Vliegtuig raasde door de boomtoppen van
oerwoud in Nieuw-Guinea
Papoea s
uit greep
en blanke goudzoeker redden piloot
van de jungle
2/ui.maa/. m^s deskundig toegepast-
^iypnoée een middel
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 3 JANUARI 1952
Hugh Bond maakte een
„papegaaienlanding"
(Een verhaal door Frank Clune)
TT ET is merkwaardig, dat, hoewel er op de route van Lae naar de Nw.-Guinese Goudvelden zeer veel
gevlogen wordt en elke vlieger op dit traject ettelijke vluchten per dag maakt, er betrekkelijk
weinig ongelukken gebeuren.
De enkele crash-landingen op de boomtoppen van het oerwoud, noemen zij onder elkaar „pape
gaaienlandingen".
Een der vliegers, die een papegaaienlandig maakten en die het verhaal kon navertellen, is Hugh
Bond. Hij vertelde mij, later, ergens in Australië, van dit avontuur en omdat het zo'n typisch licht
werpt op de primitieve omstandigheden waaronder de vliegers vooral in het begin werkten, geloof ik,
dat het de moeite waard is, zijn verhaal na te vertellen.
Even naar Salamaua
en terug
Hugh Bond werd geboren in
Ballarat, in Victoria, in 1909. Toen
hij 23 jaar was werd hij vlieger.
In 1939, toen hij dus een jaar of
zeven had gevlogen, trok hij naar
Nieuw-Guinea, gelokt door het
avontuur, dat hij er inderdaad
heeft gevonden.
Hij kwam in dienst bij de lucht
vaartmaatschappij van Ray parer,
werd geplaatst op Wau en begon
Boeings, Dragons en Fox M'othjes
te vliegen van Wau naar Salamaua
en langs de Ramu Rivier-route
naar Madang.
Op een middag in September 1939
was er een passagier, die dringend van
Wau naar Salamaua wilde gebracht
worden, om daar een stomer naar het
Zuiden te kunnen nemen.
In twintig minuten vloog Bond naar
Salamaua, waar hij zijn passagier af
zette. Hij wist, dat het in Wau nog
mooi weer was en besloot onmiddellijk
na het vullen van zijn tanks weer terug
te vliegen.
Het duurde tien minuten: toen sloeg,
boven een ondoordringbaar wolkendek
zijn motor af. Alle pogingen om in een
duikvlucht de motor weer aan het draal
en te krijgen leden schipbreuk, tot hij
volkomen blind vliegend door de wol
ken. opeens de motor weer hoorde aan-
sputteren. Op de een of andere wonder
lijke manier, was het niet mogelijk
meer dan negenhonderd (duizend min
der dan nodig!) toeren te draaien, zo
dat hij gestadig hoogte bleef verliezen.
Het was hem even later volko
men duidelijk, dat er een noodlanding
moest komen. Toen de machine door
de boomtoppen dreunde, zette hij zijn
contact af. Hij hoorde de felle zweep
slagen van springende spandraden, toen
de rechtervleugel van het toestel werd
gescheurd en de benzinetank in brand
vloog.
In een fractie van een minuut was
alles voorbij: hij zat na een door
boomtakken gebroken val, in een
cockpit waarin de laaiende hitte van
de brandende benzine omhoog joeg.
Bond maakte zijn veiligheidsriem los
en bleef, half verdoofd zitten. De
vracht van zijn toestel bestond uit.,
petroleum en het duurde enige secon
den voordat een steekvlam hem tot
de overtuiging bracht dat hij snel
moest handelen, wilde hij nog de
kans hebben om te handelen. Hij voelde
een vlam langs zijn knie omhoog loei
en en werkte zich over de rand van
de cockpit. Hij viel vijf meter en lag
op de grond.
Watervallen van vlammende petrole
um en benzine spoelden langs hem
heen. Hij rolde zichzelf haastig langs
de helling om buiten het bereik van de
vlammen te komen en stopte in een
doornenbosje. „Ik leef tenminste." mom
pelde hij toen hij ergens boven zich een
witte steekvlam omhoog zag schroeien.
Het vuur was vrij snel afgelopen, een
zwarte, uitgebrande plek in het woud
achterlatend. Duizelig en misselijk kwam
hij opeens tot de ontdekking, dat zijn
broekspijpen, die doorweekt waren met
benzine, in lichterlaaie stonden en dat
zijn been gelijk piin begon te doen. Haas-
tropisch
donder
slagen weergalmden door de vallei.
Bond dacht na. het hoofd gestut in de
handen.
Hij merkte, dat hij losse tanden in
zijn mond had en spuwde ze werk
tuigelijk uit.
