De Raad Gods
onze jeuqó-p&qin& f
HANSJE BOLLENB AKKER
KOUT VERHAAL VAN B. VINGERLING
JASPER Verdonck had het altijd erg
druk. Overdag zowel als 's avonds.
Na de dood van zij" vader was hij
eigenaar geworden van diens goedbe-
klante timmermanszaak, de enige in het
kleine vissersdorpje. Nu had hij zodoen
de geen tijd om te piekeren en dat was
maar goed ook, want andeis was hij
beslist een somber mens geworden. Er
was nu teveel afleiding om aan het ver
leden terug te denken en dat bespaarde
hem erg veel verdriet.
's Zondags had hij natuurlijk wel tijd
om zijn gedachten de vrjje loop te la
ten Behalve de maaltijden met zijn stil
le moeder en de beide kerkdiensten ble
ven er nog geroeg lege uren over. En
juist dan besprong de herinnering hem
van alle kanten. Maar verdrietig werd
hij 's Zondags nooit. Maar daar was
bet dan ook Zondag voor.
Wanneer het slecht weer was. las Jas
per een of andere roman over de zee
vaart. Er waren er genoeg. Maar wan
neer de zon scheen en de hemel blauw
was. zat hij aan de zeedijk. Dan staar
den zijn ogen over het brede water en
spoelden Eie golven zijn gedachten naar
vroeger...
Toen hij nog maar een kleine jongen
was oefende alles wat water was een
grote aantrekkingskracht op hem uit.
Zijn moeder, die dit al spoedig gewaar
werd .naakte er een, in haar ogen doel
treffend. opvoedingsmiddel van. Met
een teiltje water cn een of ander waar
deloos plankje uit de timmermanswerk
plaats was hij uren zoet te houden, ter
wijl zij rustig aan haar werk kon gaan.
Zün ongehoorzaamheid strafte ze met het
ëpthouden van het begerige speelgoed.
elukkig kwam dat laatste niet zo vaak
Jasper was van nature een meegaande
jongen, die zijn ouders weinig verdriet
berokkende- Had hij zelf verdriet d«n
greep zijn moeder naar hel middel dat
nooit faaide En dan speelde Jaspe. weer
tevieden en gelukkig, restloos gelukkig
zoals alleen een kjnd dat kan. En zijn
verdriet verdween als sneeuw voor de
hij zelf minstens de helft niet begreep.
Maar dat gebeurde by een echte tewa
terlating ook!
Jaspers ogen glinsterden en ook moe
der Verdonck was zichtbaar onder de
indruk. Ze had nooit geweten dat haar
man zo mooi praten kon. Zijn laatste
woorden echter lieten een spoor na in
haar ziel, die niet meer uitgewist kon
„Mijn zoon! Moge dit schip u voeren
naai de haven van zachte vrede en stil
Jaspers moeder kon die nacht niet sla
pen!
Maar een jongen wordt een man, die
bij het ouder worden een leegte in zijn
hart ga3t voelen, zolang hij alleen in
de wereld staat, alleen met zichzelf. Jas
per trachtte die leegte te vullen met
zijn verlangen en dit verlangen dreef
Daar zag hij de zee, daar dobberden
de schepen op dc golven, daar proefde
hij het zeemansbestaan in zijn ziel. Daar
ademde hij ruimer en dieper en zong
er een lied in zijn hart. een lied van
ruimte, vrijheid en overwinning, een lied
van angst, verdriet en nederlaag. En zijn
speelgoedscheepje stond veilig en eer
biedig opgeborgen, ergens op de zolder
boven de werkplaats.
De eerste tijd, die hij aan het haventje
doorbracht bleef hij werkeloos toezien.
Maar al spoedig hielp hij een of andere
schipper bij het laden of lossen en was
dan pas goed in zijn element.
Doch dit ontging niet aan de aandacht
van zijn altijd wakkere moeder. Ook
ontdekte ze iets anders, dat in Jaspers
leven belangrijk scheen te gaan worden.
