DE JEUGD EN HET BOEK
geen reden tot pessimisme
Dertig van de vijftig H.B.S.-e
lezen 5 boeken per maand
Tien verhalen
als geschenk
De kunst is religieus dakloos en
verloor haar thema
Noodzakelijke opheffing uit
ontketende chaos
M 1| NIEUWE LEIDSCHE COUBANT
7
VRIJDAG 27 FEBRUARI 1953
door dr J. L. P.Brants
TfR SCHIJNT TEGENWOORDIG een zekere cultus te béstaan voor titels,
waarin het woordje „en" de schakel vormt tussen twee begrippen die,
zoals in het dan volgend betoog wordt uiteengezet, heel veel of niets met
elkaar te maken hebben. Wij gaan daar aan mee doen en laten vooralsnog
in 't midden of er een nauwe relatie dan wel een onverzoenlijke tegen
stelling bestaat tussen de Jeugd en het Boek! We moeten dan beginnen
met enige nadere aanduidingen en besprekingen, daar schrijver dezes het
genoemde onderwerp slechts kan en wil bezien als leraar van een Middel
bare school en dus alleen maar bevoegd is te spreken over een bepaalde
categorie van de Jeugd.
doorleven van het geen hy heeft gevoeld.
Ik beperk me dus tot deze groep en
dan komt daar nog bij. dat het leerlingen
zijn van één sohool. Naar mijn mening
is het aan de andere kant zo, dat deze
•_l jongens en meisjes wel niet zo veel zul-
ïjrjl len verschillen van leerlingen van andere
"JChristelijke scholen en daarmee heb ik
m toch ook weer een nieuwe beperking
aangeduid. Het Christelijk gezin waaruit
de meeste 'van onze leerlingen komen
heeft wel degelijk invloed en dit is zeer
gelukkig.
Maar ook omdat onze school een Chris
telijke school is, zal het literatuuronder
wijs een eigen karakter dragen en dit
zal tot op zekere hoogte weer Vanin
vloed, zijn óp hetgeen door dè léerllngeh
wordt gelézen.
Leest en koopt
Ten slotte, dit artikel wordt geschreven
ter gèlegenheid van een bijzondere ge
beurtenis n.l. de Boekenweek én ook deze
factor zal onze aandacht moeten hebben.
De Boekenweek dan heeft ten doel, bij
het grote publiek een grotere belang
stelling te wekken voor het boek. Dat is
een prachtig streven, want een mens die
geen boeken leept en koopt, is een arm
Leest en koopt! Op dit laatste leg ik
1 de nadruk, want juist het bezit van een,
al is 't nog zo bescheiden, maar met
zorg opgebouwde eigen bibliotheek, waar-
1 van men de boeken telkens weer grijpt,
omdat ze ons ook telkens doen genieten
en ons iets hebben te zeggep, is een rijk
dom die vèr uitgaat boven een brom
fiets of een bontjas.
Is de Boekenweek echter niet tege
lijkertijd een ernstige beschuldiging aan
het adres van het literatuuronderwijs?
Moest, zo'n Boekenweek eigenlijk niet
overbodig zijn, omdat doOr het litera
tuuronderwijs zo'n liefde voor het boek is
gekweekt, dat een met-de-neus-erop-ge-
drukt-Worden niet nodig is? Er is toch
ook geen „Cigarettenweek" of „Fietsen-
week"; het genot van de cigaret en het
nut van de fiets hoeft toch niet opzette
lijk onder de aandacht van de mensen
gebracht te worden?
Een beschuldiging dus aan het adres
van het onderwijs en tegen deze beschul
diging heb ik me als leraar te verdedigen.
Nu kan ik natuurlijk beginnen met te
zeggen, dat slechts een klein percentage
van het Nederlandse volk een school
voor V.H. of M.O. heeft bézocht, r
dan toch nog blijft de vraag of die Boe
kenweek alleen bestemd is voor de niet-
i middélbaar gevormden?
i Zeer zeker niet. De scheidslijn tussen
den lezers en niet-lezers valt zeker niet
a o samen met de grens tussen oud-leerlin-
sc gen van het M.O. en zij, die dat onderwijs
bij niet hebben gevolgd. Lezers dat zijn zij,
„Va die gegrepen zijn door de schoonheid
300. het literaire kunstwerk, zij die open staan
f i voor hetgeen de kunstenaar ons te zeg-
inhq gen heeft.
k Een boek lezen is, als het goed ls,
itgri zich plaatsen naast de schrijver en
Dan gaat het niet langer om het verhaal
alléén, dan is het niet slechts de spanning
elkaar wel zullen krijgen,
een genieten van de wijze waarop
de kunstenaar zijn figuren voor ons tot
leven brengt en dan zie ik graag een jon
gen die de kamer uitloopt, omdat hij niet
wil laten zien, dat het boek hem ontroert
meisje, dat met een kleur woord
vpor woord verslindt, daar ze zichzelf
terugvindt in de hoofdpersoon
Wie zo leest, ondergaat iets, wordt
door het boek gegrepen en wordt er dóór
gevórmd of misvormd.