Hopeloze toestand
ga<
Toen besloot hij
jan kijken.
Hij stond op ei
het wrak te
Her. Er zat
schroeiende pijn in zijn been. „Het
is afgelopen!" dacht hij, „mijn been is
gebroken." Hij zag dat de kuitspier
over de hele lengte was opengescheurd
en dat er bloed uitgutstc.
Hij nam zijn hemd, scheurde
een strook af en begon het been,
goed en zo kwaad als het ging, te i
binden. Toen hij een takje uit de wond
zag steken, wilde hij dit wegtrekken,
om door een afgrijselijke pijn te ont
dekken, dat het geen takje was,
maar een zwart-verbrande zenuw.
Hugh Bond viel bijna flauw door dc
moordende pijn, die als een electrisch
schok door zijn gehele lichaam scheen
te gaan. Hij vermande zichzelf en
maakte het verband af, het losse eind
zenuw er in wegmoffelend.
Het bloed stroomde nu met fikse sto
ten en hij veronderstelde dat een grote
ader was geraakt, zodat het gevaar van
doodbloeden geenszins denkbeeldig was.
Wanneer hij flauw zou vallen zou hij
vermoedelijk nimmer meer bijkomen.
Toch dreigde de zwarte bewusteloosheid
hem elk ogenblik te overmeesteren.
Vechtend om tijd, strijdend om zijn be
wustzijn trok hij een stuk liaan van een
slingerplant en maakte een tourniquet
boven zijn knie, om de ader af te
den. Hij draaide de tourniquet aan
de liaan diep in het vlees sneed. Toen
zette hij een tweede tourniquet beneden
De pompende bloedstoten van de ge
scheurde slagader werden minder, maar
het been begon krampende pijn te doen
door de druk der lianen, die het been
geheel hadden afgeboden. Hij lag op
zijn rug, doodmoe, zijn geest vervuld
van de rukkende pijnen die de afbin
ding veroorzaakte. Tenslotte kon hij
de pijn niet langer verdragen en maak
te de lianen weer los. Klaarblijkelijk
was het bloed gestold, want het begon
niet opnieuw te vloeien.
In de nacht
De nacht viel.
De regen bleef neerstorten.
Het was koud op 2500 meter boven
Hij wist, dat het voor eventuele zoe
kende vliegtuigen onmogelijk was, hem
te vinden onder de wolken, die boven
de vallei hingen.
Even voordat hij neerstortte had een
ogenblik van uitzicht hem laten zien,
dat hij niet meer dan vijftien mijl van
Salamaua was, maar hij lag in een val
lei, welke onbewoond was en waar geen
paden door liepen, behalve het oude dra
gerspad van de kust naar de goudvel-
Hoe ver hij van het oude bergpad
lag wist hij niet. De kansen dat men
hem vinden zou waren slechts uiterst
gering, tenzij de wolken zouden optrek-
de zwarte cirkel
het oerwoud zou zien.
twee kleine mogelijkheden:
blErdwI
hij kon bij zijn toestel blijven en afwach
ten of men het zou ontdekken, of hij
kon proberen rollend en kruipend water
te zoeken en dan langs het stroompje
verder te kruipen, in de hoop het oude
dragerspad te vinden.
Het scheen uren te duren, voordat hij
weer bij het wrak van zijn toestel was.
Er gloeide nog een boomstronk en twee
zakken rijst, die hij aan boord had ge
had, glimmerden fel-rood wanneer de
nacht wind de vonken weer aanblies.
Hij ging er zo dicht mogelijk bij lig
gen om zich te warmen.
Rillend en koortsachtig lag hij te
wachten, soms sluimerend tot de och-
lien nog. Hij wond het op en vroeg
zich af hoe lang men kon leven zonder
voedsel, de natte lappen van het hemt
uitzuigend om wat water binnen te krij
gen en voortdurend gefolterd door
zinloze pijn.
Hij bedacht dat hij wellicht beter kon
proberen een andere plek te bereiken,
géén wolken hingen, zodat
hoog houdend, scharrelde hij
heuvel af. Terwijl hij langzaam kroop,
als een baby, soms rollend, soms op
zijn hurken zitend, riep hij zo nu en
dan de roep der Australische woudlo
pers: „Koewieieieieie.koewieieieieei!"
Dan luisterde hij of er antwoord
kwam, maar er kwam géén antwoord.
Vliegtuigen!
Die ganse, wanhopige dag krabbelde
hij naar beneden. Tegen zonsondergang
had hij vijfhonderd meter afgelegd,
maar boven hem was de lucht blauw.
