Alle 21 jonge Van der Scheers op één trouwboekje LüxecDDoai Amru en zijn 400 ruiters redden Nijlbruid Philatelist geniet méér van zijn vacantie! «rif* r s ïrtM Middenstand en „Ach, waar mensen strijden helpt de Heer h*uÊÜÊÊtÊ 9 ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1953 ttiXtMllOi l>f. -/fOFtgistsgO ic *if.LULR5 siTEfiN» WCWEllEUttLS]; l LUXEMBOURG! LUXEMBOUHC Waai verhaal uit Egypte Eertijds werd knapste maagd aan de rivier geoiierd (Van onze correspondent) TN DE MAAND AUGUSTUS viert Cairo jaarlijks het feest van de Nijl en A wel als het water zijn hoogste stand heeft bereikt. De Nijl is voor Egypte eten en drinken. Het ligt dus voor de hand, dat het er dan Vrolijk toe gaat. Een vreemd, eeuwenoud gebruik wordt daarbij nog steeds in ere gehouden: een levensgrote pop, welke een feestelijk uitgedost jongmeisje voorstelt, wordt aan de oever van de rivier gereed gehouden. Tijdens het hoogtepunt van de feestelijkheden wordt de pop in een bootje geplaatst, dat naar het midden der rivier vaart. Onder luid gebed en gezang wordt de pop daar te water gelaten. Symbolisch heeft de Nijl dan het jaarlijkse offer ontvangen. De Egyptenaren kunnen weer gerust zijn. Het water zal voor de bevloeiing zorg dragen en er zal vrede en voorspoed heersen voor een ieder. In het grijze verleden was het evenwel geen pop. die te water werd gelaten, doch een echt meisje, een knappe jonge maagd, die hiertoe door het volk werd ..uitverkoren". De Nijl werd toen aange beden als een afgod, die jaarlijks een bruid wenste te bezitten. De ..heilige" handeling heette dan ook „de verloving van de Nijl". Indien de afgod zijn offer niet kreeg zou er droogte heersen. De rivier zou niet buiten haar oevers treden om het onvruchtbare land te bevloeien. In de zevënde eeuw werd dit gruwe lijke gebruik afgeschaft. Ook toen stond er tijdens het grote Nljlfeest een knap pe. jonge maagd gereed, gekleed in feestgewaden De streekbewor.crs had den haar lichaam en gelaat met fijne, dure oliën ingesmeerd. Reukwaters van verre aangevoerd waren over haar uit gegoten in milde overvloed, want de gruwelijke bruidegom eiste steeds het beste. Het onschuldige meisje stond met tranen in de ogen op de voltrekking van het vonnis te wachten. De jongeman waarmee zij aanvankelijk in het huwe lijk zou treden en die gepoogd had zich tegen haar lot te verzetten, was op vre selijke wijze omgebracht. Langzaam kwam de bark naar de oever gevaren om het bevende meisje De menigte bad en zong De aaide beetde De bark legde aan. De menigte viel op haar knieën. Er werd een loopplank uitgeworpen, want geen sterveling mocht de Nijlbruid aanraken. Nog één maal keek het meisje hulpeloos om zich heen. De overlevering verhaalt hoe zij een ogenblik aarzelde. Doch toen scheen ze besloten te zijn haar bruidegom, de ri vier te huwen. Maar juist toen ze haar ene voet op de loopplank zette werd in de verte een enorme stofwolk zichtbaar. De aarde beefde onder het hoefgetrap pel van een grote menigte ruiters. Het meisje bleef verschrikt staan. De men senmassa, die het offer wilde bijwonen stond verstomd. Met de snelheid van de bliksem kwa men vier honderd gebaarde ruiters rijden, die hun kromzwaarden reeds hadden getrokken. Verschrikt stoof uit een, doch de leider, Amru. Ibn El As. de koene beduidde, dat te hebben. Hij reed op zijn witte schim-1 de meisjes meer geofferd. Een foto van de laatste jaren van heel het gezin is er niet in huize Van der Scheer te Kwintsheul