Alle 21 jonge Van der Scheers
op één trouwboekje
LüxecDDoai
Amru en zijn 400 ruiters
redden Nijlbruid
Philatelist geniet méér van
zijn vacantie!
«rif* r s ïrtM
Middenstand en
„Ach, waar mensen strijden
helpt de Heer
h*uÊÜÊÊtÊ
9
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1953
ttiXtMllOi l>f.
-/fOFtgistsgO
ic *if.LULR5 siTEfiN»
WCWEllEUttLS];
l LUXEMBOURG!
LUXEMBOUHC
Waai verhaal uit Egypte
Eertijds werd knapste maagd aan
de rivier geoiierd
(Van onze correspondent)
TN DE MAAND AUGUSTUS viert Cairo jaarlijks het feest van de Nijl en
A wel als het water zijn hoogste stand heeft bereikt. De Nijl is voor
Egypte eten en drinken. Het ligt dus voor de hand, dat het er dan Vrolijk
toe gaat. Een vreemd, eeuwenoud gebruik wordt daarbij nog steeds in ere
gehouden: een levensgrote pop, welke een feestelijk uitgedost jongmeisje
voorstelt, wordt aan de oever van de rivier gereed gehouden. Tijdens het
hoogtepunt van de feestelijkheden wordt de pop in een bootje geplaatst,
dat naar het midden der rivier vaart. Onder luid gebed en gezang wordt
de pop daar te water gelaten. Symbolisch heeft de Nijl dan het jaarlijkse
offer ontvangen. De Egyptenaren kunnen weer gerust zijn. Het water zal
voor de bevloeiing zorg dragen en er zal vrede en voorspoed heersen voor
een ieder.
In het grijze verleden was het evenwel
geen pop. die te water werd gelaten,
doch een echt meisje, een knappe jonge
maagd, die hiertoe door het volk werd
..uitverkoren". De Nijl werd toen aange
beden als een afgod, die jaarlijks een
bruid wenste te bezitten. De ..heilige"
handeling heette dan ook „de verloving
van de Nijl". Indien de afgod zijn offer
niet kreeg zou er droogte heersen. De
rivier zou niet buiten haar oevers treden
om het onvruchtbare land te bevloeien.
In de zevënde eeuw werd dit gruwe
lijke gebruik afgeschaft. Ook toen stond
er tijdens het grote Nljlfeest een knap
pe. jonge maagd gereed, gekleed in
feestgewaden De streekbewor.crs had
den haar lichaam en gelaat met fijne,
dure oliën ingesmeerd. Reukwaters van
verre aangevoerd waren over haar uit
gegoten in milde overvloed, want de
gruwelijke bruidegom eiste steeds het
beste. Het onschuldige meisje stond met
tranen in de ogen op de voltrekking van
het vonnis te wachten. De jongeman
waarmee zij aanvankelijk in het huwe
lijk zou treden en die gepoogd had zich
tegen haar lot te verzetten, was op vre
selijke wijze omgebracht.
Langzaam kwam de bark naar de
oever gevaren om het bevende meisje
De menigte bad en zong
De aaide beetde
De bark legde aan. De menigte viel
op haar knieën. Er werd een loopplank
uitgeworpen, want geen sterveling mocht
de Nijlbruid aanraken. Nog één maal
keek het meisje hulpeloos om zich heen.
De overlevering verhaalt hoe zij een
ogenblik aarzelde. Doch toen scheen ze
besloten te zijn haar bruidegom, de ri
vier te huwen. Maar juist toen ze haar
ene voet op de loopplank zette werd in
de verte een enorme stofwolk zichtbaar.
De aarde beefde onder het hoefgetrap
pel van een grote menigte ruiters. Het
meisje bleef verschrikt staan. De men
senmassa, die het offer wilde bijwonen
stond verstomd.
Met de snelheid van de bliksem kwa
men vier honderd gebaarde ruiters
rijden, die hun kromzwaarden reeds
hadden getrokken. Verschrikt stoof
uit een, doch de leider, Amru. Ibn El
As. de koene
beduidde, dat
te hebben. Hij reed op zijn witte schim-1 de meisjes meer geofferd.
