DE JEUGD EN HET BOEK geen reden tot pessimisme Dertig van de vijftig H.B.S.-e lezen 5 boeken per maand Tien verhalen als geschenk De kunst is religieus dakloos en verloor haar thema Noodzakelijke opheffing uit ontketende chaos M 1| NIEUWE LEIDSCHE COUBANT 7 VRIJDAG 27 FEBRUARI 1953 door dr J. L. P.Brants TfR SCHIJNT TEGENWOORDIG een zekere cultus te béstaan voor titels, waarin het woordje „en" de schakel vormt tussen twee begrippen die, zoals in het dan volgend betoog wordt uiteengezet, heel veel of niets met elkaar te maken hebben. Wij gaan daar aan mee doen en laten vooralsnog in 't midden of er een nauwe relatie dan wel een onverzoenlijke tegen stelling bestaat tussen de Jeugd en het Boek! We moeten dan beginnen met enige nadere aanduidingen en besprekingen, daar schrijver dezes het genoemde onderwerp slechts kan en wil bezien als leraar van een Middel bare school en dus alleen maar bevoegd is te spreken over een bepaalde categorie van de Jeugd. doorleven van het geen hy heeft gevoeld. Ik beperk me dus tot deze groep en dan komt daar nog bij. dat het leerlingen zijn van één sohool. Naar mijn mening is het aan de andere kant zo, dat deze •_l jongens en meisjes wel niet zo veel zul- ïjrjl len verschillen van leerlingen van andere "JChristelijke scholen en daarmee heb ik m toch ook weer een nieuwe beperking aangeduid. Het Christelijk gezin waaruit de meeste 'van onze leerlingen komen heeft wel degelijk invloed en dit is zeer gelukkig. Maar ook omdat onze school een Chris telijke school is, zal het literatuuronder wijs een eigen karakter dragen en dit zal tot op zekere hoogte weer Vanin vloed, zijn óp hetgeen door dè léerllngeh wordt gelézen. Leest en koopt Ten slotte, dit artikel wordt geschreven ter gèlegenheid van een bijzondere ge beurtenis n.l. de Boekenweek én ook deze factor zal onze aandacht moeten hebben. De Boekenweek dan heeft ten doel, bij het grote publiek een grotere belang stelling te wekken voor het boek. Dat is een prachtig streven, want een mens die geen boeken leept en koopt, is een arm Leest en koopt! Op dit laatste leg ik 1 de nadruk, want juist het bezit van een, al is 't nog zo bescheiden, maar met zorg opgebouwde eigen bibliotheek, waar- 1 van men de boeken telkens weer grijpt, omdat ze ons ook telkens doen genieten en ons iets hebben te zeggep, is een rijk dom die vèr uitgaat boven een brom fiets of een bontjas. Is de Boekenweek echter niet tege lijkertijd een ernstige beschuldiging aan het adres van het literatuuronderwijs? Moest, zo'n Boekenweek eigenlijk niet overbodig zijn, omdat doOr het litera tuuronderwijs zo'n liefde voor het boek is gekweekt, dat een met-de-neus-erop-ge- drukt-Worden niet nodig is? Er is toch ook geen „Cigarettenweek" of „Fietsen- week"; het genot van de cigaret en het nut van de fiets hoeft toch niet opzette lijk onder de aandacht van de mensen gebracht te worden? Een beschuldiging dus aan het adres van het onderwijs en tegen deze beschul diging heb ik me als leraar te verdedigen. Nu kan ik natuurlijk beginnen met te zeggen, dat slechts een klein percentage van het Nederlandse volk een school voor V.H. of M.O. heeft bézocht, r dan toch nog blijft de vraag of die Boe kenweek alleen bestemd is voor de niet- i middélbaar gevormden? i Zeer zeker niet. De scheidslijn tussen den lezers en niet-lezers valt zeker niet a o samen met de grens tussen oud-leerlin- sc gen van het M.O. en zij, die dat onderwijs bij niet hebben gevolgd. Lezers dat zijn zij, „Va die gegrepen zijn door de schoonheid 300. het literaire kunstwerk, zij die open staan f i voor hetgeen de kunstenaar ons te zeg- inhq gen heeft. k Een boek lezen is, als het goed ls, itgri zich plaatsen naast de schrijver en Dan gaat het niet langer om het verhaal alléén, dan is