Hij kroop onder een omgevallen boom
stam om zich wat tegen de nachtwind
en de regen te beschermen, die weer
begon te vallen en bleef de hele nacht
liggen, half in de modder, likkend aan
de boomstam om zijn dorst te stillen.
De ochtend kwam en hij voelde zich
onbeschrijflijk zwak. Hij ging verder
kruipen, de helling langs, proppen
in zijn mond stoppend om de droge
koortshitte van het watergebrek te stil
len. Zijn handen waren rauw-rood, zijn
gehele lichaam was bedekt met krabben
en krassen van doorns en netels, zijn
been klopte.
Toen hoorde hij het geluid van vlieg
machines, die boven hem passeerden,
doch die hij niet kon zien doordat er
weer een wolkendek boven hem was.
Had hij maar een Verey-licht ge
had of iets anders, waarmede hij een
sein door de wolken hen kon zenden.
„Ik ben hier! Koe-ieieieie"
schreeuwde hij, hopeloos, hulpeloos,
radeloos.
Tegen de middag trokken de wolken
weg en lag hij opeens in de laaiende
hitte van de tropenzon. De hemel bo
ven hem was helder als glas.
er waren geen vliegtuigen te ziei
zon verschroeide hem genadeloos.
Donder.
Wanhooi
De
ht..
Fata morgana
Zondag.
Drie nachten waren verlopen. Hij
was zo zwak geworden, dat zijn ar
men en benen slechts traag reageer
den op ziin gedachten. Toch zette hij
zijn afdaling langs de helling voort.
Een kleine waterval betekende verade
ming, hij bleef een paar minuten in h«
water liggen, dronk met diepe teugen
en ging verder. Al heel gauw was h
weer even dorstig als tevoren.
Tegen de middag vond hij een open
plekje in het oerwoud en ging daar lig
gen om te sterven op een plaats, waai
men tenminste zijn lichaam gemakke
lijker zou vinden, wanneer de vliegtui
gen weer naar hem gingen zoeken.
Geluiden dreunden in zijn oren. Hij
hoorde roepen en riep schor terug*
maar het was een fatamorgana var
Hij hoorde Inlanders In de verte.
Was het en droom?
„Meneer, meneer!" hoorde hij
stem van droom-kanakas, die hem
zochten.
Hij lag op zijn rug, met de brandende
zon op zijn gezicht, terwijl vreemde ge
luiden als de zang van engelen in hem
zongen. Soms waren er minuten, dat
alles stil en donker was. Dan kwam er
dansend licht, half bewustzijn, waarin
hij probeerde overeind te gaan zitten,
maar niet verder kwam dan de ge-
gedachte daaraan. Dit is het dus
dacht hij zo komt de dood!
Duisternis!
„Meneer! Meneer!"
Het hoge geluid kwam tot hem uit de
verte van hier of daar, door gekraak
van takken heen.
Weer een geestelijke fata morgana?
„Mij hier zijn!' probeerde hij te ri
pen.
Toen hij zijn hoofd draaide zag hij
de zon schitteren op een mes.
Toen zag hij twee zwarte naakte li-
Advertentie
HOEST, GRIEP...
LflERMOGÉNf
chamen en het blikkeren van kapmes
sen, die een pad baanden door de slin
gerplanten naar hem toe.
Toen viel hij weer flauw.
Gered
Zijn bewustzijn keerde terug toen hij
een medelijdende stem hoorde zeggen:
„Arme meneer. Hij vallen in baloes.
Hij deed zijn ogen open en zag twee
zwarte gezichten onder een kroeshari
ge pruik zich over hem heen buigen.
Toen kwam er een nieuw, vreemd
geluid. Het was het slaan op een bood-
schappentrommel, dat het veelbeteke
nend sein uitgaf over de valleien en heu
vels, dat de „blanke meneer in de ba
loes" was gevonden.
Van alle kanten kwam het mysteri
euze morse-geroffel van de baloes
(rimboe) antwoordend. Zwarte licha
men drongen door het oerwoud, snelle
handen kapten paden door de jungle.
„Het is geen droom" dacht Huf
Bond: „Het is geen droom!"
Ze stonden rondom hem, lachend,
mompelend. Eén kwam met een bam
boekoker met fris koel water, een an
der voerde hem zacht-gekookte rijst.
Snel kwam hij bij, maar hij kon on
mogelijk staan, ook niet wanneer hij op
zijn Inheemse vrienden leunde, want de
pijn in zijn been was ondraaglijk.
Een der papoea's rolde een sigaret
van zwarte tabak in een stuk kranten
papier en stak die in zijn mond. Hij
drie gulden herri niet beter
ien smaken.