Da&fqnf cook is het van *t grootste be
lang'water gelezen wordt en hoe er. ge
lezen wordt. vooral door de jongeren.
Hier ligt natuurlijk in de eerste plaats
grote taak voor het gezin e
moeten We voor tweeërlei houding
schuwen.
I Roofmoord op weduwe in
Zeeuwsch-Vlaanderen
In de nacht van Woensdag op Donderdag
is te Eede in de gemeente Aardenburg
(Zeeuwsch-Vlaanderen) bij de Belgische
grens een roofmoord gepleegd op een
alleenwonende weduwe. De 83-jarige A.
Neulen, weduwe van E. van den Bos
werd gisterochtend "dood op haar bed
getroffen met een prop in de mond. Zij
was op bed vastgebonden. Het hele
huisje, een noodwoning, was overhoop
gehaald.
I De vermoorde weduwe was van Duitse
I afkomst en woonde reeds meer dan vyf-
j tig jaar te Eede. Vermoed wordt, dat het
de daders te doen is geweest om geld.
Andi Azis komt voor de
Krijgsraad
De zaak tegen Andi Azis, die op
April 1950 een staatsgreep te Makassar
i tegen de Indonesische regering begon,
j toen deze bezig was de regering van
j Oost-ïndonesië te liquideren, en die daar
na met een belofte naar Djakarta werd
gelokt en gearresteerd, zal 25 Maart a.s,
te Djokja voor de krijgsraad in behan
deling komen. Op 30 Maart zal men de
overste Mokaginta (destijds territoriaal
commandant van de strijdkrachten der
republiek Indonesia Serikat in Oost-In-
donesië) als getuige horen, op 1 April de
voormalige president van Oost-Indonesië,
I Soekawati.
Taak van de ouders
DAAR Zijn dan eerst de ouders die
lezen een overbodige luxe vinden,
wellicht omdat ze zelf de grote waarde
vreugde van het lezen nooit hebben
ingezien.
Ik ken helaas nog jongens en meisjes
die,- Wanneer ze lezen, de opmerking te
horen krijgen, of ze niet wat beters te
doen hebben. Daarentégenover plaats ik
de noodzaak van het lezen voor U en Uw
kinderen. Natuurlijk geldt hier ook hét
„met mate"; het andere werk mag er
niet onder lijden, maar evenmin mqg het
lezen lijden onder het andere werk.
Zie toch het lezen niet als een over
bodige luxe, maar als een stuk van de
opvoeding. Uw kinderen zullen er U altijd
dankbaar voor zijn als ze déze rijkdom
U mee krijgen, dat ze de waarde van
het boek hebben leren zien.
Ook zijn er ouders, die geen belang
stelling hebben voor hetgeen hun kinde
ren lezen en hier schuilt inderdaad
groot gevaar. Jaarlijks davert een
wine van boeken op de markt en daar
alles bü, zelfs, we moeten het
zeggen, voor onze jeugd meer slechts
dan goeds.
Natuurlijk komt men dan aandragen
met het verweer, dat, al is dè inhoud
slecht, de vorm van grote schoonheid kan
zyn, ja zelfs wordt er nog wel beweerd,
dat het niet gaat om hetgeen er gezegd
wordt, maar dat het by het litteraire
kunstwerk alleen maar te doen is om c"
wyze waarop het gezegd wordt.
Hier raken we het probleem van c
verhouding van vorm en inhoud, i
kunnen we in dit verband niet dieper ii
gaan op deze kwestie, wel moet even c
de voorgrond geplaatst worden, dat vor
en inhoud hoogstens onderscheiden ma;
nooit gescheiden kunnen worden.
De inhoud van de moderne roman
maar al te vaak vergif, vooral voor hen.
die nog critlsch kunnen lezen, waarby
nog komt dat die prachtige vorm
Juist zo gevaariyk Is.
Hier is leiding nodig, een leiding, die
de jongen en het meisje critisch leert
zyn, opdat hy of zy zelf lere oordelen
en dan ben ik vanzelf aangeland by het
literatuuronderwys.
