TM
STRAAT VAN
ESSINA
BLOEMEN
WANTROUWEN
PENICILLINE jubileer!—
ill
S3
O
We zagen iScylla, die in een rots veranderde
WIJ kwamen van het Westen en zou
den bij de Noordelijke ingang de
Straat van Messina binnenlopen. Het
was diezelfde Zondag, waarvan de avond
ons de plotselinge harde wind had ge
bracht, toen we onder de kust van Cala-
brië voeren en waarvan ik in het Zon
dagsblad van 12 September iets mocht
vertellen. Het was ongeveer acht uur in
de morgen toen wij de Straat invoeren.
Eigenlijk was het al iets later dan de
kapitein gedacht had, want hij had ge
hoopt, met stil water deze zeeëngte te
passeren. Waarom, zult u straks wel
Komende dan van het Westen waren
we Kaap Rasocolmo op d'e Noordkust
van Sicilië voorbijgevaren. Vóór ons za
gen wij hoge bergen, een stad en een
vuurtoren. Maar van een zeestraat za
gen we niets. Het leek, of Sicilië met het
vasteland van Italië verbonden was. als
of de bergen van het Apenijns schier
eiland deel uitmaakten van het voor hen
liggende eiland.
We naderden. Het was, alsof wij recht
de bergen inliepen; achter ons de Li-
parische eilanden der Thyreense zee en
in het Noorden, 40 mijl van ons, ver
hief zich de Stromboli, vanaf ons schip
goed te zien.
Het was van dat prachtige weer:
blauwe luchten, een licht golvende blau
we zee en paarse bergen. Het was, of
de natuur meewerkte om je er bij te
bepalen, dat het Zondag was.
Een Zondag op zee aan boord van
een schip is toch een andere dag dan
een dag in de week. De wachten wor
den waargenomen, het noodzakelijkste
werk wordt verricht, overigens ligt op
de Zondag de dagelijkse arbeid op een
schip op ice stil. Men ziet groepjes men
sen staan -praten, de mannen hebben zich
verkleed. Het is anders dan in de week.
het -
100 pet.
ïrken
j reeds dwars voor de Straat,
toen we haar pas ontdekten. Daa
We moesten even opletten; vóór ons
ging het veer. over, dat Messina met de
vaste wal van Italië verbindt en even
ten Noorden van de stad Reggio een
landingsplaats heeft. Nu kwam, links,
ook Reggio in zicht, een stad kleiner
dan Messina, voor de scheepvaart lang
niet van die betekenis als haar Sici-
liaanse overbuurvrouw.
Reggio! Ik laat zo eens mijn- gedach
ten gaan, want bij het varen door de
Straat van Méssina, dat hoogstens drie
kwartier duurt (bij een snelheid van
10 mijl), komt men sterk onder indruk
van de eerbiedwaardige ouderdom dezer
gebieden en hun steden rondom. Een
ouderdom, die het recht geeft terug te
zien op bijna drie duizend jaar.
De stad Rhègion werd in 727 Chr.
gesticht door de Grieken; de Romeinen
kwamen er 500 jaar later en noemden
het Rhegium. Zo is deze stad in de
Bijbel bekend.
Men kan betwijfelen, of het in deze
smalle zeeëngte met haar plotseling ge
vaarlijke stromingen, dwars in, verant
woord is, er met een vrij groot zeil
schip door te- gaan. En tóch deden de
zeevaarders uit Paulus' dagen dit. De
Straat heette toen Sicilum Fretum,
d.w.z. de zeeëngte van Sicilië. Rhegium
was in die dagen een oorlogshaven der
Romeinen en ik vraag mij af, waarom
het schip de ..Dioscuren", Hand. 28:11,
(Nieuwe Vert.) na van Malta te zijn
vertrokken, Rhegium aangedaan heeft
en niet Messana, het tegenwoordige
Messina?