maar hier staan alle 16 in leven zijnde kinderen op. Al ts het al weer tal van jaartjes geleden, dat deze prent gemaakt werd. Weer hersteld van de plotselinge emo tie drong de menigte op en eiste terug gave van de Nijlbruid. Amru weigerde De woordvoerders van de massa zetten i, dat de Nijl woedend zou zijn als zijn bruid hem werd ontnomen. Hij zou allen jammerlijk van honger en dorst laten omkomen. Amru zond toen een ijlbode naar de Kalief Omar. die in deze moeilijke kwestie een beslissing moest nemen. Het antwoord luidde als volgt: „In naam van den genadigen en barmhartigen God, richt ik. Omar. du schrijven aan U, de Nijl. die de zegen van Egypte zijt. Als Gij de loop van Uw water zelf bestemmen kunt, dan beveel ik U: houdt op! Droog onmiddellijk uit. Als de loop van Uw water van Gods wil afhankelijk is. dan zullen wij Hem bidden om uit Uw schoot het land te Nog dezelfde nacht trad de Nijl buiten van Egypte, haar oevers en overstroomde het land. geen angst behoefde I Vanaf dit Nijlfeest zijn er geen leven- Postzegelrubriek Door G. J. PEELEN TTE TITEL van dit artikel klinkt wat boud, als een stelling ach -L' proefschrift. Maar ik hoop de juistheid ervan te kunnen bewij de hand van het voorbeeld: Luxemburg. Niet omdat dit land hierin alleen fa_ebl\e° "j'gewezen wij denken aan het CATISTIEKEN van uit- en toetredingen in de Duitse Evangelische Kerk heb ben aangetoond, dat dit dikwijls een kwes tie is van een bepaalde conjunctuurver houding. Na de eerste wereldoorlog namen de uittredingen in Duitsland hand over hand akten wat af na 1923, totdat in 1933 Hitier aan het bewind kwam en de Partij suggereerde, dat een „goed lid der Kerk" geen goed lid van partij en volksgemeen schap kon zijn. Het jaar 1940 bracht de balans naar de andere kant: veel meer toe- dan uittredingen, daarna, onder de indruk dér Duitse overwinningen, weer massale afschrijvingen, om in 1943 weer plaats te maken voor een groot overschot toetredingen. Dat gaat nog even door, na 1945, tot er in 1950 vrijwel stil stand is en althans een evenwicht in gaanden en komenden, terwijl sedert 1951 de afschrijvingen weer zeer toenemen. In „Kirche und Mann", orgaan van het Mannenwerk der Evangelische Kerk, lezen we van de hand van Herbert Reich dat de oorzaak van deze wisse ling nog niet kon worden nagegaan. Wél den geconstateerd, dat, waar een indeling omtrent de uiltredenden naar de beroepen kon worden gemaakt, de mid- n s t a n d in tal van gemeenten, zowel industrieplaatsen als elders, hierbij hoge percentages vertegenwoor digd is. Er zijn gemeenten, aldus bleek, waar ijna 50 pet. van de middenstand oude i nieuwe de Kerk verliet, andere zelfs aar dit vrijwel met de gehele midden stand het geval is. Elders weer wordt het hoogste cijfer geboekt door de „Hand werker". yfy AT Nederland betreft en dan met name de Hervormde Kerk, hebben wij er destijds in het begin van dit jaar ook ia dit blad meiding van gemaakt, hoe besprekingen van de kerkelijke situatie Noorden van het land uitwezen, dat de Hervormde Kerk goeddeels een „middenstandskerk" is. De resultaten van de enquête die de Commissie voor de Jeugddiensten instel de in zeer vele gemeenten, wezen dit eveneens uit: het merendeel van het jeugddienstgehoor is middenstand. En ds J. A. G. van Zanten, Hervormd predikant te Bussum, vermeldt in zijn kerkblad van 5 dezer in een opsomming van de ver houdingen in zijn gemeente naar beroep en leeftijd, dat 32.5 procent der (kerke