terugtrekken van Kerk en staat. Dat zal nog wat uitwerken, want we waren ov 6poeld van het goede, dat God ons i laat. Doch er komt een tijd, dat Kerk volk het zwaar zullen krijgen. Ik denk hier aan wat Van Lodensteijn en v. d. Groe in hun tijd schreven over de Ne derlandse Kerk in verval. In Amos 5 lees ik: „Want het zal een boze tijd zijn". Wordt het dan geen tijd, dat men alle hoogmoed laat varen en dat allen, die leiding hebben te geven of de vooraanzitting lief hebben, ophouden met elkaar te bekampen over dogmatische of persoonlijke zaken? Wat heeft de Kerk in Rusland, Oost- Duitsland en Spanje het op het ogenblik niet zwaar! Ik denk aan de gelijkenis van het tarwegraan. Wanneer er vervol ging komt, wordt men terstond geërgerd. Het is ver heen met de Nederlandse Kerk. Leiden, P. v. d. K. Jerrycans Dezer dagen is mij weer eens gebleken, dat er op zeer oneconomische wijze en met grote willekeur legerorders in Neder land geplaatst worden. Te Tiel werden n.l. sedert geruime tijd bij een firma jerry cans gemaakt. Een complete fabriek werd er in zeer korte tijd uit de grond ge stampt en een groot aantal arbeiders te werk gesteld. Begrijpelijk waren hier grote geldsbedragen mee gemoeid. Een grote order werd geheel afgewerkt. Nu zou men verwachten, dat een nieuwe order ook bij deze fabriek ge plaatst zou worden. Dat is echter niet het geval. Een andere fabriek elders, die in het geheel niet op deze fabricage is in gesteld, heeft de nieuwe order gekregen. Ook dit bedrijf moet hiervoor een ge heel nieuwe fabriek opzetten en het per soneel er voor aannemen. Aan het per soneel van de eerste firma (een kleine honderd man) is inmiddels ontslag aange zegd, aangezien alle pogingen om alsnog de nieuwe order te krijgen faalden. Terwyl alle krachten worden ingespan nen om in zo kort mogelijke tijd een sterke defensie op te bouwen, wordt op deze wijze de fabricage van jerrycans gestagneerd. Van een beslissing van enkele personen zijn velen de dupe ge worden, terwijl de geïnvesteerde gelden renteloos zijn. v. d. B. Mond- en klauwzeer IV Volgens de heer Van Klaveren zijn de regeringsvoorschriften ten aanzien van het mond- en klauwzeer van dien aard, dat elke veehouder wel gedwongen Is, zijn vee te laten inenten. Hierdoor zal het mond- en klauwzeer niet meer voor komen en zouden de afgegeven vervoer- bewijzen tot zes maanden na enting gel dig kunnen zijn. Deze zienswijze is ech ter in strijd met de werkelijkheid. Ondanks de bedrijfsbelemmerende voorschriften bij niet-enting blijven ei toch tal van bedrijven over, waar het ve« niet is geënt. Bij velen zijn het gewe tensbezwaren, die hen weerhouden, maai daarnaast komt ook gewone koppigheid voor de hoofdige boer van Staring leeft nog steeds terwijl anderen, die maar zelden afzet van vee hebben (kal veren tot twee maanden mogen vrij wor den vervoerd) de entingskosten menen te kunnen besparen. Zo blijft in Nederland altijd nog een zeker percentage van de veestapel ongé- ent. Vee, door deze bedrijven aangekocht, mag later niet meer worden vervoerd, behalve dan een laatste gang naar het abattoir. Zolang enting over de hele linie dus nog niet geschiedt, dienen de afgegeven vervoerbewijzen slechts een beperkt aan tal dagen geldig te zijn. J. VAN ZIJVERDEN, Leiden, Veearts Evipan-kiezentrekken De laatste tijd meent men van officiële zijde het publiek te moeten waarschu wen tegen de Evipanbehandeling door zgn. onbevoegden als zou daaraan ge vaar zijn verbonden. Ik heb deze behan deling geheel vrijwillig ondergaan en niet de minste last gehad van bloedingen, pijn of napijn. Ik ben ruim 60 jaar en heb in mijn leven 4 kiezen moeten laten trekken met tussenpozen van enkele ja ren. Dit geschiedde particulier bij vier verschillende tandartsen; die plaatselijk verdoofden. Ondanks de verdoving bleef het voor mij een smartelijke geschiede nis, omdat ik een nogal zwaar gebit had. Na iedere behandeling was ik de dag zelf en de dag er na niet in staht te werken. Wanneer men nu genoodzaakt is de gehele slechte verzameling tanden kiezen te laten trekken en door kunstgebit moet vervangen, worden bij plaatselijke verdoving hoogstens 4 of 5 kiezen of tanden tegelijk getrokken, lange tijd met pijn loopt