De Nederlandse tekst geeft daar geen
antwoord op. Uit het oorspronkelijk kun
nen wij een merkwaardige hypothese
afleiden. De „Dioscuren" was van Mal
ta vertrokken (het schip had daar over
winterd), eerst naar Syracusa. Blijkens
de grondtekst was het schip daar bin
nengelopen voor lading, hetzij om te los
sen of om vracht in te nemen. Toen
ging hel naar Rhegium. Weer (blijkens
de grondtekst) is het schip daar
geeft
een bestemming veronderstelt,
de eindbestemming van het schip kan
zijn, want die was Ostia, de haven van
Rome.
Wat
ta zijn marineoffici
komen, misschien ook slaven
galeien (dit waren de oorlogsschepen der
Romeinen). Rhegium was marinehaven
en deze mensen hadden hier hun eind
bestemming en werden gedebarkeerd.
De volgende dag met gunstige wind
vertrok de „Dioscuren", liep de Straat
door en was in één dag te Puteeli (bij
Napels^). Voor een zeilschip een grote
Zo werd ik bij het varen door de
Straat weer eens met de Bijbel gecon
fronteerd en noopte deze tocht tot
Schriftstudie.
te komen, werd niet verwezenlijkt. Plot
seling zag men de stroom doorkomen.
Niet alleen stroomrafels, maar sterke
i het
Het
ichten. Mer
j dit
tige
Kind af te
dat
7 O naderden wij de Straat van Mes-
^■sina. Ik had mij er op verheugd, deze
historische plek nogmaals te passeren;
in mijn jonge jaren was ik er verschil
lende malen door gekomen, maar als
man van vijftig zie je de dirigen an
ders. En een reis maken over zee, waar
bij je geregeld leest van de zee en
de landen rondom, is een genot en een
geestelijke verrijking.
lag
de zeeëngte
grote boog, dicht onder Itaüë langs,
stoomden wij naar binnen. Juist kwam
een Italiaanse boot naar buiten met een
vervaarlijke vliegende leeuw in zijn
schoorsteen. Het was vrede, dus gingen
wij elkaar zonder verdere attentie voor
bij. Tien jaar geleden zou dat anders
geweest zijn. Toen woedde juist de strijd
om Sicilië op het hevigst en hadden in
Juli 1943 de landingen der Gealliëerden
op dit eiland plaats.
Bij het inlopen zagen wij nu. dat die
vuurtoren en het lage land gescheiden
liggen van de bergen der Apenijnen en
dat de stad, in verte reeds gezien, op
het vasteland gelegen is. Deze stad heet
Scylla, amphitheatergewijs tegen de
bergen gebouwd, met haar witte hui
zen, haar vele hotels en kerken.
Vlak langs de Straat loopt een brede
verkeersweg- en daarachter de spoor
lijn. 'Scylla vormt de Noordelijke toe
gang ter linkerzijde, terwijl Kaap Palero
met de vuurtoren aan de rechterflank
geleden is. Het land is hier laag en loopt
uit in een smalle strook.
Scylla is eigenlijk een hoge steile, rot*,
in zee uitlopend, waar de stad Scylla-
cum (Scylla) op gebouwd werd. In de
verbeelding der Oudheid zou deze rots
op enige afstand op een vrouwenfiguur
gelijken en de mythologie vertelt, dat
een zekere Clausus, op Scylla verliefd
geworden, de jalousie van Ciree op zijn
hals haalde. Uit wraak veranderde Cir
ee Scylla in een monster en moest zij
temidden van wilde honden en wolven
verkeren. Scylla, hierover zo ontdaan,
sprong in zee en werd veranderd in
een rots. Scylla is de rots uit de Odys
see van Homerus, even verder zou dan
Charibdus zich opgehouden hebben, dc
vervaarlijke stroom die, als een muil
van een zeemonster, alles wat onder zijn
bereik kwam inslikte en verzwolg.
WIJ stoomden verder: de rots deed
ons niets en Charibdus liet ons nog
even met rust. Wij voeren tussen een
grootre natuur. De breedte van de Straat
bij de Noordelijke ingang is slechts ltfc
mijl, nog geen drie km. Het land van
Sicilië wordt hoger en hoger. Bij het
stadje Pezzo (op het vasteland) veran
dert de koers en stoomden wij recht
Zuid.