Maar daar durfde zo nog niet naar te
Ze had het intussen bij bet rechte eind!
Jasper had een meisje op het oog. Een
lief meisje natuurlijk. Maar behalve dat
ze lief was. was ze ook nog de dochter
van de beurtschipper die wekelijks het
kleine haventje aandeed. Een kind van
Op een middajg stonden ze tegenover
elkaar op de kade. Haar schip had juist
gemeerd en meteen sprong ze op de
kant met een boodschappentas in haar
hand. Hun blikken kruisten elkaar en
dat was het begin van een nieuw stuk
Jasper Verdonck is
larlijk de enige m»,
verkeer op het
geboeid wordt door het
voeren naar dat grote geluk waar ieder
mensenkind naar verlangt...
Iedere week ontmoetten ze elkaar.
Steeds dichter naderden ze hun grote
ideaal, zij het langzaam. Maar ze had
den de tijd. Ze waren nog jong en sterk.
En ze hadden hun sterke liefde. Wie of
wat zou hen deren of tegenhouden?
speciaal het varen met een plank of
stok Op de duur was er niets anders
meer dat zijn belangstelling kun trek
ken en in zijn gebroken kindertaaltje
babbelde hij tegen-zijn moeder over zijn
grote plannen voor later als hij groot
-zou zijn Achteraf bekeken had hij haar
dit allemaal beter niet kunnen vertel
len. maar ja. een kind is een kind.
Het gevolg was dat er in hel hart van
zijn moeder een bange onrust groeide
over de toekomst van haar jongen. In
haar verbeelding zag ze huizenhoge gol
ven een klein scheepje beuken, noorde
ze de gure Noordwester gieren langs de
mast. Steeds verdei zakte het bootje
weg in de zee. Eindelijk nam een ge
weldige waterberg het op. smeet het op
zijn kant. het dook onder cn kwam niet
meei boven. Ze hoorde nog een paar
bange gillen en toen was alles voorbij.
Tot de slachtoffers behoorde ook Jasper
Ontzettend!
Met ha ar angst groeide het vaste oe-
sef dal dit met haar eigen jongen nooit
zou gebeuren. Koste wat het kost, Jas
per zou geen zeeman worden!
Ze moest er maar eens met haar man
over praten. D e zou nog we) niets ge
merkt hebben vanwege de drukte in de
zaakl Hoewelj 'e kon het eigenlijk even
goed laten, want niemand zou haar van
haar standpunt afbrengen.
Jaspers vader vond dat zijn vrouw de
hele boel veel te zwart zag Wat deden
vrouwen toch altijd overdreven! Wat
hem betrof mocht Jasper gerust zeeman
worden. Een mens zijn lust is een mens
zijn leven...
En hiermede werd de discussie geslo
ten.
Het duurde enkele jaren toen het pro
bleem opnieuw haar aandacht trok. Sn
die middag, bij de tewaterlating van Jas
pers „echte" schip, bleef in haar ge
heugen vastgehaakt om nooit meer te
Ja, Jaspers vader had een echt schip
voor hem gemaakt. Hout genoeg in de
werkplaats. Er stonden zelfs twee mas
ten op de boot en beiden droegen een
heus zeil Het schip zat diep onder de
verf in alle kleuren van de regenboog.
Toen kwam de middag dat de boot
plechtig te water gelaten zou worden.
Jaspers vader droeg het zelf naar de
brede vaart achter de werkplaats. Jas
per volgde eerbiedig en onder de indruk.
Achter hem liep zijn moeder.
Bij het water gekomen hield Jaspers
vader eerst een lange rede. Hij gebruikte
een hele boel deftige woorden.
Nadat ze samen de boodschappen had
den gedaan en aan boord gebracht, wan
delden ze naar de zeedijk. Het gras
was groen en zacht Ze vertelden elkaar
van hun jonge leven en van nun jong
verlangen. En toen bleek, dat ze eigen
lijk elkaar zochten. Dat was een eigen
aardige gewaarwording. Ze wisten er
eerst allebei nifi goed raad mee. maar
dat wende al spoedig...