lijke) gemeente behoort tot de midden stand. In ons land hebben wü meer dan eens de mening gehoord en gelezen, dat de (Herv.) Kerk drijft op de middenstand. Wat de cijfers betreft zal dit zeker waar zijn. Het is alleen maar de benauwende vraag, of dit geen drijfzand is, wanneer men bijv. ten aanzien van Bussum een forensengemeente! leest, dat het een onkerkelijkheidspercentage heeft van 22.15 procent en dus de helft hoger dan het landsgemiddelde, terwijl ook buiten de kerkelijke gemeente de middenstand ongeveer een derde van het geheel uit maakt. Bovendien moeten in deze ge meente zeer veel jongeren onkerkelijk zijn, als het getal der minderjarigen voor de gehele bevolking 16.000 is (30 procent) en dat dit voor de Hervormde gemeente slechts 12 procent is. QELET op deze cijfers en ook op de verschijnselen, die ten aanzien van „Kerk en Middenstand" in Duitsland reeds zijn geconstateerd, moet gezegd worden, dat een Kerk, die drijft op de middenstand, als grondslag en in deze zin niet op rotsen is gebouwd. Hetgeen met betrekking hiertoe sociolo gische onderzoekingen van de laatste tijd En wat voor Luxemburg geldt, gaat voor Frankrijk en België nog veel op. Wanneer nu een meelevend philate list voor het eerst zo'n land bezoekt de bekende plekjes voor het eerst be zichtigt. is het voor hem telkens: weerzien. Want uit zijn album of catalo gus kénde hij die reeds, zonder ze ooit in werkelijkheid gezien te hebben. Het wordt dan een hérkenning. Ook zonder toelichting van een gids, weet hij welke toren, welke abdij, welke brug hij daar ineens voor zich zietO. ja. van die die serie! Dat begint direct al bij de aankomst in de kleine, maar interessan te hoofdstad. Zo van het station, langs de avenue de la Liberté komt hij op de pont Adolphe, de beroemde brug (afb. 2) die over de Petrussevallei de hoogge legen stadsgedeelten verbindt. Op die LUXEMBOURQ *5 i* GRAND-DUCHÊ/j Pc jWX EM SOU SQ ÏUXF.MBOÜRG BBöamraBö nieuw van de juistheid van de geponeerde stelling kon overtuigen. Want practisch elk land heeft in de laatste halve eeuw zijn voornaamste cultuur monumenten en landschapschoon op de postzegels vastgelegd. naar groothertog Adolphe genoemde brug, met aan het begin het domineren de gebouw van de Caisse 'd Espargne (spaarbank) (Afb. 1) heeft men een prachtig uitzicht op ds ouds beneden stad (de ville basse) (Afb. 5) en de weel derig aangelegde stadswallen, die tot een wandeling lokken (Afb. 7). De benedenstad, rondom ingesloten door begroeide rotswanden, is eigenlijk één brok oud architectuurschoon. door vele bruggen overkoepeld (afb. 3). Aib. 8 geeft een aardig kijkje op de „porte des bonnes malades" (poort der goede zieken), terwijl afb. 4 de „poort der drie torens" laat zien. die al van 1050 dateert! Vanuit de hoofdstad is er volop gele genheid, eer men naar zijn eigenlijke standplaats trekt (in ons geval Echter- nach) met touringcars hele of halve dagtochten te maken, door het groot hertogdom, waardoor men een goede in druk krijgt van de afwisseling in het landschap, en de middelen van bestaan Het zuidelijk deel, aan de Franse grens heeft weinig natuurschoon. Daar heeft men de .luxe badplaats „Mondorf les bains" (afb. 12) met zijn geneeskrachtige bronnen voor nier en leverkwalen: het radioplaatsje Junglister (afb 15) zetel van Radio Luxemburg, en de grote in dustriegebieden: Esch sur Alzette (afb. 14) met zijn altijd rokende hoogovens en Dudelange waar de grote staalwerken en ijzergieterijen zijn. Niet