Het was, of de Straat achter ons dicht
gaat. Hoge bergen rondom. In de verte,
rechts, naderden wij een grote stad. Wijd
uitgestrekt en tegen de bergen gebouwd
ligt daar Messina, een stad van ruim
230.000 inwoners.
Jaren geleden was ik e
geweest, toen zij in puin 1
schrikkelijke aardbeving
1908.
Het is een stad met een bijzonder die
pe haven, want deze haven was eens
een krater van een vulkaan. Midden in
de haven kan niet geankerd worden. Hier
staat bijna veertig meter water. Verge
lijkt u dat eens met een haven als Rot
terdam, waar men al bly is, als er 14
meter staat.
Gezicht op Messina.
leek een ogenblik of de Charibdus der
Oudheid nog leefde en ons schip mee
wilde voeren naar zijn luguber hol.
Slechts door hard tegenroer te geven,
waarnaar het schip eerst niet luisterde,
ontkwamen wij aan zijn grote muil. Hoe
moet een zeilschip het hier dan maken?
De vaart door de Straat vraagt zorg
en oplettendheid. Toch is mij in deze
eeuw slechts van één Nederlands schip
bekend, dat het aan de grond liep.
Het is als met een drukke nauwe pas
sage; doordat een ieder oplet en de
voorzichtigheid betracht, gebeurt er zel
den een ongeluk.
Nog één merkwaardige ervaring uit de
Straat moet ik vertellen, nl. dat het zee
water plotseling 11 graden in tempera
tuur daalde. De hoofdmaehinist maak
te mij hierop attent, doordat hij het
bemerkte aan het koelwater van de
hoofdmotor.
De oorzaak van deze plotselinge tem
peratuurdaling komtpraktisch hierop
neer, dat het water van de Ionische zee,
tèn Zuiden van Sicilië, veel kouder .en
zouter is dan het water van de Thyreen
se zee, ten Noorden van Sicilië gelegen.
Door de dubbele werking van eb en
vloed, zowel uit de Ionische als- uit de
Thyreense zee, heeft in de Straat een
ontmoeting van beide watergetijden
plaats en het punt van ontmoeting doet
dit plotselinge temperatuursverschil zien.
Wij liepen de Straat uit en passeerden
Kaap del Armi.
Het was een Zondag om nooit te ver-
W. E. VAN POPTA
•bbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbi,
enige malen
an December
JTN die ouderlingen maar op
stap! Denk vooral niet dat dit
gemakkelijk werk is. Het is zeker
niet te vergelijken met de arbeid
van hun dorpse collega's, waar men
zo niet in alle dan toch zeker wel
in de meeste kerkelijke gemeen
schappen gewoon is aun dit ver
schijnsel. Niet dat die plattelrnds-
broeders het nu altijd even gemak
kelijk hebben! Zeker, het bezoek
is van de kansel tevoren aange
zegd. Zeker, het mooie tafelkleed,
de geurige koffie en wat zoets
daarbij ze liggen allehtaal ge
reed en het gezin is zo compleet
mogelijk aanwezig. Maar wie 'ueet,
er rusten mogelijk maast kopjes en
koek een heel regiment grieven en
bedenkingen, waarop men de ver
tegenwoordigers der Kerk even
eens onthalen zalNochtans is
daar ook bij het narrigste en meest
recalcitrante gemeentelid een be
zoek een gans ander ding als in de
Volkswijk. Omdat men daar de zin
van het bezoek begrijpt e»< hier
niet. Ómdat ginds een vertrou
wensrelatie bestaat en bij ons
niet. Omdat men elders aanknoopt
bij bestaande banden en in ons
werk moet aanvangen met het uit
bannen der misverstanden, met
het overwinnen van argwaan en
wantrouwen.
Daar was Opoe Nietjes.
Ik kan werkelijk niet veel over
haar vertellen, want we hebben
maar één keer contact met haar
gehad, en dat is veel te weinig om
een mens te leren kennen, laat
staan te doorgronden. Ten dele
was dit gemis aan kerkelijfie be
arbeiding weer de schuld vm de
Kerk. U weet dat ik het onmoge
lijk goed kan praten dat mensen
pas omtrent tachtig jaren na bun
doop hun eerste bezoei: krijgen.