Opvoeding in 't lezen
i opvoeding in
tegeiyk in het
leren critisch te zyn.
Op de Christeiyke school zal dit onder-
wys moeten zyn een zoeken en venver-
keiyken van de normen van het Chris-
teiyk geloof voor de literatuur.
Dit betekent o.a., dat aan de hand
van de ontwikkelingsgang van onze
ratuur, de leerlingen een zeker inzicht
moeten krygen in de verhouding van le
vensbeschouwing en literatuur en dat zt
daarnaast moeten leren zien op welke
manier de taal door de kunstenaar wordt
gebruikt om te zeggen wat hy op 't hart
heeft.
Vanzelfsprekend valt de nadruk dan op
het begrypen van het kunstwerk, zodat,
wanneer een oud-leerling zegt, dat hy
critisch heeft leren lezen, ik myn doel
beter bereikt heb dan wanneer hy nog
precies weet, wat die of die schryver
heeft geschreven, maar hy noch de
ken van die auteur, noch die van anderen
leest.
Maar Juist de eerste zal ook ee„,
is het misschien beperkte, hoeveelheid
kennis overgehouden hebben, omdat hy
grotere verbanden heeft leren zien.
Hoe wy dit verwerkeiyken in de prak-
tyk van ons onderwys? Met een voor
beeld wil ik Ufrdit duideiyk maken. In
de vierde klas beginnen wy met de be
handeling van de geschiedenis va
„Grondig lezen is meer waard
dan veel en vlug".... en het
meisje strekt zich eens behaag
lijk uit om zich volkomen te
kunnen concentreren op het
verhaal van het boek.
literatuur en dan komt de Middeleeuwse
literatuur het eerst aan de beurt. Deze
literatuur is echter dan alleen te be-
grüpen als wij de geesteiyke en maat-
schappeiyke structuur van deze periode
kennen.
Het is dus de eerste taak van de leraar
deze te schetsen waarby de schilderkunst
als middel ter verduidelyking niet mag
ontbreken.
Dan pas volgt een behandeling
literatuur, die nu ook gezien kan worden
en spiegel van de tijd. Nu mo
niet denken, dat de leerlingen dan
vreugde allerlei Middeleeuwse werken
gaan lezen. Het zyn tenslotte jonge
sen uit de twintigste eeuw, die gelukkig
hun mening ook niet onder stoelen of
banken steken. Wel echter hebben
iets gezien van de verhouding tussen li
teratuur en leven en daar doen ze, al ls
't misschien nog onbewust, hun winst
Goed zult U zeggen, ze lezen die oude
voortbrengselen van onze literatuur
maar leest de jeugd van tegenwoordig
er 't algemeen nog we] en als ze lezen,
het dan niet allerlei rommel van de
derde- of als het kan nog lagere rang?
•Men hoort deze klacht veel en toch
geloof ik dat het nog wel meevalt
denk hier natuuriyk weer in het by-:
zonder aan de jeugd der middelbare
school.
Lezende jongeren
1YATUURLIJK zyn er wel jongens, by
meisjes komt het sporadisch voor,
die nooit lezen. Het percentage schat ik
echter niet hoger dan 10 vanzelf
sprekend het verplicht lezen uitgescha
keld, daar ook deze 10 lezen moet.
Eén van deze jongens zei me, dat hy
nu eenmaal niet van lezen hield, hoewel
dat overigens helemaal geen onverschil
lige kerel is, terwyl een ander het boek
onecht vindt en dus liever wat nuttigers
doet, byvoorbeeld de natuur ingaan of
Er wordt dus nog wel gelezen, i
-n tweede vraag is, hoeveel en wat?
Het hoeveel verbaasde me, toen ik daar
naar informeerde bü ongeveer vyftig
leerlingen uit de hoogste klassen, dus
jongens en meisjes van zo ongeveer
zestien tot achttien jaar.
Het bleek me toen dat maar liefst
dertig, minstens vyf boeken per maand
lezen en slechts vyf minder dan één boek
per maand.
Dit is verbiydend, maar tegeiyk doet
ons dit onze grote verantwoordeiykheld
gevoelen als ouders en als leraren.
Op de vraag wat ze dan lazen, ant
woordden drie dat ze alleen detective
romans lazen en dan bij voorkeur Engelse
en Amerikaanse, één had slechts belang
stelling voor tydschriftartikelen over de
natuur en de muziek, dertien lazen naast
andere romans, wel eens een detectlve-
an, terwijl een behoorlyk percentage
uitgesproken afkeer uitsprak
detective-verhalen.
