Naar zijn zoon teruggebracht
^onzcjeuqó-p&qin&f
JUR's voetbalschoenen
2
ZONDAGSBLAD 28 MAART 1953
KORT VERHAAL VAN C. BARNHOORN
Met EEN lichte zucht zet Anna de
teil in een hock van het kaas
huis op de grond. Ja, het valt toch niet
meer mee, elke dag alleen de kaas in het
vat te krijgen. Drie en veertig jaar
heeft ze nu al haar kaas gemaakt:
elke dag weer. En altijd heeft ze weel
een blijde zucht geslaakt, wanneer het
laatste water in de kuip was gedaan.
Nee, niet dat ze niet met haar hele
hart boerin geweest is! Nee, maar cm
elke dag weer een kaas te maken, waar
niets op aan te merken valt, is toch
wel een hele opgaaf! En al zijn er dan
veel moderne boeren die 't kaasmaken
aan de fabrieken overlaten, daarvoor
moet je bij Anna niet zijn! Zolang ze 't
vol kan houden, zal ze haar kaas blijven
maken. En niemand zal iets op de ka
zen van boer De Jong kunnen aanmer
ken. Tenslotte heeft haar man niet voor
niets vaak de hoogste prijs voor zijn kaas.
Voor de eerste plaats op de markt zal
Anna blijven vechten. Al was 't alleen
maar om haar man!
Op haar witte klompen sloft ze naar
de lijn. Een helderwit kaasdoek zoekt ze
uit de rij, die daar op de lijn te drogen
hangt. Nee, het kaasdoek mag geen
smetje vertonen, en er mag geen scheur
tje in zitten! In haar kazen duldt Anna
geen rimpeltje, doordat er in het doek
een scheur heeft gezeten! Van het droog-
rek haalt ze tegelijk een vat, en dan
kan ze haar kaas gaan afmaken.
Ja, ze begint toch wel elke dag meer
te voelen, dat ze een dagje ouder is
geworden! Met het roermes in haar
handen blijft Anna even peinzend staan.
Al die jaren alleen, 't Is een hele tijd,
en ze zou toch eigenlijk het kaasmes
wel graag aan een ander willen over
geven.. Maar aan wie? Nee, er zou
niemand zijn dan haar haar man. Harm
ja, die zou het kunnen overnemen..
Als Anna daaraan denkt, voelt ze te
gelijk dat het voor haar man nog veel
erger is. om altijd alleen te zijn. Een
dochter, om in haar plaats het werk in
het kaashuis te doen. heeft ze nooit
gehad, maar Harm.. Ja. hij zou wél een
zoon kunnen hebben Hij zou wèl een
eigen zoon kunnen hebben, die hem het
werk uit de handen zou kunnen nemen.
De glimlach, die op het gelaat van
de boerin komt. wanneer ze over haar
zoon spreekt, is wel een beetje wee
moedig. Ja, Karei is nu dertig jaar, en
over enkele dagen zal hij zijn eenen
dertigste verjaardag vieren Dan zullen
ze naar de stad gaan, samen. Maar dan
zal haar man weer een slechte dag
hebben.
Ze ziet hc-t weer gebeuren, die dag
toen Karei met z*n laatste cijferlijst
terugkwam van de H BS. Dat was op
de dag van de uitslag van het eind
examen. Karei was goed geslaagd. En
hoe had hij het ook gezegd O. ja, de
directeur vond dat het jammer zou
zijn, als Karei niet verder zou studeren.
Ja, op die dag was het begonnen. Haar
man was er nooit blij mee geweest, dat
Karei niet direct op de boerderij was
gekomen, maar als de jongen vóór die
tijd dan beslist de H.B.S. wilde door
lopen, dan moest dat dan maar. Maar
zodra hij daarvan af was, zou hij in
het bedrijf komen. Daar werd niet meer
over gepraat! Maar na het eindexamen
had Karei er tóch over gepraat. Hij
wilde tóch verder studeren, en hij wil
de géén boer worden.
't Waren nare dagen geweest. Haar
man was kwaad geweest. Kwaad op
Karei, kwaad op haar, en ook kwaad
op zichzelf, omdat hij zo stom was ge
weest de jongen naar die school te stu
ren. Zij had haar zoon gesteund. Zij had
hem kunnen begrijpen, toen hij haar zei
dat hij dokter wilde worden. En zij had
er met haar man over gepraat. Ja, ze
had gewonnen.