het niet slechts de spanning elkaar wel zullen krijgen, een genieten van de wijze waarop de kunstenaar zijn figuren voor ons tot leven brengt en dan zie ik graag een jon gen die de kamer uitloopt, omdat hij niet wil laten zien, dat het boek hem ontroert meisje, dat met een kleur woord vpor woord verslindt, daar ze zichzelf terugvindt in de hoofdpersoon Wie zo leest, ondergaat iets, wordt door het boek gegrepen en wordt er dóór gevórmd of misvormd. Da&fqnf cook is het van *t grootste be lang'water gelezen wordt en hoe er. ge lezen wordt. vooral door de jongeren. Hier ligt natuurlijk in de eerste plaats grote taak voor het gezin e moeten We voor tweeërlei houding schuwen. I Roofmoord op weduwe in Zeeuwsch-Vlaanderen In de nacht van Woensdag op Donderdag is te Eede in de gemeente Aardenburg (Zeeuwsch-Vlaanderen) bij de Belgische grens een roofmoord gepleegd op een alleenwonende weduwe. De 83-jarige A. Neulen, weduwe van E. van den Bos werd gisterochtend "dood op haar bed getroffen met een prop in de mond. Zij was op bed vastgebonden. Het hele huisje, een noodwoning, was overhoop gehaald. I De vermoorde weduwe was van Duitse I afkomst en woonde reeds meer dan vyf- j tig jaar te Eede. Vermoed wordt, dat het de daders te doen is geweest om geld. Andi Azis komt voor de Krijgsraad De zaak tegen Andi Azis, die op April 1950 een staatsgreep te Makassar i tegen de Indonesische regering begon, j toen deze bezig was de regering van j Oost-ïndonesië te liquideren, en die daar na met een belofte naar Djakarta werd gelokt en gearresteerd, zal 25 Maart a.s, te Djokja voor de krijgsraad in behan deling komen. Op 30 Maart zal men de overste Mokaginta (destijds territoriaal commandant van de strijdkrachten der republiek Indonesia Serikat in Oost-In- donesië) als getuige horen, op 1 April de voormalige president van Oost-Indonesië, I Soekawati. Taak van de ouders DAAR Zijn dan eerst de ouders die lezen een overbodige luxe vinden, wellicht omdat ze zelf de grote waarde vreugde van het lezen nooit hebben ingezien. Ik ken helaas nog jongens en meisjes die,- Wanneer ze lezen, de opmerking te horen krijgen, of ze niet wat beters te doen hebben. Daarentégenover plaats ik de noodzaak van het lezen voor U en Uw kinderen. Natuurlijk geldt hier ook hét „met mate"; het andere werk mag er niet onder lijden, maar evenmin mqg het lezen lijden onder het andere werk. Zie toch het lezen niet als een over bodige luxe, maar als een stuk van de opvoeding. Uw kinderen zullen er U altijd dankbaar voor zijn als ze déze rijkdom U mee krijgen, dat ze de waarde van het boek hebben leren zien. Ook zijn er ouders, die geen belang stelling hebben voor hetgeen hun kinde ren lezen en hier schuilt inderdaad groot gevaar. Jaarlijks davert een wine van boeken op de markt en daar alles bü, zelfs, we moeten het zeggen, voor onze jeugd meer slechts dan goeds. Natuurlijk komt men dan aandragen met het verweer, dat, al is dè inhoud slecht, de vorm van grote schoonheid kan zyn, ja zelfs wordt er nog wel beweerd, dat het niet gaat om hetgeen er gezegd wordt, maar dat het by het litteraire kunstwerk alleen maar te doen is om c" wyze waarop het gezegd wordt. Hier raken we het probleem van c verhouding van vorm en inhoud, i kunnen we in dit verband niet dieper ii gaan op deze kwestie, wel moet even c de voorgrond geplaatst worden, dat vor en inhoud hoogstens onderscheiden ma; nooit gescheiden kunnen worden. De inhoud van de moderne roman maar al te vaak vergif, vooral voor hen. die nog critlsch kunnen lezen, waarby nog komt dat die prachtige vorm Juist zo gevaariyk Is. Hier is leiding nodig, een leiding, die de jongen en het meisje critisch leert zyn, opdat hy of zy zelf lere oordelen en dan ben ik vanzelf aangeland by het