De overigen kozen over het algemeen
moderne romans en ik noteerde de vol
gende auteurs: G. Bomans (25), A. de
Vries (20), Diet Kramer (19), P. Baikker
(19), Den Doolaard (15), Arthur van
Schendel (14!), S. Carmlggelt (15). Daar
naast vond ik: Bordewyk (5), A. v. d.
Leeuw (6), W. Elsschot (4), J. Fabricius
(7), Couperus (41), J. Mens (3), A. M.
de Jong (8), R. v. Rossum 15)K. Norel
(3) en wat de buitenlandse literatuur
betreft vooral: Remarque (8), P. Buck
(5), Cronin (8), Daphne du Maurier (4),
Irwin Shaw (2).
Naast deze zuiver literaire werken
stonden ook wetenschappelyke boeken
over andere gebieden in het middelpunt
der belangstelling, in 't byzonder ovei
techniek (5), geschiedenis (5), kunst
geschiedenis (3), reisbeschrijvingen (2)
en astronomie (2).
En dan de Poëzie. Ik vroeg welke dich
ters ze wel eens lazen. Zoals ik wel ver
wachtte, hoewel het aantal me toch weer
meeviel, hield slechts een 30 <7o van het
lezen van poëzie en op het lüstje kwa-
vooral voor: Ny-hoff, Ant. Donker,
Marsman, Slauerhoff, Gezelle, H. Roland
Holst, W. Smit, J. Prins, J. v. d. Waals.
B. Aafjes en Verlaine
Geen pessimisme
HIERUIT conclusies te trekken is moei-
ïyk, vooral ook omdat er bepaalde
factoren een rol spelen. Je kunt als
leraar natuhrlyk wel eens een bepaalde
richting uitsturen; een boek bespreken
r iets uit voorlezen, doet vaak
deren.
Dit bewüst echter tegelükertüd dat
ïze jeugd dankbaar een zekere leiding
by hun keuze aanvaardt, veelal omdat
voelt zelf nog niet voldoende te kun-
;n oordelen.
Dit leiding geven moet echter met de
meeste zorg gebeuren. Wy moeten voor
al niet opdringen wat wy mooi vinden,
ant dit kan de zaak grondig bederven.
Wat onze leerlingen dan wel pakt?
We willen boeken waar vaart in
„1 ze appreciëren een taal die ze direct
aanspreekt. Bovendien moet het verhaal
boeien (Den Doolaard), ze moeten er
in terugvinden van de dynamiek die hen
zelf kenmerkt.
Ook de goede humor ligt hen ei
voelen die zuiver aan, zodat je vaak
baasd bent over de reacties.
De meisjes hebben nog al eens v
keur voor het meer romantische, terwyl
ook nog echte meisjesboeken op het
ïystje prijkten (S. v. Havelte, Top Naeff
b.v.).
er het algemeen was het beeld dat
ik kreeg niet om pessimistisch te worden,
al waren er boeken by, die ik toch liever
niet in hun handen zag.
Nog één vraag heb ik gesteld n.l. of
het literatuuronderwys hen dichter bü
de literatuur had gebracht m.a.w. of ze
daardoor ook tot lezen waren gekomen.
Twintig antwoordden hierop ontken
nend en tien hiervan voegden er aan toe,
ze anders toch ook wel gelezen
zouden hebben. Dit betekent dus dat
dertig door het onderwas het belang
de vreugde van het lezen hadden leren
en we kunnen hiervoor slechts dank-
SAMENVATTEND wil ik naar v
brengen, dat de jeugd die straks
over het algemeen leest, wat we hun in
in het leven zal innemen, nog leest en
ovr het algemeen leest, wat we hun in
handen kunnen geven.
Toch is het gevaar niet denkbeeldig
it er ook boeken worden gelezen, die
op de jongen en het meisje van die leef-
een funeste invloed uitoefenen
daarom is leiding nodig.
Leiding geven is echter niet verbieden
zonder meer. Een J>oek dat je niet mag
lezen, is een begeerd iets.
Er moet in de eerste plaats een weder-
zyds vertrouwen bestaan tussen hen die
leiding geven en de jeugd, die aan
leiding is toevertrouwd. Dan is er veel te
bereiken want critisch bespreken en ver
volgens afwy'zen, helpt meer dan een
ongemotiveerd verbod.