Een foto van de laatste jaren
van heel het gezin is er niet in
huize Van der Scheer te
Kwintsheul maar hier staan
alle 16 in leven zijnde kinderen
op. Al ts het al weer tal van
jaartjes geleden, dat deze prent
gemaakt werd.
Weer hersteld van de plotselinge emo
tie drong de menigte op en eiste terug
gave van de Nijlbruid. Amru weigerde
De woordvoerders van de massa zetten
i, dat de Nijl woedend zou zijn als
zijn bruid hem werd ontnomen. Hij zou
allen jammerlijk van honger en dorst
laten omkomen.
Amru zond toen een ijlbode naar de
Kalief Omar. die in deze moeilijke
kwestie een beslissing moest nemen.
Het antwoord luidde als volgt:
„In naam van den genadigen en
barmhartigen God, richt ik. Omar. du
schrijven aan U, de Nijl. die de zegen
van Egypte zijt. Als Gij de loop van Uw
water zelf bestemmen kunt, dan beveel
ik U: houdt op! Droog onmiddellijk uit.
Als de loop van Uw water van Gods
wil afhankelijk is. dan zullen wij Hem
bidden om uit Uw schoot het land te
Nog dezelfde nacht trad de Nijl buiten
van Egypte, haar oevers en overstroomde het land.
geen angst behoefde I Vanaf dit Nijlfeest zijn er geen leven-
Postzegelrubriek
Door G. J. PEELEN
TTE TITEL van dit artikel klinkt wat boud, als een stelling ach
-L' proefschrift. Maar ik hoop de juistheid ervan te kunnen bewij
de hand van het voorbeeld: Luxemburg. Niet omdat dit land hierin alleen fa_ebl\e° "j'gewezen wij denken aan het
CATISTIEKEN van uit- en toetredingen
in de Duitse Evangelische Kerk heb
ben aangetoond, dat dit dikwijls een kwes
tie is van een bepaalde conjunctuurver
houding.
Na de eerste wereldoorlog namen de
uittredingen in Duitsland hand over hand
akten wat af na 1923, totdat in 1933
Hitier aan het bewind kwam en de Partij
suggereerde, dat een „goed lid der Kerk"
geen goed lid van partij en volksgemeen
schap kon zijn. Het jaar 1940 bracht de
balans naar de andere kant: veel meer
toe- dan uittredingen, daarna, onder de
indruk dér Duitse overwinningen, weer
massale afschrijvingen, om in 1943 weer
plaats te maken voor een groot overschot
toetredingen. Dat gaat nog even door,
na 1945, tot er in 1950 vrijwel stil
stand is en althans een evenwicht in
gaanden en komenden, terwijl sedert 1951
de afschrijvingen weer zeer toenemen.
In „Kirche und Mann", orgaan van het
Mannenwerk der Evangelische Kerk,
lezen we van de hand van Herbert
Reich dat de oorzaak van deze wisse
ling nog niet kon worden nagegaan. Wél
den geconstateerd, dat, waar een
indeling omtrent de uiltredenden naar de
beroepen kon worden gemaakt, de mid-
n s t a n d in tal van gemeenten, zowel
industrieplaatsen als elders, hierbij
hoge percentages vertegenwoor
digd is.
Er zijn gemeenten, aldus bleek, waar
ijna 50 pet. van de middenstand oude
i nieuwe de Kerk verliet, andere zelfs
aar dit vrijwel met de gehele midden
stand het geval is. Elders weer wordt het
hoogste cijfer geboekt door de „Hand
werker".
yfy AT Nederland betreft en dan met
name de Hervormde Kerk, hebben
wij er destijds in het begin van dit jaar
ook ia dit blad meiding van gemaakt, hoe
besprekingen van de kerkelijke situatie
Noorden van het land uitwezen,
dat de Hervormde Kerk goeddeels een
„middenstandskerk" is.
De resultaten van de enquête die de
Commissie voor de Jeugddiensten instel
de in zeer vele gemeenten, wezen dit
eveneens uit: het merendeel van het
jeugddienstgehoor is middenstand. En ds
J. A. G. van Zanten, Hervormd predikant
te Bussum, vermeldt in zijn kerkblad van
5 dezer in een opsomming van de ver
houdingen in zijn gemeente naar beroep
en leeftijd, dat 32.5 procent der (kerke
lijke) gemeente behoort tot de midden
stand.