Er lag i
Maar., op een stille nacht stierf Jas
pers vader Nog vrij plotseling. Een
hartaanval maakte een einde aan zijn
leven en aan Jaspers grote plannen.
Met diens vrije tijd was het gedaan.
De dochter van de beurtschipper moest
op de tweede plaats komen in zijn le
ven Een nieuwe taak lag voor hem.
Er. een nieuwe plicht: zorgen voor zijn
oude. stille moeder, die met de dag ver
grijsde. Zijn diep geloof gaf hem de
kracht om zijn plicht te vervullen, maar
o dat hart dat hunkerende hart...
Het kind van de zee ontmoette hij
steeds minder vaak. Maar ze schreven
elkaar en dat vergoedde veel. hoewel
niet alles. Op de duur kwamen en gin
gen de brieven steeds onregelmatiger.
Tenslotte kwamen en gingen ze helemaal
niet .neer. Maar o dat hart, dat ver
langende hart!
Er gingen jaren voorbij. Maar geen
week. of Jasper zat starend aan de zee
dijk. Hij kon eenvoudig de klop van zijn
hart niet onverstaanbaar maken. Hij kon
de stem van het bloed, dat onsluimig
door zijn aderen joeg. niet tot zwijgen
brengen. Maar elke keer, wanneer de
geur van de zee in zijn neusgater drong
en het lied van de zee weer in hem
begon te zingen dacht hij aan zijn ver
vlogen ideaal en aar het kind van de
Op een Zondagavond werd het verlan
gen hem te sterk. Hij klom op de zol
der van de werkplaats en haalde zijn
oude speelgoedschip met zijn twee mas
ten tc voorschijn. Hij drukte het tegen
zijn borst, waarin het verlangen klopte
naar een echt. eigen schip. Minutenlang
bekeek hij het en ging er toen mee naar
zijn slaapkamer en zette het daar. ont
daan van het stof, boven op de kast.
die dag Zondag ge-
Gelukkig! Nieuwe moed e
ekracht
terwijl hy het scheep
je stond te bekijken. Het was goed. Al
les was goed, maar hier moest het
scheepje blijven staan. Boven op de kast.
Toer, ging hij naar buiten. Aan de
donkere hemel stonden de sterren en
knipoogden hem bemoedigend toe. De
koele nachtwind streek door zijn haar.
Hij rook de geur van de zee en alles
maarte hem gelukkig. Er daalde »en
wondere vrede in zijn hart. een vrede,
die. als de morgenzon, zijn levensweg
bestraalde met zonnige beloften voor de
„David is, tia voor zijn ge
slacht de raad Gods gediend te
hebben, ontslapen."
Hand. 13:36a (vert. Bijb. Gen.)
§EPTEMBER, herfstmaand." Met
alle weemoed van voorbije zomer,
dalende zon, vergane bloemenweelde,
lege velden.
Met de sterke herinnering aan ver
gankelijkheid en sterven van al het
aardse. Waarin ook de mens is be
grepen. Zoals ook in onze tekst van
„ontslapetl" sprake is.
Gelijk hel gras is ons kortstondig
leven, gelijk een bloem, wier steel
knakt door de stormwind. En „men
kent en vindt haar standplaats zelfs
niet meer."
Zo gaat het met de mens. Met u
en met my. Wanneer we bij deze
neerdrukkende gedachte, deze mis
troostige werkelijkheid stil staan,
ligt het voor de hand dal de vraag
rijst: „Zou 't mensdom dan vergeefs
op aarde zijn geschapen?"
Vergeefs? Is dit denkbaar, wan
neer we spreken van „geschapen",
dat wil zeggen: door God geschapen?
Zou het denkbaar zijn, dat een mens
maar zo het leven, dc wereld binnen
drijft, zoals een stuk wrakhout een
haven komt binnendrijven of op de
kust wordt geworpen door de golven
der zee?
