Nieuwe avonturen van mijnheer Pimpelmans
y9j|
PO
<^D<zlocip&diótenclubó
DOOR G. TH. ROTMAN
181. Meteen rukte de stier zich los en
ging aan de haal. Boer Knol was woe
dend. „Dat is Uw schuld, meneer!" riep
hij uit. „Wat kan ik er aan doen, dat die
stier dol is?" zei meneer Pimpelmans,
niet minder kwaad, „zo'n zenuwpatiënt
hoort niet op de openbare weg thuis!"
Intussen had de stier zijn vlucht ge
staakt en stond op een afstand toe te
182. Of de stier nu wraakzuchtig was,
dan wel of hij alleen maar zin had in
een ritje, weet ik niet, maar toen me
neer Pimpelmans zijn auto in beweging
bracht, kwam hij snuivend aanrennen
en sprong boem! midden in de
auto. „Ho! Ho!" riep de boer; maar te
laat. de auto was al op gang en ging er
met de stier vandoor.
183. Meneer Pimpelmans wilde stop
pen, daar hij iets verdachts achter zich
bemerkte, maar opeens voelde hij iets
warms en kleverigs langs zijn kale
schedel schuren; de stier kreeg blijkbaar
trek in dat mooie, glimmende toverbal
letje daar vlak voor hem en begon er
aan te likken. Vol schrik gaf meneer
Pimpelmans vol gas.
184. „Als ik maar flink doorrijd, zal
hij me misschien niets doen!" dacht hij
en dus reed hij met een pijlsnelle vaart
voort, met de bedoeling, de stier meteen
maar naar de stad op de veemarkt ta
brengen; daar moest hij toch naar toe
en misschien maakte hij alles dan weer
goed bij Knol, die een goeie klant van
185. Maar niet zodra was hij in de
stad, of de stier stootte hem tegen z'n
elleboog, waardoor meneer Pimpelmans
z'n stuur kwijtraakte. Met suizende vaart
stoof de auto regelrecht op het stopsein
af, zodat de verkeersagent in aller ijl
benen moest maken om niet vermorzeld
te worden.
186. Een eind verder was juist een
nieuw sigarenmagazijn geopend en de
verver was juist bezig, dit feit op het
winkelraam wereldkundig te maken. Let
ter voor letter vloeide uit zijn kunstvaar
dige kwast en zozeer was hij in -zijn werk
verdiept, dat hij niets van het rumoer
achter zich hoorde...
HiH
jflafr ry-Vj
r?
187. De sigarenwinkelier, die optimis
tisch aangelegd was en vast overtuigd
was, dat er spoedig betere tijden zouden
aanbreken, had meteen een stevige
brandkast gekocht. Hij liet hem zolang
maar op zolder zetten, en dus waren
twee stevige mannen bezig, het zware
ding op te hijsen...
188. Zzzz! Daar kwam de auto van
meneer Pimpelmans aangevlogen; hij
nam met een bocht het trottoir en de
twee mannen lieten vol schrik het hijs
touw los, net op het ogenblik, dat de
brandkast de dakgoot bereikt had, en
gingen aan de haal, waarbij de een lelijk
op zijn neus viel. Suizend schoot de lood
zware kast omlaag...
189. Boem! Terwijl de auto al uit 't
gezicht was, kwam de brandkast precies
op het uiteinde van de plank neer, waar
op de verver stond en de gevolgen wa
ren meer dan ijselijk: de verver vloog
met een boog de lucht in, alsof hij met
een katapult weggeschoten werd.
190. In een sierlijke boog doorkliefde
de verver het luchtruim; Ja, zo'n mooie
boog als hij maakte, had hij vast niet
kunnen schilderen, hoe knap hij ook
was! Minstens veertig meter verder
kwam hij met z'n hoofd precies in een
wagen vol spoeling terecht, 't Was een
plons van geweld.
191. Onderwijl was meneer Pimpel
mans op het Turfplein gearriveerd, waar
een agent het verkeer regelde van een
prachtige „verkeerstoren" uit, waar hij
hoog en droog stond. Weer kreeg me
neer Pimpelmans een duw tegen zijn
arm en wéér raakte hij z'n stuur kwijt...
192. Bons! Daar ging de hele verkeers
toren de lucht in en op 't zelfde ogenblik
lag de agent op de rug van de stier.
Vlak achter de auto kwam op dat ogen
blik boer Knol aan, die zijn motorfiets
gepakt had en meneer Pimpelmans ach-
ternagekomen was...
VVWVVWVSA/VVVVVVVVVWWWVVVVVVWVWVWVVVVVVVVVWVWWWWVWWVWVVWVVVVVVVVVVS/VWVVVl/VVVVWVV
Wekelijkse bijlage
Zaterdag 18 Juli 1953
VOORLOPERS VAN DE NU ZEVENTIGJARIGE A.N.W.B.