literatuuronderwys. Opvoeding in 't lezen i opvoeding in tegeiyk in het leren critisch te zyn. Op de Christeiyke school zal dit onder- wys moeten zyn een zoeken en venver- keiyken van de normen van het Chris- teiyk geloof voor de literatuur. Dit betekent o.a., dat aan de hand van de ontwikkelingsgang van onze ratuur, de leerlingen een zeker inzicht moeten krygen in de verhouding van le vensbeschouwing en literatuur en dat zt daarnaast moeten leren zien op welke manier de taal door de kunstenaar wordt gebruikt om te zeggen wat hy op 't hart heeft. Vanzelfsprekend valt de nadruk dan op het begrypen van het kunstwerk, zodat, wanneer een oud-leerling zegt, dat hy critisch heeft leren lezen, ik myn doel beter bereikt heb dan wanneer hy nog precies weet, wat die of die schryver heeft geschreven, maar hy noch de ken van die auteur, noch die van anderen leest. Maar Juist de eerste zal ook ee„, is het misschien beperkte, hoeveelheid kennis overgehouden hebben, omdat hy grotere verbanden heeft leren zien. Hoe wy dit verwerkeiyken in de prak- tyk van ons onderwys? Met een voor beeld wil ik Ufrdit duideiyk maken. In de vierde klas beginnen wy met de be handeling van de geschiedenis va „Grondig lezen is meer waard dan veel en vlug".... en het meisje strekt zich eens behaag lijk uit om zich volkomen te kunnen concentreren op het verhaal van het boek. literatuur en dan komt de Middeleeuwse literatuur het eerst aan de beurt. Deze literatuur is echter dan alleen te be- grüpen als wij de geesteiyke en maat- schappeiyke structuur van deze periode kennen. Het is dus de eerste taak van de leraar deze te schetsen waarby de schilderkunst als middel ter verduidelyking niet mag ontbreken. Dan pas volgt een behandeling literatuur, die nu ook gezien kan worden en spiegel van de tijd. Nu mo niet denken, dat de leerlingen dan vreugde allerlei Middeleeuwse werken gaan lezen. Het zyn tenslotte jonge sen uit de twintigste eeuw, die gelukkig hun mening ook niet onder stoelen of banken steken. Wel echter hebben iets gezien van de verhouding tussen li teratuur en leven en daar doen ze, al ls 't misschien nog onbewust, hun winst Goed zult U zeggen, ze lezen die oude voortbrengselen van onze literatuur maar leest de jeugd van tegenwoordig er 't algemeen nog we] en als ze lezen, het dan niet allerlei rommel van de derde- of als het kan nog lagere rang? •Men hoort deze klacht veel en toch geloof ik dat het nog wel meevalt denk hier natuuriyk weer in het by-: zonder aan de jeugd der middelbare school. Lezende jongeren 1YATUURLIJK zyn er wel jongens, by meisjes komt het sporadisch voor, die nooit lezen. Het percentage schat ik echter niet hoger dan 10 vanzelf sprekend het verplicht lezen uitgescha keld, daar ook deze 10 lezen moet. Eén van deze jongens zei me, dat hy nu eenmaal niet van lezen hield, hoewel dat overigens helemaal geen onverschil lige kerel is, terwyl een ander het boek onecht vindt en dus liever wat nuttigers doet, byvoorbeeld de natuur ingaan of Er wordt dus nog wel gelezen, i -n tweede vraag is, hoeveel en wat? Het hoeveel verbaasde me, toen ik daar naar informeerde bü ongeveer vyftig leerlingen uit de hoogste klassen, dus jongens en meisjes van zo ongeveer zestien tot achttien jaar. Het bleek me toen dat maar liefst dertig, minstens vyf boeken per maand lezen en slechts vyf minder dan één boek per maand. Dit is verbiydend, maar tegeiyk doet ons dit onze grote verantwoordeiykheld gevoelen als ouders en als leraren. Op de vraag wat ze dan lazen, ant woordden drie dat ze alleen detective romans lazen en dan bij voorkeur Engelse en Amerikaanse, één had slechts belang stelling voor tydschriftartikelen over de natuur en de muziek, dertien lazen naast andere romans, wel eens een detectlve- an, terwijl een behoorlyk