Karei was naar Leiden gegaan Karei
had voorgoed van de boerderij afscheid
genomen. Och. hij was nog wel eens
terug geweest, maar dan hadden ze alle
maal gevoeld, dat er iets niet in orde
't Was tussen Karei en haar man nooit
meer geworden, zoals vroeger. Haar
man had de naam van Karei weinig meer
genoemd. Hij had van z'n zoon niets
meer willen weten. En hij had het hem
nooit vergeven, dat hij hem in de steek
gekregen, had haar man nog niet naar
z'n zoon willen gaan. Hij had alleen
maar gezegd, dat hij hoopte dat hij nooit
m het ziekenhuis zou komen te liggen.
Haar man was zijn zoon voor altijd
kwijt. Hij zou hem nooit weer willen
aanvaarden als zijn zoon. zoals hij dat
vroeger had gedaan.
Moeder Anna schrikt ervan, dat ze
haar kaas bijna is vergeten. Daar staat
ze nu maar zo te dromen, en daar
vergeet ze bijna haar kaas te roeren! Ze
ls al een paar minuten te laat, en het
water is eigenlijk al te koud. Maar ze
heeft toch ook geen tijd om weer op
nieuw water op te gaan zetten. Daarom
moet het voor deze ene keer maar zo.
Moeder Anna denkt nog na over haar
zoon, als ze op het straatje de stap van
klompen hoort komen. Ze weet direct
dat dit Harm niet is. Nee daarvoor gaan
Ce stappen ook te snel. Ze strijkt haar
schort wat recht, veegt de haren uit haar
gezicht, en gaat naar de deur. Maar
vóór ze de klink vast heeft, wordt de
deur al open gegooid: „Buurvrouw Anna
ben je binnen?"
,.Nee. maar, Klaas, is me dat schrik
ken! Zoek je.."
De ander onderbreekt haar. „Ik wou
Je zeggen.."
„Klaas, is het Harm?"
„Ja, Anna, 't zal tien minuten gele
den gebeurd zijn. Vlak achter 't tweede
damhek. I# zag do Vos alleen lopen met
de wagen, en Ik dacht al dat er wat
mis was. Ik ben er heen gegaan, cn op
het tweede stuk zag ik je man."
„Maar zeg me dan, wat er gebeurd is!"
„Ja, dat weet ik niet zo precies, maar
hij was aan 't kunstmest strooien, is 't
niet?"
„Ja. hij zou er vandaag mee klaar
komen."
„Ik denk, dat de Vos er vandoor ge
gaan is, toen je man achter in dc wagen
stond, en dat hij er toen is uit gevallen."
„Klaas, de dokter. Hij moet komen.
Ga jij, dan ga ik naar Harm."
De kaastobbe blijft staan. De witte
klompen van Anna hebben in jaren niet
meer zo vlug gelopen..
't Is stil in 't kleine ziekenhuis, als de
vrouw met de zwarte mantel en de
zwarte hoed binnenkomt. In de gangen
is alleen dc weeë geur van lysol cn
aether, maar moeder Anna komt
mand tegen. Ze loopt de trap op.
Voorzichtig klopt ze op de deur, maar
niemand hoort haar. Dan duwt ze lang
zaam de zware deur openDaar, achter
het scherm, weet ze. Daar zal hij op
haar liggen te wachten. De hele dag.
cn de hele nacht.
Ja, hij ligt al naar haar uit te zien!
Haar ogen worden er vochtig van, als
ze hem zo ziet liggen. Al dat wit't Is
nel ol hij nu Harm niet meer is. Hij
lijkt nu niet meer de grote, zware boer,
die zich door niemand de les laat lezen.
Nee, hij is nu net zoals al die anderen,
op dc zaal. Hij lijkt nu net zo klein als
al die anderen
Even maar schiet dit door haar heen;
dan is ze bij zijn bed. Ze neemt zijn
hand, en zijn stem klinkt zo zwaar, in
deze zaal: „Anna, meid, ik heb al de
hele dag naar je uitgekeken."
„Ja", zegt ze. ..ja, maar je weet toch,
dat ik niet eerder komen kon?"
