Naar zijn zoon teruggebracht ^onzcjeuqó-p&qin&f JUR's voetbalschoenen 2 ZONDAGSBLAD 28 MAART 1953 KORT VERHAAL VAN C. BARNHOORN Met EEN lichte zucht zet Anna de teil in een hock van het kaas huis op de grond. Ja, het valt toch niet meer mee, elke dag alleen de kaas in het vat te krijgen. Drie en veertig jaar heeft ze nu al haar kaas gemaakt: elke dag weer. En altijd heeft ze weel een blijde zucht geslaakt, wanneer het laatste water in de kuip was gedaan. Nee, niet dat ze niet met haar hele hart boerin geweest is! Nee, maar cm elke dag weer een kaas te maken, waar niets op aan te merken valt, is toch wel een hele opgaaf! En al zijn er dan veel moderne boeren die 't kaasmaken aan de fabrieken overlaten, daarvoor moet je bij Anna niet zijn! Zolang ze 't vol kan houden, zal ze haar kaas blijven maken. En niemand zal iets op de ka zen van boer De Jong kunnen aanmer ken. Tenslotte heeft haar man niet voor niets vaak de hoogste prijs voor zijn kaas. Voor de eerste plaats op de markt zal Anna blijven vechten. Al was 't alleen maar om haar man! Op haar witte klompen sloft ze naar de lijn. Een helderwit kaasdoek zoekt ze uit de rij, die daar op de lijn te drogen hangt. Nee, het kaasdoek mag geen smetje vertonen, en er mag geen scheur tje in zitten! In haar kazen duldt Anna geen rimpeltje, doordat er in het doek een scheur heeft gezeten! Van het droog- rek haalt ze tegelijk een vat, en dan kan ze haar kaas gaan afmaken. Ja, ze begint toch wel elke dag meer te voelen, dat ze een dagje ouder is geworden! Met het roermes in haar handen blijft Anna even peinzend staan. Al die jaren alleen, 't Is een hele tijd, en ze zou toch eigenlijk het kaasmes wel graag aan een ander willen over geven.. Maar aan wie? Nee, er zou niemand zijn dan haar haar man. Harm ja, die zou het kunnen overnemen.. Als Anna daaraan denkt, voelt ze te gelijk dat het voor haar man nog veel erger is. om altijd alleen te zijn. Een dochter, om in haar plaats het werk in het kaashuis te doen. heeft ze nooit gehad, maar Harm.. Ja. hij zou wél een zoon kunnen hebben Hij zou wèl een eigen zoon kunnen hebben, die hem het werk uit de handen zou kunnen nemen. De glimlach, die op het gelaat van de boerin komt. wanneer ze over haar zoon spreekt, is wel een beetje wee moedig. Ja, Karei is nu dertig jaar, en over enkele dagen zal hij zijn eenen dertigste verjaardag vieren Dan zullen ze naar de stad gaan, samen. Maar dan zal haar man weer een slechte dag hebben. Ze ziet hc-t weer gebeuren, die dag toen Karei met z*n laatste cijferlijst terugkwam van de H BS. Dat was op de dag van de uitslag van het eind examen. Karei was goed geslaagd. En hoe had hij het ook gezegd O. ja, de directeur vond dat het jammer zou zijn, als Karei niet verder zou studeren. Ja, op die dag was het begonnen. Haar man was er nooit blij mee geweest, dat Karei niet direct op de boerderij was gekomen, maar als de jongen vóór die tijd dan beslist de H.B.S. wilde door lopen, dan moest dat dan maar. Maar zodra hij daarvan af was, zou hij in het bedrijf komen. Daar werd niet meer over gepraat! Maar na het eindexamen had Karei er tóch over gepraat. Hij wilde tóch verder studeren, en hij wil de géén boer worden. 