percentage uitgesproken afkeer uitsprak detective-verhalen. De overigen kozen over het algemeen moderne romans en ik noteerde de vol gende auteurs: G. Bomans (25), A. de Vries (20), Diet Kramer (19), P. Baikker (19), Den Doolaard (15), Arthur van Schendel (14!), S. Carmlggelt (15). Daar naast vond ik: Bordewyk (5), A. v. d. Leeuw (6), W. Elsschot (4), J. Fabricius (7), Couperus (41), J. Mens (3), A. M. de Jong (8), R. v. Rossum 15)K. Norel (3) en wat de buitenlandse literatuur betreft vooral: Remarque (8), P. Buck (5), Cronin (8), Daphne du Maurier (4), Irwin Shaw (2). Naast deze zuiver literaire werken stonden ook wetenschappelyke boeken over andere gebieden in het middelpunt der belangstelling, in 't byzonder ovei techniek (5), geschiedenis (5), kunst geschiedenis (3), reisbeschrijvingen (2) en astronomie (2). En dan de Poëzie. Ik vroeg welke dich ters ze wel eens lazen. Zoals ik wel ver wachtte, hoewel het aantal me toch weer meeviel, hield slechts een 30 <7o van het lezen van poëzie en op het lüstje kwa- vooral voor: Ny-hoff, Ant. Donker, Marsman, Slauerhoff, Gezelle, H. Roland Holst, W. Smit, J. Prins, J. v. d. Waals. B. Aafjes en Verlaine Geen pessimisme HIERUIT conclusies te trekken is moei- ïyk, vooral ook omdat er bepaalde factoren een rol spelen. Je kunt als leraar natuhrlyk wel eens een bepaalde richting uitsturen; een boek bespreken r iets uit voorlezen, doet vaak deren. Dit bewüst echter tegelükertüd dat ïze jeugd dankbaar een zekere leiding by hun keuze aanvaardt, veelal omdat voelt zelf nog niet voldoende te kun- ;n oordelen. Dit leiding geven moet echter met de meeste zorg gebeuren. Wy moeten voor al niet opdringen wat wy mooi vinden, ant dit kan de zaak grondig bederven. Wat onze leerlingen dan wel pakt? We willen boeken waar vaart in „1 ze appreciëren een taal die ze direct aanspreekt. Bovendien moet het verhaal boeien (Den Doolaard), ze moeten er in terugvinden van de dynamiek die hen zelf kenmerkt. Ook de goede humor ligt hen ei voelen die zuiver aan, zodat je vaak baasd bent over de reacties. De meisjes hebben nog al eens v keur voor het meer romantische, terwyl ook nog echte meisjesboeken op het ïystje prijkten (S. v. Havelte, Top Naeff b.v.). er het algemeen was het beeld dat ik kreeg niet om pessimistisch te worden, al waren er boeken by, die ik toch liever niet in hun handen zag. Nog één vraag heb ik gesteld n.l. of het literatuuronderwys hen dichter bü de literatuur had gebracht m.a.w. of ze daardoor ook tot lezen waren gekomen. Twintig antwoordden hierop ontken nend en tien hiervan voegden er aan toe, ze anders toch ook wel gelezen zouden hebben. Dit betekent dus dat dertig door het onderwas het belang de vreugde van het lezen hadden leren en we kunnen hiervoor slechts dank- SAMENVATTEND wil ik naar v brengen, dat de jeugd die straks over het algemeen leest, wat we hun in in het leven zal innemen, nog leest en ovr het algemeen leest, wat we hun in handen kunnen geven. Toch is het gevaar niet denkbeeldig it er ook boeken worden gelezen, die op de jongen en het meisje van die leef- een funeste invloed uitoefenen daarom is leiding nodig. Leiding geven is echter niet verbieden zonder meer. Een J>oek dat je niet mag lezen, is een begeerd iets. Er moet in de eerste plaats een weder- zyds vertrouwen bestaan tussen hen die leiding geven en de jeugd, die aan leiding is toevertrouwd. Dan is er veel te bereiken want critisch bespreken en ver volgens afwy'zen, helpt meer dan een ongemotiveerd verbod. Dit betekent dat er een belangrijke en moeiiyke taak ligt voor ouders en le raren, een taak die ons onze afhankelyk- heid doet gevoelen van Hem, die de men; het Schone heeft gegeven, ook in d< literatuur, niet om het te verknoeien maar ook het te gebruiken tot