In ons land hebben wü meer dan eens
de mening gehoord en gelezen, dat de
(Herv.) Kerk drijft op de middenstand.
Wat de cijfers betreft zal dit zeker waar
zijn. Het is alleen maar de benauwende
vraag, of dit geen drijfzand is, wanneer
men bijv. ten aanzien van Bussum een
forensengemeente! leest, dat het een
onkerkelijkheidspercentage heeft van
22.15 procent en dus de helft hoger dan
het landsgemiddelde, terwijl ook buiten
de kerkelijke gemeente de middenstand
ongeveer een derde van het geheel uit
maakt. Bovendien moeten in deze ge
meente zeer veel jongeren onkerkelijk
zijn, als het getal der minderjarigen voor
de gehele bevolking 16.000 is (30 procent)
en dat dit voor de Hervormde gemeente
slechts 12 procent is.
QELET op deze cijfers en ook op de
verschijnselen, die ten aanzien van
„Kerk en Middenstand" in Duitsland
reeds zijn geconstateerd, moet gezegd
worden, dat een Kerk, die drijft op de
middenstand, als grondslag en in deze
zin niet op rotsen is gebouwd.
Hetgeen met betrekking hiertoe sociolo
gische onderzoekingen van de laatste tijd
En wat voor Luxemburg geldt, gaat
voor Frankrijk en België nog veel
op. Wanneer nu een meelevend philate
list voor het eerst zo'n land bezoekt
de bekende plekjes voor het eerst be
zichtigt. is het voor hem telkens:
weerzien. Want uit zijn album of catalo
gus kénde hij die reeds, zonder ze ooit
in werkelijkheid gezien te hebben. Het
wordt dan een hérkenning. Ook zonder
toelichting van een gids, weet hij welke
toren, welke abdij, welke brug hij daar
ineens voor zich zietO. ja. van die
die serie! Dat begint direct al bij de
aankomst in de kleine, maar interessan
te hoofdstad. Zo van het station, langs
de avenue de la Liberté komt hij op de
pont Adolphe, de beroemde brug (afb.
2) die over de Petrussevallei de hoogge
legen stadsgedeelten verbindt. Op die
LUXEMBOURQ
*5
i*
GRAND-DUCHÊ/j
Pc jWX EM SOU SQ
ÏUXF.MBOÜRG
BBöamraBö
nieuw van de juistheid van de geponeerde stelling kon overtuigen. Want
practisch elk land heeft in de laatste halve eeuw zijn voornaamste cultuur
monumenten en landschapschoon op de postzegels vastgelegd.
naar groothertog Adolphe genoemde
brug, met aan het begin het domineren
de gebouw van de Caisse 'd Espargne
(spaarbank) (Afb. 1) heeft men een
prachtig uitzicht op ds ouds beneden
stad (de ville basse) (Afb. 5) en de weel
derig aangelegde stadswallen, die tot
een wandeling lokken (Afb. 7).
De benedenstad, rondom ingesloten
door begroeide rotswanden, is eigenlijk
één brok oud architectuurschoon. door
vele bruggen overkoepeld (afb. 3). Aib.
8 geeft een aardig kijkje op de „porte
des bonnes malades" (poort der goede
zieken), terwijl afb. 4 de „poort der drie
torens" laat zien. die al van 1050 dateert!
Vanuit de hoofdstad is er volop gele
genheid, eer men naar zijn eigenlijke
standplaats trekt (in ons geval Echter-
nach) met touringcars hele of halve
dagtochten te maken, door het groot
hertogdom, waardoor men een goede in
druk krijgt van de afwisseling in het
landschap, en de middelen van bestaan
Het zuidelijk deel, aan de Franse grens
heeft weinig natuurschoon. Daar heeft
men de .luxe badplaats „Mondorf les
bains" (afb. 12) met zijn geneeskrachtige
bronnen voor nier en leverkwalen: het
radioplaatsje Junglister (afb 15) zetel
van Radio Luxemburg, en de grote in
dustriegebieden: Esch sur Alzette (afb.
14) met zijn altijd rokende hoogovens en
Dudelange waar de grote staalwerken
en ijzergieterijen zijn. Niet voor niets is
de zetel van de Eu-opese kolen on staal
gemeenschap in Luxemburg. Het meeste
landschapsschoon vindt men ten Noor
den van de hoofdstad. Dc vele
valleien der betrekkelijk kleine rivieren
ingeklemd tussen de weelderige dicht
begroeide bergruggen, zijn van een on
gekende bekoring, grillig, afwisselenden
altijd verrassend.