„Mij nu niet doodgaan" zei hij en de
warten lachten gemoedelijk.
Tegen zonsondergang bereikte een
wonderlijk groepje het oude dragers-
pad: het waren de papoea's met de
gevallen vlieger op een primitieve
draagbaar, die van twee bamboe-lat
ten en wat lappen was gemaakt.
Op het paadje kwam hen een Euro
peaan op een ezel tegemoet.
„Hoe gaat 't er mee?" zei de blan
ke. Hugh Bond zag geen kans een
woord uit te brengen als antwoord op
deze gemoedelijke en nonchalante
vraag. Het besef overweldigde hem
opeens, dat dit merkwaardige
kom" houriic UJ-1C Vtiï
red.
Een goudzoeker
De blanke op de ezel was Jim Burns,
een goudzoeker, die in een hutje boven
aan op de Bitoi-pas woonde. Hij zocht
naar de oorsprong van het Bulolo-goud:
vermoedelijk een goudrif van onbe
schrijflijke rijkdom, dat wellicht vroeg
of laat ergens in de Kuper Range zal
worden gevonden.
Opjde nacht van Hugh Bond's val had
het goudland, op
van Melbourne, een kleine vierduizend'
kilometer weg. Hij had een kort nieuws
bericht gehoord, dat een vliegtuig was
verdwenen tussen Salamaua en Wau.
Vrijdagmorgens had deze Sint Ber
nard van de Bitoi-pas zijn Inheemse
helpers laten aantreden, had ze kapmes
sen gegeven en opgedragen er twee aan
twee op uit te trekken om de hele val
lei af te zoeken naar de vlieger.
Drie dagen lang zochten ze, in voort
durend ruimer wordende cirkels, maar
contact met elkander houdende met de
kunda-trommels. totdat ze op Zondag
avond de gevallen vlieger vonden.
In Jim's hut werd Hugh Bond opge
lapt met whiskey, soep, acht koppen
thee. Een snelle loper was uitgezonden
om de reddingsbrigade, die uit Wau
was vertrokken in te lichten. En om
negen uur kwam die avond die reddings-
de ziekenverpleger,
brigade aan met de ziekenverpleger,
die de eerste hulp kon geven. Direct
daarna droeg men de patiënt naar het
hospitaal in Wau, waar men om twaalf
uur 's nachts aankwam.
Drie maanden lang lag de
vlieger in het ziekenhuis om ver
volgens per stoomboot naar Mel
bourne te worden overgebracht
voor een operatie door een specia
list.
Vier maanden later, in April
1940 was hij geheel hersteld en
meldde zich bij de Vliegende
Dokters Dienst om weer te gaan
vliegen.
En zo werd zijn werk het
brengen van medische hulp per
vliegtuig aan zieken en gewonden
in Nieuw Zuid Wales, in een land,
waar weinig bomen zijn, weinig
bergen en regen, en waar de hemel
altijd blauw is.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit
(Van onze redacteur)
Dr. S. Koster in Amsterdam, zenuwarts van beroep en befaamd om
zfln brede kennis en toepassing van de hypnose in de geneeskunde,
vond, dat hij bepaald niet thuis hoorde in een rubriek, waarin over
medicijnmannen-niet-dokters geschreven werd. Hij is n.l. een echte
dokter en hjj is van mening, dat alleen een geroutineerd en bevoegd
arts in staat is hypnose toe te passen.
Maar omdat de zaak hem zo na aan het hart ligt en er, buiten de
medici, eigenlijk maar weinig mensen zijn, die véél van deze genees
methode afweten, stemde hij tenslotte toe. Dat het zo lang duurde,
voor over „genezing door hypnose'' geschreven kon worden, is een
gevolg van de eis, die dr. Koster stelde. De eis van studie n.l.
echte dokter. Hij beweegt
Ook daarin wtt
praat n.l. bij voorkeur niet
werk. Maar omdat hij het nodig
nuttig vindt, dat velen er kennis
nemen, heeft hij een „Leerboek deri
hypnose' geschreven, bestemd voor
medische studenten.
„Koopt U dat boek maar" zei hij.
„Daar staat alles in wat U weten wilt.
Het lezen ervan bespaart ons een mas
sa tijd."
„Maar ik zou graag iets over U per
soonlijk willen weten, dokter!" probeer
de ik nog.
„Kijk eens" antwoordde hij en er
een kleine spotlende blikkering in
ogen, „als U dat boek van mij
koopt en U begint met de voorrede te
lezen, dan vindt U, van de hand van
dr. A. W. van Renterghem uit Rotter
dam, een volledige beschrijving var
mijn persoon."
