BEROEPSECZEEM
Van Kamper steuren en
Rotterdamse kielschieiers
"Meewinden
de zomer
MENS ZONDER ACHTERGROND
NEDERLANDSE SPOTNAMEN HEBBEN EEN LANG LEVEN
ENKELE jaren geleden was er
eens een Overijssels boeren-
vrouwtje, dat door omstandigheden
een tijdlang bij haar dochter in het
deftige Den Haag ging logeren. Zij
bekeek het stadse leven niet door een
donkergekleurde dorpse fokke, inte
gendeel! Ondanks haar hoge ouder
dom stond ze volkomen open voor
haar nieuwe omgeving, waarop zij zo
haar zachtmoedige, levenswijze
critiek had. Het was een genot
naar haar reacties op het leven' in
de grote stad te luisteren.
Op zekere dag had ze haar zuster
Kloasien, die nog nimmer het „papie
ren gordijn",bij Zwolle was gepas
seerd, weten te bewegen enkele da
gen in de Residentie te komen door
brengen. Vanzelfsprekend dat Oal
tien, haar meerdere in jaren en ken
nis, haar jongere „zusje" met de
stad wilde laten kennismaken. Daar
liepen ze over het Spui, hun gouden
kappen flonkerend in de voorjaars
zon... Kloasien keek zich de ogen
uit! Wat een mensen, wat een auto's
en wat een fietsers! En dan al die
trams!
Aldergrieselukst, Oaltien, meen-
se, oe ol 't ier vol!
Oaltjen lachte stil voor zich heen.
Zij voelde zich enigszins gestreeld
door deze exclamatie.
Voor een der vele bioscopen groei
de een rij gestadig aan.
En Kloasien weer:
Fuj, meense, kiek now toch ies
an, wat een bulte volk. En dat vlig
allemaole moar noar de biejeskoop
op een deurdeweekse dag. Net of er
gien waark in de wereld is!
Ook deze reactie hoorde Oaltien
met de glimlach van de wereldwijze
aan.
Eensklaps zei ze:
Ja, zo goat dat ier. En weet ie
oe ze dat now neum'n?
Watte?
Zo in de ri'je stoan?
Nee, moat, oe zo'k dat weten?
Dat neum'n ze in de keu!
En daarop schoten de oudjes in'
een verkwikkende lach, die enkele
voorbijgangers deed omkijken. Want
beiden dachten aan het keu, zoals ik
het hier schrijf, aan de jonge big
van de boerderij. Toen ze weer wat
tot bedaren waren gekomen, kwam
Kloasien wijs uit de hoek:
Fuj, in de keu, ik moet er om-
me lachen. Dat mo^s'n ze bi'j oons
ies eur'n. Ie zoll'n er een naeme
van krieng'n... Doar ei'j die van 't
keu, ook!!
Dit kleine, naar mijn smaak ko
mische, voorval demonstreert hoe
Weinig er op het platteland voor no
dig is met een „naam", d.w.z. een
spot- of bijnaam vereerd te worden.
Deze namen, bepaalde predicaten,
producten van een spontaan ogen
blik, tieren welig en ze blijven soms
generaties lang aan een familie ver
bonden.
De haan in de hemdslip
T K herinner me een ander, even-
eens historisch voorval, dat ook
op zo'n spontane vorm van naamge
ving betrekking heeft.
De vrouw van boer X in ons dorp
^rielverzegeUng
Tot aan 't einde der middeleeuwen
werd was in verschillende kleuren ge-
brieven te sluiten. Waar
na afkomstig is, vandaar naar Indië
Éebracht en door de Portugezen naar
uropa meegenomen is. 't Eerste ze
gel van lak komt voor op een brief uit
Londen,
Rijn
die er nu niet bepaald voor bekend
staat, dat ze het geld „over de balk
smijt", had een hemd van haar man
opgelapt met een linnen zakje, waar
in' ochtendvoer had gezeten. De fir
manaam stond óp het builtje met
een grote, wasechte haan ernaast.
Sedert die Maandagochtend, dat die
haan aan de drooglijn fladderde,
staat de boer in ons dorp bekend als
de aene (haan) en zijn zoons heb
ben de naam vanzelfsprekend ge
ërfd!