Elke vallei hteeft haar eigen schoon
heid. Daar is die van de Moezel (afb. 19)
met het stadje Remich, met Wormeldan-
ge en Grevenmacher, centrum van de
wijnbergen, wieg van de Riesling en
Sylvaner, zonder welke blonde wijn.
geen echte Luxemburgse maaltijd denk-
Daar is het dal van de Our bij Vianden
(afb. 16) met het imposante stamslot
(afb. 6) dat de hele vallei beheerst, en
zoveel herinneringen aan de Oranjes
heeft, zoals ook de hoofdstad. (Place
Guillaume!). uit de tijd toen onze dr:«
koningen ook groothertog van Luxem
burg waren (afb. 13)
burg behandelt, en aan het rapport over
de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden
van de Stichting voor Maatschappelijk
Werk in Zuid-Holland maakt het in
elk geval duidelijk, dat de Hervormde
Kerk méér „verloren groepen" heelt dan
destijds ds Aris in zijn boekje hierom
trent ruim 10 jaar geleden aangaf.
Ds Aris noemde er drie: arbeiders, in
tellectuelen en boeren. Wijlen dr J. Eijk-
man richtte zich in zijn arbeid van de
A.M.J.V. in Amsterdam reeds op een
vierde: de kantoorbedienden in de grote
stad.
De Kerk zal alle aandacht gespannen
moeten houden op de grote groep mid
denstanders, wil ook deze niet verzanden
tot een nieuwe, zich snel uitbreidende
„verloren groep".
Duitsland kan hiervoor een baken in
zee zijn. Daar blijkt ook. dat het verlies
voor de Kerk onder de arbeiders ver
houdingsgewijs veel minder sterk is. Van
daar de vraag: welke conjunctuurver
schijnselen en van welke aard. spelen
een rol, die maakt, dat de middenstander
nu nog de meerderheid in de Kerk. mo
gelijk in afzienbare tijd niet meer de
kurk zal zijn, waarop Kerk en gemeente
drijven?
Bat laven batist bil aaertlc -
ook iaat Ow Rhenmatlekl
Bbanmatlacba Pijnen
liften op da loer.
■tea li acht ana Irmehen.
Regelmatig' De ie, minerale routen van
Kruschen stimuleren Uw bloedzuiverende
organen. Zolang die maar krachtig blijven
werken, worden pijnverwekkende onzui
verheden op natuurlijke wijze afgevoerd
art hebt U van rheumatiek geen weet
onze hongerwinter Want de tweede we
reldoorlog ging dit kleine landje niet
ohopgemerkt voorbij! Heel veel leed
werd er geleden eer het bevrijd werd.
door de dappere Amer. generaal Patton,
die op het Amerik. kerkhof te Hamm
temidden van zijn soldaten begraven
ligt (afb. 17).
Maar ook na de bevrijding, toen de
Duitsers nog eenmaal alles op alles zet
ten en trachtten het verloren gebied te
rug te winnen.
Dat kostte Echternach de eeuwenoude
Abdij (afb. 9) die nu gelukkig weer
Msn rt «t herbouwd is. Ook dat machtige bouw-
Men vindt daar in het Noorden ook werk. waarin Willibrord begraven li";
I1®.1 eDd gelegen Clervaux (afb.kenden we reeds door dc prachtige Wil-
librord-serie, die goiijktijdig met
18) temidden van een ruig landschap.
En dan eindigen we voor een langer ver
blijf met Echternach aan de Sure
(Sauer). „hoofdplaats" van het toeris
tisch gebied, uitgangspunt voor ontel
bare wandelingen en tochtjes, naar de
Wolfskloof o.a. (aö>. 10).
De stad zelf is ook van grote schoon
heid. het mooie marktplein, intiem en
Nederlandse W fli brordherdenkingszë-
gels in 1939 verscheen.