Dit betekent dat er een belangrijke en
moeiiyke taak ligt voor ouders en le
raren, een taak die ons onze afhankelyk-
heid doet gevoelen van Hem, die de men;
het Schone heeft gegeven, ook in d<
literatuur, niet om het te verknoeien
maar ook het te gebruiken tot Zyn
en dus tot onze vreugde.
afzonderlijk leest, zonder verder het boek
te kennen, zal yverig het hoofd schud
den en ernstig klagen over de afval van
de moderne kunstenaars. „Ja",, zegt hy
„religieus dakloos is de kunst geworden
omdat de kunstenaar van thans heeft
afgerekend met God en met de door Hem
gestelde normen". De kerken en de gees-
telykheid zuchten mee, waarschuwen
tegen ontwrichting en zedeloosheid van
de kunst en ontzien daarby zelfs Chris
ten-kunstenaars niet.
,Ja, zegt nu prof. Nigg, „het is een
voudig niet onder woorden te brengen,
wat het zeggen wil, dat de kunst die
geroepen is om de weg te wijzen naar
het hoogste, thans genoegen moet ne
men met het troosteloze weergeven van
dezelfde chaotische situatie, waarin de
genen die haar beschouwen toch al
De klemtoon heb ik laten vallen op
julET één van de ingezonden novel
len voor de Boekenweek-prijsvraag
kon dit jaar worden bekroond. Men
zou dit een inzinking in productie
kunnen noemen, maar toch moeten
we voorzichtig zijn met deze conclu
sie. In de eerste plaats kunnen we
van een schrijver niet altijd hoogte
punten verwach'en, vooral niet in een
zo moeilijke materie als de novelle
kunst. Het is vaak eenvoudiger een
roman te schrijven, dan een novelle.
De organisatoren van de Boekenweek
en de jury hebben er in ieder geval
verstandig aan gedaan zich niet te
laten leiden door de zucht om toch
maar iets te bekronen en dan een
minder geslaagd product de wereld
in te sturen.
In plaats van één novelle heeft
Anthonie Donker (prof. dr N. A.
Donkersloot) nu een bundel samen
gesteld, waarin 10 verhalen van
levende auteurs zijn opgenomen. Rein
Blijstra, Albert Helman, Nescio, Annie
Salomons, Johan W. Schotman, Ben
Stroman, Johan Daisne, Henriette van
Eyck, Maurice Gioiams en Theun de
Vries zijn de schrijvers der korte ver
halen, o.w. dus twee Vlamingen. Bij
de keuze heeft de samenstelde kenne
lijk de zwaarwichtigheid (eweerd en
zich bepaald bij het meer luchtige
verhaal, een luchtigheid overigens die
niet in alle verhalen even spranke
lend is. Ze heeft r „De doou op de
motorfiets" ^en wat geforceerd karak
ter en in „Meneer Albéric" l'.gt er
schaduw overheen. „Een post
vertrouwen en „De onverzadelijke
mandarijn" z\jn met veel vaart en
geest geschreven en voortreffelijke
voorbeelden van de kunst van het
k-rte verhaal. Deze kleine bundel,
die men bij aankoop van f 3.90
boeken cadeau krijgt, verschaft in
geval enk -.Ie ogenblikken van genoe
gen en daarom is het de samensteller
eigenlijk te doen. Het publiek wordt
nu uitgenodigd bij de verhalen ook
de schrijversnamen tc vermelden.
By Kunsthandel Llernur
63) worden van 28 Februari tot 21
tentoonstellingen gehouden van
van Jos v. d. Berg en Jan Peeters.
's Avonds thuis wordt er gelezen door de jongeren, goede en waarde
volle boekenomdat die de geest verrijken.
Zwitsers hoogleraar luidt alarmklok
„De kunst verloor door haar religieus dakloos zijn haar grote thema en
leverde zich in haar scheppende arbeid uit aan het toeval van de willekeur,
tot zij in de ontketende chaos terecht kwam, die men thans op iedere ten
toonstelling kan waarnemen. Zij wijst geen weg meer naar boven, omdat
zij van haar wortels is afgesneden. De geweldige val, die de schilderkunst,
wat haar onderwerpen betreft, in de moderne tijd heeft gedaan, is in laatste
instantie te wijten aan haar dakloosheid in godsdienstig opzicht, waarvoor
de beeldenstorm mede aansprakelijk dient te worden gesteld."
Het zyn maar enkele regels uit een
kort geleden verschenen boek van de be
kende Zwitserse hoogleraar dr Walter
Nigg, welk boek als titel draagt „Schil
ders van het eeuwige" Wie deze regels
nen in plaats van zich te bedienen van
belangeloos medewerkenden, maar soms
weinig presterende amateurs? Waar zyn
de universiteiten, waar de theologische
candidaten enige vorming krügen op
kunstgebied om later het culturele wan
begrip in de Kerk te kunnen opvangen?
