HARING IN 'T LAND DOKTER AAN KANT Nieuwe avonturen van mijnheer Pimpelmans >v^/vWWV\A/W\/\/WW/\^W/S/WW\/V/W*/WW\A/V/VNA/\/WN/VAA'N DOOR G. TH. ROTMAN 97. Heer Pimpelmans was in zijn sas; Hij wou. toen Teun vertrokken was, Op staande voet een ritje maken; ..Kijk. vrouw, let op! Ik zal hem raken! Je zult er nog verstomd van staan, Zoals die motorfiets zal gaan;" 98. Eerst toetert hij met veel kabaal; Hij denkt: dan zien ze 't allemaal En dan krik, krak! Met groot misbaar Valt heel de motor in elkaar! Hij was toch blijkbaar niet zo goed Gerepareerd als het wel moet! 99. De val, door hem op straat gemaakt Had Pimpelmans niet best gesmaakt: Hij kreeg het spit, en da's geen pret; Hij werd dik in de zalf gezet. En toen in kussens ingepakt. Totdat de pijn wat was gezakt. 100. Zo. in zijn leuningstoel gevlijd, Had hij voor mopp'ren al de tijd. „Nooit koop ik meer een motorfiets!" Riep hij. „Een auto? Ook al niets! Ik heb genoeg van dat gesol, Ik geef het op, en koop een knol!*' Zo sprak heer Pimpebnans kordaat. Maar weldra bleek: 't was slechts ge. 101. Mevrouw Pimpelmans lag in zoete sluimer verzonken. Ze was alleen thuis. De thee in haar trekpot zong een zoet lied van huiselijke vrede en de kanarie zat van de Canarische eilanden te dro men, waar zijn vaderen eenmaal in vrij heid leefden. Af en toe knikte de brave vrouw zachtjes met haar hoofd, ten bewijze dat ze 't zelfs in haar slaap overal mee eens was. 102. Plotseling werd de sleutel in de voordeur gestoken Het was meneer Pimpelmans. „Vrouw, kijk eens, wat ik hier heb riep hij uit; „een lot voor het te bouwen nieuwe kinderziekenhuis. Daar kun Je reuzenprijzen mee winnen. Eerste prijs een auto!" „Maar man, je zei toch, dat je geen auto meer hebben wou?" zei Mevrouw. Maar meneer Pim pelmans zei, dat hij 't er desnoods nog wel eens op wagen wou. 103. Er verliepen enige maanden, tot meneer Pimpelmans op zekere middag een wandeling in het warme voorjaars zonnetje maakte. Halverwege de Popu lierenstraat ontmoette hij de postbode. „Meneer Pimpelmans. ik heb een brief voor U", zei hij. Meneer Pimpelmans pakte de brief aan en scheurde hem open. t Was de trekkingslijst. 104. Wat was dat? Meneer Pimpelmans kon z'n ogen niet geloven. Daar stond me zowaar z ij n nummer bovenaan. Hij had de hoofdprijs! Een auto! Nee maar! Terwijl zijn ogen alsmaar op het num mer bleven staren, zette hij er de sok ken in, ja, ongemerkt begon hij steeds harder te lopen, om het heugelijke nieuws zo gauw mogelijk aan z'n vrouw te vertellen. 105. Zodoende zag hij de carrier van Teun de palingboer niet staan. Teun stond net ergens aan te bellen, om te vertellen, dat ze lekker waren en voor al reuzegoedkoop. Onderwijl naderde meneer Pimpelmans met rasse schreden, precies in de richting van hot paling- karrotje en steeds met verrukt gezicht op zijn trekkingslijst starende.... Boem! Hij liep pal tegen de kar aan en duikelde voorover met zijn ge zicht midden in de paling. Hector van de melkboer was er als de kippen bij om te kijken, of er niets voor hom af viel, maar het boest had geen kans, want de carrigr reed meteen in volle vaart weg. 107. De straat liep namelijk tamelijk steil naar beneden; de carrier tippelde er full speed vandoor, terwijl meneer Pimpelmans nog harder spartelde dan de paling. Een,, onschuldige voorbijganger kreeg het emmertje met palingvellen op z'n hoofd en de loopjongen van de kruidenier moest het eveneens ontgel den. 108. Onbewust van alles, wat er achter haar gebeurde, want ze was 'n beetje doof, wandelde een eindje verder tante Eulalia, die vanwege de degelijkheid en deftigheid steeds een paar jaar bij de mode ten achter was. Peinzend wandel de ze voort, met een gezicht om er zo een gedicht op te maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 11