Zyn en dus tot onze vreugde. afzonderlijk leest, zonder verder het boek te kennen, zal yverig het hoofd schud den en ernstig klagen over de afval van de moderne kunstenaars. „Ja",, zegt hy „religieus dakloos is de kunst geworden omdat de kunstenaar van thans heeft afgerekend met God en met de door Hem gestelde normen". De kerken en de gees- telykheid zuchten mee, waarschuwen tegen ontwrichting en zedeloosheid van de kunst en ontzien daarby zelfs Chris ten-kunstenaars niet. ,Ja, zegt nu prof. Nigg, „het is een voudig niet onder woorden te brengen, wat het zeggen wil, dat de kunst die geroepen is om de weg te wijzen naar het hoogste, thans genoegen moet ne men met het troosteloze weergeven van dezelfde chaotische situatie, waarin de genen die haar beschouwen toch al De klemtoon heb ik laten vallen op julET één van de ingezonden novel len voor de Boekenweek-prijsvraag kon dit jaar worden bekroond. Men zou dit een inzinking in productie kunnen noemen, maar toch moeten we voorzichtig zijn met deze conclu sie. In de eerste plaats kunnen we van een schrijver niet altijd hoogte punten verwach'en, vooral niet in een zo moeilijke materie als de novelle kunst. Het is vaak eenvoudiger een roman te schrijven, dan een novelle. De organisatoren van de Boekenweek en de jury hebben er in ieder geval verstandig aan gedaan zich niet te laten leiden door de zucht om toch maar iets te bekronen en dan een minder geslaagd product de wereld in te sturen. In plaats van één novelle heeft Anthonie Donker (prof. dr N. A. Donkersloot) nu een bundel samen gesteld, waarin 10 verhalen van levende auteurs zijn opgenomen. Rein Blijstra, Albert Helman, Nescio, Annie Salomons, Johan W. Schotman, Ben Stroman, Johan Daisne, Henriette van Eyck, Maurice Gioiams en Theun de Vries zijn de schrijvers der korte ver halen, o.w. dus twee Vlamingen. Bij de keuze heeft de samenstelde kenne lijk de zwaarwichtigheid (eweerd en zich bepaald bij het meer luchtige verhaal, een luchtigheid overigens die niet in alle verhalen even spranke lend is. Ze heeft r „De doou op de motorfiets" ^en wat geforceerd karak ter en in „Meneer Albéric" l'.gt er schaduw overheen. „Een post vertrouwen en „De onverzadelijke mandarijn" z\jn met veel vaart en geest geschreven en voortreffelijke voorbeelden van de kunst van het k-rte verhaal. Deze kleine bundel, die men bij aankoop van f 3.90 boeken cadeau krijgt, verschaft in geval enk -.Ie ogenblikken van genoe gen en daarom is het de samensteller eigenlijk te doen. Het publiek wordt nu uitgenodigd bij de verhalen ook de schrijversnamen tc vermelden. By Kunsthandel Llernur 63) worden van 28 Februari tot 21 tentoonstellingen gehouden van van Jos v. d. Berg en Jan Peeters. 's Avonds thuis wordt er gelezen door de jongeren, goede en waarde volle boekenomdat die de geest verrijken. Zwitsers hoogleraar luidt alarmklok „De kunst verloor door haar religieus dakloos zijn haar grote thema en leverde zich in haar scheppende arbeid uit aan het toeval van de willekeur, tot zij in de ontketende chaos terecht kwam, die men thans op iedere ten toonstelling kan waarnemen. Zij wijst geen weg meer naar boven, omdat zij van haar wortels is afgesneden. De geweldige val, die de schilderkunst, wat haar onderwerpen betreft, in de moderne tijd heeft gedaan, is in laatste instantie te wijten aan haar dakloosheid in godsdienstig opzicht, waarvoor de beeldenstorm mede aansprakelijk dient te worden gesteld." Het zyn maar enkele regels uit een kort geleden verschenen boek van de be kende Zwitserse hoogleraar dr Walter Nigg, welk boek als titel draagt „Schil ders van het eeuwige" Wie deze regels nen in plaats van zich te bedienen van belangeloos medewerkenden, maar soms weinig presterende amateurs? Waar zyn de universiteiten, waar