bovendien veel tijd verliest. Voorts nog enige maanden met een lege mond de kaken te laten verharden. Bij de Evipanbehandeling was ik zónder het te weten binnen een half uur alles kwijt. Geen bloedingen, geen napijn, geen koorts, niets van dat alles. Ik ging 's mid dags naar huis met een volledig kunst gebit, dat ik dag en nacht draag leen v.oor reinigen uit de mond ne LEZER. (Naam en adres ter redactie bekend. Red. N.L.C.) Reizen op Zondag In de N.L.C. van 7 October komt verslag van een vergadering voor, w in ds De Jager over reizen op Zondag heeft gezegd, dat veel kerkmensen te wet tisch zijn, en dat het er maai komt of ons doen en laten is in i des Heren en tot Zijn eer. Dat stem ik toe. Maar dan moeten we toch een vastt norm hebben, waaraan we kunnen toet sen, of ons doen en laten inderdaad die strekking heeft. Want we kunnen gen niet afgaan op ons door de zonde verduisterd verstand en ons boze hart. Neen, daarvoor moeten we een maat staf hebben van goddelijke oorsprong. En die maatstaf hebben we in de wet des Heren, waarvan het vierde gebod begint met „Gedenk- de -Sabbathdag,-dai-Gjj-die heiligt". Kunnen we dat, met 's Zondags te gaan reizen? Men moet het reizen op Zondag nu ook weer niet over één kam gaan scheren. Wanneer bijvoorbeeld een dominee ver van zijn woonplaats moet preken, is: er m.i. geen bezwaar van een privé vervoer middel gebruik te-maken, want dan ge bruiken we het vervoermiddel uitslui tend ten dienste van het evangelie.1 Anders wordt het, wanneer we vap eer. publiek vervoermiddel op Zondag gebruik maken. Die moesten, volgens Gods wet, 's Zondags in het geheel geen dienst doen. Wij houden dan de mensen, die deze vi voermiddelen bedienen, uit hun gezin, wij beletten hen met de Gemeente op gaan. Wij maken de Zondag dan tot e dag van koophandel. Als wij bedenken, hoe vreselijk ook in ons land de dag des Heren wordt ont heiligd door overheid en onderdanen, vragen we: Waar gaat het toch land en volk heen? Ik vind het treurig, dat zelfs minee dit tracht te vergoelijken. Nu mag ds De Jager dit Ingezonden stuk wettisch en, het zij zo, maar: „Tot de it de getuigenis; zo zij niet spreken dit Woord, het zal zijn dat zij geen dageraad zullen hebben". Jesaja 8 20. J. SCHUTTE, Abbenes, Dr Héijelaan 42. Heeft Leiden geen belang bij De Hoop Met verwondering heb ik in de N.L.C. van 13 October gelezen, dat B. en W. van Leiden hebben gemeend, afwijzend te moeten adviseren op de aanvrage >n gift van ƒ1000 voor een nieuwe Hoop. Ik vind dat zeer teleurstellend, omdat Leiden wel degelijk van de visserij profi teert. Hoeveel vissers doen niet in Leiden hun inkopen? De vissers zullen wel met teleurstelling hebben vernomen, dat Lel den het niet de moeite waard vindt, steun te verlenen aan de bouw van een nieuw hospitaal-kerkschip. r al geen direct belang aanwe zig Is, hoeveel liefdadige instellingen ko men er niet aan de deur, waarbij men ook geen direct belang heeft? Moet er dan altijd maar gezegd worden: „Afwijzend Bschikt?" Moeten wij ons niet eerder afvragen, ie en wat met zo'n gift gebaat ls? In de N.L.C. van 14 October hebben we kunnen lezen over de vierde reis van De Hoop. Het schip heeft tweemaal Hartle pool moeten aandoen voor het aan wal zetten en ophalen van patiënten. En hoe veel patiënten werden op zee niet gehol pen! Is dat geen bewijs, dat het om zeer grote belangen gaat, onverschillig of wij er direct of indirect bij zijn betrokken? Over de geestelijke bijstand, in het bij zonder aan zieke mensen, spreek ik dan og maar niet. Het wachten is nu op wat de Leidse Raad Maandag zal beslissen. W. v. d. PLAS Katwijk aan Zee Secr.Varkevlsserstr. 