„Nee, 't is best. Maar ik ben toch
wel blij dat je er nu bent!"
Hij wil veel weten. Hij vraagt alles,
wat er op de boerderij maar gebeurd
kan zün. Of de rode al heeft gekalfd,
of de knecht bevalt.
Anna vertelt hem wat ze kan. Ze voelt,
wat hij mist, en ze begrijpt, wat dit voor
hem betekent. Ze begrijpt, hoe moei
lijk hij van zijn bedrijf afstand kan doen
en hoe moeilijk het voor hem is, alles
maar stil te moeten afwachtenZe be
grijpt óók dat andereMaar daarover
durft ze haast niet spreken. En daar
om praat ze nu maar over thuis. Want
als ze ophoudt, zal hij gaan praten over
dat andere, en danAch, daaraan heeft
ze al die dagen moeten denken. Ze weet
dat hij er "óók nu aan zal denken. Maar
ze moet doorpraten, dan kan hij er niet
over beginnen..
„Ja, en er is gisteren een controleur
geweest, om de kazen te tellen. Ze heb
ben ook een monster meegenomen.
Alles was goed, geloof ik. Alleen
Zijn stem klinkt ernstig, en zwaar. Ze
houdt op. Ze kijkt hem aan.
„Anna ik wil je vanavond ook nog
wat anders zeggen"
Ze voelt, dat het nu komen zal. Ze
weet, dat hij nu zal gaan praten, over..
Nee, ze is al bang om er aan te denken.
„Anna. je weet, dat Karei bij me
is geweest. Hij is het geweest, die me
heeft geopereerd. Hij heeft mijn leven,
met Gods hulp gered. Ik lig hier nu
vandaag precies zeven weken. En van
daag pas heb ik het begrepen. Vanmiddag
was het. Bij de man die naast me ligt,
kwam iemand op bezoek- een jonge vrouw
van nog geen dertig. Ze praatten samen
over zijn operatie, en toen hoorde ik, dat
ze togen hem zei: „Gelukkig dat dokter
Dc Jong je zal opereren. Iedereen zegt,
dat hij geweldig knap is, en..„Verder
heb ik het niet gehoord, maar ik heb
daar de hele middag over moeten denken.
„Gelukkig dat dokter De Jong je zal
opereren." Iemand die blij was, om ge
holpen te worden door mijn zoon. Toen
ik dat hoorde, heb ik er iets van begre
pen, wat er in Karei om moet gaan,
wanneer hij iemand heeft kunnen helpen.
Nu pas heb ik er iets van begrepen, hoe
mooi het moet zijn, om voor anderen
wat te kunnen zijn, zoals Karei dat is.
En ik, zijn Vader, heb hem niet kunnen
vergeven dat hij mij in de steek wilde
laten. Moeder, als ik er aan denk, kan
ik wel huilen. Dat ik zó'n stijfkop ben
geweest! Ik moest me er voor scha
men!
Vanmiddag heeft Karei me weer op
gezocht, en toen heb ik met hem ge
sproken. Ik heb hem verteld, dat ik weer
graag zijn Vader zou willen zijn, maar
dat ik niet waard was, dat bij me nog
Zijn vrouw buigt zich naar hem 1
ze houdt haar gezicht dicht bij het zijne.
En wat heeft Karei gezegd
„Dat dit de mooiste dag was van zijn
leven."
„Harm, dat daarvoor zo'n weg nodig
is geweest!"
,.Ja vrouw, Gods wegen zijn niet te
peilen. Maar ik heb God er voor gc-
mTjh
Wat kijken ze ernstig, deze jonge beestjes!
Oude ZEEUWSE legenden en verhalen
IN de laatste paar weken heeft
menigeen namen van Zeeuwse
dorpen gelezen, waarvan hij nooit te
voren had gehoord. Toch bestaan de
meeste al eeuwen lang en zelfs is
aan vele er van de een of andere
legende verbonden.
Op Zuid-Beveland liggen b.v. .de
dorpen Kapelle en Kloetinge een paar
km van elkaar. Wie door deze dor
pen komt, merkt dadelijk dat de to
ren van het laatstgenoemde een sche
ve spits heeft. De volksverbeelding
heeft zich daarvan meester gemaakt
en vertelt het volgende: „De kerken
van Kloetinge en Kapelle zijn in op
dracht van twee zusters gebouwd.