de theologische candidaten enige vorming krügen op kunstgebied om later het culturele wan begrip in de Kerk te kunnen opvangen? Het zyn alle vragen die prof. Nigg wel niet stelt, maar wel bedoelt. En hü ziet het gevaar dat dit niet-begrfpen en niet- stimuleren door de Kerk in zich draagt. De kunst wordt daardoor al gauw in de armen der verwèreldiyking gedreven en onr zich te kunnen handhaven in de we reld, verliest de kunstenaar zich in een „kunst zonder thema" en zoekt hü naar een nieuwe basis, waarvan de abstracte kunst slechts een symptoom is. In zyn boek, waarin hy over de schil ders Grünewald, Michelangelo, E] Greeo en Rembrandt de mooiste beschouwingen geeft die ik ooit over deze kunstenaars las, houdt prof. Nigg een pleidooi voor het door de Kerk teruggeven van een functie aan de kunst. Hy grüpt terug naar de tyd, toen de kunstenaar nog taak had in de kerk, toen muurschil- i verandert de deringen en beelden de kerkgebouwen ■De Duitse schilder Matthias Grünewald 1460-1528) heeft in lsen- heim zijn befaamde altaar gemaakt. Dit is een fragment van het altaar, voorstellende zingende en musicerende Engelen bij de geboorte van Christus. situatie el enigszins. Nu wordt de vraag gesteld: Waarom moet de kunst dat? En kom ik helaas met een :cuse" aan het adres van hen, die zo klagen en zuchten over de ontaarding de kunst, aan het adres van de Kerk ook. In dat verband moeten eveneens de eerst geciteerde woorden van prof. Nigg gelezen worden. De- kunst is religieus dakloos geworden omdat de kunstenaars in hun werk door de Kerk worden los gelaten en zp dus ceen voedingsbodem meer vinden in de Kerk. Daar waar de kunst naar haar wezen thuishoort is er vaak een grove miskenning van haar waarde, haar betekenis en haar oor sprong. En de kunstenaar ontvangt van de Kerk geen stimulans meer, hy doolt rond als een njet-begrepene. Als hij van zpn kunstenaars-visie uit enkele dingen iets anders ziet, krygt hy al spoedig de kwalificatie van „luxe-Christen". En als hy in zpn werk met eeriyke en zuivere deernis de realiteit van het leven schil dert of met grote eerbied de menselijke figuur als kroon van Gods schepping naar voren haalt, dan kan hü allerlei verwyten horen over Freudianisme of zedeloosheid. Verwyten van mensen, van ambtsdragers ook, die niets begry pen van het wezen van de kunst, van mensen die liever een aardig plaatje dan een kunstwerk zien, liever een goed rii- mend versje dan een gedicht lezen, liever een sentimenteel wysje dan een toon stuk met inhoud horen. Niet iedereen echter zal tot een vol ledig kunstbegrip kunnen komen en van zelfsprekend wil ik dat ook niet opdrin gen. Maar wordt er wel voldoende moeite gedaan om Iets te begrypen, om iets verder door te dringen in die taal van kleuren, klanken en woorden? Deze vraag zal in de meeste gevallen ontken nend moeten worden beantwoord.. Het overigens prachtige werk van zending en evangelisatie vraagt zo veel tyd, dat men aan de kunst dus aan de kunste naars ook niet toekomt Daadwerkelijke steun TS7AAR is de kerkeiyke Instantie die jonge kunstenaars opvangt, iets voor hen doet. hen daadwerkeiyk blijft bepalen by het grote en enige thema van alle kunst, het Soli Deo Gloria? Waar zyn de confessionele instellingen en ver enigingen, die eigen kunstenaars steu sierden en een symbolische taak hadden. Het symbolisme is voor een vrij zinnig hoogleraar als prof. Nigg zeer belang- ryk. Hy komt zelfs tot de uitspraak, dat het symbolische denken het eigeniyke religieuze denken is. Zo'n uitspraak laat ik geheel voor rekening van prof. Nigg. Als het symbolische denken het wezens element van het Christendom zou zyn. dan was het Christendom wel erg Maar toch mogen we in een e yverige orhtodoxie de kracht var symboliek niet onderschatten. En