Het zyn alle vragen die prof. Nigg wel
niet stelt, maar wel bedoelt. En hü ziet
het gevaar dat dit niet-begrfpen en niet-
stimuleren door de Kerk in zich draagt.
De kunst wordt daardoor al gauw in de
armen der verwèreldiyking gedreven en
onr zich te kunnen handhaven in de we
reld, verliest de kunstenaar zich in een
„kunst zonder thema" en zoekt hü naar
een nieuwe basis, waarvan de abstracte
kunst slechts een symptoom is.
In zyn boek, waarin hy over de schil
ders Grünewald, Michelangelo, E] Greeo
en Rembrandt de mooiste beschouwingen
geeft die ik ooit over deze kunstenaars
las, houdt prof. Nigg een pleidooi voor
het door de Kerk teruggeven van een
functie aan de kunst. Hy grüpt terug
naar de tyd, toen de kunstenaar nog
taak had in de kerk, toen muurschil-
i verandert de deringen en beelden de kerkgebouwen
■De Duitse schilder Matthias Grünewald 1460-1528) heeft in lsen-
heim zijn befaamde altaar gemaakt. Dit is een fragment van het altaar,
voorstellende zingende en musicerende Engelen bij de geboorte
van Christus.
situatie el enigszins. Nu wordt de vraag
gesteld: Waarom moet de kunst dat? En
kom ik helaas met een
:cuse" aan het adres van hen, die
zo klagen en zuchten over de ontaarding
de kunst, aan het adres van de Kerk
ook. In dat verband moeten eveneens de
eerst geciteerde woorden van prof. Nigg
gelezen worden. De- kunst is religieus
dakloos geworden omdat de kunstenaars
in hun werk door de Kerk worden los
gelaten en zp dus ceen voedingsbodem
meer vinden in de Kerk. Daar waar de
kunst naar haar wezen thuishoort is er
vaak een grove miskenning van haar
waarde, haar betekenis en haar oor
sprong. En de kunstenaar ontvangt van
de Kerk geen stimulans meer, hy doolt
rond als een njet-begrepene. Als hij van
zpn kunstenaars-visie uit enkele dingen
iets anders ziet, krygt hy al spoedig de
kwalificatie van „luxe-Christen". En als
hy in zpn werk met eeriyke en zuivere
deernis de realiteit van het leven schil
dert of met grote eerbied de menselijke
figuur als kroon van Gods schepping
naar voren haalt, dan kan hü allerlei
verwyten horen over Freudianisme of
zedeloosheid. Verwyten van mensen,
van ambtsdragers ook, die niets begry
pen van het wezen van de kunst, van
mensen die liever een aardig plaatje dan
een kunstwerk zien, liever een goed rii-
mend versje dan een gedicht lezen, liever
een sentimenteel wysje dan een toon
stuk met inhoud horen.
Niet iedereen echter zal tot een vol
ledig kunstbegrip kunnen komen en van
zelfsprekend wil ik dat ook niet opdrin
gen. Maar wordt er wel voldoende
moeite gedaan om Iets te begrypen, om
iets verder door te dringen in die taal
van kleuren, klanken en woorden? Deze
vraag zal in de meeste gevallen ontken
nend moeten worden beantwoord.. Het
overigens prachtige werk van zending
en evangelisatie vraagt zo veel tyd, dat
men aan de kunst dus aan de kunste
naars ook niet toekomt
Daadwerkelijke steun
TS7AAR is de kerkeiyke Instantie die
jonge kunstenaars opvangt, iets
voor hen doet. hen daadwerkeiyk blijft
bepalen by het grote en enige thema van
alle kunst, het Soli Deo Gloria? Waar
zyn de confessionele instellingen en ver
enigingen, die eigen kunstenaars steu
sierden en een symbolische taak hadden.
Het symbolisme is voor een vrij zinnig
hoogleraar als prof. Nigg zeer belang-
ryk. Hy komt zelfs tot de uitspraak, dat
het symbolische denken het eigeniyke
religieuze denken is. Zo'n uitspraak laat
ik geheel voor rekening van prof. Nigg.