188 Loonrondenzwendel en het failliet vakbeweging IV Met verwondering heb ik Zaterdag 10 October het artikeltje van de heer Veerman gelezen. Op alle punten uitvoe rig ingaan zou teveel ruimte vragen. Daarom hier slechts enkele punten aan- De arbeidsvrede in Nederland. Wanneer ik goed ben ingelicht, worden de lonen ten onzent bepaald in gemeenschappelijk overleg. Dit vindt plaats tussen de vak beweging (C.N.V., N.V.V. en K.A.B.) enerzijds en de werkgeversorganisaties anderzijds. Kunnen deze niet tot overeen stemming komen, dan is er als derde fac tor het college van rijksbemiddelaars, dat in zo'n geval een voor beide partijen bin dend looncontract opstelt. Deze C.A.O. geldt voor alle arbeiders in een bepaalde idrijfstak. Zij mogen geen cent minder ontvangen, dan werd vastgesteld, maar ook geen cent méér. De practijk van de meeste bedrijfsgroe pen leert echter anders. Beginnen wij met de bouwvakarbeiders. Die ver dienen" voor 99 méér dan het vastge stelde contractloon. Een onjuiste gang zaken, want wanneer door de eigen vakorganisaties in overeenstemming met de werkgevers het loon werd vastgesteld, dient men zich daaraan ook te houden. Wat zeggen echter de bouwvakarbeiders? „Als de' patroons in de bouwbedrijven het contractloon gingen uitbetalen, zouden wij massaal staken." Arbeidsvrede! Ook de Christelijk georganiseerden denken er /er. Geen reden tot staken, wanneer Zaterdags f 10 en meer boven het vastgestelde loon in het loonzakje zit, Men kan dus rustig zeggen, dat er op dit punt gezwendeld wordt. Dat de ar beidsvrede in Nederland gekocht wordt met zwart uitbetaalde lonen. Deze. situa tie wordt door de vakbeweging rustig ge tolereerd, want in geen enkel orgaan daarvan wordt geprotesteerd. Op deze manier is het spreken over arbeidsvrede een slag in de lucht. Dat dit alles het failliet der vakbeweging in Nederland be tekent, schijnt niemand te beseffen. Nee, wil het de arbeiders in Nederland goed gaan, dan moeten de lonen niet met enkele kwartjes omhoog, zoals bij de laatste loonronde, maar dan moeten zij omhoog ten koste van de winst. Dan moet de hogere economische bloei op de eerste plaats ten goede komen aan de arbeiders zélf. Maar dan zal er bij het gróótste deel van de arbeiders ook een andere geest moeten gaan heersen. Dan moet het „ieder voor zich" plaats maken voor het „allen voor allen". Dan moet er bij de arbeiders geestelijk worden omgeschakeld en met gekankerd worden maar gestreden hogere idealen. Geen woorden, maar daden. Ieder beginne bij zichzelf. J. HOEK, dwijk aan Zee. Schoolstraat 4. Dit fraaie lichtspel kan de Haagse burgerij vanavond be wonderen, als het nieuwe stad huis (met feestgedruis) of ficieel in gebruik wordt ge- Nogmaals moet ik U verzoeken, mij enige plaatsruimte In de N. L. C. toe te ditmaal naar aanleiding van de en tot dusver enige reactie, welke ik op mijn vorige ingezonden stuk (zie N. L. C. van 2. 10. 53) mocht vernemen. Het verwondert mij overigens geens zins, dat deze reactie uit het kamp van de vakbeweging kwam; ik kan mij leven dig voorstellen, dat men zich daar enigs- „getroffen" voelt. En ik neem het de heer Veerman dan ook allerminst kwalijk, dat zijn relaas een teneur heeft, die op een zekere verontwaardiging wijst. Anders sta ik echter tegenover bepaal de door. hem gebezigde woorden, die m.i. nauwelijks verholen insinuaties inhou den. Had de heer V. aangetoond, waar in 'mijn „dwaasheden" en „leugens" be stonden, dan zou lk deze kwalificaties nog tot op zekere hoogte hebben kunnen accepteren, al kan ik een dergelijk peil discussie niet bewonderen. Nu de heer V. evenwel deze uitdrukkingen zon der enig nader bewijs lanceert, meen ik toch wel het recht te hebben, hem een gemis aan begrip voor „fair play" onder het oog te brengen. Dat ik een of andere „dwaasheid" zou hebben gedebiteerd, acht ik bij voorbaat niet uitgesloten. Ik ben op sociaal-eco nomisch gebied maar een leek, die zich in dit opzicht vermoedelijk dan ook niet kan meten met de „tegenwoordige Vakbonds leiders", die naar de woorden van de heer V. „voldoende ontwikkeld en ge schoold zijn voor het vervullen van hun taak in het belang van hun bondsleden". De heer V. heeft mij echter en wellicht VèTënëzërïr'van-uw blad met" mij niét die „dwaasheden" kunnen overtui- n aan, dat de heer V. doelt op mijn voorstel om een algemene gemid delde loonsverhoging van tenminste 50 procent toe te passen. De arbeiders den, volgens de heer V., begrijpen, dat dit onmogelijk ls zonder dat daardoor betalingsbalans en de werkgelegenheid in gevaar worden gebracht. Ik ben séhien dommer dan de doorsnee-arbei der, maar ik begrijp dit zonder nadere toelichting niet. Heeft de heer V. wel eens aan de keer zijde van de medaille gedacht? Ik bedoel u gebeuren, als onze huidige ex port eens aanzienlijk zou