bedoel ik hiermee niet de symbolische uitlegging van de Bybel of het symbo lische denken van prof. Nigg, dat de exegese al gauw een te grote vryheld kan geven, maar de symboliek in ons leven, ook in de kerk. Zoais de centrale plaats, die de preekstoel in het kerk gebouw inneemt niet alleen pen prac- tisohe maar ook een symbolische zin heeft en de permanente aanwezigheid van doopvont in sommige kerkgebou wen ook de Avondmaalstafel even eens symbolisch gezien kan worden, kan ook de kunst een symbolisch karak ter hebben, waarvan de Werking sterker is dan men vaak vermoedt. De totale af- wyzing van die kunstzinnige symboliek in de kerk, brengt prof. Nigg terug de beeldenstorm in de 16e eeuw. waarby „men niet tevreden was voordat alles wat met schoonheid te maken had was verdwenen en er niets dan een paar kale. gewitte muren waren overgebleven „Over de betekenis van het beeld In de kerk wil ik dit keer niet twisten, maar ontkend kan niet worden, dat het in zijn tyd wel begrypeiyke radicalisme van de beeldenstorm grote en mischlen wel ern stige gevolgen heeft gehad voor de ver dere ontwikkeling van de kerkeiyke kunst In de 16e eeuw heeft men met het waswater ook het kind weggegooid en de kunstenaars ondervinden daarvan nu nog de gevolgen. Rooms of profaan W/"E zyn zo gauw. te gauw dikwyis, 'v geneigd iets Rooms te vinden en staan maar wat snel klaar met onze ver oordeling. „Invloed van het Katholicis me" en „profanie" zyn vaak gehanteerde begrippen als het over de kunst gaat en in vele gevallen wordt vergeten de ge- dachtenwereld van de kunstenaar te be naderen. Het oordeel is al klaar, de kun stenaar wordt afgestoten en hy verdwaalt slotte in de abstractie, waarbij hy zich door de ondervonden weerstand los wil maken van het overgeleverde, van het bestaande en een volledige vrijheid nastreeft, soms zonder te beseffen dat er geen vrijheid zonder verantwoordelyk- heid bestaat. De directe verwerping van kunstschep pingen lükt vaak zo eenvoudig en zo logisch, maar by een meer indringen izen van die scheppingen blyken die eenvoud en logica even vaak niet te bestaan. Hoe zou men zonder begrip niet verschillende schilderyen van »n figuur els Rembrandt kunnen ver erpen als zynde profaan. Toch was Rem-brandt een schilder van het eeuwige prof. Nigg heeft dat wel zeer duideiyk aangetoond. Een enkel klein citaat wil ik in dit verband geven: „Door het rechtstreekse beleven van de Bybel was het Rembrandt mogeiyk op zyn schildery de Heilige Familie zün vrouw Hen- drickje als Maria en zyn kieine zoon Titus als het kind Jezus te schilderen. Daarin zag hy niets ongepasts en daar door heeft hy de Bybel ook niet in het dageiykse leven neergehaald, doch de banale alledaagsheid in de eeuwigheid opgeheven. Daar het Bybelse gebeuren Rembrandt weer tot heden werd. hy' in staat de inhoud van het heilige boek met zyn penseel weer te geven op wyze, waardoor met hem een nieuwe periode begint in de geschiedenis van de ontmoeting van de mens met de Heilige Schrift". Alleen op deze manier benadert prof. Nigg de persooniyke belevenis van de kunstenaar. Het boek van deze Zwitserse hoogleraar stemt tot nadenken, sterker: het luidt de alarmklok over de Christe- ïyke cultuurtaak en over de kunstenaars, die het ene en eeuwige thema van de kunst zün kwytgeraakt en in een ont ketende chaos ztjn terecht gekomen. „Religieus dakloos" noemt de schrijver die kunstenaars Dat behoeft niet en dat ma^: niet. Het Christendom, dat in wezen nooit vyandig tegenover de kunst heeft gestaan, heeft hier een verantwoorde- ïyke taak. We hebben ze weer hard nodig, die schilders van het eeuwige en zy hebben ons begrip en onze liefde nodig. Liefde bovenal, want alleen liefde leidt tot kennis. Moge het prachtige boek van prof. Nigg de