Bij. en spotnamen erven vrijwel
steeds over en blijven zo in de fa
milie. Ook de inwoners van een be
paalde landstreek, stad of zeker dorp
staan soms onder een spotnaam be
kend, namen, die eveneens een eeu
wenlang leven is beschoren. Deze
namen berusten naar de mening van
dr. Jos Schrijnen in zijn standaard
werk over de Nederlandse Volkskun
de grotendeels op een bekrompen
gevoel van plaatselijke genoegzaam
heid en laatdunkendheid, dat ruime
wederzijdse waardering uitsluit.
En hij vervolgt: „Natuurlijk draagt
een te nauw besloten-zijn binnen de
wallen en een te eng vasthouden aan
de plek waar men geboren en geto
gen is, hiervan de meeste schuld.
De spotnamen kunnen zowel een ui
ting van kleingeestig chauvinisme als
ook van een schalkse spotlust zijn.
De plaatselijke spotnamen zijn oud
en levenskrachtig, ook teelt de volks
geest telkens weer nieuwe. De na
men berusten op een geschiedkundig
feit, op het wapen van een stad, op
een bijzonder voorval, waarvan de
belachelijkste zijde het sterkst belicht
wordt, andere zijn ontleend aan een
bijzondere tak van handel, nering of
bedrijf, of danken hun ontstaan aan
plaatselijke lekkernij."
Dk wijst de schrijver i
w op, dat ze in vele ge>
menhangen met een dominerende
(en meestal niet de beste) karakter
eigenschap van de bevolking, als daar
zijn: gierigheid en sluwheid. Het merk
waardige is wel dat vele bezitters
van een plaatselijke spotnaam hun
borst breed maken als ze door iemand
uit een andere streek er op worden
geattendeerd: de spotnaam is vaak
een eretitel!
Het ligt niet in mijn bedoeling
alle spotnamen, die ik uit eigen erva
ring ken en de vele die ik in genoemd
werk vond vermeld, hier te noemen;
ik beperk me slechts tot enkele, die
meer dan plaatselijke betekenis heb
ben verworven en tot sommige de
provinciale hoofdsteden, alsmede en
kele Zuidhollandse plaatsen betref
fend.
Postkantoor zonder brievenbus
nog aandacht aan te besteden. Ook
zal men weten dat de Kampenaren
met deze naam waarmede hun
aangeboren domheid wordt gety
peerd in zeker opzicht de „natio
nale eer" hoog moeten houden. Im
mers meer landen hebben een bepaald
stadje, waar broeder ezel ten troon
is verheven. Tot troost van' de Kam
penaren moge met ere worden ver
meld, dat hun stad percentsgewijze
meer knappe koppen heeft afgeleverd
dan een hele rij van Hanze-zusteren
bij elkaar!
Maar terzake: de steuren blijven
onverbeterlijk; de beroemde „uien"
vinden er nog steeds een vruchtbare
voedingsbodem! Ben ik wel ingelicht
en het was een pientere Kampe
naar die het me vertelde dan heeft
men het aldaar enkele jaren gele
den gepresteerd een mooi nieuw te
huis voor Tante Pos te bouwen, dat
na oplevering maar één gebrek ver
toonde: er zat geen brievenbus aan
of in! Een gat in de muur was gauw
gebikt. Echter te laag gemikt: de
binnenkomende post kwam niet droog
over. Ook de jonge steurtjes doen
wat des straatjongens is...
Die van Leeuwarden heten sedert
jaar en' dag speknekken en galgelap
pers. Dit laatste omdat ze te gierig
waren om een nieuwe galg te kopen.
Groninger mollebounen naar de
bekende kindersnoeperij heten zowel
de stadjers als de ommelanders. Ook
worden ze kluunkoppen en klareproe-
vers genoemd (kluun is een soort
bier).
In een wip naar Assen (17 18
min. volgens de nieuwe dienstrege
ling), waar we straatslipers, teller-
likkers (Teller (D); telder (Achterh.);
telloor (VI.) en biggen aantreffen.
De Assenaren behoeven dus om
met Kloasien te spreken niet meer
in de rij te gaan staan om een „nae
me" te krijgen.
Rijngraaf Philipp Franz von Daun.
doch het werd meer dan een eeuw
lang als een kostbare bijzonderheid be-
Ïchouwd, en steeds ondervond men 't
ezwaar. dat lak voor 't gebruik ver
warmd moet worden. Daarom werden
later ouwels gebezigd, voor kerkelijk
«ebruik reeds lang bekend: de eerste
(ons bekende) daarmee gesloten brief.
