J (/Machinist bewees, dat geleerden ongelijk hadden en DOOR G. TH. ROTMAN ^Vermakelijke streken van een leeu' w en een aap 25. En éér re van de schrik bekomen. Schiet, ramboempang! de tram voorbij# De hele raak wordt meegenomen En fijngemalen tot gelei! Daar rit Jan-Joris, gans alleen; Het regent pannen om hem heenl 2». Terwijl de doodverschrikte erel Zijn heil roekt in een snelle vlucht. Staat weer een nieuwe ramp te wachten. Het onheil is niet van de lucht! Met zijn drie knechten duwt Krijn Poort Een lading ijr'ren binten voort.... 27. Daar komt tot grote schrik van 't viertal, De tram te voorschijn om de hoek! Hun kleur verschiet, hun knieën klapp'ren. Nog witter zien ze dan een doek! Ook Jonkheer Lang en Meester Dik Zijn voj ontzetting, angst en schrik. 28. Floep! Heel de kar wordt meege nomen De slakkers schreeuwen moord en brand Krijn Poort en Jan de knecht aan d' En Dik en Lang aan d'and're kant Ontzetting grijpt een ieder aan. Die 't raar geval voorbij ziet gaan. 2». De liefde van ons volk voor wafels En poffertjes is welbekend; Dies bakt men vurig en vol ijver In „Vissers Etablissement"; EMc is tevreden en gerust En zich van geen gevaar bewust. 30. Maar ach. de tram komt aangestoven. De wafelkraam steekt wat vooruit.... „Straks worden we totaal verpletterd. En met ons leven is het uit!" Zucht Jonkheer Lang tot Meester Dik, En beiden zien ze bleek van schrik. 31 Ach. welk een droef en bitter einde Treft „Vissers Etablissement!'* De hele mikmak gaat in duigen; Geen paal, geen plank blijft overeind! De kcllner treft gelijk men ziet. Het evenwel zo slecht nog niet 32. Vriend Dik valt tussen de ruïnen; Ach, ach, wat heeft de man het slecht! Vriend Lang komt met zijn aad'lijk zitvlak Juist op de hete plaat terecht; 't Word, gaar gebakken en gesmoord. Gestoofd, gesudderd, enzovoort. 33 En al maar vliegt de dolle wagen Langs park en plein en straten voort! De hele stad lijkt een ruïne *t Is verregaand! 't Is ongehoord! Ja alles wat de tram passeert, Wordt uitgeroeid, geruïneerd! 34. Een-twéé! Een-twéé, op zU' Daar [komen De mannen van de compagnie! De straten dreunen van hun laarzen; Ze zijn vol moed en energie! De kapitein, die commandeert. Zit bovenop zijn „ouwe peerd". 35. KleU een-twee-drie O. wee, [daar tuimelt De hele dapp'rc heldenschaar! Hun neuzen klett'ren op de keien. Ze liggen netjes naast elkaar; De tram, die zoveel onheil zaait, Heeft hen als tarwe neergemaaid! 36. En zonder blikken, zonder blozen. Vervolgt de tram haar woeste tocht. Totdat z'op een der stratenhoeken Ontspoort en wegvliegt uit de bocht! O wee! 't Gaat regelrecht naar 't huls Des Burgemeesters. Wat een kruis! Wekelijkse bijlage Zaterdag 15 Augustus 1953 ANNEER wij de tegenwoordige electrische treinstellen vergelij ken met de eerste stoomlocomotieven, welke in ons land dienst deden, zul len de laatste ons zeker primitief aan doen. Toch waren zij in vergelijking met de eerste locomotief, welke in 1803 door Trevithick werd gebouwd, een grote sprong vooruit. Eerst in dat jaar was de mens er in geslaagd een tractiemiddel te construeren, dat op spoorlijnen dienst kon doen. De spoorwegen bestonlen reeds vóór de eeuw van de stoom aanbrak. Al in de Middeleeuwen kwamen zij 150 Jaar geleden werd eerste stoomlocomotief gebouwd Spannende wedstrijd, die door Stephenson glansrijk werd gewonnen JJ in de Engelse mijndistricten voor. Zelfs de Babyloniërs schijnt het be kend te zijn geweest, dat er minder kracht nodig was, om wagens over evenwijdige houten balken te laten rijden, dan ze over hobbelige'wegen te moeten voortduwen. Omstreeks 1750 werden de houten spoorstaven door gietijzeren rails ver vangen. De wagens werden over deze wegen getrokken door paarden, maar in 1759 stelde dr. Robison voor de stoom machine hiervoor bruikbaar te ma- Tydvil in Zuid Wales 's werelds eer ste stoomlocomotief. De constructeur vreesde, dat, wan neer de machine een zware last moest verplaatsen, de wielen over de rails zouden slippen. Hij stelde daar om voor deze ruw te maken, of van dwarse groeven te voorzien. Beter was de oplossing, die de di recteur der Middleton kolenmijnen, Blenkinsop, bedacht had. Deze wilde de locomotief van een, door de stoom machine aangedreven, tandwiel voor zien, dat zich langs een, tussen de rails gelegen, getande ijzeren staaf voortbewoog, zodat de wielen nog slechts ter ondersteuning dienden. In 1803 dacht Brunton een heel ver nuftige locomotief uit. De ketel met stoommachine wilde hij op een nor male spoorwagen plaatsen, en twee stelten, die er a h.w. achter liepen, zouden deze voortbewegen. Dit voertuig zou practisch onbruik baar zijn, zodat het nooit geconstru eerd is, maar toch typeert het de vindingrijkheid, en het vernuft van de technicus uit het begin van de vo rige eeuw. U LF jaar later bouwde de machi- nist George Stephenson een loco motief, welke acht zwaar beladen wagons met een snelheid van zes kilometer per uur tegen een helling op kon trekken. Toch voldeed deze