Ik klemde me nog vast aan een laat
ste strohalm: „Geeft U me dan dit
exemplaar mee", zei ik, wijzend op
op de tafel liggend exemplaar van
boek. „Ik kan dan onmiddellijk aan
gang gaan."
Maar dat boek had de dokter nu juist
nodig om er leerlingen uit te onderwij
zen en dus diende de boekhandel en
zelfs de uitgever ingeschakeld te wor
den, vóór deze aflevering in de rubriek
der medische wonderen in de krant kon
komen. Het boek moest ook gelezen
worden! Het bleek allerminst verloren
tijd. Integendeel. Een boeiend boek,
over een interessant onderwerp. En in
derdaad: vol wonderen!
Begaald medicus
Dr. Van Renterghem dan, zegt van
dr. S. Koster, dat hfet hem gegeven was,
op zeer jeugdige leeftijd reeds, zich ge
roepen te voelen tot het volgen van een
loopbaan, die in volledige harmonie
bleek te zijn met zijn aanleg en ver
mogens. Als jongen wilde hij al ze
nuwarts worden. En al was zijn loop
baan niet gemakkelijk en had hij het,
vooral als student, uitermate moeilijk,
hij bereikte wat hij wilde. Waarbij het
hem steeds voor ogen stond reeds als
H.B.S.'er dat bij de behandeling van
de zenuwzieke mens. de zielekant
van het probleem van overwegende be
tekenis is. In 1917 werd hij arts in het
krankzinnigengesticht te Zutphen. Toen
hij eens in een medische encyclopaedic
bladerde vond hij een artikel over hyp
nose. Sinds dat ogenblik liet het hem
niet meer los. „Hij vond', zo schrijft
zijn biograaf, „in de hypnotische sug
gestie het middel bij uitstek
strijd tegen zenuwziekte."
Het duurde tot 1921 voor hij, verbon
den aan de Neurologische Universiteits
kliniek in Amsterdam, de studie er
scholing, die voor het voeren van deze
strijd nodig waren, kon aanvatten. Hij
bereikte prachtige resultaten en na zijn
promotie in de medicijnen heeft hij zich
uitsluitend gewijd aan zijn zich steeds
uitbreidende practijk. Daarnaast ver
diepte hij zich meer en meer in het
vraagstuk, dat voor hem lag en dat dr.
Koster in zijn boek uitvoerig uit de doe
ken doet.
De ouden kenden het al
„Hypnose is een toestand van bewust
zijnsvernauwing, waarin de gevoeligheid
voor suggestie verhoogd is, de spontane
gedachten en wilsimpulsen verminderd
zijn. terwijl bovendien de werking van
de centra van het onbewuste leven ge
kalmeerd wordt." Dat staat ergens,
met andere woorden in dr. Kosters
boek. Hij vertelt daarin, dat tweedui
zend jaar geleden Brahmaanse priesters
al de z.g. yoga-slaap kenden, een soort
hypnotische toestand, waarin zij zich
brachten ter bezwering van ziekten van,
anderen. In Assurbanipal's bibliotheek
in Jona's Nineve, heeft men spijker
schrift-documenten gevonden, die reeds
in gelijksoortige richting wijzen.
Tal van geleerden hebben zich, voor
al na de ontdekkingen van de Oos
tenrijks-Franse arts Mesmer, die van
1734 tot 1815 leefde, met de studie van
deze Verschijnselen bezig gehouden. Zij
kwamen tot de conclusie, dat het wezen
der hypnose iets anders is dan slaap.
Een slapend mens wordt wakker bij
plotseling optredende pijnen, door la
waai en dergelijke storingen. Bovendien
een slapende zich nog wel
zijn slaap. Bij de gehypnoti
seerde vindt men van dat alles niets.
Want wanneer dr. Koster een van
zijn patiënten, die op die wijze geen
deel meer heeft aan het normale le
ven, uitdrukkelijk fluisterend zegt, dat
hij absoluut niets meer kan horen en
hem vraagt, terwijl hij flink tegen het
bed klopt, of hij dat hoort, fluistert
hij „nee". Wanneer de arts dan fluis
terend de pijnen van een dergelijke
patiënt wegsuggereert en hem vraagt,
of hij nóg nog iets voelt, zal hij weer
„nee" antwoorden. Wanneer hij de
patiënt vraagt de schoenen eerst uit
en dan weer aan te trekken, doet hij
dat, maar het verschil met normale
bewegingen is, dat alles uiterst traag
en loom gaat.