't Waren nare dagen geweest. Haar man was kwaad geweest. Kwaad op Karei, kwaad op haar, en ook kwaad op zichzelf, omdat hij zo stom was ge weest de jongen naar die school te stu ren. Zij had haar zoon gesteund. Zij had hem kunnen begrijpen, toen hij haar zei dat hij dokter wilde worden. En zij had er met haar man over gepraat. Ja, ze had gewonnen. Karei was naar Leiden gegaan Karei had voorgoed van de boerderij afscheid genomen. Och. hij was nog wel eens terug geweest, maar dan hadden ze alle maal gevoeld, dat er iets niet in orde 't Was tussen Karei en haar man nooit meer geworden, zoals vroeger. Haar man had de naam van Karei weinig meer genoemd. Hij had van z'n zoon niets meer willen weten. En hij had het hem nooit vergeven, dat hij hem in de steek gekregen, had haar man nog niet naar z'n zoon willen gaan. Hij had alleen maar gezegd, dat hij hoopte dat hij nooit m het ziekenhuis zou komen te liggen. Haar man was zijn zoon voor altijd kwijt. Hij zou hem nooit weer willen aanvaarden als zijn zoon. zoals hij dat vroeger had gedaan. Moeder Anna schrikt ervan, dat ze haar kaas bijna is vergeten. Daar staat ze nu maar zo te dromen, en daar vergeet ze bijna haar kaas te roeren! Ze ls al een paar minuten te laat, en het water is eigenlijk al te koud. Maar ze heeft toch ook geen tijd om weer op nieuw water op te gaan zetten. Daarom moet het voor deze ene keer maar zo. Moeder Anna denkt nog na over haar zoon, als ze op het straatje de stap van klompen hoort komen. Ze weet direct dat dit Harm niet is. Nee daarvoor gaan Ce stappen ook te snel. Ze strijkt haar schort wat recht, veegt de haren uit haar gezicht, en gaat naar de deur. Maar vóór ze de klink vast heeft, wordt de deur al open gegooid: „Buurvrouw Anna ben je binnen?" ,.Nee. maar, Klaas, is me dat schrik ken! Zoek je.." De ander onderbreekt haar. „Ik wou Je zeggen.." „Klaas, is het Harm?" „Ja, Anna, 't zal tien minuten gele den gebeurd zijn. Vlak achter 't tweede damhek. I# zag do Vos alleen lopen met de wagen, en Ik dacht al dat er wat mis was. Ik ben er heen gegaan, cn op het tweede stuk zag ik je man." „Maar zeg me dan, wat er gebeurd is!" „Ja, dat weet ik niet zo precies, maar hij was aan 't kunstmest strooien, is 't niet?" „Ja. hij zou er vandaag mee klaar komen." „Ik denk, dat de Vos er vandoor ge gaan is, toen je man achter in dc wagen stond, en dat hij er toen is uit gevallen." „Klaas, de dokter. Hij moet komen. Ga jij, dan ga ik naar Harm." De kaastobbe blijft staan. De witte klompen van Anna hebben in jaren niet meer zo vlug gelopen.. 't Is stil in 't kleine ziekenhuis, als de vrouw met de zwarte mantel en de zwarte hoed binnenkomt. In de gangen is alleen dc weeë geur van lysol cn aether, maar moeder Anna komt mand tegen. Ze loopt de trap op. Voorzichtig klopt ze op de deur, maar niemand hoort haar. Dan duwt ze lang zaam de zware deur openDaar, achter het scherm, weet ze. Daar zal hij op haar liggen te wachten. De hele dag. cn de hele nacht. Ja, hij ligt al naar haar uit te zien! Haar ogen worden er vochtig van, als ze hem zo ziet liggen. Al dat wit't Is nel ol hij nu Harm niet meer is. Hij lijkt nu niet meer de grote, zware boer, die zich door niemand de les laat lezen. Nee, hij is nu net zoals al die anderen, op dc zaal. Hij lijkt nu net zo klein als al die anderen Even maar schiet dit door haar heen; dan is ze bij zijn bed. Ze neemt zijn hand, en zijn stem klinkt zo zwaar, in deze zaal: „Anna, meid, ik heb al de hele dag naar je uitgekeken." „Ja", zegt ze. ..ja, maar je weet toch, dat ik niet eerder komen kon?" „Nee, 't