Toen de bouwmeester van de Kloe-
tingse kerk bemerkte dat zijn toren
iets lager was dan die van Kapelle,
hing hij zich aan de spits op. Daar
door komt het dat deze spits nu nog
scheef staat."
Over de naam Zierikzee bestaat de
volgende legende: „Er was een Eski
mo uit Groenland, die met zijrt boot
ver naar het Zuiden was afgedreven.
Hij kwam ergens bij een stuk grond
aan, dat iets boven het water uitstak
cn hij bouwde daar een hut. Deze
man heette Zeelik en naar hem
noemde men de stad die om zijn hut
ontstond: Zeelikzee, waaruit later
Zierikzee zou ontstaan zijn."
In het stadhuis hangt nog altijd,
als een bewijs voor de waarheid de
zer vertelling, een lange, smalle Eski
mo-kano.
Ten Noorden van Ierseke ligt het
verdronken land van Reimerswaal,
een der vele bewijzen dat ook in
vroeger tijd hevige watervloeden deze
provincie geteisterd hebben. Er zijn
legenden over de weelderige levens
wijze der bewoners, over wie de
vloed als een straf is gekomen. En
vissers vertellen dat ze bij het varen
boven deze stad nog dikwijls de klok
ken er van hoorden luiden. Keken ze
in de diepte, dan zagen ze de van
goud schitterende daken en stoepen
*van de verdronken stad.
Een nog zeer bekende naam. van
een predikant is Smijtegelt. Van hem
werden in mijn jeugd nog in de lees-
kerk preken voorgelezen.
Ds. Bernardus Smijtegelt werd 20
Augustus 1665 te Goes geboren. Eerst
stond hij te Borssele en te Goes,
maar in 1695 werd hij in Middelburg
beroepen, waar hij tot zijn dood in
1739 bleef. Hij had een geweldige
stem, waarom hij in zijn grafschrift
„een felle donderzoon" wordt ge
noemd.
Op een nacht werd hij geroepen om
bij een zieke te komen. Hij ging op
weg en daar het vreselijk stormde,
zag hij geen mens, behalve twee
schippers bij een brug. Aan het op
gegeven adres bleek dat er een ver
gissing in 't spel moest zijn, want
men had hem niet laten roepen.
Twee jaar later werd ds. Smijte
gelt weer op een nacht geroepen. En
nu was 't wel echt. Want iemand,
die een verbitterde vijand van hem
was, lag op sterven cn vertelde dat
hij het was geweest, die twee jaar
geleden hem had geroepen met de
bedoeling hem te vermoorden. Maar
toen de dominee hem naderde, had
hij gezien dat deze voor en achter
en aan beide zijden begeleid werd
door engelen met vlammende zwaar
den. Dit had hem belet zijn misdadig
voornemen te volvoeren.
Te Nisse ligt een boerderij, ge
naamd ,,De Mooie Staak". In de
gevel er van bevond zich een beel
dengroep „De Twaalf Apostelen".
Een van de latere bewoners ver
wijderde ze, maar 's nachts kwamen
ze op dezelfde plaats terug. De eige
naar was nu overtuigd dat hier een
hogere macht in 't spel was en liet
ze verder ongemoeid. Doch een nog
latere eigenaar geloofde niets van dit
alles en verbrijzelde de beeldjes. De
nacht na deze vernieling gingen huis
en schuur in vlammen op. En het
wonderlijke is dat, zolang deze man
op de hoeve woonde, er om de
twaalf jaar telkens midden in de
nacht brand is uitgebroken op zijn
boerderij. Toen hij de hoeve ver
kocht, kwam er een eigenaar, die 't
zekere voor 't onzekere wou nemen
en ccn engelenkopje in de gevel
plaatste; volgens sommigen was dit
afkomstig van de oude beeldengroep.
En sedert die tijd was het weer
veilig op de boerderij
Zoals bekend is, kwam in 694 Wil-
librord met twaalf vrienden naar de
bewoners van de lage landen om hun
het Evangelie te verkondigen. Zijn
schip landde op Walcheren op een
plaats waar het beeld van Mer-
curius, Mars of Walcher stond.