Is van 1624 van een doctor Kropf. in
6piers. aan^ de vorstelijke regering te
is onbekend, doch de Engelsen
hebben ze 't eerst machinaal gefabri
ceerd; de eerste machine hiervoor werd
door Edwin Hill uitgevonden en in 1840
ln gebruik gesteld. Dit fabricaat had
echter zoveel succes, dat bijv. reeds in
1862 één Parijse firma 272 millioen der
gelijke omslagen leverde, cn thans is
van de fabricage wel geen statistiek
«neer bij te houden.
Koornmarktspoort te Kampen
Meppel kunnen we toch niet zonder
meer passeren. Niet omdat het in
de volksmond heet: „Ga naar Mep
pel en laat je keren", maar omdat
hier de „moggen" hun domein heb
ben. Op een schone zomeravond om
zwermde een muggenheir de toren.
De burgers zagen in hun verbeel
ding rook en sloegen ijlings aan het
blussen! <In Middelburg en Meche-
len was de maan verantwoordelijk
voor een zelfde loos alarm. Vandaar
dat ze maneblusers worden genoemd).
Maar ook zijn de Meppeler „kloeten"
nog lang niet uitgestorven. Merkwaar
dig is het wel dat deze naam, die
men vroeger aan de grote stukken
eigengekamde boter, die de boeren
uit de omtrek naar Möppelt brachten,
heeft gegeven, thans weer is opge
leefd in de reclame.
Swol is in 't zicht. Volgens de ge
schiedschrijver moet het in 1682 ge
weest zijn dat de toren van de St.
Michaelskerk instortte. De Zwollena
ren redden het klokkenspel en ver
kochten het aan de Amsterdammers
tegen' een gepeperde prijs. Om hen
met gelijke munt te betalen kregen
ze hun geld in... dubbeltjes uitbe
taald! En die lui rond de „pepperbus-
se" maar tellen. Vandaar die blauw-
En nu naar het Westen!
WE laten al die kwakers, bleisteer-
ten, geutslikkcrs, stokvissen,
poepen, torenmeters, brijhappers, kat
ten, geutendrieters, rudekikkers, koe-
dieven, gladhakken en Turken etc.,
die we onderweg zonder meer zijn
gepasseerd, voor wat ze zijn, groeten
de Twentse tukkers (of hietukkers,
zoals men in de Achterhoek de lui
uit het veld noemt, waarschijnlijk zo
genoemd naar het robijntje of hei
kneutje) vanuit de verte en dieselen
langs de keitrekkers (Amersfoort)
naar de Maasstad.
Schrijnen vermeldt voor Rotterdam
de naam kielschieters: enige opge
wonden burgers der Maasstad hiel
den een bootje dat met de kiel naar
boven in de Maas dreef voor een
walvis en vuurden er hun ganzeroe-
ren op leeg. Bij navraag is me niet
duidelijk kunnen worden of deze
naam nog lééft, iets wat ik van vele
der bovenstaande namen wel kan
zeggen.
De Leidenaren dragen de door Hil-
debrand gememoreerde spotnaam peu-
eraars, maar ze worden ook sleutel
dragers, hondendoders en blauwmut-
sen genoemd. Ik weet niet of ze in
Delft erg verbolgen zijn als men ze
met kalfschieters betitelt, ze staan
zo te boek naar een wapenfeit uit
1574, dat niet bepaald tot de roemruch
te van hun rijke historie mag wor
den gerekend...
Van Schiedam zou men iets spiri
tueels verwachten. Het blijft echter
bij tovenaars, naar het gezegde:
twintig van Schiedam, negentien kun
de tong. Ooievaars behoeft ook geen
uitleg, maar hoe ze aan die water
kijkers komen? Goudse gapers, Briel-
se zeelepers en puiers, Gorkumse
blieken, Werkendamse brijbroeken
naar het laten rollen van de r.?)
