WALES DE EZEL VAN PIMPELMANS T)e tovenaar van Meteoorstenen 28 Totdat Jodocus, die juist terug kwam, hem op een stoel duwde en met een forse mep het gips aan stukken sloeg. Maar, o, jongens nu moesten de stuk ken er nog af, en dat viel niet mee. Want mijnheers bakkebaardjes en z'n kuif zaten in het gips vast en dit kon er niet af. of de haartjes moesten mee. „Ach, ach," zuchtte mijnheer Pimpel- mans, „waar heb ik het aan verdiend!" 31 Mijnheer Pimpclmans kookte van woede. Onder de spottende opmerkingen van de verver pakte hij een der zeven klappers en bond die aan het zweepkoord. Toen stak hij 't lontje aan en wachtte geduldig op de dingen, die komen zou den.. En even later bang! bang! bang! bang! daar brandde de zeven klapper los! 34 Nou ja, die pols breng ik wel in orde! bromde mijnheer Pimpclmans, ik ben niet voor niets veearts! Hij nam de verongelukte verfpot, propte die vol met alle zevenklappers, die hij bij zich had. bond hem aan de zweep, ging weer op de bok zitten en stak het zaakje aan. Door de verfresten brandde het lustig en even later vloog de verfpot uit elkaa>- met 'n slag, of de hele Vesuvius uit elkaar sprong. 26 Maar o, wee! Toen hij 't met wa ter wilde afspoelen bleek het consistent- vct te zijn, dat zijn vrouw gebruikte om de mangel te smeren. Met geen moge lijkheid was het vieze, dikke vet er af te krijgen. Woedend zocht hij naar een zakje schuurpoeder. Ha! daar had hij 't al. Hij bestrooide er flink zijn hele hoofd mee en liep weer naar de kraan 29 „Dat overkomt me niet meer", zei mijnheer Pimpelmans. Hij trok er op uit en kwam terug met een grote zweep en een tas vol „fluitende zevenklappers". „Nou zal ik hem laten lopen, zoals-ie nog nooit gelopen heeft!" zei hij, maar zijn vrouw zei hoofdschuddend: „Man, wees toch voorzichtig!" „Al moest ik de wagen in de lucht laten vliegen, lopen zal-die!" antwoordde mijnheer Pimpel- Pimpelmans bedoelde: in plaats van voor uit. vloog de ezel van de schrik achter uit. zodat Klaas' ladder tegen de muur in tweeën brak. De arme schilder ging met allebei z'n benen door de ruit en mijnheer Pimpelmans kreeg de hele verfpot over z'n hoofd. 30. Z'n beide zakken volgeladen met zevenklappers, z'n zweep in de hand, trok hij er de andere dag met de wagen op uit, vastbesloten, zich niet verder te la ten ringeloren. En jawel, pas was hij een paar straten verder, of daar had je 't. Stokstijf stond de ezel. „Staat-ie nou op de hoogste versnelling, mijnheer Pim pelmans?" riep Klaas de verver, die op zijn leer stond. 33 't Is jammer, dat het geen Sinter klaas was; mijnheer Pimpclmans had anders zo voor Zwarte Piet kunnen spe len! Zuchtend bracht hij met 'n touw tjes het gehavende tuig weer in orde, aldoor bestookt door een stortvloed van verwensingen vanwege de eigenaar van de ruit. die aldoor schadevergoeding eis te van de schilder, die z'n pols ver stuikt had. 36 Op de hoek van de straat waren Jonas de gemeentewerkman cn Janus de aanplakker in een diepzinnig gesprek ge wikkeld. Ze hadden 't over de politiek en daar kom je niet gauw over uitge praat. Ja, ja, zei Jonas met 'n gewich tig gezicht, als je 't mij vraagt geloof ik, dat er grote veranderingen op til zijn! Er komt een grote ommekeer wat ik je smoes! Wonderlijke carrière van Lloyd George ris, Thomas Jones, geeft een en an der openlijk in een in 1951 gepubli ceerde biografie toe. „Hij verenigde", schrijft Jones in zijn laatste, samen vattende hoofdstuk, „Cicero's liefde voor de wet en de rechtstaat met Cae sars drang naar de macht en de gunst van het volk." Sommige Britten beschouwen Lloyd George als de eerste uit de massa getogen demagogische dictator van deze macchiavcllistische eeuw. Voor Engeland met zijn hechte democra tische tradities