is best. Maar ik ben toch wel blij dat je er nu bent!" Hij wil veel weten. Hij vraagt alles, wat er op de boerderij maar gebeurd kan zün. Of de rode al heeft gekalfd, of de knecht bevalt. Anna vertelt hem wat ze kan. Ze voelt, wat hij mist, en ze begrijpt, wat dit voor hem betekent. Ze begrijpt, hoe moei lijk hij van zijn bedrijf afstand kan doen en hoe moeilijk het voor hem is, alles maar stil te moeten afwachtenZe be grijpt óók dat andereMaar daarover durft ze haast niet spreken. En daar om praat ze nu maar over thuis. Want als ze ophoudt, zal hij gaan praten over dat andere, en danAch, daaraan heeft ze al die dagen moeten denken. Ze weet dat hij er "óók nu aan zal denken. Maar ze moet doorpraten, dan kan hij er niet over beginnen.. „Ja, en er is gisteren een controleur geweest, om de kazen te tellen. Ze heb ben ook een monster meegenomen. Alles was goed, geloof ik. Alleen Zijn stem klinkt ernstig, en zwaar. Ze houdt op. Ze kijkt hem aan. „Anna ik wil je vanavond ook nog wat anders zeggen" Ze voelt, dat het nu komen zal. Ze weet, dat hij nu zal gaan praten, over.. Nee, ze is al bang om er aan te denken. „Anna. je weet, dat Karei bij me is geweest. Hij is het geweest, die me heeft geopereerd. Hij heeft mijn leven, met Gods hulp gered. Ik lig hier nu vandaag precies zeven weken. En van daag pas heb ik het begrepen. Vanmiddag was het. Bij de man die naast me ligt, kwam iemand op bezoek- een jonge vrouw van nog geen dertig. Ze praatten samen over zijn operatie, en toen hoorde ik, dat ze togen hem zei: „Gelukkig dat dokter Dc Jong je zal opereren. Iedereen zegt, dat hij geweldig knap is, en..„Verder heb ik het niet gehoord, maar ik heb daar de hele middag over moeten denken. „Gelukkig dat dokter De Jong je zal opereren." Iemand die blij was, om ge holpen te worden door mijn zoon. Toen ik dat hoorde, heb ik er iets van begre pen, wat er in Karei om moet gaan, wanneer hij iemand heeft kunnen helpen. Nu pas heb ik er iets van begrepen, hoe mooi het moet zijn, om voor anderen wat te kunnen zijn, zoals Karei dat is. En ik, zijn Vader, heb hem niet kunnen vergeven dat hij mij in de steek wilde laten. Moeder, als ik er aan denk, kan ik wel huilen. Dat ik zó'n stijfkop ben geweest! Ik moest me er voor scha men! Vanmiddag heeft Karei me weer op gezocht, en toen heb ik met hem ge sproken. Ik heb hem verteld, dat ik weer graag zijn Vader zou willen zijn, maar dat ik niet waard was, dat bij me nog Zijn vrouw buigt zich naar hem 1 ze houdt haar gezicht dicht bij het zijne. En wat heeft Karei gezegd „Dat dit de mooiste dag was van zijn leven." „Harm, dat daarvoor zo'n weg nodig is geweest!" ,.Ja vrouw, Gods wegen zijn niet te peilen. Maar ik heb God er voor gc- mTjh Wat kijken ze ernstig, deze jonge beestjes! Oude ZEEUWSE legenden en verhalen IN de laatste paar weken heeft menigeen namen van Zeeuwse dorpen gelezen, waarvan hij nooit te voren had gehoord. Toch bestaan de meeste al eeuwen lang en zelfs is aan vele er van de een of andere legende verbonden. Op Zuid-Beveland liggen b.v. .de dorpen Kapelle en Kloetinge een paar km van elkaar. Wie door deze dor pen komt, merkt dadelijk dat de to ren van het laatstgenoemde een sche ve spits heeft. De volksverbeelding heeft zich daarvan meester gemaakt en vertelt het volgende: „De kerken van Kloetinge en Kapelle zijn in op dracht van twee zusters gebouwd. Toen de bouwmeester