Geschapen door God, daar ligt
in, dat de hand van een machtig
Kunstenaar bezig is geweest, die met
opzet volgens een vast plan gewerkt
heeft, tot Hij dat wonder „mens"
maakte. „Geschapen door God". Dat
houdt ook in: geschapen tot iets be
paalds, geschapen met een opdracht
en dus gesteld op die plaats zolang
als God hem daar stelt.
Onze tekst 'wijst ook in die rich
ting. Aan de ene kant: David is ont
slapen, zijn leven is voorbijgegaan.
Aan de andere kant: na voor zijn
geslacht de raad Gods gediend te
hebben. In dit laatste ligt het ant
woord op de vraag: „tevergeefs?"
David heeft niet tevergeefs geleefd.
Bij al zijn zonden en gebreken heeft
hij toch Gods raad gediend, al was
het maar ten dele.
En nu blijft ook voor alle mensen
de vraag: dienen zij Gods raad?
Willen zij het doen? Ook ons gelden
die vragen, leder heeft zich heel
persoonlijk deze vragen te stellen.
Een mens is geroepen Gods raad te
dienen. En ieder die bewust leeft,
kan niet leven zonder opdracht.
Iemand die God liefheeft wil niet
zonder opdracht van God. Hij zal
trachten in Gods kracht die raad te
volvoeren. Hij weet zich in God, in
Zijn dienst. Hij behoort bij God.
God en mens zijn feitelijk niet te
scheiden. Elke scheiding tussen God
en mens betekent schade voor de
mens. Een mens zonder God is iets
abnormaals. En elke abnormaliteit
wreekt zich. Dan wordt de mens als
een schip zonder kapitein of stuur
man, zonder roer, speelbal van, ja,
waarvan? Van mensen en hun grillen,
maar allermeest van het eigenwillige
hart. Dan wordt het leven ijdel, ver
geefs. Het heeft geen doel in zichzelf.
Zoals Couperus het mensenleven eens
beschreef: „Een weinig liefde een
wetmg hopen, en dan is alles iveer
voorbij."
Maar wat is heerlijker, hoger, ver
hevener voor een mens dan God te
mogen dienen? Dan krijgt het leven
kleur en gloed. Dan komen er lijnen,
scherpe lijnen. Dan krijgt het leven
eeuwigheidsbestemming. Zo komt er
vastheid in ons leven. Alleen zo
hebben wij troost en kracht bij alle
strijd van binnen en van builen.
Dat is alleen mogelijk door Jezus
Christus, onze enige Troost in leven
en in sterven. Indien wij weten, dat
Hij onze Zaligmaker is en dat wij
Zijn eigendom mogen zijn, gaan wij
goedsmoeds onze weg, met Zijn kruis
voor ogen, tn vertrouwen op Hem,
Die Zijn kracht in onze zwakheid zal
volbrengen, ook in het dienen van
Gods raad.
En eenmaal, op Gods tijd, zullen
wij mogen ontslapen, net als David
en rusten van onze arbeid, onze
dienst van God, daar, waar geen zorg,
geen moeite, geen teleurstelling en
verdriet zal zijn.
Voorwaarts dan, o reisgezellen I
VoortHet Kruis zij onze kracht.
Draagt Zijn smaad en laaf u stellen
in Zijn dienst. Het moet volbracht
is een dierenvriei
ld
WISTEN jullie, dat Hansje Bollenbak-
.er zoveel van dieren hield? Hij was
dol op paarden, honden, poezen en dui
ven. En wat graag had hij ze willen
bezitten. Het was alleen jammer, dat
zijn moeder er niets van wilde weten.
Niet, dat ze niet van dieren hield, o
ja. dat wel. Maar ze had het veel te
druk om ze na te lopen. Want ja. als
je dieren hebt, moet je er toch ook voor
zorgen. En ze geloofde stellig, dat Hans
je dit toch nooit vol zou houden.