Dat is kortweg e :n ichande raar
we allemaal schuld aan hebben: de
ambtsdragers oroait ze er niet op
uit trokken en de overige kerkle
den omdat ze door hun georek aan
offervaardigheid niet ïoryden dut
er méér predikanten en meer
ambtsdragers kwamen, die zulks
wel hadden kunnen doei.. Ander
zijds was het niet onze lout dat
Opoe Nietjes daarna ne' weer
werd bezocht: de dood kwam en
rukte haar weg.
Wat ik ondertussen wél weet is
dit: Opoe Nietjes vertrouwde de
Kerk niet. Dat b'.ecc «1 direct
toen de ouder Un~7<?n binnenstapten
en ze haar klein vogelkopje arg-
wanend-scheef in dt hoogte stak:
„Wat motte „jullie?"' Dat is tm
mer een lastige vraag. Zo- kort
en abrupt, terwijl je voor het ant
woord zeeën van tijd nodig hebt.
Men kan er n'et op reageren met
een „We motte" je ziel P Dat
klinkt óf te bloederig öf te
abstract. Evenmin kun je zoet
sappig en liefjes zeggen„O, we
komen u zo eens een gezellig be
zoekje brengén..." Wie een ander
tachtig jaar 'lang verwaarloosde,
Uit de
VOLKSWIJK
heeft daarmee het recht verloren
om knusjes te doen. Maar opnieuw
evenmin kan men onder dergelijke
omstandigheden geweldig gewich-
tig-ambtelijk gaan optreden en
zeggen: „Beste vrouw, wij zijn de
ouderlingen en loij komen op huis
bezoek Ik hoop dat u voelt dat
men dit onmogelijk doen kan. Dal
zou immers klinken alsof men zich
een zeker recht tot binnentreden
aanmatigde en zo een recht is nu
eenmaal lang geleden al ver
speeld. Verspeeld toen Opoe in de
kletne-kinder-zorgen zat. Ver
speeld toen haar man overleed en
ze met de narigheid zitten bleef.
Verspeeld toen ze bijkans omkwam
van gebrek in de hongerwinter.
Verspeeld toen ze geen raad wist
omdat de jongste zoon in de bajes
belandde. Verspeeld omdat bij al
die gelegenheden geen ouderling
opdaagde
„Wat motte' jullie?" Een vraag.
En daarop voorzichtig tastend en
lang van stof het antwoord. Een
antwoord dat een beetje schouder
ophalend, een beetje wantrouwend,
een beetje sceptisch, een heel, heel
klein beetje belangstellend wordt
aangehoord, om tenslotte bekroond
te worden door een nieuwe vraag:
„Nou ja, goed, en wat nau ver
der?" Zo in de zin van: „vooruit
maar jongens; ik heb er vrede
mee dat je hier binnen gedrongen
bent; ik zeg rtiet dat ik er ver
eerd mee ben dat kun je net
.denken Maar wat kom je nu
feitelijk uitvoeren? Wordt nu
asjeblieft maar meteen concreet
en daas er niet langer om heen
Met daarachter een ver weerlich
ten als op warme zomeravonden:
onweersbuien achter de horizon.
De .bliksemschichten van voort
durende argwaan: „Ze zullen ivel
wat van me hebben moeten
die Kerk komt enkel maar om er
beter van te wordenik ver
trouw ze voor geen cent
De broeders ouderlingen ploegen
verder. Ze willen eigenlijk zoveel.
Ze willen deze oude stakkerd wat
licht brengen: geestelijk licht en
stoffelijk licht. Ze willen de arg
waan overwinnen omdat een
mens-met-argwaan altijd ook in
onmin leeft met Christus. Maar
het is heel moeilijk juist door
die argwaan die elk woord ver
tekent en misvormt. Daarom spre
ken ze aarzelend. Daarom zoeken
ze tastend naar het juiste woord.
Daarom kunnen ze telkens toel
weer het puntje van hun tong af
bijten omdat het toch weer het
verkeerde woord blijkt geweest te
zijn dat ze gebruikten. En, neen,
het wordt geen gesprek van hart
tot hart. Het komt niet verder dan
tot een aftasten. Tot men weg wil
gaan. En de ene ouderling toch
nog probeert iets méér te zijn. En
vraagt: Zullen we soms samen
bidden?"