.en Woudrichcmse mosterdpotten noe
men we in één adem. Dat van die
Oudewaterse klokkendieven moet
men niet al te zwaar opnemen, deze
spotnaam komt meer voor in den lan
de, wanneer het stadswapen een
klok vertoont. Dordrecht is een stu
dentengezelschap rijk, dat luistert
naar de fraaie naam Caput Ovis, het
geen een gemene schaapskop beduidt
en inderdaad de Dordtenaren worden
Vlaanderen
TEN SLOTTE: wordt „d'n Ollaan-
der" door onze goede Zuiderbu
ren met de naam keeskop vereerd
en ik heb het me meer dan eens
horen naroepen in het Westvlaamse
één troost is er: die van Hove
in „d'n Bels" dragen dezelfde naam.
In de Vlaamse en Friese gewesten
zijn de spotnamen het talrijkst. Zon
der verklaring van de historische ach
tergrond noem ik hier nog de u ook
fretters (Brussel).
Aardig is het wel te weten hoe de
spotnaam Heeren, die vele Belgische
dorpen in het Brabantse dragen is
ontstaan. Naar verluidt heeft Sichem
(niet het Bijbelse, maar het Vlaam
se, bekend uit de werken van de po
pulaire schrijver Ernst Claes) hieraan
schuld. Ten tijde van Maria-There-
sia zou het gemeentebestuur een ver
zoekschrift aan de Generale Staten
hebben gezonden met de volgende
aanhef:
„Wij, Heeren van Sichem vra
gen van U lieden' de toelating om eene
markt te mogen oprichten." Het ant
woord luidde:
„Als gij sijt Heeren en wij lieden,
Dan sal die merkt van Sichem
nooit geschiedenl"
MOESSONS IN 'T KLEIN
BRENGEN AFKOELING IN BADPLAATSEN
(Van onze weerkundige medewerker)
TNE bewoners van onze kuststreek
en vooral van de badplaatsen
weten over invallende koele zeewin
den in de zomer mee te praten.
Wanneer de dag zonnig en warm
begint en de temperatuur met spron
gen omhoog schiet tot boven de 20
gr C., dan komt het dikwijls voor,
dat soms nog in de vóór- en een an
dere keer in de namiddag, plotseling
de wind van uit zee gaat waaien en
de temperatuur weer sterk gaat da
len, terwijl terzelfdertijd het kwik
in het binnenland nog stijgt.
Wij kunnen dit verschijnsel verge
lijken met de moessons in de ooste
lijke landen. Zo gaat de temperatuur
in China en in een groot deel van
Azië in de zomer belangrijk stijgen;
het kan er zelfs zeer warm worden.
Wanneer de lucht warmer wordt,
gaat zij uitzetten en wordt lichter,
met gevolg dat zij gaat opstijgen. Dit
zou aan de grond langzamerhand een
luchtledige ruimte tot gevolg hebben
wanneer deze fucht niet weer werd
aangevuld door koudere lucht.
In het winterhalfjaar is het boven
Azië en Siberië zeer koud, terwijl nu
de Indische en de aangrenzende
oceanen warmer blijven. Nu stroomt
de koude lucht uit Azië naar de
oceaan 1oe, waar in de winter de
lucht door verwarming sterker op
stijgt dan boven het vaste land. Het
betreft hier dus het sterke tempera
tuursverschil tussen het vaste land
en de zee, hetgeen in het klein ook
in de zomer langs opze kusten plaats
heeft.
De lucht boven land en wij ke
ren nu naar onze omgeving terug
wordt bij stralend zomerweer aan
merkelijk warmer dan boven de
Noordzee. Vooral op het strand en
achter de duinen kan het zeer warm
worden.
Deze warme lucht gaat aan bellen
's morgens tussen tien a elf uur al
een zeewind voor, maar ook wel in
de loop van de middag, 's Nachts, of
beter gezegd reeds in de loop van de
avond, verandert de circulatie weer.
De zon geeft geen warmte meer aan
het land, zodat ook de opstijging van
de lucht een einde neemt. Na zons
ondergang koelt de lucht boven land
af, sneller dan boven zee en wij zien
dan juist het omgekeerde. Tegen
het vallen van de duisternis zien wij
dat de wind van land weer naar zee
waait. Dit gaat door tot de andere
morgen, totdat de zon weer een
woordje begint mee te spreken en
het zelfde verschijnsel herhaalt zich
opnieuw.
Het kan in de zomer voorkomen,
Linksoverdag zeewind. Rechts: 's nachts landwind.
dat deze situatie vele dagen aan
houdt. Voor de badplaatsen is een
invallende zeewind minder gezien.