Maar toch. door allerlei toevallige
omstandigheden kreeg onze dieren
vriend niet alleen een poes. maar ook
duiven en kippen en zelfs een marmot
je Hoe dat zo kwam? Luister maar:
Sinds enige dagen was Hansje met va-
cantie naar de stad gegaan. Van baas
Bloem, voor wie hij 's morgens altijd
de bollen rondbracht, had hij vrij ge
kregen. Vader en moeder waren thuis
gebleven, want vader had nog geen va-
Op
avond t
het
op
vreemd voor hem.
Maar toen de volgende
deksel van de doos ging, vloog hi
een fikse vleugelslag naar bove
moeder s waslijntjes in de keuken. Daai
kon hij natuurlijk niet blijven, evenmin
als in de doos. En daarom maakte va
der van een eenvoudig kistje een echt
pachthokje.
De duif wilde niet meer weg cn Hans
je s moeder vond het zo'n aardig dier,
dat ze zelf schik in het geval kreeg en
besloot hem maar te houden. Ze schreef
er echter niets van aan Hans. die. on-
bew •ust van de grote verrassing die hem
wachtte, nog steeds met vacantie was.
Jullie kunt begrijpen dat hij erg in
zijn schik was toen hij weer thuis kwam
en de duif in het hokje zag zitten. Zijn
lang gekoesterde wens was zó maar
vervuld. Hij noemde zijn nieuwe vriend
..Bruintje", omdat zijn rug twee bruine
vlekjes vertoonde.
Spoedig kreeg Bruintje gezelschap van
een aardig grijs duifje, die Hansje van
zijn spaargeld had mogen kopen en na
enige weken lagen er zelfs twee schat
tige. kleine eitjes in het hokje. En toen
er een poos daarna twee jonge duifjes
uitkropen, besloot Hansje's .vader een
rennetje in de tuin te maken, want het
hokje werd nu spoedig te klein.
Wat zorgde Hansje ijverig voor zijn
dieren! Iedereen die hij in het dorp ken
de vertelde hij van zijn duiven en toen
hij het volgend jaar weer met vacantie
ging moest zijn moeder hem beloven
vooral goed voor hen te zorgen en hem
veel te schrijven hoe ze het nu wel zon
der hem maakten.
Hans logeerde dat jaar bij oom en
tante in de stad en mocht op de fiets
uitstapjes maken in de omtrek. Op een
van die tochtjes ontmoette hij een boer,
met wie hij al spoedig een praatje
aanknoopte, natuurlijk over zijn duiven
en over paarden en koeien.
De boer had schik in de verhalen van
onze dierenvriend. ..Heb je lust om eens
op de boerderij te komen?" vroeg hij
aan Hans, ..dan kun je me wat helpen."
Dat leek onze Hans wel. want dan
grbi-ld Moed, i ging
opendoen Voor de deuropening stond een
buurmeisje en achter haar hoorde moe
der voetstappen. Het was de vader van
het meisje, die in een doek een ver
dwaalde witte duif hield. Die duif was
tegen de avond, na een lange tocht,
vermoeid op het plat van hun huis peer-
gestreken en had zich gemakkelijk laten
pakken.
„Mag de duif in Uw tuin vannacht,
mevrouw?" vroeg het meisje, „want wij
weten er geen raad mee."
Hansje's moeder was wel wat verle
gen met het geval, want in haar tuin
was het voor ons duifje niet geheel on
gevaarlijk vanwege de poezen, die er
's nachts rondzwierven.
Wat te doen? Gelukkig was een grote
cartonnen doos met wat stro gauw ge
vonden. Moeder maakte er wat lucht
gaten in, zette hem onder dc keuken
tafel en nu kon onze vermoeide vlieger
eens heerlijk uitrusten. Eten deed hij
Diet direct, want alles was nog zo
mocht hij met de dieren op de boerderij
omgaan. Gauw fietste hij naar tante en
vertelde haar het grote nieuws. De vol
gende morgen zat hij al vroeg bij de
boer op het land en keek nieuwsgierig
toe hoe deze de koeien melkte en ver
volgens de volle emmers in de melk
bussen ledigde.