Zo was dit eerste langduriger bezoek
van enige weken, dank zij de postzegel*
toch eigenlijk een weerzien. Van de
postzegels leert men ook zonder er ge
weest te zijn alle facetten van Luxem-
- - - de stad zo dan is het genot dubbel.
heel veel schoons verloor, tijdens het Dc philatelis
felle Von Rundstedt tegenoffensief in 1 zijn vacantie I
Dc philatelist geniet dus meer van
sigaar, zelfs al kost die één cent, niet toe
De vader verongelukte bij het mennen
ïn de paarden.
Misschien kwam het daardoor, dat de
jonge Van der Scheer niet bij de boer
ging werken, maar als metselaar begon
Hij is daarna van alles geweest. Want de
bedrijfszekerheid was heel gering en
werkloosheidssteun of overbruggingsuit
kering bestond niet. Als het ene karwei
afgelopen, of het zo juist beoefende
vak geen brood meer gaf. sprong je een
dag later in een ander bestaan. Want dat
steeds groeiende gezin moest gevoed en
;ekleed worden. Hij is tot lorrekoopman
oe geweest. Dat was gedurende de eerste
wereldoorlog. Had hij een rijk man wil
len worden, dan had hij dat vak moeten
blijven uitoefenen. Want daar zat veel
tenslotte ook nog metselaars
baas geweest. „Ik heb," zegt hij. „een
prachtig leven gehad. Altijd eigen baas
nimmer gebrek."
„Die boven mij staat," zegt hij met een
gebaar naar de hemel, „heeft gezorgd
Er is niet één ongelukkig kind bij. Dat
vijf stierven is mede een gevolg van
het feit. dat het indertijd voor kinderen,
die niet door de moeder zelf gevoed
den. moeilijk was om levensvatbaar te
blijven. Zo zijn vier kinderen in
prille jeugd gestorven. Er was één doch
tertje bij, dat van haar geboorte af een
hartgebrek had. Het stierf acht jaar oud.
Dat zijn de schaduwen geweest, die over
dit huis vielen.
Trouwboekje met
kanttekeningen
Onder het praten is het trouwboekje
3or de dag gekomen. Het is er maat
1 daarin staan alle 21 geborenen
meld. Toen Van der Scheer zijn dertien
de kind aan kwam geven, moest hij
trouwboekje hebben. Maar dat'
kostte geld en hij zei tegen de ambte.
ter secretarie: „Moeten jullie daar
ik al weer geld voor hebben?" Toen
dertien in de marge var
boekje bijgeschreven. En tot het 21ste
kind zijn ze allemaal op hetzelfde blad
gezet. De lijst van kinderen ziet erz<
Anna Cornelia Antonia, 13 Juni 1907
(is thans gehuwd, woont in Monster en
is moeder van 11 kinderen).
Cornells, 29 April 1908 (woont in Kwints
heul, is chauffeur, heeft 9 kinderen).
Cornelia Maria. 5 Mei 1909 (gehuwd,
woont in Den Haag, heeft 11 kinderen).
Simon en Johahna. 6 April 1910. (Jo
hanna overleed op 23 Mei van dat jaar;
(Simon is tuinder in Kwintsheul en heeft
10 kinderen).
Leonardus, 11 September 1911 (woont
in Kwintsheul, handelt in» groente, heeft
2 kinderen).
Nicolaas Cornells, 6 December 1912
(woont in Wateringen en heeft 7 kinde-
Johanna Helena, 27 Maart 1914 (ge
huwd, moeder van 10 kinderen).
Helena, 9 Maart 1915 (gestorven 16 Aug.
1923).
Maria, 20 Maart 1916 (gestorven 2 Mei
1916).
Petrus, 27 Febr- J917 (gestorven 10 Mei
1917).
Cornells. 2 Maart 1918 (kloosterzuster
in Brabant).
Maria Elisabeth. 31 Maart 1919 (kloos
terzuster in Zeeland).
Elisabeth Antonia. 13 April 1920 (kloos
terzuster in Poeldijk).
Petrus, 23 April 1921 (gehuwd te Wa
teringen, 2 kinderen),
Wilhelmina, 27 Juni 1922 (is nog
thuis).
Helena, 4 Nov. 1923 (overleden 22 Maan
1924).
Jan en Johan. 18 November 1924 (tuin
ders en nog thuis).
Helena 10 Februari 1926 (ongehuwd,
woont in Nijmegen).
Cornelis Marie. 4 November 1927
(woont in Rijswijk).