Waarop Opoe Nietjes enkel maar
zegt: „NeeEn dan zichzelf toe
licht: „Ik weet immers van te
voren niet wat jullie bidden
wilt
Wantrouwen, o bitter wan
trouwen.
WIJKPREDIKANT.
e If 1IMZZ1 I lazSSkSJSZSXöseBifiïsPx*
zijn €R voor leöeReen
B€h&nöel ze met Lieföe en qen»et €R v&n
WANNEER wé eens om ons heen
zien, komen we steeds weer tot
de ontdekking, dat er eigenlijk in
ieder huis, groot of klein, altijd wel
ergens bloemen of bloeiende planten
Het kopen van bloemen is -één van
de dingen, die wij ons hele leven blij
ven doen. Het is één van diè kleine
vreugden, waaraan wij allen behoef
te schijnen te hebben.
Zelfs op de veelvuldige regendagen,
die onze kamers zo somber maken,
brengt een leuke fleurige bouquet
bloemen tóch de „vrolijke noot" in
En weet U wat zo heerlijk is: bloe
men zijn er voor ieder mens, omdat
wij keus kunnen maken uit zóveel
soorten voor lage of matige prijs, die
ons evenveel vreugde kunnen ver
schaffen als de meest exotische dure
bloemen.
Wat biedt de zomer ons niet een
uitgebreide collectie aan dahlia's, an
jers, gladiolen, papavers, zonnebloe
men, helianters, margrieten, pyre-
thrums, lelies, asters, te veel om op te
Het belangrijkste is: wat wij doen
met de bloemen, die wij kopen of uit
onze tuin plukken.
Wanneer wij van het standpunt uit
gaan, dat er nu eenmaal een bos
bloemen in onze kamer .hoort" te
staan voor de show tegenover onze
vrienden en kennissen, zetten we zón
der enig gevoel in een vaas die
toont" een gcote bouquet en ver
der kijken wij ér niet naar om.
Maar... hoeveel plezier ontzeggen
wij onszelf dan!
Laten we eens een paar bloemetjes
Oost-Indische Kers met enige van die
leuke groene blaadjes erbij, uit onze
tuin halen en eens rondneuzen of we
fijn glazen vaasje bezitten, U weet
wel zo'n hoog smal modelletje als er
ook voor orchideeën gebruikt wordt.
Nu gaan we een vrolijk geheel op
bouwen, door de bloemetjes met hun
verschillende frisse en felle kleuren,
stuk voor stuk, in het vaasje te plaat
sen. De één wat langer dan de an
der en weer één laten we wat over
hangen; dan hier en daar een groen
blaadje er tussen en zó dat er één
hoogtepunt is in 't geheel, dus niet
symmetrisch.
Dan gaan we even op een afstand
naar dat gevalletje, zoals wij het
juist gebrouwen hebben, staan kijken.
Als het ons bevalt, geven we het een
plaats, waar 't gezellig en leuk uit
komt en wanneer wij onze blik dan
door de kamer laten dwalen, vindéh
wij een rustpunt in dat simpele, maar
o zo vriendelijke bouquetje bloempjes
en kunnen we in stilte genieten van
kleurschakeringen en vormen.
Zo is het ook met grotere bloemen.
Met zo'n gezellige bos pyrethrums
in rijke kleurenmenging, kunnen we
heel wat doen.
Natuurlijk eerst eens kijken of wij
een geschikte pul of vaas hebben,
waar ze leuk in staan.
Zo'n groene gemberpot komt ons nu
weer eens goede diensten bewijzen,
artistiek en dolgezellig, vooral als wij
de bloemen er met een beetje gevoel
Niet alle stelen even lang laten,
verschil in lengte geeft een vlotter
geheel. Dan gaan we eens naar de
kleuren kijken en hoeveel er zijn van
dezelfde kleur, zodat we een juiste
kleurverhouding krijgen, dat slaat on
eindig veel mooier, dan dat we alle
rode en alle paarse en witte bloemen
op kluitjes bij elkaar zetten.