is het echter karakte ristiek, dat „de tovenaar van Wales" nooit met die macht bekleed is ge weest, naar welke hij heeft gestreefd, en vier jaar na de eerste wereldoor log zelfs ten dodelijke val werd ge bracht. Nog veelzeggender is misschien, dat hij, de grote kampioen van de bezitloze klasse en de verwoede be strijder van de adel, als grootgrond bezitter en lid van het Hogerhuis stierf... In een nog niet zo lang geleden ver schenen biografie van Koning George V laat Harold Nicolson zo nu en dan een al of niet flatteuze lichtstraal op de figuur van Lloyd George vallen. Op de wekelijkse audiënties in Buc kingham Palace kwam het steeds weer tot conflicten tussen de koning en de premier, in 't bijzonder als de legerleiding ter sprake kwam. Niet tegenstaande dit sloeg George V de 'diensten van Lloyd George hoog aan. Toen het coalitie-kabinet van de laat ste in 1922 struikelde, schreef de ko ning in zijn dagboek: „Het spijt me, dat hij heengaat. Er zal een dag aan breken, dat hij weer premier zal wor- Dat deze verwachting nooit in ver vulling is gegaan, is het gevolg van een aantal weinig verheffende omstan digheden, welke tot de zelfvernieti ging der liberale partij hebben geleid- Dit: het zaaien van twist en twee dracht in de eens zo machtjge partij van Gladstone, wordt door velen als dè grote historische schuld van Lloyd George gezien. De „Welshman" zou zijn rivaal Asquith uit eerzuchtige overwegingen ten val hebben gebracht en niet, zoals later wel eens verklaard is, uit patriottische motieven. EEN nieuw en weinig gunstig licht is op het karakter van Lloyd Geor ge geworpen door de recente publi catie van het dagboek van veldmaar schalk Haig. Deze voormalige bevel hebber van het Britse expeditie-le ger in Frankrijk (eerste wereldoor log) beschuldigt Lloyd George er o. m. van alle eer van de uiteindelijke overwinning voor zich te hebben op geëist. Lloyd George zag zichzelf, al dus Haig, als dè schepper der Britse strj.tegie en de architect van de vic torie. De militairen waren niet meer dan zijn pionnen geweest. In het zelfde dagboek werpt Haig Lloyd George nog voor de voeten, dat de laatste in 1917 geprobeerd heeft de Britse troepen in Frankrijk onder Frans opperbevel te plaatsen. Door het feit, dat geen Engels gene raal hiervan in kennis werd gesteld voelde de veldmaarschalk zich op be ledigende wijze gepasseerd. Zowel in de Engelse als Franse pers zijn er opgewonden discussies over het dagboek van Haig gevoerd. Een duidelijk bewijs overigens, dat de veelomstreden figuur van „de tove naar van Wales" nog steeds in staat is de gemoederen in beweging te brengen. In 1947 viel er een in Siberië van 1000 ton; in 1927 een te Gouda van 12'/. kg. (Van onze weerkundige medewerker) ONZE aarde zal in de 1 op van haar bestaan ongetwijfeld zwaar der zijn geworden door de meteoor stenen, die, nu eens grote, dan klei ne, uit het heelal op onze planeet neervallen. Tot op heden gelukkig al tijd zonder rampzalige gevolgen. Het is in deze eeuw twee keer voor gekomen, dat zeer grote meteoorste nen op aarde vielen, beide keren op een plaats met zeer dunne bevolking (in 1908 in Siberië en in 1947 ten noor den van Wladiwostok). Op 30 Juni 1908 <deze zomer 45 jaar geleden) is er een buitengewoon gro te meteoorsteen in de onherbergzame streken van Siberië gevallen. Dit is tot op heden de grootste geweest, die de wetenschap bekend is. In de vroege ochtend van 30 Juni 1908 werd op verschillende seismogra- fen in Rusland (Irkoetsk, Tasjkent cn Tiflis) en zelfs in Jena (Duitsland) een aardschok geregistreerd. Een kor te schok, die moeilijk tot de verschijn selen van een aardbeving kon worden gerekend. Na geruime tijd kon het observatorium te Irkoetsk vaststellen dat er op