De moeder
De moeder is onder dit groeiend gezin
pittig en flink gebleven. Ze was nooit
ziek. De laatste jaren lijdt ze echter erg
aan suikerziekte, waartegen ze twee In-
Aan het scherpe oog van moeder
Van der Scheer (69) ontgaat nog
niets. Onder haar vaardige han
den groeien de sokkendie de
uitzet van de uit het huis gaande
zoons moeten completeren.
der elkaar vaak met angst in de ogen
aangezien. Ten onrechte. Het ging hen
immer voorbij. Ze zeggen: het was een
hard leven maar het was een heerlijk
leven. Over drie jaar zijn zij 50 jaar ge
trouwd. Als ze het beleven mogen wordt
het wat! Dat kunt u geloven!
Heiligenverering brochure
van ds P. Visser
Bij de Willem de Zwijgerstichting te
s-Gravenhage is van de hand van ds P.
Visser onder de titel: Heiligenverering?,
een korte beschouwing verschenen
de verschillen tussen Roomsen en Protes-
tn ten aanzien van de leer der hei
ligen. Dat heiligen-v e r e r i n g door de
heilige Schrift verboden is, wordt op
een afdoende wijze uiteengezet. Deze
brochure zet de puntjes op de i. Prijs ƒ1.
lüilni.
DAAR WOONT HET GELUK
(Van onze §-redacteur)
TN HET MIDDEN van Kwintsheul staat de muziektent. Er vlak tegenover
-*■ is een gangetje. Aan het eind daarvan zijn witte huizen. In een daarvan
woont het echtpaar Cornelis van der Scheer (74) en Maria Elisabeth Per
soon (69). Zij huwden op 28 Juli 1906. Op 13 Juni 1907 werd hun eerste
kind geboren. De dochter Anna Cornelia Antonia. Na haar kwamen nog
twintig broertjes en zusjes. Vijf zijn er in de loop der jaren overleden,
maar zestien kinderen zijn opgegroeid tot flinke oppassende en hun roeping
toegewijde mannen en vrouwen. Op hun beurt hebben zij al weer kinderen.
Zij doen het, evenals de ouders, in het groot. Nu zij 47 jaar getrouwd zijn,
hebben vader en moeder Van der Scheer 62 kleinkinderen.
renknecht in het Westland, die in de
Hun woonkamer heeft, als middenstuk
een grote ovale tafel. Om die tafel is het
gezin gegroeid en daar zitten de kin
deren, die nog thuis zijn cn zij die komen
aanlopen, nog aan bij alle maaltijden
Aan de wanden hangc bekende platen.
Een voorstelling van de Goede Herder.
zijn schapen om zich verzamelt. En
5 mi dïï Huwt
/■i
f j/wu'/fr
.-/ /A-V
jj&J%4* /dj***4
jecties per dag krijgt en ze werd aan
jalblaas geopereerd. Maar dat telt ze
net. De laatste jaren, rustig levend i
haar man. hebben wat verademing
bracht, maar geloof dat er van d
wat gevergd is. Ze heeft altijd de
hele huishouding zelf gedaan: alles ge-
I, alles genaaid en gebreid. Gedu
rende het gesprek tikken de pennen
ijverig: ze geeft haar jongens als ze
elk zes paar zelf gebreide sok-
Jan en Johan zijn nog thuis.
De pennen tikken op eikaar.
Na de meeste der 21 kraambedden, die
had was er weinig gelegenheid om o
verhaal te komen. Vier, vijf dagen lag z
op bed. dan moest ze er al weer bij zijn.
De oudste dochter is vele keren als baker
opgetreden De laatste kinderen kwaï
'at rustiger sfeer ter wereld.
Maar dat kon toen ook, want de oudste
de jongste schelen 20 jaar!
Zij heeft nooit willen hebben, dat haar
an in huis ook maar iets deed. Toen z
;n heel klein huisje bewoonden e
vaalf kinderen op een klein zoldertje
allemaal bij elkaar sliepen („een
schrikkelijke toestand"), dwaalde ze
nachts over de zoldervloer om de bloot-
gewoelden onder te dekken. En aan tafel
heeft ze, van het begin af aan, zélf de
scepter gezwaaid- Zij deelt nóg uit
niemand graait voor z'n tijd naar i
spijzen. Ze maakt het elders wel ee
anders mee en ze heeft zich dan altijd
afgevraagd: „Hebben die kinderen
geleerd?" Hel opvoeden van al die kin
deren viel erg mee. De beste opvoeding
geven ze elkaar.