Toen fietsers nog moesten afstappen voor paard en wagen
/"N3 een zonnige lentedag in April 1883
besloot de Haagse Vélocipedisten-
club „De Ooievaar" een fietstocht te
maken naar Haarlem. Het toeval wilde,
dat ook de Haarlemse Vélocipedisten-
club er op die dag al vroeg op uit was
getrokken en wel in de richting Leiden.
In Bennebroek ontmoetten de beide
clubs elkaar. De trompetten werden
gestoken aLs begroeting en de ken
nismaking verliep zo vlot en viel zo in
de smaak, dat de Haarlemmers beslo
ten hun collega's op hun tocht naar
Haarlem te vergezellen. Na Haarlem
met een bezoek vereerd te hebben,
keerden de Haagse fietsliefhebbers
weer naar de Residentie terug. De Haar
lemmers toonden zich goede gastheren
en brachten hun gasten een eindje weg.
In Hotel Koning te Hillegom werd nog
even gerust en vanzelfsprekend werd
er vooral veel gesproken over de wieler
sport en de tegenwerking, die men van
alle kanten ondervond. Destijds werd
de fiets n.L niet op alle plaatsen met
open armen ontvangen. In 1885 bijvoor
beeld vaardigde het gemeentebestuur
van Oldebroek een verordening uit te
gen trapwagens, zoals de fietsen toen
genoemd werden, en ook de vroede va
deren van Alkemade zagen blijkbaar
weinig heil in de fiets en verboden het
berijden van fietsen in deze gemeente.
Gelukkig voor de fietsliefhebbers werd
dit verbod enige tijd later ingetrokken.
Doch niet alleen de kleine plaatsen ston
den vijandig tegenover het vreemdsoor
tige vervoermiddel, ook in de grote ste
den ondervonden de „vélocipedisten"
veel last van verordeningen en bepa
lingen.
Zo deden de Burgemeesters en Wet
houders van Den Haag in 1895 een voor
stel om het wielrijden op alle geasfal
teerde straten in het Haagje te verbie
den. Dit voorstel werd echter verwor
pen, doch het bewijst ons, dat de fiets
nog lang niet ingeburgerd was. In vele
dorpen gold de bepaling, dat de berij
ders van de wielen moesten afstappen
en netjes aan de kant van de weg gaan
staan, als er een paard en wagen aan
kwam. Het plaatsje Ter Aar maakte
het nog erger. Daar moest men in zo'n
geval ook nog z'n jasje uittrekken en
dit over de fiets hangen. Het paard
mocht eens schrikken en daarom was
het maar beter als het dier de fiets
helemaal niet te zien kreeg!
•fr
^AEN kan zich dus voorstellen, dat de
leden van de Haarlemse en Haagse
Vélocipedistenclubs slecht te spreken
waren over de talrijke bepalingen, die
het hun haast onmogelijk maakten zich
met plezier aan de nieuwe sport te wij
den. Men vroeg zich dan ook af of het
niet mogelijk zou zijn, een vereniging
op te richten, die hun belangen zou kun-
'~lOonder3
W'J hoorden, hoe de stomme sprak,
nog aarzelend en woord voor woord.
Hij had voor 't eerst een stem gehoord,
Gods stem, die door zijn doofheid brak.
Wij zagen, hoe de blinde zag,
hoe hij het levend licht ontving,
de kleuren vond, de glinstering
van 't zonlicht in de zomerdag.
Wie door 't geloof het wonder ziet,
ter leniging van zonde en smart,
hij krijgt het wonder in zijn hart,
in 't aards rumoer een hemels liedl
ANTHONIE STOLK.
Het velocipèderijden, ééns een
sportieve prestatie, is nu alleen
nog maar een grappig kijkspel by
feestelijke voorstellingen.
HT IJDENS de stormramp in Februari
van dit jaar heeft de Wegenwacht
zeer nuttig werk gedaan, door buiten
boordmotoren te repareren, vee te red
den. mensen in veiligheid te brengen,
In droge perioden kan men in bos
rijke gebieden de Wegenwacht zien pa
trouilleren met op het zijspan een in het
oog lopend bord „bosbrandgevaar". Z»
ziet men, dat de Wegenwachters van alle
markten thuis zijn en juist daardoor ge
nieten zij een grote populariteit.
Het Hoofdkantoor van de Bond is ge
vestigd in Den Haag en in verschillende
grote plaatsen in ons land zijn bijkan
toren verrezen. Het personeel van al de
ze kantoren omvat bijna 700 personen,
waarvan er ongeveer 400 op het hoofd
kantoor wenkzaam zijn. En nu we toch
met getallen bezig zijn: de Jaarlijkse
begroting van de A N.W.B. beloopt een
totaal bedrag van bijna vijf milliocn
gulden.