van de Kloe- tingse kerk bemerkte dat zijn toren iets lager was dan die van Kapelle, hing hij zich aan de spits op. Daar door komt het dat deze spits nu nog scheef staat." Over de naam Zierikzee bestaat de volgende legende: „Er was een Eski mo uit Groenland, die met zijrt boot ver naar het Zuiden was afgedreven. Hij kwam ergens bij een stuk grond aan, dat iets boven het water uitstak cn hij bouwde daar een hut. Deze man heette Zeelik en naar hem noemde men de stad die om zijn hut ontstond: Zeelikzee, waaruit later Zierikzee zou ontstaan zijn." In het stadhuis hangt nog altijd, als een bewijs voor de waarheid de zer vertelling, een lange, smalle Eski mo-kano. Ten Noorden van Ierseke ligt het verdronken land van Reimerswaal, een der vele bewijzen dat ook in vroeger tijd hevige watervloeden deze provincie geteisterd hebben. Er zijn legenden over de weelderige levens wijze der bewoners, over wie de vloed als een straf is gekomen. En vissers vertellen dat ze bij het varen boven deze stad nog dikwijls de klok ken er van hoorden luiden. Keken ze in de diepte, dan zagen ze de van goud schitterende daken en stoepen *van de verdronken stad. Een nog zeer bekende naam. van een predikant is Smijtegelt. Van hem werden in mijn jeugd nog in de lees- kerk preken voorgelezen. Ds. Bernardus Smijtegelt werd 20 Augustus 1665 te Goes geboren. Eerst stond hij te Borssele en te Goes, maar in 1695 werd hij in Middelburg beroepen, waar hij tot zijn dood in 1739 bleef. Hij had een geweldige stem, waarom hij in zijn grafschrift „een felle donderzoon" wordt ge noemd. Op een nacht werd hij geroepen om bij een zieke te komen. Hij ging op weg en daar het vreselijk stormde, zag hij geen mens, behalve twee schippers bij een brug. Aan het op gegeven adres bleek dat er een ver gissing in 't spel moest zijn, want men had hem niet laten roepen. Twee jaar later werd ds. Smijte gelt weer op een nacht geroepen. En nu was 't wel echt. Want iemand, die een verbitterde vijand van hem was, lag op sterven cn vertelde dat hij het was geweest, die twee jaar geleden hem had geroepen met de bedoeling hem te vermoorden. Maar toen de dominee hem naderde, had hij gezien dat deze voor en achter en aan beide zijden begeleid werd door engelen met vlammende zwaar den. Dit had hem belet zijn misdadig voornemen te volvoeren. Te Nisse ligt een boerderij, ge naamd ,,De Mooie Staak". In de gevel er van bevond zich een beel dengroep „De Twaalf Apostelen". Een van de latere bewoners ver wijderde ze, maar 's nachts kwamen ze op dezelfde plaats terug. De eige naar was nu overtuigd dat hier een hogere macht in 't spel was en liet ze verder ongemoeid. Doch een nog latere eigenaar geloofde niets van dit alles en verbrijzelde de beeldjes. De nacht na deze vernieling gingen huis en schuur in vlammen op. En het wonderlijke is dat, zolang deze man op de hoeve woonde, er om de twaalf jaar telkens midden in de nacht brand is uitgebroken op zijn boerderij. Toen hij de hoeve ver kocht, kwam er een eigenaar, die 't zekere voor 't onzekere wou nemen en ccn engelenkopje in de gevel plaatste; volgens sommigen was dit afkomstig van de oude beeldengroep. En sedert die tijd was het weer veilig op de boerderij Zoals bekend is, kwam in 694 Wil- librord met twaalf vrienden naar de bewoners van de lage landen om hun het Evangelie te verkondigen. Zijn schip landde op Walcheren op een