Het'gezin heeft allen sterk gemaakt in
de bestaansstrijd. Meer dan de lagere
school heeft vader Van der Scheer zijn
kinderen niet kunnen meegeven. Maar z
zijn flink, ze slaan zich erdoor. Er i
vooral van de oudsten ook veel gevergd.
Die hebben het'juk in hun jeugd gedra
gen. Waarschijnlijk meer tot hun deugd
dan hun vreugd- Een mens is nu
maal van huis uit niet erg jük-dragerig
aangelegd.
„Ons huis is," zo zegt de vader het, „al
tijd een zichtbare zegen geweest." Als o
in dorp of omgeving kinderziekten woed
den en de twaalf op zolder wel erg
kwetsbaar schenen, hebben vader en i
Het trouwboekje van het echtpaar Van der ScheerPersoon toontna
maar liefst 21 geboorte-aangiftenbovenstaand beeld....
een kleurrijke prent van de Heiland, bid
dend in het. maanlicht. Eenvoudige, pre
tentieloze platen, maar getuigen van een
eenvoud des harten, die de basis vormt
van het hier wonend geluk.
Voor zover dat laatste te meten is met
materiele maatstaven mankeert er hier
niefs.JJeroude heer met zijn gebaard, blo
zend'gezicht. is vrolijk, luidruchtig én
kerngezond.'Hij houdt er een aantal prin
cipes op na, dié de heren van het Natio
naal Planbureau ter overdenking worden
doorgegeven. Als pasgehuwde jongeman
was hij als metselaar werkzaam op een
karwei waar hij. goed Rooms van huis
uit, vaak gesprekken had met een voeger,
die zich atheïst noemde. Die voeger had
toen al tien kinderen en die zei: „Het is
heel-gemakkelijk iets te vernielen, maar
een geweldige kunst om wat in het leven
te houden." Voor die voeger was zijn
grote gezin hét leven. Die woorden heb
ben diepe indruk op de jonge Van der
Scheer gemaakt. En bij het groeien van
het eigen kindertal heeft hij er vaak aan
moeten denken. En opper tegen hem niet
het denkbeeld of het wel verantwoord is
tegenover de maatschappij en het op
groeiend gezin zelf, om ongelimiteerd
kinderen te krijgen. Hij vindt dat dwaas
gepraat. „In mijn jeugd was Wateringen
straatarm", zegt hij. „Er woonden toen
Cornelis van der Scheer is van
IS79. Zijn baard liet hij staan
toen hij zich eens bij het scheren
lelijk in de wang sneed. Die el
lende wilde hij niet weer bele
ven. Toen zei z'n vrouw: „Je
lijkt wel mal om je baard te la
ten staan. En nu, als hij vindt,
dat 't kingewas te grijs wordt:
„Pas op als j'em er af laat halen,
want die vróuw is gaan wennen
aan die baard".
maar 1800 mensen. Als je toen gezegd zou
hebben, dat de bevolking eens tot 7000
inwoners zou stijgen, had men de handen
vertwijfeld ten hemel geheven. „Waarvan
moeten die duizenden leven? En we zijn
al zo arm!" had men dan geroepen. Maar
u ziet het. Er wonen nu 7000 mensen op
Wateringen en ze hebben het stuk voor
stuk veel en veel beter dan men het er
had toen er maar 1800 opeters waren.
Neen: een grote bevolking schept een
grote behoefte en een grote behoefte drijft
vanzelf aan tot hard werken-" Zo is het
bij de Van der Scheers ook altijd ge-
Alles zeil
Bij de opvoeding van de zestien en de
verzorging van de 21 kinderen is nooit
één cent hulp van buiten gebruikt. Geen
kinderbijslag en geen „kraamgeld" niets.
Alleen maar: hard en veel werken van
de vader en moeder en, al heel gauw, van
de kinderen met hen. Cornelis van der
Scheer had van huis uit een voorbeeld
van werken meegekregen. Hij is uit een
•gezin van acht. Zijn 'vader was een boe-