En zo is de in 1883 opgerichte Wielrij-
dersbond uitgegroeid tot een machtige
toeristenbond, die waakt over natuur
schoon en recreatiegebieden en hulp en
bijstand verleent aan hen, die willen ge
nieten van de natuur en de schoonheid
van ons land en die zijn stem kan ver
heffen als het gaat om de bedreiging
van dit alles.
J. TREFFERS
nen verdedigen. En zo gebeurde het,
dat op 1 Juli 1883 te Utrecht „Het Al
gemeen Nederlandsch Vélocipedistenver-
bond" werd opgericht. Enige tijd later
werd deze naam veranderd in „Algeme
ne Nederlandsche Wielrijders Bond".
In 1884 telde de Bond 196 leden en in
Juni van dit jaar bedroeg het aantal le
den 260 000. Als men nu nog weet, dat
er in twee jaar tijds 10.000 leden bij kwa
men. dan begrijpt men, dat de Bond
groeit en bloeit. Van begin af aan heeft
de A.N.W.B. er bij de Overheid op aan
gedrongen de wegen te verbeteren. Er
werden wegwijzers geplaatst, reisgidsen
zagen het licht en toen in het begin van
deze eeuw de auto en de „stoomfiets"
zich aandienden, begreep de A.N.W.B.,
dat ook de berijders van deze vervoer
middelen een Bond nodig hadden, die
hun belangen zou kunnen behartigen.
En zo groeide de A.N.W.B. uit tot een
nationale toeristen- en verkeersbond.
Doch niet alleen wielrijders, automobi
listen en motorrijders treft men aan on
der de leden, ook wandelaars, kampeer
ders. watertoeristen, ruiters, trein- en
boottoeristen en zelfs bergski- en lucht-
toeristen voelden zich „thuis" in hun
Bond.
•fr
DE A.N.W.B. noemt wel eens „De
Bond, die de wegwijzers plaatst".
Deze naam draagt de A.N.W.B. met ere,
want momenteel staan er van deze bor
den meer dan 9000 langs de Nederlandse
wegen; 4529 wegwijzers, 1456 richtings
borden. 397 voorrichtingsborden, 2406
paddestoelen, de zo populaire wegwij
zertjes voor wandelaars en wielrijders,
en bijna 600 borden, die een telefoon- en
rode-kruispost aangeven, treft ge aan in
ons land.
Bovendien geeft de A.N.W.B. kaarten
en gidsenmateriaal uit en kan men er
de meest uitgebreide reisinlichtingen
krijgen, die men maar wenst. Dat hier
een dankbaar gebruik van gemaakt
wordt, blijkt uit het feit, dat de A.N
W.B. in 1952 aan zijn leden in totaal
160.000 maal mondelinge en schriftelijke
reisinlichtingen verstrekte. Bij het ver
strekken van deze inlichtingen past de
Bond een zeer modern systeem toe,
waardoor het mogelijk is. in de kortst
mogelijke tijd de gewenste route samen
te stellen.
Dit z.g. losse-route-systeem waar
bij de diverse trajecten uit roterende
trommels worden gezocht verschaft
het lid gratis een overzichtelijke en han
dige reiswijzer met de bezienswaardig
heden onderweg, de afstanden in kilo
meters en voorzien van handige route
kaartjes. Wanneer men per auto of mo
tor een tocht naar het buitenland wil
maken, dan komt hiervoor heel wat kij
ken. Over Uw reisdocumenten behoeft
ge U echter geen zorgen te maken: ook
deze venzorgt de A N.W.B. In 1952 gaf
de Bond in totaal 162.609 reisdocumenten
af, waaronder 21.030 triptieken, 43 419
carnets en 51.818 internationale rijbewij-
Welliaht hebt ge wel eens op een of
ander hotel een bord aangetroffen, waar
op ge kondt lezen, dat dit een A.N.W B.-
Bondshotel was. U stond dan voor één
der vele instellingen, die door de A.N.
W.B. gecontroleerd worden. Een soort
gelijk bord kunt ge aantreffen bij pen
sions, restaurants, rijwiel- en bromfietsen-
herstellers. kampeerplaatscn, paarden
artsen, jachtverhuurders. kanostations,
zeilscholen. enz
■fr
EEN der populairste afdelingen van
de A N W B. is wel de Wegenwacht.
Deze nog jonge A.N.W.B.-spruit kreeg
De onmisbaar geworden Wegenwacht van de A.N.W.B. in actie, als een
automobilist panne heeft.