teruglopen? Dan dank zij de huidige „vloerlonen" niet voldoende koopkracht in het binnen land om de niet in het buitenland koopbare artikelen op te nemen, met als gevolg: Inkrimping der productie mindering van werkgelegenheid. En dat gevaar is op het ogenblik heus niet denk beeldig! En als onze im- en export ongeveer in evenwicht zouden zijn, wat is dan vooi bezwaar tegen verhoging van de koop kracht binnenslands? Dit zou een stimu lans voor onze productie betekenen, in het bijzonder voor die productie, slechts een minimum aan grondstoffen behoeft te worden Ingevoerd. Dat „de vakbonden de laatste zullen jn om hun leden wijzer te maken' jemt de heer V. een leugen. Desondanks oet ik deze bewering handhaven. En dit houdt ten nauwste verband met mijn „schreeuwende" kwalificatie van „loon rondenzwendel". Hier is m.i. inderdaad bedrog tegenover de Nederlandse werknemers sprake, een bedrog, dat door regering en vakbeweging in king gepleegd wordt. Zo zulks al niet letterlijk als zodanig onder woorden wordt gebracht, dan wordt aan de grote massa in elk geval gesuggereerd, dat een periodiek optreden de loonronde ten doel heeft de lonen aan het gestegen prijspeil aan te passen. Dit i leugen, hetgeen ik in mijn vorige opstel voldoende meen te hebben aangetoond, en wat door de heer V. ook niet is betwist (ik bedoel, dat de prijzen ongeveer het drievoudige en de lonen nauwelijks het dubbele van hun vooroor logs niveau hebben bereikt). En hierbij laat ik nog buiten beschouwing, dat elke loonronde weer een zekere prijsstijging veroorzaakt. Deze vicieuze cirkel kan m.i. alleen laar worden doorbroken, door op een gegeven moment aan de lonen voorrang boven de prijzen te geven. De heer V. beweert nu mirabile dictu - dat de centraal beheerste loonpolitiek a. noodzakelijk was door de voortdu rende dreiging van de stijgende lonen en prijzen, die met elkaar een wedloop be gonnen, en dat zonder moeite was te voorzien, dat deze wedloop (de vicieuze cirkel genoemd) aan de kant van de lonen anders zou worden verloren, en dat dit tot schade van de arbeidende stand en gehele nationale economie zou zijn Hier sta ik werkelijk paf. Want deze ti rade van de heer V. stelt toch implicite, dat de centraal beheerste loonpolitiek ten doel had deze funeste gang van. zaken te voorkomen. Begrijp ik er nu niets van, of is deze beheerste loonpolitiek op een fiasco uitgelopen? Immers kan eer ieder, die niet ziende blind is, consta teren, dat wij in de laatste acht jaren niet anders hebben moeten beleven, dan dat er een wedloop tussen lonen en prij zen heeft plaats gehad, en dat deze wed loop aan de kant van de lonen werd ver loren. En dat dit tot schade van de arbei dende stand en onze gehele nationale eco nomie is geweest, geef ik de heer V. grif toe. Verder vindt de heer V. het een „koud kunstje" te beweren, dat de arbeiders bij een minder „progressieve" regering beter aan toe zouden zijn geweest, m; dat dit allerminst te bewijzen is. Is de heer V. nu zo naief, of houdt hij zich slechts zo? Dit bewijs ligt toch het grijpen. Stel het geval, dat wij na de oorlog een rasecht conservatieve of „reaction- naire" regering hadden gekregen, hadden de vakbonden dan met zulk een regering op dezelfde wijze samenwerkt, als zij thans met de huidige regering doen? Niemand die dat gelooft. Dan hele vakbeweging met alle maar enigs zins „links" staande politieke partijen de oppositie gegaan, en had zij van t regering geen tiende deel geslikt van h geen zij van de huidige regering thans wel doen. Ik vind het een „koud kunstje" via loondrukpolitiek de export te groten en de werkloosheid te bestrijden. Het zou een tip voor onze vooroorlogse „burgerlijke" regeringen zijn geweest! Dan hadden zij nimmer met het pro bleem der 4 tot 500.000 werklozen behoe ven te tobben. Overigens waren, naai mijn overtuiging, onze toenmalige regeer ders voldoende capabel om te kunnen be oordelen, welke mogelijkheden er ln die richting bestonden. Heeft minister Colijn Indertijd niet eens beweerd, dat het loonpeil weer moest da len tot dat van vóór 1914? Deze „reaction- naire" heren hadden vermoedelijk nog teveel sociaal gevoel, dan wel vreesden zij de reacties van de vakbonden. De heer V. moge dan