Als het symbolische denken het wezens
element van het Christendom zou zyn.
dan was het Christendom wel erg
Maar toch mogen we in een e
yverige orhtodoxie de kracht var
symboliek niet onderschatten. En
bedoel ik hiermee niet de symbolische
uitlegging van de Bybel of het symbo
lische denken van prof. Nigg, dat
de exegese al gauw een te grote vryheld
kan geven, maar de symboliek in ons
leven, ook in de kerk. Zoais de centrale
plaats, die de preekstoel in het kerk
gebouw inneemt niet alleen pen prac-
tisohe maar ook een symbolische zin
heeft en de permanente aanwezigheid
van doopvont in sommige kerkgebou
wen ook de Avondmaalstafel even
eens symbolisch gezien kan worden,
kan ook de kunst een symbolisch karak
ter hebben, waarvan de Werking sterker
is dan men vaak vermoedt. De totale af-
wyzing van die kunstzinnige symboliek
in de kerk, brengt prof. Nigg terug
de beeldenstorm in de 16e eeuw. waarby
„men niet tevreden was voordat alles
wat met schoonheid te maken had was
verdwenen en er niets dan een paar kale.
gewitte muren waren overgebleven
„Over de betekenis van het beeld In de
kerk wil ik dit keer niet twisten, maar
ontkend kan niet worden, dat het in zijn
tyd wel begrypeiyke radicalisme van de
beeldenstorm grote en mischlen wel ern
stige gevolgen heeft gehad voor de ver
dere ontwikkeling van de kerkeiyke
kunst In de 16e eeuw heeft men met
het waswater ook het kind weggegooid
en de kunstenaars ondervinden daarvan
nu nog de gevolgen.
Rooms of profaan
W/"E zyn zo gauw. te gauw dikwyis,
'v geneigd iets Rooms te vinden en
staan maar wat snel klaar met onze ver
oordeling. „Invloed van het Katholicis
me" en „profanie" zyn vaak gehanteerde
begrippen als het over de kunst gaat en
in vele gevallen wordt vergeten de ge-
dachtenwereld van de kunstenaar te be
naderen. Het oordeel is al klaar, de kun
stenaar wordt afgestoten en hy verdwaalt
slotte in de abstractie, waarbij hy
zich door de ondervonden weerstand los
wil maken van het overgeleverde, van
het bestaande en een volledige vrijheid
nastreeft, soms zonder te beseffen dat er
geen vrijheid zonder verantwoordelyk-
heid bestaat.
De directe verwerping van kunstschep
pingen lükt vaak zo eenvoudig en zo
logisch, maar by een meer indringen
izen van die scheppingen blyken
die eenvoud en logica even vaak niet
te bestaan. Hoe zou men zonder
begrip niet verschillende schilderyen van
»n figuur els Rembrandt kunnen ver
erpen als zynde profaan. Toch was
Rem-brandt een schilder van het eeuwige
prof. Nigg heeft dat wel zeer duideiyk
aangetoond. Een enkel klein citaat wil
ik in dit verband geven: „Door het
rechtstreekse beleven van de Bybel was
het Rembrandt mogeiyk op zyn schildery
de Heilige Familie zün vrouw Hen-
drickje als Maria en zyn kieine zoon
Titus als het kind Jezus te schilderen.
Daarin zag hy niets ongepasts en daar
door heeft hy de Bybel ook niet in het
dageiykse leven neergehaald, doch de
banale alledaagsheid in de eeuwigheid
opgeheven. Daar het Bybelse gebeuren
Rembrandt weer tot heden werd.
hy' in staat de inhoud van het heilige
boek met zyn penseel weer te geven op
wyze, waardoor met hem een nieuwe
periode begint in de geschiedenis van de
ontmoeting van de mens met de Heilige
Schrift".
Alleen op deze manier benadert prof.
Nigg de persooniyke belevenis van de
kunstenaar. Het boek van deze Zwitserse
hoogleraar stemt tot nadenken, sterker:
het luidt de alarmklok over de Christe-
ïyke cultuurtaak en over de kunstenaars,
die het ene en eeuwige thema van de
kunst zün kwytgeraakt en in een ont
ketende chaos ztjn terecht gekomen.
„Religieus dakloos" noemt de schrijver
die kunstenaars Dat behoeft niet en dat
ma^: niet. Het Christendom, dat in wezen
nooit vyandig tegenover de kunst heeft
gestaan, heeft hier een verantwoorde-
ïyke taak. We hebben ze weer hard
nodig, die schilders van het eeuwige en
zy hebben ons begrip en onze liefde
nodig. Liefde bovenal, want alleen liefde
leidt tot kennis. Moge het prachtige boek
van prof. Nigg de liefde, de kennis en
het verantwoordeiykheidsgevoel verster
ken.
Corn. Basoskl.
„Schilders van het eeuwige" door
prof. dr Walter Nigg. Uitgave Ploegsma
te Amsterdam. (306 blz. f 1S.90).