De patiënt blijft toegankelijk via het
gehoororgaan en andere zintuigen en
het'verr'°^t' onclanks de diepe hypnose,
verschillende opgedragen handelingen
goed. Terwijl een slaper geen contact
meer heeft met zijn omgeving, is de
verbinding tussen de hypnotiseur en de
gehypnotiseerde er steeds. De kenmer-
het behouden van het normale reactie
vermogen op prikkels van de buitenwe
reld en, wat reeds genoemd werd, de
vernauwing van het bewustzijn. De
hypnotiseerde hoort wel wat. maar
dringt niet tot hem door. Het is
mee als met een slaapwandelaar.
Dr. Koster is nl. van mening, dat
diens toestand identiek is met die
een gehypnotiseerde. En hij vertelt
een jongetje, dat al slaapwandelende
het huis van zijn vader in brand stak,
maar rustig lag te slapen, toen het vuui
om zich heen greep. En van een arts
die 's nachts geroepen aan een kraam
bed. daar alles deed wat een dokter
behoort te doen maar dat alles in
slaaptoestand. Na de gebeurtenis ging
hij naar huis en naar bed, sliep verder
en herinnerde zich de volgende morgen
niets van het nachtelijk avontuur.
Ieder hypnotiseerbaar
Bij voldoende ervaring zal men ieder
een kunnen hypnotiseren, behalve krank
zinnigen en zwaar imbecielen. Dr. Kos
ter constateerde, dat critische geesten
zeer moeilijk te hypnotiseren zijn. Zij
kunnen zichzelf moeilijk passief instel
len. De overgang naar hypnose wordt
onmogelijk, omdat zij zichzelf critisch
blijven beschouwen.
En ervaringen met honderden kinde
ren leerden dr. Koster, dat jongens en
meisjes vanaf drie jaar gemakkelijker
te hypnotiseren zijn dan volwassenen.
In zijn practijk legt dr. Koster zijn
patiënten iets van de hypnose uit, maai
zo. dat alle gedachten aan iets bovenna
tuurlijks vermeden worden. Hij heeft
een kleine, z.g. peeshamer,
glimmende knop. Daarheen la
patiënten kijken door het
omstreeks 20 cm schuin boven de ogen
van de patiënt te houden. De ogen
de patiënt worden dan moe van
omhoogstaren en na hoogstens een paar
minuten, soms al na enkele seconden,
beginnen de ogen te knipperen. Tijdens
deze handelingen zegt hij de patiënt
herhaaldelijk, dat de ogen moe wor
den. dat hij ze onmogelijk langer kan
open houden, dat hij nu gaat slapen.
En op het moment, dat de arts ge
schikt lijkt, gewoonlijk als de ogen van
zelf even dichtvallen, zegt de arts. ter
wijl hij de peeshamer langzaam naar
de voeten van de patiënt beweegt: „Nu
gaat U inslapen. Deze suggestie her
haalt hij een paar malen. Elke patiënt
is echter anders en de arts-hypnotiseur
moet streng individualiseren.
Daarna herhaalt de dokter de „gene
zende suggesties", die m nauw verband
staan met een logische gedachtengang
over de ziekte. Hij zoekt direct con
tact met het zieke orgaan en het spreekt
vanzelf, dat daartoe een uitvoerig on
derzock van de patiënt aan een derge
lijke behandeling vooraf dient te gaan.
Simulatie van de hypnose komt vol
gens dr. Koster zelden voor. hypnose
dient immers in hoofdzaak ter genezing
van de patiënt. Met sJmuleren werkt
hij alleen zichzelf maar tegen.
Dr. Koster toont zich hoe kan het
anders een groot tegenstander van het
spelen met de hypnose ter wille van
publiek vermaak. Wil zij volkomen on
schadelijk en fen nutte van de mensen
zijn, dan moet de hypnotiseur een ge
oefend arts zijn. Deze zal uiterst zelden
onaangename gevolgen van de hypnose
bij patiënten ervaren. Doch ernstige al
gemene stoornissen zijn waargenomen
toneelhypnosen. Sommige mensen,
daar gehypnotiseerd werden, waren
dagen nadien nog ongeschikt voor hun
„Op kerkelijke gronden", aldus dr.
Koster, „is de hypnose bij mijn patiën
ten nooit door een pastoor of dominee
afgeraden." Verscheidene predikanten
lieten zich bij hem met hypnose be
handelen. Er was een Gereformeerd
predikant onder. Die kwam, nadat hij
dagen lang tot God gebeden had om
antwoord op de vraag, of hij het wel
doen mocht. Kon hij zijn wil wel
iemand anders, dan aan God alleen
dergeschikt maken?
Toen hem duidelijk geworden
at van dat laatste bij een hypnose
genezing geen sprake was. liet hij zich
rustig behandelen.