niet van „dum ping" houden, en dergelijke oplossingen overigens terecht als ongezond kwa lificeren, ik ben zo vrij loondrukpolitiek „dumping" te noem die niet alleen economisch ongezond daarenboven nog sociaal schadelijk de grote meerderheid van het Ne derlandse volk. Voorts zou ik gaarne een verklaring var de heer V. hebben hoe het mogelijk is, dat de welvaart van het Nederlandse volk toeneemt door het reële loon systematisch te verlagen (de bekende vicieuze cirkel iet verlies aan de kant van de lonen). Om nog even op de bewuste 50 procent terug te komen. Uit zijn betoog maak ik op, dat volgens hem een algemene loons verhoging van 50 procent een gelijke ver hoging van de productiekosten met zich brengt. Ik neem aan, dat de heer V. zich vergist, anders zou ik hem van daema- gogie moeten betichten. Het is toch vol doende bekend, dat elke loonsverhoging zekere verhoging van de kostprijs tot gevolg heeft, doch dat deze verhoging steeds percentsgewijs kleiner is, daar de exploitatiekosten, prijzen der grondstof fen, enzovoort slechts een geringe verho ging te zien geven. De heer V. mag dan tenslotte, appelle rende aan hun gezond inzicht, de nog on-| georganiseerde arbeiders oproepen als-1 Leiden. nog als lid toe te treden (reclame maken hoort naar mijn smaak niet in een ing«- zonden stuk thuis), ik betwijfel ten zeer- of de animo daartoe onder de onge organiseerde werknemers groot genoeg is, gezien de resultaten, die de vakbewe ging de laatste acht jaren te zien heeft gegeven. Ik begrijp heus wel, dat wij hier in Nederland, dat in feite met de meeste andere Europese landen een oorlog heeft verloren (voor Nederland telt daarenboven nog het verlies van Indië mee) in 1953 iet kunnen leven op het peil van bij oorbeeld 1939. En dat er dus veel sober der geleefd moet worden, niet alleen nu, aar ook in de toekomst, ls evident. Mijn bezwaar tegen de huidige gang an zaken is en blijft echter, dat de ar moede of geringe welvaart, zo men wil op een zo sociaal onverantwoorde wijze verdeeld wordt. Dat de regering ook in deze de weg van de minste weerstand heeft gekozen is tot daaraantoe. Van re geringen mag men in deze tijd nu een maal niet meer verwachten. Maar dat de vakbonden zich met een zodanige politiek durven solidair verklaren, gaat toch wel erg ver. Om dit duidelijk te kunnen maken heb ik een aantal cijfers bestudeerd (ook af komstig van het C. B. S., dus uit een be trouwbare bron). Het is mij opgevallen, dat het nationale inkomen in de laatste vóór de oorlog zo om de 5 milliard gulden schommelde, terwijl dit inkomen in 1952 ongeveer 20 milliard bedroeg, het v i e rvoudige aldus. Er mede rekening houdend, dat de Nederlandse bevolking in die tijd met ca. 15 procent is toegeno men, terwijl een jaar of dertien geleden 1/5 deel van de tot werken geschikte be volking werkloos was, en derhalve geen inkomen genoot, mag men zeggen, dat verhoudingsgewijs het nationale Inkomen nu ongeveer het d r 1 evoudige van vóór de oorlog bedraagt. Het Nederlandse volk als geheel geniet dus een inkomen, dat driemaal zo hoog ligt als het Maar zoals eerder betoogd, komt de ge middelde werknemer nauwelijks tot het b b e 1 e inkomen, vergeleken met 1939 Dit impliceert derhalve, dat er een groep der bevolking bestaat, die veel het drievoudige van zijn vooroorlogse in komen geniet, ja die gezien het huidige prijzenniveau zelfs rijker kan leven dan vóór de oorlog. Ik begrijp wel, dat deze betrekkelijk kleine groep de pluim veestapel vormt, die de gouden leggen, d.w.z. van wie de meeste belasting te halen valt, maar desondanks blijft hier sprake van s c h t, dat te meer klemt, aanmerking neemt, dat vele van deze begunstigden zich een dergelijk hoog In komen kunnen veroorloven dank zij het feit, dat hun werknèmers voor ,dumping"-loon werken. En als de vakbeweging dergelijke verhoudingen als vanzelfsprekend accep teert, dan heeft zij geen recht op het trouwen van haar leden en is haar poli tiek failliet. Alle gescherm met ter- waarin het woord sociaal voorkomt, is dan niet meer dan holle rhetorlek. De heer V. vindt het misschien volko- nen normaal, dat de leden der regering :n de heren kamerleden zich straks een .loonsverhoging" niet van 5 of 6 