machine niet aan de wensen van werk hieraan te staken, toen hij op het geniale denkbeeld kwam de afge werkte stoom door de schoorsteen te laten ontsnappen, waardoor een gro te kunstmatige trek op het vuur ont stond, zodat het vermogen groter werd. Toen hij de proef op de som tegenwerking kregen zij na twee jaar de vurig begeerde concessie, en kon Stephenson, die met het werk belast was, met de aanleg van de baan be ginnen. De vraag echter bleef, wat het meest geschikte trekmiddel voor de lijn zou zijn. Het gebruik van paarden scheen door het drukke ver voer, dat te verwachten viel, uitge sloten. De directie besloot daarom een prijs van vijfhonderd pond uit te lo ven voor een locomotief, welke maxi maal zes ton woog, geheel afgeveerd was, en bij een stoomdruk van dri« ken. Elf jaar later bouwde de Frans man Nicolaas Cugnot een stoomwa gen voor het vervoer van passagiers en goederen langs gewone wegen. De wagen beantwoordde niet aan de ver wachtingen, want hij kon slechts een snelheid van drie mijl per uur halen, terwijl de ketel niet genoeg stoom kon leveren, zodat hij na korte tijd gereden te hebben weer enige tijd bleef stil staan. P ERST in 1802 gelukte het een bruikbare stoomwagen te constru eren. De ingenieurs Trevithick en Vi vian bouwden een stoomrijtuig, het welk ongeveer het voorkomen had van een oude diligence. De stoommachine en de ketel bevonden zich onder de zit plaatsen van de passagiers, zodat het comfort veel te wensen overliet. Het denkbeeld, dit rijtuig op gewo ne wegen te laten rijden, lieten zij al gauw varen en besloten een proef te nemen of hun wagen bruikbaar zou zijn op de spoorlijnen in de kolen- districtcn. Reeds dadelijk bleek, dat dit het geval was, want hij trok een met tien ton ijzer beladen trein voort met een snelheid van negen kilome ter per uur. Twee jaar later bouwde Richard Trevithick voor de mijnen te Merthyr zijn constructeur; ze kon niet sneller rijden dan een paard loopt, terwijl het vervoer op deze wijze veel te kostbaar Stephenson stond op het punt zijn nam bleek de trek bijna te zijn ver dubbeld. Door dit succes aangemoe digd construeerde hij tal van locomo tieven, welke jaren lang op de mijn- sporen hebben dienst gedaan. In 1821 stelde hij de concessiehou der voor een tramlijn van Stockton naar Darlington, Edward Pease, voor als trekkracht voornamelijk gebruik te maken van stoomlocomotieven. Na enig overleg stemde Pease toe, en benoemde Stephenson tot ingenieur bij zijn maatschappij. Op 27 September 1825 werd de lijn geopend. Stephenson zelf bestuurde de eerste personentrein ter wereld, en bracht vierhonderd en vijftig pas sagiers met een matig gangetje van twintig kilometer van Stockton naar Darlington. Kort na de opening bleek, dat het vervoer de verwachtingen overtrof, en in enkele jaren werd vijfhonderdduizend ton steenkool van de mijnen naar zee vervoerd. Reeds vóór de opening van deze lijn hadden enkele kooplieden uit Manchester en Liverpool een maat schappij gesticht met de bedoeling een spoorlijn tussen deze twee plaat sen aan te leggen. Ondanks hevige atmosfeer in staat was een twintig ton zware trein met een snelheid van zestien mijl per uur voort te slepen. AP 1 October 1829 moest de locomo- tief bij Liverpool op de lijn staan. Volgens gezaghebbende personen waren deze eisen onzinnig. De heer Ewart zei, dat het bewezen was dat een locomotief onmogelijk een derge lijke snelheid kon halen, en wanneer dat tóch ooit gebeurde zou hij een gebraden locomotiefwiel voor ontbijt gebruiken. Stephenson liet zich echter door de pessimisten niet ontmoedigen en be gon te Newcastle aan de bouw van zijn locomotief .Rocket" (vuurpijl"). De machine kreeg een nieuw type ketel, de z.g.n. vlampijpketel, die een laag gewicht en een groot vermogen mogelijk maakte. In het begin van October stond de „Rocket" met haar vier mededingers gereed op de spoorlijn bij Rainhill. Gedurende de eerste dagen werden de locomotieven onderzocht. Dade lijk werd één machine van de wed strijd uitgesloten, want de „Cyclo- ped" was niet krachtig genoeg, zodat de eigenaar zich genoodzaakt zag haar door een paard te laten trek ken, terwijl twee andere defect raakten. De strijd ging nu nog tussen de „Novelty", die door Ericsson was ge construeerd en de ..Rocket", maar bij de proeven raakte ook dc eerste defect, zodat nog slechts Stephenson® machine overbleef. De „Vuurpijl" werd voor een der tien ton zware trein gespannen en volbracht de voorgeschreven rit van zestig kilometer in twee uur, terwijl ze een maximum snelheid haalde van zes en veertig kilometer per uur, zodut de „Rocket" aan alle eisen, die de maatschappij gesteld had, vol deed. De pessimisten, zoals Ewart, had den dus ongelijk gekregen, en Ste phenson, die de prijs van vijfhonderd pond won, had met een geniale greep een locomotief geconstrueerd, vol gens welke beginselen ook de tegen woordige stoomlocomotieven worden gebouwd. A.H.DERNISON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 7