plaats waar het beeld van Mer- curius, Mars of Walcher stond. Willibrord verbrijzelde dit afgodsbeeld De wachter was daarover zo ver toornd dat hij de evangelieprediker met zijn zwaard wilde doden. De slag werd echter door een hogere macht afgeweerd. Dit wonder bewerkte dat velen zich lieten dopen. Willibrord bouwde er een kapel en sedert dien heette de gevaarlijke Westkaap: Westkapellc. Als deze heilige op weg was, had hij altijd een fles wijn bij zich om de armen te laten drinken. Eens laafde hij twaalf bedelaars, maar de fles bleef vol. De plaats, waar dit wonder is geschied, heet nog altijd „Vlessingen" De dankbare burgers bewaarden de fles op het stadhuis en hebben haar in het wapen der stad opgenomen. Ook op Zoutelande heeft de heilige gepredikt Hij heeft de mensen ge doopt in het Willibrordusputje dat nog aan de voet der duinen ligt. Eligius was de eerste die in Zee land het Evangelie predikte. Volgens de overlevering stichtte hij kerken te Oostburg en Aardenburg. Hij was zeer bekwaam in de goudsmeedkunst en werd als Sint Elooi de schuts patroon der goudsmeden. Hoe heilig hij was, blijkt uit het feit dat, toen hij eens bij zijn werk door de duivel werd gekweld, hij de Satan met de rood-gloeiende knijptang in de neus kneep. Dat was zelfs de duivel te erg, die nooit meer bij hem terug kwam. Ook te Vrouwenpolder op Walcheren zijn wonderen geschied. Er is voor de kerk een schilderij gemaakt door een schilder, die spoorloos verdween. Men begreep toen dat dit geen ge woon mens was. En Vrouwenpolder werd een bedevaartplaats. Toen in 1437 door een geweldige storm vele dijken doorbraken, deed Philips de Goede een pelgrimage naar het dorp. „Corts daer na cesseerde dat weer ende het landt werdt wederomme overal bedijet". Dit" zijn slechts enkele verhalen uit het land dat in alle eeuwen van het water te lijden had en telkens weer wonderbaar werd gered. (Grotendeels ontleend aan J. R. W. en M. Sin- nighe: Zeeuwsch Sagenboek. Uitgave W. J. Thieme en Cie. Zutphen). Den Haag Dr. F. C. DOMINICUS. ZONDAGSBLAD 28 MAART 1953 EEN luid hoera klonk door de klas van meester Verlaar. Het was Woensdag. Die middag zou den de schoolwedstrijden van 't voet ballen v/eer beginnen. De jongens kon- dan dan ook die morgen hun gedach ten moeilijk bij het werk houden. De klok ging veel te langzaam naar hun zin: maar vooral voor Jur van Tig. Jur had nieuwe voetbalschoenen voor zijn verjaardag gekregen, die kon hij nu fijn vanmiddag proberen. Daar had hij nu al weken op gevlast. Het was me ook een verrassing geweest, toen hij de schoenen kreeg. Omdat hij wel liefst zes zusjes en broertjes had. wa ren er thuis wel andere dingen nodig. Maar nu had hij toch ook heuse kiks. Zou dat eventjes anders voetballen zijn dan met die oude schoenen of met de gympjes die hij meestal droeg. „Wat zit jij in jezelf te brommen Jur?" vroeg meester, „lukt het werk niet, of denk je aan 't voetballen?" Meester was zelf een liefhebber er- P 'ie t r C omve-a ix. tc-r. Vinden jullie dit geen aardige te keningetje van ons aller vriendje Pieter Cannegieter? Onze neef Ar ie van der Pot maakte het cn ik vond het leuk om het op onze jeugdpagina te zetten. Knap gedaan he? van, dus hij kon eigenlijk best begrijpen dat de jongens naar twaalf uur ver langden. Jur keek gp van zijn werk. Geluk kig, de meester lachte, dus geen school blijven. Verbeeld je! Meester