pet., naar van 30 tot 40 procent geven, en dat, nadat zij hun inkomen na de oorlog al ongeveer hadden verdubbeld en de be groting een tekort van ca. 800 millioen aanwijst. En dat terwijl men de werkne- op 1 procent zit te beknibbelen! Dit grenst aan schaamteloosheid! Dan bleken de nieuwe ministers in En geland verleden jaar van een andei .standing" te zijn. Zij schonken vrijwil- ig een deel van het hun toekomende ho norarium aan de schatkist. Als wij hier werkelijk in een land leef den, dat volgens sociale normen werd be stuurd, dan zouden wij wel iets anders zien, namelijk hoe hoger het inkomen, hoe minder verhoging naar verhouding, omgekeerd. Thans heeft het schijn van, dat de regering, de vakbonden de werkgevers één spel spelen, dat hun geen windeieren legt en waarvan de a beider alleen maar de dupe ls. N. AARTSMA, Uit de Kerkelijke pers Iets over een „werelds" gebruik in de liturgie Er is alle reden om zich telkens weer met grote belangstelling af te vrag of er enig uitzicht is in de verhouding, die wij plegen aan te duiden Rome en de Reformatie aldus schrijft prof. dr G. C. Berkouwer in Gereformeerd Weekblad; en de belangstelling in dit geding bl niet het minst in Nederland onverflauwd. Meer dan ooit, zo meent prof. Berkou- er, is Rome zich bewust van eigen „recht" en gezag; Rome is een wel zeer geharnast strijder. „In de bezinning over vragen die ons gescheiden houden, is aan de kant van Rome zeker geen en kele achterstand meer te bespeuren". Over de „gesprekken" tussen Prot. en R.-K. theologen schrijft hij het volgende: Er zijn wel mensen, die daar wat be zorgd voor zijn en die menen dat in zulke vriendelijke ontmoetingen het conflict in het gesprek gaat vervagen. Wie echter zulke gesprekken deelneemt, heeft een andere indruk. Want wel is er ln zulke ontmoetingen persoonlijk een goede verhouding, maar dat neemt niet weg, dat om de populaire uitdruk king te gebruiken de stukken kunnen vliegen en dat juist te midden de goede verhoudingen telkens op nieuw duidelijk wordt de diepte conflict. Natuurlijk zijn er wel eens misverstan en, maar zolang ik zelf aan het gesprek deelgenomen heb, is er geen sprake geweest, dat het ging in de richting het misverstand der Reformatie. Aan de zijde der R.-Katholieken is sprake geweest van capitulatie. Waar schijnlijk zeg ik niet te veel, als ik be- beide zijden gesprek te méér overtuigd is geworden. Men kan dat tragisch noemen of uitzicht loos, maar het feit ligt er en kan moeilijk worden geloochend. Hoe het begint Over het begin van de kerkdienst schrijft ds G. Ph. Scheers, Ned. Hervormd predikant in Rotterdam-Delfshaven, in Woord en Dienst. Het uitvoerige ar tikel begint als volgt: Wanneer ls het begonnen en waar is het vandaan gekomen? Ik bedoel die merkwaardige gewoonte in vele gemeen ten om, bij het binnenkomen van de pre dikant, het orgel plotseling te laten- zwij gen, een algemene stilte te scheppen en dit moment dan soms ook nog door de hele gemeente staande te laten beleven. 'k Geloof, dat het in de oorlogsjaren be gonnen is. Maar vooral kort na ,dego.rlog heeft het epidemisch om zich-heen gegre pen en geldt het bij velen als de meest plechtige manier om de kerkdienst te be ginnen. En waar het vandaan gekomen is? ,k Ben, geloof ik, niet ver mis, als ik zeg: uit de Geref. Kerken. Dertig, jaar geleden maakte ik het ten minste al meé in een Geref. Kerk in Utrecht, toen ik daar eens kerkte. En deze „safe"-herkomst heeft er r waarschijnlijk toe bijgedragen, dat schuchter'deden" noemt het een fatale verschuiving va verkondiging naar de rite. Laat men liever het oude gebruik herstellen blnnenkomen-onder-het-zingon. Oudt kwam de clerus ook onder het zingen de introïtus (intochtspsalm) binnen, vendien vindt hij het massale opstaan een persoonlijk gebed alleen maar hind lijk, demonstratief, „werelds" in pla van kerkelijk, onrustig ln plaats stichtelijk. Een paardemiddel om het te krijgen voor de dienst. Ik kom aan het laatste punt: men een gelegenheid scheppen voor gelijktij stil gebed, waarin men niet de kans lo< gestoord te worden door gepraat links rechts of 't binnenkomen van andq" kerkgangers in de bank. Dit argumfT vind ik het meest steekhoudend. Als|y< ooit" capituleer, is