voor niets is de zetel van de Eu-opese kolen on staal gemeenschap in Luxemburg. Het meeste landschapsschoon vindt men ten Noor den van de hoofdstad. Dc vele valleien der betrekkelijk kleine rivieren ingeklemd tussen de weelderige dicht begroeide bergruggen, zijn van een on gekende bekoring, grillig, afwisselenden altijd verrassend. Elke vallei hteeft haar eigen schoon heid. Daar is die van de Moezel (afb. 19) met het stadje Remich, met Wormeldan- ge en Grevenmacher, centrum van de wijnbergen, wieg van de Riesling en Sylvaner, zonder welke blonde wijn. geen echte Luxemburgse maaltijd denk- Daar is het dal van de Our bij Vianden (afb. 16) met het imposante stamslot (afb. 6) dat de hele vallei beheerst, en zoveel herinneringen aan de Oranjes heeft, zoals ook de hoofdstad. (Place Guillaume!). uit de tijd toen onze dr:« koningen ook groothertog van Luxem burg waren (afb. 13) burg behandelt, en aan het rapport over de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden van de Stichting voor Maatschappelijk Werk in Zuid-Holland maakt het in elk geval duidelijk, dat de Hervormde Kerk méér „verloren groepen" heelt dan destijds ds Aris in zijn boekje hierom trent ruim 10 jaar geleden aangaf. Ds Aris noemde er drie: arbeiders, in tellectuelen en boeren. Wijlen dr J. Eijk- man richtte zich in zijn arbeid van de A.M.J.V. in Amsterdam reeds op een vierde: de kantoorbedienden in de grote stad. De Kerk zal alle aandacht gespannen moeten houden op de grote groep mid denstanders, wil ook deze niet verzanden tot een nieuwe, zich snel uitbreidende „verloren groep". Duitsland kan hiervoor een baken in zee zijn. Daar blijkt ook. dat het verlies voor de Kerk onder de arbeiders ver houdingsgewijs veel minder sterk is. Van daar de vraag: welke conjunctuurver schijnselen en van welke aard. spelen een rol, die maakt, dat de middenstander nu nog de meerderheid in de Kerk. mo gelijk in afzienbare tijd niet meer de kurk zal zijn, waarop Kerk en gemeente drijven? Bat laven batist bil aaertlc - ook iaat Ow Rhenmatlekl Bbanmatlacba Pijnen liften op da loer. ■tea li acht ana Irmehen. Regelmatig' De ie, minerale routen van Kruschen stimuleren Uw bloedzuiverende organen. Zolang die maar krachtig blijven werken, worden pijnverwekkende onzui verheden op natuurlijke wijze afgevoerd art hebt U van rheumatiek geen weet onze hongerwinter Want de tweede we reldoorlog ging dit kleine landje niet ohopgemerkt voorbij! Heel veel leed werd er geleden eer het bevrijd werd. door de dappere Amer. generaal Patton, die op het Amerik. kerkhof te Hamm temidden van zijn soldaten begraven ligt (afb. 17). Maar ook na de bevrijding, toen de Duitsers nog eenmaal alles op alles zet ten en trachtten het verloren gebied te rug te winnen. Dat kostte Echternach de eeuwenoude Abdij (afb. 9) die nu gelukkig weer Msn rt «t herbouwd is. Ook dat machtige bouw- Men vindt daar in het Noorden ook werk. waarin Willibrord begraven li"; I1®.1 eDd gelegen Clervaux (afb.kenden we reeds door dc prachtige Wil- librord-serie, die goiijktijdig met 18) temidden van een ruig landschap. En dan eindigen we voor een langer ver blijf met Echternach aan de Sure (Sauer). „hoofdplaats" van het toeris tisch gebied, uitgangspunt voor ontel bare wandelingen en tochtjes, naar de Wolfskloof o.a. (aö>. 