Voor jonge mensen
De muze en de vier
seizoenen
"|V"AAST HET traditionele geschenk, dat
elk jaar door de boekverkopers aan
het publiek wordt uitgereikt, is er dit
jaar ook een uitgave voor jonge mensen.
Onder de titel „De muze en de seizoenen"
heeft de schrijfster Clara Eggink een
bloemlezing van 52 verzen samengesteld,
waarin de dichters de'vier seizoenen be
zingen.
De keuze by zo'n bloemlezing is na
tuurlijk altijd min of meer willekeurig
en afhankelyk van de voorkeur van de
samensteller. Ook Clara Eggink is zich
daarvan bewust geweest en geeft dat in
haar voorwoord ook eerlijk toe. En heel
terecht merkt zy hierby op: „Een bloem
lezing als deze moet in de eerste plaats
„een genoegen in verzen" zijn en geen
literair-historisch beeld van een produc
tie".
Dit is volkomen Juist en om zich aan
die stelling te houden, heeft Clara Eggink
die verzen vermeden, die een zekere
vaagheid hebben. Het is een bundel hel
dere, klare poëzie geworden, waarin als
oudste dichter voorkomt de in 1294 ge
storven Jan van Brabant met zijn schoon
„Eens Meienmorgens vroe" en als jong
ste de in 1929 geboren Remco Campert
(zoon van Jan Campert) met zyn sfeer
vol, rijmloos vers „Tir othy". Zo geeft
Clara Eggink toch min of meer een over
zicht van de wyze, waarop de dichters
in de loop der eeuwen de seizoenen be
zongen. Volledig is een bloemlezing na
tuurlijk nooit, ook deze bundel streeft
daar niet naar. Een enkel vers van
Helene Swarth had echter wel een plaats
kunnen krijgen. Overigens brengen we
de samenstelster gaarne hulde voor deze
bloemlezing, waarin ze uitsluitend goede
en gezonde poëzie heeft opgenomen. De
illustraties en boekomslag van Jenny
Dalenoord zyn zeer geestryk.
Talrijke schrijvers op
de boekenmarkt
Op Zaterdag 7 Maan tal das ochsands
om iu u. in de Haagse By en-korf voor de 5e
maal een litteraire markt worden ge-
houden ter gelegenheid van de Boeken-
week Voor deze lustrum-markt hebben
de volgende auteurs hun medewerking
toegezegd:
Bertus Aafjes. Piet van Aken, J C.
-loem, Raymond Brulez, Rico Bulthuis,
Carmiggelt. Max Dendermonde Donker
sloot, A. den Doolaard, Pierre Dubois
Inez v. DuLleman, Clara Eggin-k Hen
riette v. Eyck, Ben van Eysselsteijn Jo
han Fabricius, G. H. 's Gravesande
Hella Haasse. F, W. v. Heerik-huizen. a!
den Hertog, Hoekstra, J. W. Hopstra Ed
Hoormk, O. de Jong; Karei Joookhèere.
Kitty de JoeseLm de Jong C. J. Kelk
H. W. J. M. Keuls, Alfr. Kossmann. g!
Kouwenear, Clere Lem»rt. M. V. Log-
gem. Emony ven Lok-horst, Lucebert A.
Marja, Josephe Mendels, prof dr P Min-'
deraa, M Mok, Adriaan Morrien Harry
Mulisch. Top Naeff, Michel v d Plas
Siegfr v Praag, Rixt, Maurice Roelants'
A. Rotend Holst. A. Romein—Verschoor,
Jeanne v. Schalk—Willing, Bert Schler-
rbeek. Annie M. G. Schmidt. Fedde Schu-
rer, Jac. v. d. Ster, Garmt Stuiveling, H.
J. v. Tien-hoven, Adriaan van der Veen
A. VLruly; Bert Voeten. Victor E van
Vriesland, Aar v d Werfhorst J W F.
Werumeus Büning en Constant van
Wessem
De boekenmarkt, waarop deze schrij
vers uit Nederland en België (ook Friese
auteurs) als boekverkoper zullen optre-
geopend van 10 uur tot half 6.
Goedgelovige opgelicht
voor 50.000
Arrestaties in Maassluis
De Maacslulsae politie heeft de hand
gelegd op een zekere A v d, B die een
andere inwoner %-an Maassluis voor een
bedrag van ƒ50.000 heeft opgelicht
Sinds 1946 wist v. d. B onder allerlei
voorwpi daek te Wijgen In te
genstelling tot Jjn belofte betaalde hij
echter nooit iets terug. Ziin handlanger
was P C, eveneens uit Maassluis Ook
óeoe is gearresteerd.