het voor deze over#* 1 ging. „Prijs de Heerl Boerhaavelaan 9. Van boeken en tijdschriften Sneeuw en bloemen, door André Chamson, Uitg. Ad. Donker, Rot- Dit ls een roman over het verschil :n twee generaties, twee generaties tus- •n welke een kloof ls gegroeid, die el kaar vervreemden. Men heeft van kaar niet meer verstaan en van boek gezegd, dat het een spiegel is, het lijkt ons een juiste betiteling. Wenst een groot deel van de jeugd van on- d te leren kennen, dan moet men dit boek lezen. Men zal tot de ontdekking ko men, dat deze jeugd niet slecht ls, dat er nog heel veel goeds In ls, en dat ze ook nog wel leiding wil, leiding zelfs van ouderen, mits het een leiding is met be grip. Zij voelt zich onzeker een groot deel van deze jeugd. Ze doet zich daarom eens wat flinker voor dan ze ls. Wat in dit boek hebben gemist is de reli gie, in het bijzonder de dienst van God, Wie wij allèn, ouderen en jongeren, de kinderen mogen zijn. Is dit boek ook in dit opzicht een spiegel? Wij hopen van niet. Pinkeltje en het grote huis, door Dick Laan, uitg. Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. Gelukkig schijnt de schrijver-fabrikant cineast Dick Laan nog niet uitgeput te zijn met zijn vertelsels over Pinkeltje en zijn yrlendjes. Zijn nieuwe boek. „Pinkel tje en het grote huis" brengt de kinderen weer in spanning. Wat zou er nu weer met Pinkeltje gaan gebeuren? Het mannetje, dat maar zo groot is als een pink en zo oud is, dat hij het zelf niet meer weet! Die met alle dieren kan praten en ze ver staan kan óók. We hebben dit boek weer aan onze kin deren voorgelezen. Elke avond een hoofd stuk voor het naar bed gaan en elke avond was het weer een feest! Het is de grote verdienste van Dlck Laan, dat hij vertelt in een voor kleuters direct aansprekende taal, zonder te derachtig te worden. De gebeurtenissen in het grote huis zijn dingen, die in elk huis met kinderen voorkomen en daarom heen verweeft Dick Laan de avonturen van Pinkeltje en zijn vriendjes, zodat de kinderen fantasie en werkelijkheid zo na tuurlijk vinden, dat ze vragen of zoiets bij hen thuis ook kan gebeuren. K. F. Brochures leer der Alverzoening ge toetst aan de Heilige Schrift, uitgave: Het Zoeklicht (Joh. de Heer), Drieber- Brits-Israël-Beweging, haar dwalingen en fantasieën, uitgave: als boven. i "et. Rozek r ui sex s-Gen oo t-|Haag.. het ook in die gemeenten vlotweg inge voerd is, waar men tegenover liturgische „nieuwigheden" nogal huiverig en afwij zend staat. Dit is anders wel echt nieuwigheid! Een liturgisch gebruik, dat op enigerlei wijze steun vindt in de prak- de kerk der eeuwen'ls -het aller- k Moet me altijd opzettelijk inbinden afremmen om, wanneer ik over i" gebruik spreek of schrijf, niet cynisch worden. Of dat in de diepte met een ander complex samenhangt, mogq e psycholoog beoordelen. Laat ik me daar- bergen in de historie. Dat werkt op mij altijd kalmerend. In het licht van de geschiedenis zien we de din gen van vandaag, ook de kerkelijke din gen, rustiger en meer in hun ware pro- Olie op de golven In de eerste plaats wil men door het zwijgen van het orgel en de daarop ge volgde stilte een duidelijk gemarkeerd begin van de dienst scheppen. Die stilte is op zichzelf nog wel niet het begin. Maar in die stilte kan het begin begin nen. Nu kan het votum uitgesproken wor den zonder dat de eerste woorden, daar van de functie verrichten van olie op dé golven. Op de golven der onderlinge vèrsatie namelijk. En als het votum lang genoeg is, is het aan het eind inderdaad helemaal rustig geworden. Ómdat lèder voelt, dat dat fout is, heeft men gezegd: eerst een algemene stilte en dan begin- Ds Scheers gaat op deze en andere gumenten nader in. Het massale opstaan de gemeente als de voorganger e kerkeraad binnenkomen verfoeit hij. Hij In zijn rubriek Losse Schakels In E Christen schrijft (ds J.) L(ouw), enj ritus Baptisten predikant in Den Haaj Het zou menige dominee goed dot wanneer zijn kerkgangers hetzelfde m deleven betoonden met hem als de su pprters met hun elftal. Wanneer ln eredienst van Amerikaanse neger-Chri, tenen de dominee in zijn preek wat rei remd wordt en de draad hem wat uit lep( handen dreigt te schieten, dan grijpt U gemeente hem