Behalve dat de temperatuur belang
rijk lager wordt, wordt dikwijls oo'z
wat drogere lucht aangevoerd, het
geen vooral voor de baders onaange
namer is, terwijl er tevens meer
wind voorkomt.
Als voorbeeld van de grote tempe
ratuurverschillen tussen de kuststreek
en het oosten en zuiden van ons land
bij zeewind, nemen we de situatie
van Dinsdag 19 Mei j.l. Om 10 uur
's morgens meldde Ypenburg 24,
Hoek van Holland 21, Schiphol 23,
Woensdrecht 25 en Gilze Rijen 24 gr
C, alle bij zwakke tot matige win
den tussen Oost en Zuid.
Om vier uur 's middags kwam een
krachtige koele zeewind binnen
waaien. Op dat tijdstip kregen wij de
volgende grote temperatuurstegenstel-
lingen te zien. Bij vrij krachtige
westenwinden Ypenburg 14, Schiphol
16, Hoek van Holland 12, Woens
drecht 15, Gilze Rijen 18 gr C, ter
wijl oa. in Eindhoven nog 23, in
Twente en Eelde nog 27 gr C werd
gemeten.
Na zeer warme dagen voelen wij
ons gelukkig, wanneer een koelere
zeewind gaat binnenwaaien, maar in
periode met schaars warm zomer
weer zullen deze binnenvallende zee
winden minder geliefd zijn.
opstijgen (thermiek). Dit kan nooit
lang duren of de weggevoerde war
me lucht wordt door koudere van zee
afkomstige lucht weer aangevuld. Er
Ontstaat dus een kringloop, van land
naar boven uitwijken en boven zee
weer overgaand in een dalende bewe
ging en vandaar weer naar het land
(zie bijgaande tekening).
Deze zeewinden zijn alleen dan te
verwachten, wanneer de luchtdruk
verdeling over onze omgeving erg
vlak is, dus geen grote verschillen
vertoont. Komt er over Frankrijk een
lagedrukgebied tot ontwikkeling,
waarbij over onze omgeving dan een
oost tot zuid-oostenwind gaat waaien,
dan kan deze wind zo sterk blijven
dat er geen zeewind kan optreden.
Het zijn daarom de zomerdagen,
die in de ochtend zo fraai, zonnig en
rustig beginnen, waarop de kans op
invallende koele zeewind het grootst
is.
In enkele gevallen komt reeds
Ontstaat door contact met bepaalde stoffen
N
(Van onze medische medewerker)
U de industrialisatie met versnelde
ons land toeneemt, de toe
passing van scheikundige stoffen zich
enorm uitbreidt en steeds nieuwe fa
briekscomplexen verrijzen om gebruiks
voorwerpen en kledingstukken op de
markt te brengen van voorheen onbe
kend materiaal men denke aan de
plastic- en nylonindustrie is het de
bedrijfsartsen en huidartsen een steeds
groter en moeilijker wordend probleem,
hoe de schadelijke inwerking van bij
de fabricage gebruikte scheikundige
stoffen tot een minimum beperkt kan
worden.
De mens komt steeds meer met stof-
DE hedendaagse mens zeiden
we verleden week is een
mens zonder kerkelijk of christelijk
verleden. Daarmede is er een b(j-
kans onoverbrugbare kloof gescha
pen tussen hem en de kerk, die
hem benaderen wil. De evangeli
satie-arbeider staat weer op pre
cies datzelfde „beginpunt" waarop
eenmaal de zendelingen stonden,
toen ze in heidenlanden voet aan
wal zetten: ze moeten zijn taal le
ren verstaan en spreken; ze moeten
zijn manieren leren begrijpen;
moeten hun blijde boodschap ov
gieten in zijn bewoordingen. Meen
niet dat dit eenvoudig is, want met
een christelijke achtergrond wijkt
ook de voor ons gevoel normale
burgerlijke achtergrond terug. Ik
kan dit feit niet genoeg beklem
tonen. Heel onze kerkelijke, chris
telijke stijl rust in de bijbelse zede,
zelfs wanneer we dat niet direct
scherp beseffen.
