STALINGRAD-DRAMA Vermakelijke avonturen van de familie van Cmmen DOOR G. TH. ROTMAN 65. Op zekere middag zei meneer Van Emmen: „Kom. ik ga de tuin maar eens besproeien. De lucht staat zo raar! Straks gaat het misschien regenen en dan komt er niet meer van!" Hij schoof de slang op de keukenkraan en even later daalde een milde droppelregen op mijnheers zonnepitjes. 66. Een tijdje later kwam Kaatje de keuken in. Ze was het straatje aan het schrobben en moest een emmertje schoon water hebben. Doodkalm trok ze de slang van de kraan en liet de emmer vollopen. 67. „Wat is dat nou?" dacht de heer Van Emmen, want de tuinslang hield natuurlijk ineens op met spuiten. „Er is zeker wat ingeraakt". Hij keek er eens in en blies er in., maar 't hielp allemaal niets.. 68. Intussen was Kaatjes emmer vol. Ze deed de slang weer aan de kraan en draaide die wijd open, juist op 't ogenblik, dat meneer met volle geweld op het andere eind stond te blazen. „Oeah! Oeah!" deed meneer Van Em men opeens en wat er gebeurde, dat kun je op 't plaatje zien! moest Kaatje nu ook eens klaarmaken!' dacht hij, „dat zou fijn zijn voor pa!" En terwijl Kaatje de tafel aan het dek ken was, haalden Hans en Keesje een grote soepterrien en gingen in de tuin kikkers vangen. Tevreden liepen ze weer naar de tuin. Maar daar waren ze al heel spoedig zó in andere spelletjes verdiept, dat ze de kikkers helemaal vergaten! 71. Een uur later, toen de jongens op bed lagen, zou het maal beginnen. „Kaatje, breng de soep!" zei mevrouw en Kaatje zette een grote terrine oip ta fel, Toen stond meneer van Emmen op en sprak plechtig: „Vrienden, gij zijt allen welkom aan deze dis! Laten wij eerst uit deze schotel levenskracht en opgewektheid putten!" 72. Toen lichtte hij het deksel op., en meteen sloeg het hele gezelschap achterover van schrik. Want inplaats van heerlijke soepgeuren kwam er 'n hele bende griezelige kikkers uit de soepterrine springen. Wat was er ge beurd? Wel, Kaatje, die van geen kik kers afwist, had eenvoudig de ver keerde soepterrine gepakt. 73. „Wat 'n schande! Wat 'n blama ge! O, die schavuiten! Vermorzelen zal ik ze!" gromde meneer Van Emmen, en daar bedoelde hjj niet de kikkers mee, maar z'n lieve zoontjes. Wan hopig veegde hij 't zweet van z'n voor hoofd, maar o wee, toen stopte hij, tegelijk met z'n zakdoek en zonder dat hij 't bemerkte, ook een slip van het tafellaken in z'n zak 74. Toen draaide hij zich om en wou de kamer uitlopen. Maar daar de punt van het tafellaken nog steeds in z'n broekzak stak, sleepte hij alles, zoals het reilde en zeilde, van de tafel. Van 't hele servies was geen stukje meer heel! Nou, je zult begrijpen, dat Hans en Keesje die avond óók hun portie kregen, al was 't dan niet van de soep! 75. Nu komt het laatste ongeluk, dat in de vacantie gebeurde, maar dat was wel het ergste ook. Je moet we ten, dat meneer Van Emmen in 't be zit was van 'n bullebijter, Polly gehe ten. Nu, Polly lag op 'n middag in z'n mand, toen er opeens 'n héél klein muisje over de vloer kroop. 76. Dat was 'n ongehoorde brutaliteit, vond Polly en hij schoot woedend z'n mandje uit, de muis achterna. Rrts, bom! daar ging alvast het mooie gips- becld, dat mevrouw pas voor haar ver jaardag gekregen had! Het hoofd, de armen en de benen rolden tot in de verste hoeken van de kamer. 77. Rinkeldekink! klets! klats! Polly vloog ln de gang tegen mevrouw* be nen aan en mevrouw had nog wel Juist het hele Zondagse thee-servies in haar handen, t Leek wel een vuurwerk van kopjes en schoteltjes en t was ij se ll jk om aan te zien. 78. In de achterkamer was meneer juist bezig een mooi schilderij op te hangen. Hij stond boven op de trapleer en tim merde met forse slagen een grote ijze ren duim in de muur. Daar kwam de muis, gevolgd door Polly! Polly vloog in de volle vaart tegen het trapleertje en meneer Van Emmen tuimelde om laag. krik krak, boven op z'n mooi schilderij. 