stevig onder de armen nt een luid „Amen!", „Prijs de Heer!" en r1 prediker herleeft. Zijn energie vlafle weer op, zijn onderwerp pakt hem weJi;p en allen worden gezegend. Dit lijkt mij een practische prachtige wijze van meewerken. Of da<$( u dat uw Voorganger het zo prettig v wanneer u met uw gedachte wie waar zit en hem maar alleen laat woi len als de wagen wat vast dreigt te lopdg Vindt u het prettig als in uw werk in z geval de mensen de houding aannen van „red je maar!" en hoogstens met e lijke belangstelling de mislukking viom uw werk zouden volgen als het slagerh Staat uw Voorganger daar niet om I strijd te strijden die uw aller strijd l^if Denk aan het voetbalveld en spretai- hem moed ln. Laat niet alken uw hsT in alle verborgenheid maar laten ook u. stembanden meetrillen en zit er maar nUtill zo Boedda-achtig bij. Het is wel gebeui0_ dat in een preek de Voorganger de g< meenteleden vroeg om door een „Amen'en te betuigen, dat zijn getuigenis strooMde met hun overtuiging, maarniemaaeij deed het en toen hij zijn verzoe er enkelen die hj S' dat het de ongelovW gen ln de dienst zeker niet gepakt zjup. hebben. Wanneer u het maar wat „Amr rikaans" vindt, dan lees er de briev»'u aan de Korinthiers maar eens op na. i Kerk in verdrif De verhouding tussen de Geref. Chr. Kerken zag er de laatste jaren r slecht uit. zo merkt dr P. G. K.(unst) ij in zijn hoofdartikel in hi dams Kerkblad (Geref.). Hela^js p (Anti-Christelijke stromingen en dwaalleringen), uitgave: als boven. 57 Redenen waarom wy geloven, dat de Bijbel het Woord van God is, door. John Meldau, uitgave: als bven. H e t k 1 e i n e d o k t e r s b o e -k v o o r migranten, hygiënische wenken, door dokter H. H. C. Stapert, Stichting voor huishoudelijke voorlichting ten plat- telande, Koninginnegracht 42, Den Haag. Mapje „De voeding in C a n a (artikelen in Nederlands, Engels Frans), uitgave: els boven. htige Regering democratische grondslag door meer dig kiesrecht, door A. E. Montljn-Ziedses des Plantes, uitgave: W. P. van Stockum en Zoon, Den Haag. ran Pieterszoon Go en en Indië zijn tyd, door dr J. C. H. de Pater, uitgave: Willem de Zwijger-stichting, postbus 166, Den Haag Kostprijsberekening en boek houding in het Ambacht, serie „Wegwij zers" nr 2, Economisch Instituut voor den Middenstand, Koninginnegracht 53, Den haar pasgenomen besluiten eer losser d4 C steviger heeft gemaakt. Het zal volgens dr Kunst voor die komt, van groot belang zijn hoe Gereformeerden hun verlangen meer samenbinding ln praktijk brengeJ Is er bij ons voldoende besef van sa horigheid met deze broeders en zus dezelfde stam? Wordt dat ook i gekweekt? Wordt er voor gebeden? Héc grote kerkelijke verdriet van deze jarei wordt almeer, dat de kracht van het bi ginsel niet meer zó sterk doorwerkt, ni^t - zó beheersend is, dat wij ook g«yn hoorzaam tot de consequenties v beginsel durven besluiten. De Chr. Gereformeerden zijn rond hu| kerkelijk leven een muur aan het boi wen, die daar niet verrijst door de kracl van 't Schriftuurlijk beginsel. Zo lopei wij het gevaar achter een Geref. prei fabricated muur ons tegen de Chr. Gerei en de Broeders van art. 31 te verschai Dat samenspreken levert zoveel moeitfi op. Laten wij maar „onder ons" blijvenf Kan dat zo blijven? In het kerkeraadsverslag van een on: plaatselijke kerken vinden wij weer poging om tot samenspreking met Kerk van art. 31 te komen. De hoeveelstr is het nu al? Waarom al die mislukkingen? Is de Kerk dan ónze zaak geworden I Moeten wij weer leren bidden c kracht van Christus' Woord? Zó kunnen wij niet verder. Teleurstelling Nieuw was de openbare zitting generale synode in de Utrechtse DomTl kerk. Wie deze zitting in de kerk èn dooif de radio als toehoorder bijwoonde, moet,1 dunkt ons, een lichte teleurstelling heb-fr- ben ervaren. Wat gezegd werd, was be-lHf langwekkend. Het was een appèl en eenlAS uiteenzetting. De „sfeer", die in het rijke! veel vertakte werk van de kerk heerst,1 kwam goed uit. Maar de vraag kon rijzen: Was ditEH zitting? Neen. dit was een getuigenis avond. Terwijl men juist de synode pas goed leert kennen, wanneer men een stuk de discussie bijwoont. De aandacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 6