was aar- al kon hij ook heel streng zijn. geborgen. „Een fijne middag, jongens!" riep de meester hun na. maar ze hoorden het al niet meer en renden de klas uit. Jur mikte thuis zijn schooltas op een stoel. „Moe, krijg ik gauw een boterham?" vroeg hij opgewonden, „vanmiddag kan Ik mijn kiks proberen. Vindt u dat niet fijn?. De schoclwedstrijden gaan weer beginnen, dat weet u toch?" „Fijn jongen, maar wees een beetje stil, want Retty is vanmorgen van school naar huis gebracht. Ze werd niet goed. Ze ligt nu in bed en slaapt geloof ik." Terwijl moeder in de keuken de boter hammen klaarmaakte, kwamen Jur's twee jaar oud, riep vanuit haar kin derstoel in haar gebrekkig taaltje ..Itie kiks kijken?" Moeder talmde even met tafel dek ken. ze zat er een beetje mee in. Nu Retty in bed lag, moest iemand Lidy bezighouden. Dat kon alleen Jur, de anderen waren te jong om op te pas sen. Maar nu Jur er zo op rekende om weg te komen, vond ze het heel jammer hem te moeten teleurstellen. Maar het kon werkelijk niet anders. „Vooruit jongens, allemaal aan ta fel". commandeerde moeder. Toen ze aan 't eten waren, zei ze: „Jur, het spijt mij, maar je zal van middag niet weg kunnen, of je moet zelf een oplossing weten." „Niet weg?" vroeg Jur verschrikt, „waarom niet?" „Omdat nu Retty in bed ligt, er nie mand anders is die ik Lidy toever trouw. en ik moet nog typwerk afma ken voor de zaak." Jur stampvoette van kwaadheid en teleurstelling. Hij schoof zijn bord met boterhammen weg. Hij had meteen geen trek meer. Tc-cn de anderen klaar waren met eten. ging Jur met zijn handen in zijn zakken voor 't raam staan. Wist hij maar raad, maar wie kon zijn plaats innemen? Wacht, daar ging Co van Vuren aan de overkant, die zat naast hem op school. Aan die zou hij het vertellen, die wist altijd raad. Jur tikte tegen 't raam en wenkte Co. „Hallo Jur!" riep Co, „ga je mee naar 't veld? Maar zeg. wat kijk jij lelijk." „Zou jij ook niet lelijk kijken als je op je zusje moet passen, inplaats van te gaan voetballen?" „Ja, natuurlijk, maar daarom hoef Je nog niet zo'n gezicht te trekken. Neem je zusje mee naar 't veld, dat gedaan." „Hij zegt wat", zei Jur. maar een beetje nieuwsgierig vroeg hij verder: „En heb je haar toen in 't doel gezet als keeper?" „Nee, sufferd, maar ik heb haar in 't wagentje meegenomen en toen op 't veld gezet. Mijn schoenen en tenue- tje heb ik onder in de wage 1 gestopt en toen de wedstrijd was afgelopen, ben ik weer netjes naar hui.; gegaan. Doe jij dat ook, jullie hebben toch ook* een wagen? Probeer het joh, maar zeg nu ga ik hoor. Tot straks., maar Jur, niet zeggen dat je met je zusje naar 't veld gaat hoor. want dan mag je vast niet." Jur's gezicht klaarde helemaal op. „Moeder, mag ik met Lidy buiten in haar wagentje rijden?" Moeder, die al blij was dat Jur weer vrolijk keek. vond het goed. Ze kleed de Lidy vlug aan en Jur bracht de wa gen naar beneden. Terwijl moeder uit de slaapkamer nog een dekentje voor Lidy haalde, omdat ze het tc koud vond, stopte Jur zijn voetbalspullen on der 't bedje. Zo vertrok Jur, nagewuifd door moeder, opgelucht omdat moeders waakzame ogen niets hadden gezien. „Hallo Jur!" werd hij door de jon gens begroet, toen hij op 't veld aan kwam. „Waren je kleren zo zwaar, dat je de kinderwagen mee moest nemen?" Jur lachte, liep naar de jongens toe en vertelde hun waarom hij de wagen had meegenomen. Hij