In hypnose is dus een macht gelegen,
die in staat is, zeer nuttig genezend te
werken, maar die ook kan schaden. De
kunst van de geneesheer is alleen de
nuttige en genezende kant te
schijn te doen treden en de schadelijke
zijde achter uit te dringen.
Operaties onder hynose
Het is dr. Kosters ervaring en die van
vele van zijn collega's, dat hypnose, be
halve ter gen^ing van allerlei ziek
ten ook met succes aangewend kan wor
den bij operaties en de geboorte van
kinderen. Dr. Koster beschrijft, hoe hij
eens een patiënt hypnotiseerde, die een
zeer zware beenoperatie moest onder
gaan. Dat duurde vier uur en slechts
bij zeer diepe ingrepen kreunde de pa
tiënt even. In het bijzonder riepen de
chirurgen dr. Kosters hulp in voor
tiënten, die tijdens het toedienen
de narcose ophielden met ademen. In
het bovengenoemde geval waren de chi
rurgen uitermate verwonderd, dat zij
rustig in de spiermassa's konden snij
den en stukken uit het bot wegbeitelen
zonder de allergeringste pijnreactie. En
de patiënte, die 63 jaar oud was, bleek
na afloop in goede conditie.
Bij een andere operatie (een
pijnlijke ingreep in de buik), werd de
patiënt ook gehypnotiseerd. Hij voelde
niets van de handelingen van de chi
rurg, maar hij vertelde na afloop aar.
de hypnotiseur, dat hij hoorde hoe de
chirurg tot dr. Koster zei de pijnloos-
hcid schitterend te vinden.
Angst voor pijn doet vele patiënten,
die naar de tandarts moeten b.v„ naar
de hypnotiseur gaan en de behande
ling geschiedt pijnloos.
De grote reeks ziektegevallen, die dr.
Koster beschijft, treffen alle om de ho
peloze staat, waarin de patiënten zich
bevonden toen zij zich eindelijk tot de
hypnotiseur wendden. „Patiënten.
aan slapeloosheid leden, hielp ik
aan een goede slaapgewoonte". schrijft
dr. Koster ergens en hij merkt erbij
op. „dat slapeloosheid een ernstig lijden
is. dat meestal door de artsen onder
schat wordt. Het komt vaker voor en
heeft ernstiger gevolgen, dan de mees
ten denken'
Een verkoopster uit een groot bedrijf
werd eens onder behandeling, gezon
den door de Raad van Arbeid wegens
slapeloosheid Vier jaren tevoren was
haar slaap plotseling slecht geworden.
Zij sliep niet meer. dan een paar uren
per nacht. Acht weken, vóór zij bij de
arts-hypnotiseur kwam. had zij haar
werk moeten opgeven. Allerlei behande
lingen en medicijnen waren tevergeefs
beproefd. Een verblijf van zes weken
buiten, had evenmin uitkomst gebracht.
Het resultaat der hypnotische behande
ling. die de eerste weken dagelijks,
daarna een paar maanden 4 tot 2 malen
per week gegeven werd, was. dat zij
de eerste week, waarin zij nog
nacht van drie uren en vier nachten
van vier uren slaap had, verder, bijna
zonder uitzondering goed sliep, d.w.z.
als regel IVi tot uur! De slaap is
daarna uitstekend gebleven.
Het is maar een van de vele spre
kende gevallen, die deze arts beschrijt.
Hij vertelt van kinderen en ouderen,
die door een hypnose-behandeling van
stotteren genezen werden, over toepas
sing van de hypnose bij organische
ziekten, waarbij hij er de nadruk nog
eens oplegt, dat een arts nimmer bij
lichamelijke aandoeningen, de ziel mag
vergeten. „Bilderdijk's zwaarmoedig
heid", zo schrijft hij, „wordt aan een
voetgebrek toegeschreven."
Dr. Kosters moeder kreeg. 83 jaar
oud. in haar linker oog. dat al vele Ja
ren blind was door cataract, een grote
bloeding in de voorste oogkamer. De|
pijnen waren zo hevig, dat zij
's nachts niet van kon slapen. Over
dag hield zij steeds haar hand tegen
het oog gedrukt. Een der bekwaamste
oogartsen behandelde haar, maar daar
de pijnen na enige weken niet wilden
wijken, stelde hij voor om het oog te
verwijderen. Toen besloot haar zoon het
eens met hypnose te beproeven. Na de
eerste hypnose trad reeds een aanmer
kelijke verlichting in. Na een reeks
behandelingen zijn de pijnen nooit
meer teruggekomen. De laatste 2 jaar
van haar leven heeft zij geen last
meer van het oog gehad.