We laten de ene bloem wat meer
uitsteken dan de ander en schikken
zolang, tot we een prettige vorm
voor ons bouquet gevonden hebben.
Dan komen we tot een fleurig geheel,,
waarvan de losse charme ons be
koort.
Daarna plaatsen wij de gemberpot
met bloemen zó in onze kamer, dat
het licht gelegenheid heeft over en
langs de bloemen heen te spelen.
Wanneer wij ons nu eens rustig in
een gemakkelijke stoel nestelen en
onszelf de luxe gunnen om een poos
je in stilte te genieten van onze bloe
men, komen wij in 't sprookjesland
van de natuur.
Misschien zijn er onder U, die de
gedachte om te genieten van zulke
„eenvoudige" bloemen, op deze ma
nier, overdreven of belachelijk vin
den.
Maar dan vergist U zich toch. Juist
deze eenvoudige bloemen kunnen ons
hart beroeren. Zij spreken óók haar
eigen bloementaal tot ons, nét zo als
haar veel duurdere zusters.
Wanneer de zon even langs de
bloemblaadjes glijdt, zien wij ineens
de kleuren fonkelen, het is of ze veel
warmer worden, ieder blaadje tekent
zich af in het spel van licht en scha
duw, de gele harten worden goud en
(Voor vervolg pag. 6)
Haar bloemen
In 1940 bad de eerste wonderbaarlijke genezing plaats
(Van onze medische medewerker)
/"NNZE generatie schenkt veel aandacht
aan jubilea, zowel van zaken als per
sonen. Over de meer of mindere be
langrijkheid oordeelt men vaak heel ver
schillend.
Toch is er dit jaar een vijfentwintig
jarig jubileum, waarvan iedereen over
tuigd is, dat het belangrijk te noemen
is, omdat het een ontdekking betreft,
die uitermate zegenrijke gevolgen voor
mens en dier gehad heeft. Dat wij daar
aan aandacht schenken in deze rubriek,
doet u natuurlijk al vermoeden, dat het
een medische ontdekking betreft. Als ik
u zou vragen welke stof dit jubileum
zou kunnen gelden, dan hoor ik als uit
één mond „penicilline."
Vijf en twintig jaar geleden, in 1928
dus, viel er een schimmelspoor op een
kweek van bepaalde bolvormige bacte
riën, staphylococcen genaamd. Op de
voedingsbodem van deze bacteriën ont
wikkelde zich een schimmel, die de
eigenaardigheid had om in zijn omgeving
tot op een bepaalde afstand de staphy
lococcen te vernietigen.
Het was Sir Fleming, die hier voldoen
de aandacht aan schonk om te komen
tot zijn wereldberoemde ontdekking van
penicilline. Hij heeft later zelf gezegd,
dat hij niet het minste vermoeden had
van iets buitengewoon belangrijks. Er
was een gelukkige samenloop van om
standigheden. Dezelfde schimmelspoor
had kunnen vallen op verscheidene an
dere cultures, die hij toen in bewerking
had, zonder dat enig effect zichtbaar ge
weest zou zijn. Dezelfde spoor had kun
nen vallen op dezelfde voedingsbodem
met dezelfde bacteriën maar in een an
der stadium van de groei en ontwikke
ling zonder dat er iets bijzonders voor
de dag gekomen was.
Er was echter een wonderlijk bestuur
de samenbundeling van factoren, die zijn
belangstelling wekte. Zeer belangrijk is
geweest, dat hij deze schimmel isoleer
de en voortkweekte. Ook werd deze
schimmel op zijn bouw en eigenschappen
onderzocht.
In de volgende jaren kon Fleming aan
tonen, dat deze schimmel iets afscheid
de. dat sterk bacteriedodende eigen
schappen bezat en voor hogere organis
men geheel onschadelijk was.
Pogingen om het penicilline zo
noemde Fleming de door de schimmel
afgescheiden stof in zuivere en meer
geconcentreerde vorm te bereiden, mis
lukten door de geringe houdbaarheid en
moeilijke bereidingswijze. In 1932 kwam
Fleming dan ook tot de slotsom, dat al
hoewel penicilline een krachtige antisep
tische stof was. het toch voor de wond-
behandeling van weinig waalde was.