Er was veel te doen op de boerderij
en op het land van boer Jas. want zo
heette Hansje's nieuwe vriend, en er
was ook veel te zien. Koeien, varkens,
schapen en kippen.
Ja, vooral de kippen, daar had Hans
je veel belangstelling voor. Er was een
kloek bij met negen jonge kindertjes,
"■Ari g niet
i. Zo'
had Hansje nog nin
's Avonds kon hij bijna niet slapen
en 's nachts droomde hij aldoor van
kippen en kuikens, die maar niet in hun
nachthok wilden, totdat er plotseling
een grote haan naar hem toekwam en
hevig begon te kraaien.
Toen werd Hansje wakker. Hij wreef
zich eens goed de ogen uit. Hè. wat had
hij raar gedroomd en dan die haan.
Luister, daar hoorde hij hem weer:
kukeleku Vlug sprong hij uit bed. Hij
begreep het al. Het was de haan van
tante s buurman, die hem wakker had
gemaakt en toen hij die ochtend bij
boer Jas aankwam, vertelde hij van zijn
vreemde droom en zijn groot verlangen
naar de kloek met haar kuikentjes.
De boer moest er luid om lachen.
„Die kloek met kuikens kun je wel kiij-
gen hoor,", sprak hij, „want je hebt zó
je best gedaan. Alleen weet ik niet of
je vader en moeder het goed zullen
vinden. Ik zou vanavond maar eens
gauw naar huis schrijven."
huis geschreven, maar dat kon pas
's avonds na het eten, als al het werk
op de boerderij was gedaan. Jullie be
grijpt wel dat Hansje met spanning
wachtte op het antwoord van thuis en
dat kwam spoediger dan hij dacht. Om
dat hij gauw jarig was en zo goed bij
de boer had gewerkt vonden zijn ouders
het goed. dat hij de kloek met de kui
kens meebracht.
Zijn blijdschap kende geen grenzen.
Maar hóe alles naar huis te krijgen, dat
was de grote vraag die hij met zijn tan
te die avond besprak. Gelukkig wist die
er raad op; ze zou met oom Hansje zelf
naar huis brengen en 's avonds weer
terugreizen. En zo gebeurde het ook.
Hansje sjouwde zelf zijn koffer, oom
zorgde voor de kloek en haar kinder
tjes en tante, ja, wat had tante bij zich?
Ook een doos, met een touwtje er om
gebonden en ook al weer met een paar
luchtgaten erin. Zat er dan ook iets in
dat leefde? Ja zeker. Want op het laat
ste ogenblik had Hansje nog kans ge
zien om een klein zwart poesje te be
machtigen. dat op het erf van boer Jas
rondzwierf en waar niemand naar om-
De poes wilde maar uit de doos en
tante deed de gehele reis niets anders
dan hem koekjes voeren, uit louter
angst dat hij de doos stuk zou krabben.
Ze was wat blij toen ze allen behouden
bij Hansje's ouders in de huiskamer za
ten. En Hans was niet minder blij.
Toen vader 's avonds thuis kwam
moest hij natuurlijk direct alles zien.
Hoe de kloek met de kuikens in de ren
liep en graafde alsof ze er altijd ge-
hoe leuk het
Als jullie onderstaande tekening
goed hebben bekeken, moet je allang
ontdekt hebben, dat er iets niet in
orde is. Weet je al wat er niet
klopt? Dc dames en heren op de
plaat hebben eikaars schoenen aan
getrokken en eikaars hoeden of
mutsen opgezet. Nu moeten jullie
ontdekken welke hoed en welk
paar schoenen bij de verschillende
figuren horen. Is dat geen gezellig
werkje
Marijke is dol op poezen. Als ze er een ontdekt, al is 't ook acht,
de ruit, zoekt ze nadere kennismaking. En ik geloof vast cl
deze poes dn leuk vindt.