10). De stad zelf is ook van grote schoon heid. het mooie marktplein, intiem en Nederlandse W fli brordherdenkingszë- gels in 1939 verscheen. Zo was dit eerste langduriger bezoek van enige weken, dank zij de postzegel* toch eigenlijk een weerzien. Van de postzegels leert men ook zonder er ge weest te zijn alle facetten van Luxem- - - - de stad zo dan is het genot dubbel. heel veel schoons verloor, tijdens het Dc philatelis felle Von Rundstedt tegenoffensief in 1 zijn vacantie I Dc philatelist geniet dus meer van sigaar, zelfs al kost die één cent, niet toe De vader verongelukte bij het mennen ïn de paarden. Misschien kwam het daardoor, dat de jonge Van der Scheer niet bij de boer ging werken, maar als metselaar begon Hij is daarna van alles geweest. Want de bedrijfszekerheid was heel gering en werkloosheidssteun of overbruggingsuit kering bestond niet. Als het ene karwei afgelopen, of het zo juist beoefende vak geen brood meer gaf. sprong je een dag later in een ander bestaan. Want dat steeds groeiende gezin moest gevoed en ;ekleed worden. Hij is tot lorrekoopman oe geweest. Dat was gedurende de eerste wereldoorlog. Had hij een rijk man wil len worden, dan had hij dat vak moeten blijven uitoefenen. Want daar zat veel tenslotte ook nog metselaars baas geweest. „Ik heb," zegt hij. „een prachtig leven gehad. Altijd eigen baas nimmer gebrek." „Die boven mij staat," zegt hij met een gebaar naar de hemel, „heeft gezorgd Er is niet één ongelukkig kind bij. Dat vijf stierven is mede een gevolg van het feit. dat het indertijd voor kinderen, die niet door de moeder zelf gevoed den. moeilijk was om levensvatbaar te blijven. Zo zijn vier kinderen in prille jeugd gestorven. Er was één doch tertje bij, dat van haar geboorte af een hartgebrek had. Het stierf acht jaar oud. Dat zijn de schaduwen geweest, die over dit huis vielen. Trouwboekje met kanttekeningen Onder het praten is het trouwboekje 3or de dag gekomen. Het is er maat 1 daarin staan alle 21 geborenen meld. Toen Van der Scheer zijn dertien de kind aan kwam geven, moest hij trouwboekje hebben. Maar dat' kostte geld en hij zei tegen de ambte. ter secretarie: „Moeten jullie daar ik al weer geld voor hebben?" Toen dertien in de marge var boekje bijgeschreven. En tot het 21ste kind zijn ze allemaal op hetzelfde blad gezet. De lijst van kinderen ziet erz< Anna Cornelia Antonia, 13 Juni 1907 (is thans gehuwd, woont in Monster en is moeder van 11 kinderen). Cornells, 29 April 1908 (woont in Kwints heul, is chauffeur, heeft 9 kinderen). Cornelia Maria. 5 Mei 1909 (gehuwd, woont in Den Haag, heeft 11 kinderen). Simon en Johahna. 6 April 1910. (Jo hanna overleed op 23 Mei van dat jaar; (Simon is tuinder in Kwintsheul en heeft 10 kinderen). Leonardus, 11 September 1911 (woont in Kwintsheul, handelt in» groente, heeft 2 kinderen). Nicolaas Cornells, 6 December 1912 (woont in Wateringen en heeft 7 kinde- Johanna Helena, 27 Maart 1914 (ge huwd, moeder van 10 kinderen). Helena, 9 Maart 1915 (gestorven 16 Aug. 1923). Maria, 20 Maart 1916 (gestorven 2 Mei 1916). Petrus, 27 Febr- J917 (gestorven 10 Mei 1917). Cornells. 2 Maart 1918 (kloosterzuster in Brabant). Maria Elisabeth. 31 Maart 1919 (kloos terzuster in Zeeland). Elisabeth Antonia. 13 April 1920 (kloos terzuster in Poeldijk). Petrus, 23 April 1921 (gehuwd te Wa teringen, 2 kinderen), Wilhelmina, 27 Juni 1922 (is nog thuis). Helena, 4 Nov. 1923 (overleden 22 Maan 1924). Jan en Johan. 18 November 1924 (tuin ders en nog thuis). Helena 10 Februari 1926 (ongehuwd, woont in Nijmegen). Cornelis Marie. 