Willibrord verbrijzelde dit afgodsbeeld
De wachter was daarover zo ver
toornd dat hij de evangelieprediker
met zijn zwaard wilde doden. De
slag werd echter door een hogere
macht afgeweerd.
Dit wonder bewerkte dat velen zich
lieten dopen. Willibrord bouwde er
een kapel en sedert dien heette de
gevaarlijke Westkaap: Westkapellc.
Als deze heilige op weg was, had
hij altijd een fles wijn bij zich
om de armen te laten drinken. Eens
laafde hij twaalf bedelaars, maar de
fles bleef vol. De plaats, waar dit
wonder is geschied, heet nog altijd
„Vlessingen" De dankbare burgers
bewaarden de fles op het stadhuis en
hebben haar in het wapen der stad
opgenomen.
Ook op Zoutelande heeft de heilige
gepredikt Hij heeft de mensen ge
doopt in het Willibrordusputje dat nog
aan de voet der duinen ligt.
Eligius was de eerste die in Zee
land het Evangelie predikte. Volgens
de overlevering stichtte hij kerken te
Oostburg en Aardenburg. Hij was
zeer bekwaam in de goudsmeedkunst
en werd als Sint Elooi de schuts
patroon der goudsmeden. Hoe heilig
hij was, blijkt uit het feit dat, toen
hij eens bij zijn werk door de duivel
werd gekweld, hij de Satan met de
rood-gloeiende knijptang in de neus
kneep. Dat was zelfs de duivel te
erg, die nooit meer bij hem terug
kwam.
Ook te Vrouwenpolder op Walcheren
zijn wonderen geschied. Er is voor
de kerk een schilderij gemaakt door
een schilder, die spoorloos verdween.
Men begreep toen dat dit geen ge
woon mens was. En Vrouwenpolder
werd een bedevaartplaats. Toen in
1437 door een geweldige storm vele
dijken doorbraken, deed Philips de
Goede een pelgrimage naar het dorp.
„Corts daer na cesseerde dat weer
ende het landt werdt wederomme
overal bedijet".
Dit" zijn slechts enkele verhalen uit
het land dat in alle eeuwen van het
water te lijden had en telkens weer
wonderbaar werd gered. (Grotendeels
ontleend aan J. R. W. en M. Sin-
nighe: Zeeuwsch Sagenboek. Uitgave
W. J. Thieme en Cie. Zutphen).
Den Haag Dr. F. C. DOMINICUS.
ZONDAGSBLAD 28 MAART 1953
EEN luid hoera klonk door de klas
van meester Verlaar.
Het was Woensdag. Die middag zou
den de schoolwedstrijden van 't voet
ballen v/eer beginnen. De jongens kon-
dan dan ook die morgen hun gedach
ten moeilijk bij het werk houden. De
klok ging veel te langzaam naar hun
zin: maar vooral voor Jur van Tig.
Jur had nieuwe voetbalschoenen voor
zijn verjaardag gekregen, die kon hij
nu fijn vanmiddag proberen. Daar had
hij nu al weken op gevlast. Het was
me ook een verrassing geweest, toen
hij de schoenen kreeg. Omdat hij wel
liefst zes zusjes en broertjes had. wa
ren er thuis wel andere dingen nodig.
Maar nu had hij toch ook heuse kiks.
Zou dat eventjes anders voetballen zijn
dan met die oude schoenen of met de
gympjes die hij meestal droeg.
„Wat zit jij in jezelf te brommen
Jur?" vroeg meester, „lukt het werk
niet, of denk je aan 't voetballen?"
Meester was zelf een liefhebber er-
P 'ie t r C omve-a ix. tc-r.
Vinden jullie dit geen aardige te
keningetje van ons aller vriendje
Pieter Cannegieter? Onze neef
Ar ie van der Pot maakte het cn
ik vond het leuk om het op onze
jeugdpagina te zetten. Knap
gedaan he?
van, dus hij kon eigenlijk best begrijpen
dat de jongens naar twaalf uur ver
langden.
Jur keek gp van zijn werk. Geluk
kig, de meester lachte, dus geen school
blijven. Verbeeld je! Meester was aar-
al kon hij ook heel streng zijn.
geborgen.
„Een fijne middag, jongens!" riep
de meester hun na. maar ze hoorden
het al niet meer en renden de klas uit.