lette er niet op, dat het wagentje waarin Lidy zat. vlak bij een sloot stond. „Nou, dan ga ik ook mijn spullen maar aantrekken" zei hij tn keerde Jur gaf een gil. De wagen was weg. De jongens kwamen aanrennen. Dc jongens waren maar half gekleed. Co van Vuren was de eerste, die er bij was om te helpen. „Gauw, gauw!" huilde Jur, „anders verdrinkt Lidy!" Gelukkig, Lidy leefde, ze was niet eens kopje onder gegaan, maar ze zat vol met kroost en modder. Co. die wel zag dat Jur erg geschrok ken was, bood aan om met hem mee naar huis te gaan. Jur's gezicht klaarde alweer een beetje op. Als Co er bij was kon hij alles beter aan moeder uitleggen. En zo gingen Jur en Co op een drafje naar huis, nu met de modderwagen. zoals de jongens hen nariepen. Lidy gilde de hele weg. Gelukkig was 't veld dicht bij huis. Maar toen Co aanbelde cn moeder naar beneden kwam, lette zij helemaal niet op de jongens, ze zag alleen Lidy's bemodderd gezichtje. Ze tilde haar vlug uit de wagen en holde met haar naar binnen. Jur volgde langzaam. Moeder gaf Lidy zo vlug ze kon een warm badje en stopte haar onder de wol. Lidy was blijkbaar zo geschrok ken. dat ze niet eens meer huilde, toen ze in bed werd gestopt. Co en Jur maakten de wagen samen schoon, de voetbalschoenen die drijfnat waren geworden, werden te drogen ge zet en 't tenuetje in de wasteil gestopt. Co, die een vrolijk jog was, zei te gen Jur: ,Job, jij zal wel nooit meer op je zusje hoeven te passen, want re ken maar, dat je moeder haar niet meer aan jou toevertrouwt." Jur glimlachte even, maar in stilte nam hij zich voor om moeders vertrou wen nooit meer te beschamen. R. STRUK—DEKKER. onze BRievenBUS Ja, jullie hebben allemaal gelijk ge had. Tante Jos heeft vorige week een foutje gemaakt en ik buig schuldig mijn hoofd. De s op het derde visite kaartje was ver geten, zodat je in plaats van burge meester burgemee. ter kreeg. De mees te nichten en neven hebben het toch ge vonden en cck dc andere kaartjes weten op te lossen. De twee overige beroepen zijn han delaar en visboer. Zijn jullie niet al te boos op mij? Je moet maar denken: de beste breister laat wel eens een steek vallen. Zo en nu.... de prijzen. Deze week heeft ons nichtje Jannie Snelleman de hoofdprijs gewonnen, terwijl Nelly Planken, Bas Groenevelt en Ria van Schothorst ieder een troost prijs zullen ontvangen. Kijken jullie volgende, week maar goed uit naar de Ineke Koornneef vraagt me of ik al eens op Rozenburg ben geweest. Nou cn c>f en ik vjnd het een vriendelijk eiland, waarop ik het best naar mijn zin heb gehad. Tja. Henk Wesselius. als moeder ziek is, kan het wel eens gebeuren, dat je de keuken moet oprui men en zeg., een volgend keertje het als een flinke vent doen hoor en niet gauw even er tussen uit knijpen. Jouw tekening, Ria Kok, vond ik erg aardig, 't Is altijd weer leuk als er iets ex tra's uit de enveloppe te voorschijn komt. Nog wel gefeliciteerd met je ver jaardag, Lientje Biever, heb je een prettige dag gehad? Nee maar. Willy Kaper, wat had jij een leuk plaatje op de brief geplakt. Ben je al weer wat opgeknapt of doet je keel nog pijn. Leuk, Frans en Freddy Mietske, dat ik de foto's mag houden. Ik hoop, dat jul- Deze week weer eens een „vijf- lijnen-puzzle". Jullie weten waar schijnlijk nog wel, dat je door vijf rechte lijnen te trekken alle voor werpen op deze tekening in een apart hokje moet