onze BRievenBus
Beste nichten en neven,
Vinden jullie de
puzzle van deze
week niet aardig? Ik
ik ben dop
hei
ken geweest, welke
schoenen bij het
oude vrouwtje hoor
den en welke muts
de soldaat op moest
hebben. Wat de
puzzle van de vorige
week aangaat: rijen
en nog eens rijen
woorden heb ik hier
voor me liggen, die
jullie uit het opge
geven woord hadden
gevormd. Ik zal er
eens een paar opnoemen: lam, la,
galm, gal, lag, aag, ga, mag, maal,
mal, al, laag, gala. ma. alm en nog
veel meer. Hans Verschoor had er
ook een heleboel gevonden en ze in
een bijzonder aardige tekening ver
werkt. Daarom krijgt hij deze week
al speelde in zijn nieuwe omgeving en
tot slot de mooie .eadeaux, die tante
voor^Hansje's verjaardag had mcege-
De volgende morgen was Hans na
tuurlijk al vroeg op, want hij verlangde
er erg naar zijn dieren te zien Boven
dien moest hij even in de dorpsstraat
kippen- en duivenvoer gaan halen en
een voorraad stro voor in het kippen
hok. dat vader in een gedeelte van de
schuur had gemaakt.
Toen hij de winkel binnenstapte zag
hij in een hokje op de toonbank een al
leraardigst marmotje zitten. Hij was er
zó vol aandacht voor. dat hij niet eens
bemerkte dat de winkelier van achter
de ^toonbank hem lachend stond aan te
„Zo Hans hoorde hij ineens zeggen
wel.^dat jij een echte dieren-
nsen kijken
vriend bent De i
veel kost hij eigenlijk?"
„Voor jou twintig cent. Hans"
winkelier. „Hij staat hier toch r
de
En
wij i
kei verlaten!"
Er zat voor vader niets anders op dan
En die vond het ook wel leuk.
dat zijn zoon Hans van dieren hield. Tot
slot schilderde hij met fraaie letters op
het hokje; „Huize Marja" en dit is te
vens ook het slot van dit verhaal.
Als jullie ooit nog eens in het dorp
ken. Hansje zal het wat leuk vinden En
Wem jullie mij dan eens vertellen hoe
zijn dieren het maken? Ik ben er ook
erg nieuwsgierig naar!
A. SCHIPPER
de hoofdprijs. De troostprijzen zijn
voor Tieni Steenks, Jan van den Berg
en Jacqueline Verujoerrit.
Heb jij de gouden koets nog gezien,
Olga van der Leest? Wat was het druk
hc-* Ik heb jouw kaart inderdaad ont
vangen. Lenie Ruygrok, Nog wel bedankt
hoor. Succes met je Franse les. Kees is
dus vertrokken, Wim Hollcstclle. Ik
hoop. dat hij het goed zal hebben in
Heelsum. Misschien hoor ik nog wel
eens wat van hem. Doe hem maar
mijn beste groeten. Fijn, dat je bijna
weer beter bent.Corrie Bos i Allerbeste
cr mze en zeg. je tekening was erg
aardig Hier heb ik nog iwee tekeningen
die zijn door Corrie Stam cn Leen
Smit gemaakt. Ook jullie natuurlijk >e-
dankt. Het is altijd weer leuk een ver-
rassi g in de enveloppe te vinden. Mar
tha Buitelaar heeft drie duiven en de
kleinste begint al een beetje tc koeien.
Vliegen zij ook mee in wedvluchten.
Martha'' Van Marijke van Duyn onlang
ik een versje, dat zij zelf heeft gemaakt.