Jur mikte thuis zijn schooltas op een
stoel.
„Moe, krijg ik gauw een boterham?"
vroeg hij opgewonden, „vanmiddag kan
Ik mijn kiks proberen. Vindt u dat niet
fijn?. De schoclwedstrijden gaan weer
beginnen, dat weet u toch?"
„Fijn jongen, maar wees een beetje
stil, want Retty is vanmorgen van
school naar huis gebracht. Ze werd niet
goed. Ze ligt nu in bed en slaapt geloof
ik."
Terwijl moeder in de keuken de boter
hammen klaarmaakte, kwamen Jur's
twee jaar oud, riep vanuit haar kin
derstoel in haar gebrekkig taaltje ..Itie
kiks kijken?"
Moeder talmde even met tafel dek
ken. ze zat er een beetje mee in. Nu
Retty in bed lag, moest iemand Lidy
bezighouden. Dat kon alleen Jur, de
anderen waren te jong om op te pas
sen. Maar nu Jur er zo op rekende
om weg te komen, vond ze het heel
jammer hem te moeten teleurstellen.
Maar het kon werkelijk niet anders.
„Vooruit jongens, allemaal aan ta
fel". commandeerde moeder.
Toen ze aan 't eten waren, zei ze:
„Jur, het spijt mij, maar je zal van
middag niet weg kunnen, of je moet
zelf een oplossing weten."
„Niet weg?" vroeg Jur verschrikt,
„waarom niet?"
„Omdat nu Retty in bed ligt, er nie
mand anders is die ik Lidy toever
trouw. en ik moet nog typwerk afma
ken voor de zaak."
Jur stampvoette van kwaadheid en
teleurstelling. Hij schoof zijn bord met
boterhammen weg. Hij had meteen
geen trek meer.
Tc-cn de anderen klaar waren met
eten. ging Jur met zijn handen in zijn
zakken voor 't raam staan.
Wist hij maar raad, maar wie kon
zijn plaats innemen? Wacht, daar ging
Co van Vuren aan de overkant, die zat
naast hem op school. Aan die zou hij
het vertellen, die wist altijd raad.
Jur tikte tegen 't raam en wenkte Co.
„Hallo Jur!" riep Co, „ga je mee
naar 't veld? Maar zeg. wat kijk jij
lelijk."
„Zou jij ook niet lelijk kijken als je
op je zusje moet passen, inplaats van
te gaan voetballen?"
„Ja, natuurlijk, maar daarom hoef
Je nog niet zo'n gezicht te trekken.
Neem je zusje mee naar 't veld, dat
gedaan."
„Hij zegt wat", zei Jur. maar een
beetje nieuwsgierig vroeg hij verder:
„En heb je haar toen in 't doel gezet
als keeper?"
„Nee, sufferd, maar ik heb haar in
't wagentje meegenomen en toen op
't veld gezet. Mijn schoenen en tenue-
tje heb ik onder in de wage 1 gestopt
en toen de wedstrijd was afgelopen,
ben ik weer netjes naar hui.; gegaan.
Doe jij dat ook, jullie hebben toch ook*
een wagen? Probeer het joh, maar zeg
nu ga ik hoor. Tot straks., maar Jur,
niet zeggen dat je met je zusje naar
't veld gaat hoor. want dan mag je
vast niet."
Jur's gezicht klaarde helemaal op.
„Moeder, mag ik met Lidy buiten in
haar wagentje rijden?"
Moeder, die al blij was dat Jur weer
vrolijk keek. vond het goed. Ze kleed
de Lidy vlug aan en Jur bracht de wa
gen naar beneden. Terwijl moeder uit
de slaapkamer nog een dekentje voor
Lidy haalde, omdat ze het tc koud
vond, stopte Jur zijn voetbalspullen on
der 't bedje. Zo vertrok Jur, nagewuifd
door moeder, opgelucht omdat moeders
waakzame ogen niets hadden gezien.
„Hallo Jur!" werd hij door de jon
gens begroet, toen hij op 't veld aan
kwam. „Waren je kleren zo zwaar, dat
je de kinderwagen mee moest nemen?"
Jur lachte, liep naar de jongens toe
en vertelde hun waarom hij de wagen
had meegenomen. Hij lette er niet op,
dat het wagentje waarin Lidy zat. vlak
bij een sloot stond.