70. Toen meneer van dc schrik beko- 80. Aan de andere kant van de schut- m.n wu e„ de verwoettin, die tin, buurm,„ kr,ntj, Polly aangericht had, sprak hij: „Dat moet uit zijn". Hij nam een grote boor on<*er het genot van een lekker en begon kalm en vastberaden een gat pijpje herenbaai. Hij knipoogde als een le boren In de tulnscbultinj. In dat eat h„ ,,kkerc „„«nonnetje en kon hij dan een groot schroefoog draai- en en daar tou hij Polly met een ket- "°'ldc **ch plbkkig en tevreden au ting wel eens stevig aan vastleggen! het maar wezen kon. «^VVt/VVS/VN/VSA/VNA/WVVVVNAA/VA/V/k/VVVVAAAAA/VVVN/WN/VVVVV/VSdSAA/VVVVVVVVVk/S/VVS/VS^VVSA/VVVVS/VVVVVVVVVb/WS/V/WVVVS/V Keerpunt in worsteling voor de vrijheid ONDERGANG VAN HITLER'» G LEGER yANDAAG tien jaar geleden kwam eindelijk een einde aan het Stalingrad- drama. In het zevende deel van zijn Memoires schrijft Winston Churchill hierover: „Paulus en zijn staf werden op 31 Januari krijgsgevangen gemaakt en op 2 Februari meldde maarschalk Woronow dat alle tegenstand had opge houden en dat er 90.000 man krijgsgevangen waren gemaakt. Dit waren de overlevenden van 21 Duitse en 1 Roemeense divisies.... Met deze verpletteren de catastrophe, waardoor de Duitse wapenen getroffen werden, kwam een einde aan Hitler's kolossale inspanning, Rusland met geweld van wapenen te ver overen en het communisme door een even verfoeilijke vorm van totale tyrannic te vernietigen JA, da» is al weer tien jaar gele den. Het leven werd steeds moei lijker in bezet Nederland, en geluk kig maar dat we niet wisten hoe moei lijk 't nog worden zou. In de berichten van de Duitse gene ra.e s'af was tussen de regels door wel te lezen, dat 't in Rusland alles behalve voor de w ind ging. Bij de aai v&ng van de veldtocht had Hitier beweerd: „Wij berennen Stalingrad en zullen het nemen ook. En u kunt er van overtuigd zijn, dat geen mens ons meer van de Wolga weg krijgt." Van dat „berennen" was echter in de laatste maanden weinig geko men, en wie zo gelukkig was naar Radio-Oranje te kunnen luisteren, wist dat de Duitse papieren in Rus land alsmaar daalden. Ieder herinnert zich echter nog wel hoe moeilijk 't in de laatste oorlogs jaren was zékerheid te krijgen. De macht van het „gerucht" bleek tel kens zo groot, Maar op 3 Februari krégen we ze kerheid en wel uit officiële Duitse bron. Uit het hoofdkwartier van de Führer werd gemeld: „De strijd om Stalingrad is ten einde. Zijn eed aan het vaandel tot de laatste adem tocht getrouw, is het 6e leger onder de voorbeeldige leiding van generaal- veldmaarschalk Von Paulus voor de overmacht van de vijand en de on gunstige omstandigheden bezweken." Om de Duitse helden van Stalin grad te eren ordonneerde Hilter drie dagen rouw in Duitsland en alle be zette gebieden: gedurende deze perio de waren alle openbare vermakelijk heden verboden. Ja, toen wisten we zéker, dat het in Rusland voor de Duitsers totaal mis was gelopen en voor velen was dit bericht een hart onder de riem. 't Zou echter nog lang duren vóór we precies zouden weten wat er in Rusland eigenlijk gebeurd was. Pas na de bevrijding vernamen we alle vreselijke bijzonderheden. Met na me door de roman van Theodor Pli- vier „Stalingrad", die enige jaren na de bevrijding verscheen, kunnen we ons enigszins voorstellen wat er tij dens dit beleg, dat 66 dagen duurde, door Russen en Duitsers is geleden en welke wonderen van dapperheid toen zijn verricht. Het verslaan van de Duitse mili taire macht bij Stalingrad is van niet te schatten betekenis geweest voor het moreel van de bevolking der be zette landen. De nimbus van onover winnelijkheid, die sedert enkele jaren de legers van Hitier omstraalde, was voor goed gebroken. De macht van de Führer was over haar hoogtepunt heen. 