Laat me enkele van deze bijbel
se gewoonten met name noemen
Wij stellen er prijs op om kerkelijk
te trouwen, en de voorwaarde
daarvan is ongetwijfeld onder meer
dat ons huwelijk niet gedwongen
moet gesloten worden. Geschiedt
dit laatste toch, dan kent menige
kerkelijke gemeenschap nog de
„schuldbelijdenis", maar ook als
deze om bepaalde redenen werd
afgeschaft, dan nog voelt men het
scherp als een Goddelijke opdracht
aan dat verloofden „ongedwongen"
naar raadhuis en kerkgebouw stap
pen. Voor onze moderne medemens
bestaat daartoe echter geen enkele
reden meer. Hij vindt mogelijk dat
hele burgerlijke huwelijk aan
het kerkelijke komt hij van zelf
sprekend niet toe min of meer
lak en larie, waar je wel aan moet
vanwege de eventuele kinderbij
slagen en de rest. Hij peinst er
niet over of het al dan niet juist is
om vóór die dag bepaalde vreug
den vooruit te grijpen. Hij grijpt
ze en daarmede uit!
Iets anders: het behoort tot de
christelijke zede dat ouders hun
kinderen opvoeden. Dat rust zeer
bepaald in hun doopbeloften waar
bij ze zich verbonden oin hun kin
deren te beschouwen als een erf
deel des Heren waarover zij reken
schap hebben af te leggen. Deze
ouders voelen zich volstrekt ver
antwoordelijk. Ik weet dat ze daar
bij hun fouten maken: hun opvoe
ding kan de vormen van tyrannie
aannemen. Hun opvoeding kan ook
bestaan in een kinderachtige vast-
iedere bewuste opvoeding. En aan
deze apenliefde komt bovendien
een snel einde wanneer men het kind
de kans ontneemt op de hoognodige
verdere ontwikkeling en een vlie
gensvlug verdienenvergt. Bij dit
alles groeit geen wezenlijke band
tussen ouders en kinderen, ook al
kruipt het bloed waar het niet
gaan kan. Dat blijkt wel uit allerlei
vormen van wilde liefdadigheid
jegens bejaarde ouders, die men
gaarne aan bijzondere festiviteiten
pleegt te helpen: bustochten en ge-
- houdendheid aan hun eigen jeugd, zellige avonden en goocheltoeren met
waarbij ze ^un kinderen alles me
nen te moeten onthouden wat zijzei/
eenmaal met smart hebben gemist.
Maar het feit van gebrekkige en
misvormende opvoedingen mag ons
Uit de
VOLKSWIJK
de oogen niet doen sluiten voor de
hoge idealen, die er toch ook zijn.
Ouders hebben voor hun kinderen
te werken en te sparen: dat is Bij
bels. De moderne mens is het daar
mee echter volstrekt oneens. Hij
voelt generlei verantwoordelijkheid
voor het jonge geslacht: dat moet
later zelf maar kiezen! Daarom
onthoudt men het de doop, maar
de rest. Alleen: de achtergrond t
het gezin in bijbelse stijl is hierbij
weer volledig zoek geraakt.
Nog iets anders met een Bijbelse
achtergrond: de christen is eenling
en maakt zich los uit de massa.
Maar de moderne mens gaat in die
zelfde massa volledig onder. Hij is
doodsbang óm op te vallen. Dat is
al het geval bij de schooljongens,
die er niet meer om durven vragen
om het bord schoon te maken, want
dan ben je meteen 'n uitslover of
nog fraaier een slijmbal. En
dat blijft zo het hele leven door.
Onder allerlei omstandigheden gaat
men schuil in de menigte. „Mij niet
gezien" is de leus. Een leus diame
traal tegengesteld aan de Pauli
nische vermaning: „Uw bescheiden
heid zij alle mensen bekend
Zo raakt het gehele burgerlijke
bestel zoek. Er is geen enkele band
meer met 't verleden. Zelfs niet
met de meest neutrale arbeiders
beweging waarvoor déze mens toch
tegelijk alle wezenlijke liefde. Men het diepste respect behoorde te
laat zelfs de kleuter al „vrij", in een hebben: zijn zijn voorrechten geen
vrijheid, niet ongelijk aan de per
missie om onder een tram of auto
te vallen. Weliswaar schijnt het
soms dat er toch nog een wezen
lijke ouderlijke zorg bestaat: de
kleuter wordt immers overladen
met allerlei vreugden van snoep
en ijs tot barre hoeveelheden zak
geld toe. Maar een dergelijke ver
wennerij staat lijnrecht tegeiwver
vruchten van het zwoegen van vo
rige geslachten? Zijn leven mist
elke achtergrond: daardoor raakte
hij ook elk gevoel voor de juiste
proporties kwijt. Hij kent slechts
het naakte heden en het is nog
de vraag of hij iets van het wezen
daarvan werkelijk onderkent
WIJKPREDIKANT
fen in aanraking, die hem van nature
vreemd zijn. De eindproducten, om
bij plastic en nylon te blijven mogen
in het algemeen voor hem onschadelijk
zijn, verschillende tussenproductcn en
bij de vervaardiging gebruikte chemi
sche middelen zijn dit allerminst.