„Nou, dan ga ik ook mijn spullen
maar aantrekken" zei hij tn keerde
Jur gaf een gil. De wagen was weg.
De jongens kwamen aanrennen. Dc
jongens waren maar half gekleed. Co
van Vuren was de eerste, die er bij
was om te helpen.
„Gauw, gauw!" huilde Jur, „anders
verdrinkt Lidy!"
Gelukkig, Lidy leefde, ze was niet
eens kopje onder gegaan, maar ze zat
vol met kroost en modder.
Co. die wel zag dat Jur erg geschrok
ken was, bood aan om met hem mee
naar huis te gaan.
Jur's gezicht klaarde alweer een
beetje op. Als Co er bij was kon hij
alles beter aan moeder uitleggen. En
zo gingen Jur en Co op een drafje naar
huis, nu met de modderwagen. zoals de
jongens hen nariepen. Lidy gilde de
hele weg. Gelukkig was 't veld dicht
bij huis.
Maar toen Co aanbelde cn moeder
naar beneden kwam, lette zij helemaal
niet op de jongens, ze zag alleen Lidy's
bemodderd gezichtje. Ze tilde haar vlug
uit de wagen en holde met haar naar
binnen. Jur volgde langzaam.
Moeder gaf Lidy zo vlug ze kon een
warm badje en stopte haar onder de
wol. Lidy was blijkbaar zo geschrok
ken. dat ze niet eens meer huilde,
toen ze in bed werd gestopt.
Co en Jur maakten de wagen samen
schoon, de voetbalschoenen die drijfnat
waren geworden, werden te drogen ge
zet en 't tenuetje in de wasteil gestopt.
Co, die een vrolijk jog was, zei te
gen Jur: ,Job, jij zal wel nooit meer
op je zusje hoeven te passen, want re
ken maar, dat je moeder haar niet
meer aan jou toevertrouwt."
Jur glimlachte even, maar in stilte
nam hij zich voor om moeders vertrou
wen nooit meer te beschamen.
R. STRUK—DEKKER.
onze BRievenBUS
Ja, jullie hebben
allemaal gelijk ge
had. Tante Jos heeft
vorige week een
foutje gemaakt en
ik buig schuldig
mijn hoofd. De s op
het derde visite
kaartje was ver
geten, zodat je in
plaats van burge
meester burgemee.
ter kreeg. De mees
te nichten en neven
hebben het toch ge
vonden en cck dc
andere kaartjes weten op te lossen.
De twee overige beroepen zijn han
delaar en visboer. Zijn jullie niet al te
boos op mij? Je moet maar denken:
de beste breister laat wel eens een
steek vallen. Zo en nu.... de prijzen.
Deze week heeft ons nichtje Jannie
Snelleman de hoofdprijs gewonnen,
terwijl Nelly Planken, Bas Groenevelt
en Ria van Schothorst ieder een troost
prijs zullen ontvangen. Kijken jullie
volgende, week maar goed uit naar de
Ineke Koornneef vraagt me of ik al
eens op Rozenburg ben geweest. Nou cn
c>f en ik vjnd het een vriendelijk
eiland, waarop ik het best naar mijn
zin heb gehad. Tja. Henk Wesselius.
als moeder ziek is, kan het wel eens
gebeuren, dat je de keuken moet oprui
men en zeg., een volgend keertje het
als een flinke vent doen hoor en niet
gauw even er tussen uit knijpen. Jouw
tekening, Ria Kok, vond ik erg aardig,
't Is altijd weer leuk als er iets ex
tra's uit de enveloppe te voorschijn
komt. Nog wel gefeliciteerd met je ver
jaardag, Lientje Biever, heb je een
prettige dag gehad? Nee maar. Willy
Kaper, wat had jij een leuk plaatje op
de brief geplakt. Ben je al weer wat
opgeknapt of doet je keel nog pijn.
Leuk, Frans en Freddy Mietske, dat ik
de foto's mag houden. Ik hoop, dat jul-
Deze week weer eens een „vijf-
lijnen-puzzle". Jullie weten waar
schijnlijk nog wel, dat je door vijf
rechte lijnen te trekken alle voor
werpen op deze tekening in een
apart hokje moet krijgen.
Succes hoor.
lie deze puzzle gemakkelijker vinden.