Geheugenstoornis
Er zijn nog tal van dergelijke ziekte
geschiedenissen in het boek beschreven.
Belangwekkend is het verhaal, dat dr.
Koster mij vertelde over een geheugen
stoornis bij een van zijn patiëntemDe
man was in zijn jeugd bij de grote
vaart geweest, doch hij had bij zijn
huwelijk die betrekking op verzoek van
zijn vrouw opgegeven. Toch bleef er in
hem een groot verlangen naar het wijde
water en een enkele maal gebeurde het,
dat hij een dag van zijn kantoor weg
bleef om aan de havenkade of de pie-
:n van IJmuiden grote schepen te zien.
Toen hij eens drie dagen achtereen
as weggeweest, zonder dat zijn vrouw
ist waar hij was en zijn vrouw hem
tenslotte terugvond, terwijl hij verwe
zen bij een station heen en weer liep,
omdat hij zich niets meer herinnerde
noch van het recente verleden, noch
zijn eigen omstandigheden h.j
kon ook de weg naar huis niet terug
vinden besloot men tot een hypnose-
behandeling. Daarbij werd allereerst ge
tracht de herinnering aan wat voor Dij
was weer op te wekken. Wellicht dat
daarin een sleutel school, die de op
lossing van het lijden zou kunnen bren-
In hypnosetoestand heeft de man
niet alleen alles verteld, wat hij die
drie dagen gedaan had, waar hjj was
geweest, hoe hij gereisd en gelopen
had en waar hij at en sliep, maar toen
zijn herinnering hem geheel begaf,
heeft hij opgeschreven wat er nog aan
zijn verklaringen ontbrak. En dat, in
hypnose neergeschreven handschrift
was een heel ander, dan het normale
van de patiënt.
Vandaar, dat dr. Koster de vraag aan
de orde stelt, of het mogelijk is. door
middel van een hypnose de waarheid
uit een getuige of verdachte te krij
gen. Hij onderscheidt daarbij twee mo
gelijkheden. De eerste is, dat de on
dervraagde persoon in waaktoestand de
waarheid werkelijk niet weet en dus
ook met de beste wil van de wereld
niet kan meedelen. Dat kan voorkomen,
als de dingen, waarnaar gevraagd wordt,
in diepe hypnose-toestand beleefd zijn.
De ondervraagde zal zich dan van de
hele hypnose niets herinneren en on
der ede ontkennen, dat hij getuige was
van iets, waarover hij. onder hypnose
verkerend, gesproken heeft.
De tweede mogelijkheid is, dat de on
dervraagde persoon de waarheid in
waaktoestand heel goed
wil verzwijgen. Hij zal dat dan ook on
der hypnose blijven doen. want de mo
rele fundering der persoonlijkheid wij
zigt zich niet in de hypnose. In enkele
gevallen gelukte het. door middel van
een hypnose achter de waarheid te ko
men. waar ondervraging in waaktoe
stand niet tot de waarheid leidde. In
hypnose kan b.v. de angst om de waar
heid te zeggen wegvallen of er kan in
het onderbewustzijn een drang zijn
om de waarheid te zeggen.
Het zou echter, zo besluit de auteur
dit deel van zijn verhandeling, juridisch
ontoelaatbaar zijn, iemand, tegen zijn
uitgesproken wil te hypnotiseren, om een
zaak op te helderen. Hij meent echter,
dat de hypnose niet steeds als immoreel
verworpen moet worden en al speelt de
hypnose slechts zelden een rol bij pro
cessen. ieder jurist moet er, naar zijn
mening toch van op de hoogte zijn.
Tot zover dr. Kosters beschouwingen
over dit belangwekkende onderwerp.
Het is weer een andere zijde van een
vraagstuk, dat in onze tijd. misschien
onder invloed van een voortgaande spe
cialisering ook in de medische weten
schap, steeds actueler wordt, nl. dat
van de belangstelling van de medicus
voor de héle persoonlijkheid van de pa
tient Niet slechts voor dat deel van
diens lijf. dat lijdt maar vooral ook
voor zijn geestelyke gezondheid, die ge
knakt wordt door het lichamelijk onge
mak.
Vandaar, dat dit onderwerp me een
goede overgang toescheen van de mag
netiseurs en dc oculisten naar de ge
bedsgenezing. Met deze hypnose-be-
schouwing zijn we in ieder geval weer
van het pad der medicinale kronkelwe
gen in het rechte spoor van het vak
manschap gekomen. Alleen op dat vlak
kan een zo ernstig onderwerp als de
gebedsgenezing besproken worden. Dat
'n een volgend artikel geschle-