liefde, de kennis en het verantwoordeiykheidsgevoel verster ken. Corn. Basoskl. „Schilders van het eeuwige" door prof. dr Walter Nigg. Uitgave Ploegsma te Amsterdam. (306 blz. f 1S.90). Voor jonge mensen De muze en de vier seizoenen "|V"AAST HET traditionele geschenk, dat elk jaar door de boekverkopers aan het publiek wordt uitgereikt, is er dit jaar ook een uitgave voor jonge mensen. Onder de titel „De muze en de seizoenen" heeft de schrijfster Clara Eggink een bloemlezing van 52 verzen samengesteld, waarin de dichters de'vier seizoenen be zingen. De keuze by zo'n bloemlezing is na tuurlijk altijd min of meer willekeurig en afhankelyk van de voorkeur van de samensteller. Ook Clara Eggink is zich daarvan bewust geweest en geeft dat in haar voorwoord ook eerlijk toe. En heel terecht merkt zy hierby op: „Een bloem lezing als deze moet in de eerste plaats „een genoegen in verzen" zijn en geen literair-historisch beeld van een produc tie". Dit is volkomen Juist en om zich aan die stelling te houden, heeft Clara Eggink die verzen vermeden, die een zekere vaagheid hebben. Het is een bundel hel dere, klare poëzie geworden, waarin als oudste dichter voorkomt de in 1294 ge storven Jan van Brabant met zijn schoon „Eens Meienmorgens vroe" en als jong ste de in 1929 geboren Remco Campert (zoon van Jan Campert) met zyn sfeer vol, rijmloos vers „Tir othy". Zo geeft Clara Eggink toch min of meer een over zicht van de wyze, waarop de dichters in de loop der eeuwen de seizoenen be zongen. Volledig is een bloemlezing na tuurlijk nooit, ook deze bundel streeft daar niet naar. Een enkel vers van Helene Swarth had echter wel een plaats kunnen krijgen. Overigens brengen we de samenstelster gaarne hulde voor deze bloemlezing, waarin ze uitsluitend goede en gezonde poëzie heeft opgenomen. De illustraties en boekomslag van Jenny Dalenoord zyn zeer geestryk. Talrijke schrijvers op de boekenmarkt Op Zaterdag 7 Maan tal das ochsands om iu u. in de Haagse By en-korf voor de 5e maal een litteraire markt worden ge- houden ter gelegenheid van de Boeken- week Voor deze lustrum-markt hebben de volgende auteurs hun medewerking toegezegd: Bertus Aafjes. Piet van Aken, J C. -loem, Raymond Brulez, Rico Bulthuis, Carmiggelt. Max Dendermonde Donker sloot, A. den Doolaard, Pierre Dubois Inez v. DuLleman, Clara Eggin-k Hen riette v. Eyck, Ben van Eysselsteijn Jo han Fabricius, G. H. 's Gravesande Hella Haasse. F, W. v. Heerik-huizen. a! den Hertog, Hoekstra, J. W. Hopstra Ed Hoormk, O. de Jong; Karei Joookhèere. Kitty de JoeseLm de Jong C. J. Kelk H. W. J. M. Keuls, Alfr. Kossmann. g! Kouwenear, Clere Lem»rt. M. V. Log- gem. Emony ven Lok-horst, Lucebert A. Marja, Josephe Mendels, prof dr P Min-' deraa, M Mok, Adriaan Morrien Harry Mulisch. Top Naeff, Michel v d Plas Siegfr v Praag, Rixt, Maurice Roelants' A. Rotend Holst. A. Romein—Verschoor, Jeanne v. Schalk—Willing, Bert Schler- rbeek. Annie M. G. Schmidt. Fedde Schu- rer, Jac. v. d. Ster, Garmt Stuiveling, H. J. v. Tien-hoven, Adriaan van der Veen A. VLruly; Bert Voeten. Victor E van Vriesland, Aar v d Werfhorst J W F. Werumeus Büning en Constant van Wessem De boekenmarkt, waarop deze schrij vers uit Nederland en België (ook Friese auteurs) als boekverkoper zullen optre- geopend van 10 uur tot half 6. Goedgelovige opgelicht voor 50.000 Arrestaties in Maassluis De Maacslulsae politie heeft de hand gelegd op een zekere A v d, B die een andere inwoner %-an Maassluis voor een bedrag van ƒ50.000 heeft opgelicht Sinds 1946 wist v. d. B onder allerlei voorwpi daek te Wijgen In te genstelling tot Jjn belofte betaalde hij echter nooit iets terug. Ziin handlanger was P C, eveneens uit Maassluis Ook óeoe is gearresteerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 7