Ja hoor, Jacomicn Scholten, ik ken het
pianostukje „Für Elise" wel. Blijf maar
dapper oefenen, want het is heerlijk
goed piano te kunnen spelen. Groetje
Roeleveld heeft ook haar hoofd gebro
ken over de s van burgemeester, even
als Neeltje Vermeer en Bcppie Telle-
man, die ik weet niet hoe lang hebben
zitten puzzlen. Kinders. ik zal het
nooooit meer doen. Heeft Addie hele
maal niet gehuld, Ria van E est. Nou,
mijn kleine nichtje is laatst gedoopt en
het deed niets dan huilen. Ik kreeg het
er werkelijk benauwd van. Ankie al
weer beter Miep Bontje? Ja. griep heerst
erg op het ogenblik. Beppic Buitelaar
kleine konijntjes gekocht.
heeft
maar flink voeren, Beppie't..
vergeten het hok schoon te houden. Dat
wil ik eveneens zeggen tegen Jan Bak
ker, die ook een paar van die lang
oren in het hok heeft. Groetjes aan Ike,
Jan. Dus vader heeft al fopeicren in de
zaak. Marrie Kievit. Pas maar op, dat
jij met Pasen zelf niet bij de neus wordt
genomen. Ik hoop van harte, dat je on
danks je ziekte toch overgaat. Gert
Grootendorst. Leuk, dat Nellie een kaart
van prinses Beatrix heeft ontvangen. Ik
hoop, C'oba Quist, dat jij een prettige
verjaardag hebt gehad. Nog wel geluk
gewenst, m'n kind. Als ik eens in de
Gijs Kuijpers, zoals van ouds
weer keurig in orde. Tja, Rietje de La-
bije, als je de brief niet verzendt, kan
ik je ook geen antwoordje geven. Nu
had je beter opgepast. Wat heeft oma
jullie verwend, Afke Bergsma. Zo'n vi
site zou ik oök wel willen ontvangen.
Zoals jc al wel gelezen zult hebben,
Annie van der Kaaden, had je de op
lossing goed. Zef, schrijft je broertje
niet meer aan mij? Lief hé, die kleine
lammetjes. Jan Henk Verhey. Ook daar
aan kan je zien, dat het voorjaar al
een eind in de goede richting schiet.
Jouw zusje, Marianne van Tilburg, mag
mij ook best eens schrijven, want je kunt
meedoen tot je vijftien bent. Ja, hoor.
Jaap Schravendijk, ik zal de groeten
doen aan oom Karei. Hij heeft het ech
ter zo druk, dat hij Tante Jos een klein
beetje in de steek heeft moeten laten,
maar dat is niet zo erg. wat jij. Vind
jij het ook zo leuk om een paar nieuwe
schoenen te krijgen, Nico van Noort?
Ik wel hoor, alleen kunnen ze in 't be
gin wel eens een beetje pijn doen, of
heb jij daar geen last van gehad. Jouw
gedicht was aardig, Whn va Schoon
hoven. Heb je het zelf gemaakt en zeg,
je kunt in de brievenbu; lezen, dat ilc
jouw vriendje goed ken. Hier nog al
een jarige. Ook jou wil ik van harte
feliciteren Trljni Beens. Nog vele jaren!
Hoe vond jouw vriendinnetje het cadeau.
Janneke van Schothorst. Ben jij zelf
ook in de padvinderij? Joke van Loon
zond mij een heel mooie prentbriefkaart
met een lief meisje er op. Leuk bedacht.
Joke. Onze neef Plet Lokker, die in
Stellendam heeft gewoond, is nog steHa
geëvacueerd. Ik hoop Piet, dat jullie
weer gauw naar het eigen huis kunnen
terugkeren. Sterkte!
Deze week zijn er vier nieuwelingen
Welkom in onze kring Arie Kammeraat,
Corrie Heijbroer, Harry Rötgers en An
neke van der Lelie. Ik wens jullie al
lemaal een goed week-end toe en tot
schrijfs, jullie.
heb ik ook wel
Paaseieren beschilderen is een heel oud gebruik. En in vele banketbakkers
winkels zijn in deze tijd mooie eieren van chocolade en suiker te zien. Dit lieve
zusje heeft er een cadeau gekregen.