krijgen. Succes hoor. lie deze puzzle gemakkelijker vinden. Ja hoor, Jacomicn Scholten, ik ken het pianostukje „Für Elise" wel. Blijf maar dapper oefenen, want het is heerlijk goed piano te kunnen spelen. Groetje Roeleveld heeft ook haar hoofd gebro ken over de s van burgemeester, even als Neeltje Vermeer en Bcppie Telle- man, die ik weet niet hoe lang hebben zitten puzzlen. Kinders. ik zal het nooooit meer doen. Heeft Addie hele maal niet gehuld, Ria van E est. Nou, mijn kleine nichtje is laatst gedoopt en het deed niets dan huilen. Ik kreeg het er werkelijk benauwd van. Ankie al weer beter Miep Bontje? Ja. griep heerst erg op het ogenblik. Beppic Buitelaar kleine konijntjes gekocht. heeft maar flink voeren, Beppie't.. vergeten het hok schoon te houden. Dat wil ik eveneens zeggen tegen Jan Bak ker, die ook een paar van die lang oren in het hok heeft. Groetjes aan Ike, Jan. Dus vader heeft al fopeicren in de zaak. Marrie Kievit. Pas maar op, dat jij met Pasen zelf niet bij de neus wordt genomen. Ik hoop van harte, dat je on danks je ziekte toch overgaat. Gert Grootendorst. Leuk, dat Nellie een kaart van prinses Beatrix heeft ontvangen. Ik hoop, C'oba Quist, dat jij een prettige verjaardag hebt gehad. Nog wel geluk gewenst, m'n kind. Als ik eens in de Gijs Kuijpers, zoals van ouds weer keurig in orde. Tja, Rietje de La- bije, als je de brief niet verzendt, kan ik je ook geen antwoordje geven. Nu had je beter opgepast. Wat heeft oma jullie verwend, Afke Bergsma. Zo'n vi site zou ik oök wel willen ontvangen. Zoals jc al wel gelezen zult hebben, Annie van der Kaaden, had je de op lossing goed. Zef, schrijft je broertje niet meer aan mij? Lief hé, die kleine lammetjes. Jan Henk Verhey. Ook daar aan kan je zien, dat het voorjaar al een eind in de goede richting schiet. Jouw zusje, Marianne van Tilburg, mag mij ook best eens schrijven, want je kunt meedoen tot je vijftien bent. Ja, hoor. Jaap Schravendijk, ik zal de groeten doen aan oom Karei. Hij heeft het ech ter zo druk, dat hij Tante Jos een klein beetje in de steek heeft moeten laten, maar dat is niet zo erg. wat jij. Vind jij het ook zo leuk om een paar nieuwe schoenen te krijgen, Nico van Noort? Ik wel hoor, alleen kunnen ze in 't be gin wel eens een beetje pijn doen, of heb jij daar geen last van gehad. Jouw gedicht was aardig, Whn va Schoon hoven. Heb je het zelf gemaakt en zeg, je kunt in de brievenbu; lezen, dat ilc jouw vriendje goed ken. Hier nog al een jarige. Ook jou wil ik van harte feliciteren Trljni Beens. Nog vele jaren! Hoe vond jouw vriendinnetje het cadeau. Janneke van Schothorst. Ben jij zelf ook in de padvinderij? Joke van Loon zond mij een heel mooie prentbriefkaart met een lief meisje er op. Leuk bedacht. Joke. Onze neef Plet Lokker, die in Stellendam heeft gewoond, is nog steHa geëvacueerd. Ik hoop Piet, dat jullie weer gauw naar het eigen huis kunnen terugkeren. Sterkte! Deze week zijn er vier nieuwelingen Welkom in onze kring Arie Kammeraat, Corrie Heijbroer, Harry Rötgers en An neke van der Lelie. Ik wens jullie al lemaal een goed week-end toe en tot schrijfs, jullie. heb ik ook wel Paaseieren beschilderen is een heel oud gebruik. En in vele banketbakkers winkels zijn in deze tijd mooie eieren van chocolade en suiker te zien. Dit lieve zusje heeft er een cadeau gekregen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 12