4 November 1927 (woont in Rijswijk). De moeder De moeder is onder dit groeiend gezin pittig en flink gebleven. Ze was nooit ziek. De laatste jaren lijdt ze echter erg aan suikerziekte, waartegen ze twee In- Aan het scherpe oog van moeder Van der Scheer (69) ontgaat nog niets. Onder haar vaardige han den groeien de sokkendie de uitzet van de uit het huis gaande zoons moeten completeren. der elkaar vaak met angst in de ogen aangezien. Ten onrechte. Het ging hen immer voorbij. Ze zeggen: het was een hard leven maar het was een heerlijk leven. Over drie jaar zijn zij 50 jaar ge trouwd. Als ze het beleven mogen wordt het wat! Dat kunt u geloven! Heiligenverering brochure van ds P. Visser Bij de Willem de Zwijgerstichting te s-Gravenhage is van de hand van ds P. Visser onder de titel: Heiligenverering?, een korte beschouwing verschenen de verschillen tussen Roomsen en Protes- tn ten aanzien van de leer der hei ligen. Dat heiligen-v e r e r i n g door de heilige Schrift verboden is, wordt op een afdoende wijze uiteengezet. Deze brochure zet de puntjes op de i. Prijs ƒ1. lüilni. DAAR WOONT HET GELUK (Van onze §-redacteur) TN HET MIDDEN van Kwintsheul staat de muziektent. Er vlak tegenover -*■ is een gangetje. Aan het eind daarvan zijn witte huizen. In een daarvan woont het echtpaar Cornelis van der Scheer (74) en Maria Elisabeth Per soon (69). Zij huwden op 28 Juli 1906. Op 13 Juni 1907 werd hun eerste kind geboren. De dochter Anna Cornelia Antonia. Na haar kwamen nog twintig broertjes en zusjes. Vijf zijn er in de loop der jaren overleden, maar zestien kinderen zijn opgegroeid tot flinke oppassende en hun roeping toegewijde mannen en vrouwen. Op hun beurt hebben zij al weer kinderen. Zij doen het, evenals de ouders, in het groot. Nu zij 47 jaar getrouwd zijn, hebben vader en moeder Van der Scheer 62 kleinkinderen. renknecht in het Westland, die in de Hun woonkamer heeft, als middenstuk een grote ovale tafel. Om die tafel is het gezin gegroeid en daar zitten de kin deren, die nog thuis zijn cn zij die komen aanlopen, nog aan bij alle maaltijden Aan de wanden hangc bekende platen. Een voorstelling van de Goede Herder. zijn schapen om zich verzamelt. En 5 mi dïï Huwt /■i f j/wu'/fr .-/ /A-V jj&J%4* /dj***4 jecties per dag krijgt en ze werd aan jalblaas geopereerd. Maar dat telt ze net. De laatste jaren, rustig levend i haar man. hebben wat verademing bracht, maar geloof dat er van d wat gevergd is. Ze heeft altijd de hele huishouding zelf gedaan: alles ge- I, alles genaaid en gebreid. Gedu rende het gesprek tikken de pennen ijverig: ze geeft haar jongens als ze elk zes paar zelf gebreide sok- Jan en Johan zijn nog thuis. De pennen tikken op eikaar. Na de meeste der 21 kraambedden, die had was er weinig gelegenheid om o verhaal te komen. Vier, vijf dagen lag z op bed. dan moest ze er al weer bij zijn. De oudste dochter is vele keren als baker opgetreden De laatste kinderen kwaï 'at rustiger sfeer ter wereld. Maar dat kon toen ook, want de oudste de jongste schelen 20 jaar! Zij heeft nooit willen hebben, dat haar an in huis ook maar iets deed. Toen z ;n heel klein huisje bewoonden e vaalf kinderen op een klein zoldertje allemaal bij elkaar sliepen („een schrikkelijke toestand"), dwaalde ze nachts over de zoldervloer om de bloot- gewoelden onder te dekken. En aan tafel heeft ze, van het begin af aan, zélf de scepter gezwaaid- Zij deelt nóg uit niemand graait voor z'n tijd naar i spijzen. Ze maakt het elders wel ee anders mee en ze heeft zich dan altijd afgevraagd: „Hebben die kinderen geleerd?" Hel opvoeden van al die kin deren viel erg mee. De beste opvoeding geven ze elkaar. Het'gezin heeft allen sterk gemaakt in de bestaansstrijd. Meer dan de lagere school heeft vader Van der Scheer zijn kinderen niet kunnen meegeven. Maar z zijn flink, ze slaan zich erdoor. Er i vooral van de oudsten ook veel gevergd. Die hebben het'juk in hun jeugd gedra gen. Waarschijnlijk meer tot hun deugd dan hun vreugd- Een mens is nu maal van huis uit niet erg jük-dragerig aangelegd. „Ons huis is," zo zegt de vader het, „al tijd een zichtbare zegen geweest." Als o in dorp of omgeving kinderziekten woed den en de twaalf op zolder wel erg kwetsbaar schenen, hebben vader en i Het trouwboekje van het echtpaar Van der ScheerPersoon toontna maar liefst 21 geboorte-aangiftenbovenstaand beeld.... een kleurrijke prent van de Heiland, bid dend in het. maanlicht. Eenvoudige, pre tentieloze platen, maar getuigen van een eenvoud des harten, die de basis vormt van het hier wonend geluk. Voor zover dat laatste te meten is met materiele maatstaven mankeert er hier niefs.JJeroude heer met zijn gebaard, blo zend'gezicht. is vrolijk, luidruchtig én kerngezond.'Hij houdt er een aantal prin cipes op na, dié de heren van het Natio naal Planbureau ter overdenking worden doorgegeven. Als pasgehuwde jongeman was hij als metselaar werkzaam op een karwei waar hij. goed Rooms van huis uit, vaak gesprekken had met een voeger, die zich atheïst noemde. Die voeger had toen al tien kinderen en die zei: „Het is heel-gemakkelijk iets te vernielen, maar een geweldige kunst om wat in het leven te houden." Voor die voeger was zijn grote gezin hét leven. Die woorden heb ben diepe indruk op de jonge Van der Scheer gemaakt. En bij het groeien van het eigen kindertal heeft hij er vaak aan moeten denken. En opper tegen hem niet het denkbeeld of het wel verantwoord is tegenover de maatschappij en het op groeiend gezin zelf, om ongelimiteerd kinderen te krijgen. Hij vindt dat dwaas gepraat. „In mijn jeugd was Wateringen straatarm", zegt hij. „Er woonden toen Cornelis van der Scheer is van IS79. Zijn baard liet hij staan toen hij zich eens bij het scheren lelijk in de wang sneed. Die el lende wilde hij niet weer bele ven. Toen zei z'n vrouw: „Je lijkt wel mal om je baard te la ten staan. En nu, als hij vindt, dat 't kingewas te grijs wordt: „Pas op als j'em er af laat halen, want die vróuw is gaan wennen aan die baard". maar 1800 mensen. Als je toen gezegd zou hebben, dat de bevolking eens tot 7000 inwoners zou stijgen, had men de handen vertwijfeld ten hemel geheven. „Waarvan moeten die duizenden leven? En we zijn al zo arm!" had men dan geroepen. Maar u ziet het. Er wonen nu 7000 mensen op Wateringen en ze hebben het stuk voor stuk veel en veel beter dan men het er had toen er maar 1800 opeters waren. Neen: een grote bevolking schept een grote behoefte en een grote behoefte drijft vanzelf aan tot hard werken-" Zo is het bij de Van der Scheers ook altijd ge- Alles zeil Bij de opvoeding van de zestien en de verzorging van de 21 kinderen is nooit één cent hulp van buiten gebruikt. Geen kinderbijslag en geen „kraamgeld" niets. Alleen maar: hard en veel werken van de vader en moeder en, al heel gauw, van de kinderen met hen. Cornelis van der Scheer had van huis uit een voorbeeld van werken meegekregen. Hij is uit een •gezin van acht. Zijn 'vader was een boe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 9