't Ging naar het onverbiddelijk einde, naar de ondergang. OP 10 Juni 1942 werden we „ver rast" door klaroengeschal, dat de radio in onze huiskamers deed weerklinken. Wat zou er nu weer aan de hand zijn? vroegen we ons bezorgd af, want we wisten dat dit altijd de inleiding was tot bijzondere gebeurtenissen. En 't wès die dag in derdaad iets heel bijzonders! Gene raal Von Bock zo werd meege deeld was met een grote leger macht een offensief begonnen tegen Rusland. Misschien krijgen de Duitsers nu wel de kous op de kop! fluisterden en hoopten velen. Waren de oneindige Russische steppen ook voor Napoleon niet 't graf geworden? Ja, dat was zo. En in de geschiedenisboeken von den we daar van verteld:,,Met man en paard en wagen heeft hen de Heer verslagen." Zo zou 't toch wéér kun- Maar de eerstvolgende maanden leek 't daar niet erg op. De Duitse legers rukten al maar dieper Rus land binnen, bijna elke dag werd door het hoofdkwartier melding gemaakt van grote overwinningen. Ruim een maand na 't begin van deze veldtocht lag de vlakte naar Stalingrad al voor Hitler open. De Russische maar schalk Timoschenko trok al maar terug en toen generaal Chuikov werd opgedragen de Duitse opmars zo veel mogelijk te vertragen, bleek ook dit een onmogelijke taak. Op 17 Augustus 1942 begon de strijd om de stad, die de naam draagt van de Russische dictator. Op 65 km vóór de stad hielden de Russen aanvanke lijk stand in een verdedigingsgordel, maar weldra werd deze door de Duit se troepen doorbroken, waarna de Russen hun strijdkrachten samen trokken in een nieuwe gordel, 30 km vóór Stalingrad. Ook groeven zij zich diep in de hoge Wolgaoevers, van waar zij de Duitsers zoveel mogelijk bestookten. Tegenover de Russen stond het 6e leger van generaal Von Paulus. Zijn 22 divisies bestonden uit 300.000 man schappen. Weldra waren de straatge vechten in volle gang; nu eens was een straat, een stadswijk in Duitse handen, maar een paar dagen later werd zij weer door de Russen hero verd. Stalingrad was een moderne stad, doch 't duurde niet lang of een Duitse luchtfoto van de straatge vechten in Stalingrad. In de witte cirkel ziet men een troep Russische soldaten dekking zoeken. De hoofd straat ligt onder Duits mitrailleur- vuur (in de richting van de pijl). groot deel er van was niet meer dan puinhopen, waaruit echter de strijd met onverminderde hevigheid werd voortgezet. Eén van de belangrijkste militaire objecten, die de Duitsers probeer den in handen te krijgen, was wel de wapenfabriek „De rode barricade", die door 10.000 Russen verdedigd werd De gevechten om deze fabriek behoren tot de felste, die in de twee de wereldoorlog geleverd zijn. Er waren dagen, dat deze Russische stel ling meer dan twintig aanvallen had te doorstaan. Dc strijd duurde 54 dagen. Toen werden de Russen einde lijk ontzet, 't Was ook hoog tijd. Van de 10.000 man waren nog 800 overle venden... TOEN het beleg van Stalingrad 66 dagen geduurd had, begonnen de Russen een groot tegenoffensief. De Duitsers waren altijd meesters ge weest in 't insluiten van legergroe pen maar nu werd deze methode op hen toegepast. De vijandelijke kring om het 6e leger werd al nauwer en nauwer, en toen op 22 November dc „tang bij Kalach" gesloten werd, was het lot van generaal Von Paulus bezegeld. Wel gaf Hitier tot tweemaal toe bevel het leger vun Von Paulus te bevrijden, maar de daarvoor beschik bare troepen misten daartoe de kracht. Op 29 December moest de laatste po ging als mislukt worden beschouwd. Op 8 Januari 1943 begaven twee Russische officieren zich naar de Duitse commandant van Stalingrad met de eis tot onvoorwaardelijke over gave. In welk een bittere stemming deze deputatie ontvangen werd, blijkt wel uit het feit dat op haar werd ge schoten. In het document, dat de Russische officieren moesten overhandigen, werd om. gezegd: „De toestand van uw ingesloten troepen is moeilijk, ze lij den honger en koude. De grimmige Russische winter is pas begonnen. Strenge vorst, koude wind en sneeuw stormen staan nog voor de deur. Uw soldaten hebben geen winterkleding en bevinden zich in moeilijke, onhy giënische omstandigheden. Uw toe stand is hopeloos en verdere tegen stand zinloos...." Voor deze harde maar verstandi ge taal had Hitier echter geen oren. Hij gaf bevel aan generaal Von Paulus om dóór te vechten tot het bittere ein- (Vervolg op pag. 2.) ..De eed van de verdedigers van Stalingrad aan I. W. Stalin". Schilderij van de Russische schilder I. Loekomsky. Rechts op de achtergrond de Wolga, links de puinhopen der stad. Op het vaandel staat het portret van Lenin. Bij het groepje op de voorgrond links beuindt zich een vrouw.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 11