Aardig gedaan. Marijke, groeten aan de
zusjes Ineke Neecke feliciteerde mij
met het jubileum van de courant. Dat
vind ik bijzonder aardig, Ineke, je bent
de eerste van onze brievenbus, die aan
dit jubileum heeft gedacht. Jan l'let van
den Berg is in de vacantie naar Putten
geweest. Het is daar inderdaad heel
mooi. Corry Oudsboorn heeft tien biuer-
tjes en zusjes. Zij is de jongste. Dan
wordt jij vast zo nu en dan wel ec-.is
een beetje verwend, denk ik zo. Nee
maar, wat een heerlijk maal hebben jul
lie op school gekookt, Henny van Riet
schoten. Ik kom vast eens by jou eten
zeg Anneke Peijpers zou graag een
kleurplaat in dc krant hebben. Nog cn
geduld, meiske. Afgesproken. Anneke
van der Lelie, volgende week krijg ik
een lange brief van jou. Denk er om.
ik vergeet niet gauw beloftes. Bij Rob
van Wetten thuis is het binnenkort feest,
want vader en moeder zijn heel gauw
twaalf en een half jaar getrouwd. Een
prettige dag. jong. Leuk. dat jij ouk w -er
van de partij was. Hugo van I.oon Is
je zi.sje Lenie nog in Zwitserland9 Lenie
van het Heuvel houdt erg veel .an knik-
keien. „Wie waagt, die wint", zeiden
wij vroeger als er een „verre" was.
Win jij nog al? Nog wel gefeliciteerd
met de verjaardag van Jopie, Rietje,
Arie fn Jan Stam. Is dat nieuwe pasje
voor jou. Rietje? Ik hoop. dat jullie
kleine broertje al weer beter is. Willie sm
Annie van Klaveren Naar hc, als zo'n
kleine peuter ziek in z'n bedje ligt. Het
broertje van Ria Smit heeft een gal in
zijn lip. Is hij gevallen, Ria? 't Beste
er mee hoor. Dal was ook toevallig,
Joke Jurjaanc, dat je net de koningin
zag Dat zal wel een onvergetelijk mo
ment voor jullie zijn geweest. Wanneer
ben jij jarig. Tiny van Poppel? Jij bent
maar een geluksvogel met die rijksdaal
der. Groetjes aan Elljr. Annie Bos. die
mg maar zeven jaar is, maakte een
tekening voor mij. Dat is lief, Annie.
Ach, nu heb ik hier zo'n aardige brief
voor ie liggen van een nichtje, dat pas
bruidsmeisje is geweest. Maar lat nicht
je vergat haar naam onder haar brief
te schrijven. Jammer. Kees Vlasblom
had deze week helemaal geen nieuws.
Dat komt wel meer voor, Kees. niets
eig hoor voor een keertje. Nee. ik ken
e n andere onderwijzer van jullie school,
ik geloof, da: hij hoofd is. Je moet mij
de naam van jullie schoolhoofd maar
eens schrijven. Lenie Visser. Marietje
Zonnenherg heeft de tentoonstelling „Van
Juliana tot Juliana" gezien. Die is mooi
hè? is de gymnastiekles je bevallen,
Wlm Stehouwer? Maar dapper oefenen,
dan sla je een goed figuur als er eens
een uitvoering is. Wie wil corresponde
ren met Joan de Groot, Heistraat 209,
Capelle (N.Br.)? Deze neef zou name
lijk graag een correspondentievriend heb
ben. Je moet de krant maar bewaren,
Neelt je Vermeer, tot je broertje kan le
zen. Zodra hij kan schrijven, mag hij
het mij ook wel eens doen hoor. En ten
slotte wi! ik tegen Suae Egas zeggen,
dat ik vorige week haar brief wel heb
ontvangen. Maar ik krijg altijd zoveel
brieven, dat niet iedere weck elk nichtje
of neefje aan de beurt kan komen. Dus
niet al te loos op me zijn hoor, ik ver
geet jullie niet.
Zo. kinJers. dat was het weer voor
deze week. Weet je waar we moe be
sluiten? Dat hebben jullie natuurlijk al
lemaal al lang geraden: met de nieuwe
lingen. Het zijn Hennie Dekker, Kees
Guyt, Bas Zeegers, Bas Vergunst, Teu-
nic Ouwehand, Miechiel Vink (een mooie
tekening stuurde jij, zeg). Corrie den
Dopper, Arie Knoppert, Anneke van der
Weiden. Bert de Vries en Martin van
Dijk. Allemaal een goede Zondag toege
wenst, jullie
TANTE JOS.