Soortgelijke onderzoekingen als die van
Fleming zijn in 1935 verricht door de Ne
derlander Van Luyk. Hij ontdekte, dat
jonge kiemplanten in gesteriliseerde aar
de veel vatbaarder waren voor een be
paalde infectie dan in gewone aarde.
Hij toonde aan, dat een in aarde voor
komende schimmel een penicilline-achti-
ge stof vormde, expansine genaamd, die
dc Ontwikkeling van een groot aantal
bacteriën remde maar ook voor hogere
organismen zeer ver-giftig was. zodat aan
Flesjes met penicilline staan gereed voor verzending naar de ziekenhuizen
waar deze kostbare vloeistof geen ogenblik kan worden gemist.
gebruik ervan in de geneeskunde niet
gedacht kon worden.
In hetzelfde jaar, 1935 namelijk, toon
de Domagk de zegenrijke werking aan
van prontosil, een scheikundige stof, ep
infecties, die voorheen practisch altijd
dodelijk verliepen.
De chemische industrie heeft tal van
soortgelijke, doch verbeterde middelen
op de markt gebracht, waarvan percoc-
cide en cibazol aan velen uwer bekend
zullen zijn. Niemand dacht toen eigen
lijk meer aan penicilline.
In 1939 werd de studie van het peni
cilline weer ter hand genomen door
Chain en Florey met behulp van
financiële steun door de Rockefeller
Foundation, niet echter met het doel om
penicilline in het groot te gaan berei
den ter toepassing voor mens en dier,
maar puur uit wetenschappelijke belang
stelling voor een academisch probleem.
Deze onderzoekers waren de eersten, die
penicilline bij muizen inspoten Fle
ming heeft aanvankelijk slechts aan
plaatselijke toepassing op wonden ge
dacht en de wonderbaarlijke werking
ervan bij dodelijke infecties aantoonden.
In 1940 werd de eerste patiënt, een
politieagent van 43 jaar. met penicilline
behandeld. Hij had zich met het sche
ren aan een mondhoek verwond en daar
na een ernstige bloedvergiftiging gekre
gen. De scheikundige preparaten 'vpnDo
magk hielpen niet. Florey en Chain ga
ven van hun kleine voorraad penicilline
deze patiënt om de drie uur een inspui
ting. Na vijf dagen was -dé man aardig
op weg om beter te worden, majir... de
penieilline was op. Het duurde enkele
dagen voordat nieuwe gemaakt was. On
dertussen kreeg de patiënt longontste
king en overleed.
Hun tweede patiënt was een jon-gen
van 15 jaar, die een soortgelijke aandoe
ning had. Ook hij was zonder succes
behandeld en de dood scheen onafwend
baar. Ook hier was de voorraad peni
cilline onvoldoende. Hij mag van geluk
spreken, dat Florey de urine van dc eer
ste patiënt bewaard had. want hieruit
werd een hoeveelheid penicilline terug
gewonnen, waardoor de jongen mense
lijkerwijs gesproken genas. Dit was de
eerste wonderbaarlijke genezing van een
mens door penicilline. v
Het kwam er nu op aan om penicilline
in grote hoeveelheden te vervaardigen.
Het was oorlog en Engeland had grote
zorgen. Men zocht contact met de Ame
rikaanse industrie wat nogal moeilijkhe
den opleverde. In Juli 1941 vertrok Flo
rey uit Ehgeland naar Amerika. Hier
slaagde men er in penicilline in het
groot tè bereiden. Toen begon dc zege
tocht van penicilline over de wereld.
Op het ogenblik wórden nog tal van
andere sehimmels en hun afscbeidings-
stoffen onderzocht. Reeds heeft men 'in
de pers kunnen lezen over een penicilline-
achlige stof, die kanker zou kunnen ge
nezen. De geschiedenis van kanker leert,
dat men met nieuw aangeprezen midde
len zeer voorzichtig moet zijn om zich
niet te vleien met een ijdele hoop. Men
neme daarom- voorlopig de uiterste re
serves in acht tegen publicaties van de-