Reeds nu kost het enkele fabrieken
grote moeite, arbeiders te krijgen, om
dat bekend is dat stoffen gebruikt wor
den die voor de gezondheid schadelijk
Een vaak voorkomende groep van
afwijkingen wordt gevormd door de be
roepseczemen. In vele gevallen moet
het werk gestaakt worden met als ge
volg langdurige ziektegelduitkcringen.
Als de patiënt genezen is treedt vaak
hetzelfde ziektebeeld op, zodra de ar
beid hervat wordt. Velen moeten daar
door van werkkring en beroep verande-
U ziet, welk een grote belangen op
bedrijfstechnisch, sociaal en economisch
terrein met het voorkomen van deze
beroepsziekten gemoeid zijn. Als Ik u
mededeel dat circa twee-derden van
beroepsziekten de huid treft, zult u het
met mij eens zijn, dat het van groot
belang is hierbij even stil te staan.
U weet reeds dat het beroepseczeem
ontstaat door overgevoeligheid van de
huid voor bepaalde stoffen. In een heel
enkel geval betreft het een aangeboren
overgevoeligheid, in verreweg de mees
te gevallen echter een verworven over
gevoeligheid door meer of minder lang
durig en meer of minder intensief con
tact met bepaalde stoffen.
Men heeft bij volkomen normale
proefpersonen eczeem kunnen verwek
ken door de huid bij herhaling met
een bepaalde stof in aanraking te bren
gen. Men heeft bijvoorbeeld uit primu
la's een stof kunnen maken, waarin de
factor, die voor de huid schadelijk is
in geconcentreerde vorm voorkomt. Te
voren gezonde en voor primula's onge
voelige personen werden overgevoelig
zó zelfs, dat een kort verblijf in een
kamer waarin een primula stond, reeds
voldoende was om het kunstmatig op
gewekte en weer genezen eczeem op
nieuw te voorschijn te brengen.
Men behoeft helemaal geen bepaalde
aanleg voor huidziekten te hebben:
ieder gezond en normaal mens kan on
der bepaalde omstandigheden eczeem
krijgen. Het merkwaardige is, dat de
overgevoeligheid zich niet beperkt tot
het gedeelte van de huid, dat overge
voelig is of o\ergevoelig gemaakt is,
maar dat het deel van de huid, dat niet
met de schadelijke stof in kwestie in
aanraking gekomen is in de regel de
zelfde overgevoeligheid vertoont als de
eczemateuze gedeelten, al treedt hier
uiteraard het eerst een herhaling van
de huidafwijking op.
U zult vragen, hoe men weet, dat
niet-zieke delen van de huid tóch over
gevoelig zijn. Een belangrijk onderzoek
bij beroepseczeem wordt in de zoge
naamde lapjes- of plakproeven ver
richt. Men heeft lijsten opgemaakt van
een reeks stoffen die in een oplossing
van bepaalde sterkte op de normale
huid geen afwijkingen veroorzaken.
Wil men nu bij een lijder aan be
roepseczeem bepalen, of hij overgevoe
lig is voor een bepaalde stof, dan
wordt een lapje van 1 cm2 gedrenkt in
een oplossing van op de lijst aangege
ven sterkte op de rughuid gelegd, be
dekt met een stukje Billroth-batist en
met een kleefpleister vastgeplakt. Na
48 uur leest men de reactie af. Op deze
wijze kan men de overgevoeligheid en
daarmee de oorzaak van elders op het
lichaam voorkomend eczeem aantonen.
Het komt er dan op aan, contact met
de bewuste stof te vermijden. Eerst
dón kan men succes verwachten van
voorgeschreven zalven of andere medi
camenten.