ongeveer 600 km van de stad Kansk (Siberië) een meteoor steen was gevallen. In 1927 slaagde Kulik met zijn expe. ditie er in de plaats des onheils te bereiken. Hij trof nog een krater aan van 3 km middellijn. In een omtrek van 15 km was het bos verbrand en tot op 50 km waren alle bomen naar schatting een 80 millioen ont worteld. Dit laatste komt overeen met een oppervlakte van de provincie Friesland. De in deze streek wonende Toen- goczen (maar een klein aantal) deel den mede, dat vele rendieren waren omgekomen en hele wouden waren ontworteld; voorzover bekend zou er maar één gezin bij deze ramp zijn omgekomen. Op 12 Februari 1947 viel er weer een grote meteoor, wederom in Rus land, ten noorden van Wladiwostok. Het gewicht van deze meteoor wordt door geleerden op 1000 ton geschat. De temperatuur van deze meteoor, toen hij de aarde bereikte, zou onge veer 5000 gr C hebben bedragen. De grootste meteoor, die thans in het Amerikaanse Historische Museum te bezichtigen is, weegt 33.000 kg en bestaat geheel uit ijzer. In West-Europa cn ook in ons land valt af en toe gruis. Van werkelijke meteoorstenen is maar zelden sprake. Het laatst gebeurde dit op 9 Juni 1927, toen er een steen van 12'a kilo in de Erasmusstraat in Gouda viel en een gat van 75 meter diepte sloeg, zo lezen wij in een jaaroverzicht van het K.N.M.I. De afdeling meteoren van de Ster renwacht in Utrecht houdt zich voor mededelingen of gevonden meteoor stenen (gruis) aanbevolen, wanneer men deze mooht vinden of heoflt ziett vallen. HOE kan ik de lezer, die de man niet kent, een indruk van deze buitengewone tijdgenoot geven; van deze half-menselijke, half-bovenna- tuurlijke vreemdeling uit de door hek sen bewoonde toverbossen van de Keltische oertijd?" Deze vraag omtrent het wezen van de in 1945 overleden Engelse staats man David Lloyd George, komt uit de pen van niemand minder dan John Maynard Keynes. Jarenlang heeft deze grote Engelse econoom tot de intieme vriendenkring van Lloyd George behoord, doch nooit is hij in staat geweest het karakter van de onstuimige en veelzijdige liberale politicus te doorgronden. Lloyd George raadpleegt tijdens een rede even zijn notities. Reeds van het begin van zijn carriè re af, is Lloyd George „de tovenaar van Wales" genoemd. Hij was een groot redenaar, een volkstribuun als Demosthenes en Danton. En 't merk waardigste van alles is, dat Engels niet eens zijn moedertaal was. Hij was opgevoed in eengezin, waar alleen maar „Welsh" werd gesproken een taal. waarvan millioenen Brit ten geen woord begrijpen. In Engeland is Lloyd George eigen lijk altijd een vreemdeling geweest. Vooral in de eerste jaren van zijn parlementaire loopbaan leed hij zeer onder het gevoel in een „vijandig land" te moeten werken. Een volksredenaar, een volksleider en een man met „pushing-power" dus. Ook een demagoog en een dictator misschien? Deze vraag heeft al sinds jaren in het middelpunt van menige discussie gestaan. Misschien is het ook nu nog te vroeg hier een defini tief antwoord op te geven, want het is tenslotte nog geen acht jaar ge leden, dat Lloyd George in de ouder dom van 82 jaar stierf. IN het licht van nieuwe studies, van mémoires en van documen ten, welke jarenlang geheim zijn ge bleven, is het echter toch al moge lijk de ware contouren van deze unie ke Engelse staatsman te zien. Daar bij is het wel onvermijdelijk, dat als reactie op een periode van critieklo- re heldenverering, een periode van ontnuchtering is gevolgd, waarin de altijd wroetende mens naar fouten, tekortkomingen en zwakheden heeft gezocht. Bij een persoonlijkheid als Lloyd George is dit zeker niet al te moei lijk geweest. Zijn vroegere secreta-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 9