Vliegtuig raasde door de boomtoppen van oerwoud in Nieuw-Guinea Papoea s uit greep en blanke goudzoeker redden piloot van de jungle 2/ui.maa/. m^s deskundig toegepast- ^iypnoée een middel NIEUWE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 3 JANUARI 1952 Hugh Bond maakte een „papegaaienlanding" (Een verhaal door Frank Clune) TT ET is merkwaardig, dat, hoewel er op de route van Lae naar de Nw.-Guinese Goudvelden zeer veel gevlogen wordt en elke vlieger op dit traject ettelijke vluchten per dag maakt, er betrekkelijk weinig ongelukken gebeuren. De enkele crash-landingen op de boomtoppen van het oerwoud, noemen zij onder elkaar „pape gaaienlandingen". Een der vliegers, die een papegaaienlandig maakten en die het verhaal kon navertellen, is Hugh Bond. Hij vertelde mij, later, ergens in Australië, van dit avontuur en omdat het zo'n typisch licht werpt op de primitieve omstandigheden waaronder de vliegers vooral in het begin werkten, geloof ik, dat het de moeite waard is, zijn verhaal na te vertellen. Even naar Salamaua en terug Hugh Bond werd geboren in Ballarat, in Victoria, in 1909. Toen hij 23 jaar was werd hij vlieger. In 1939, toen hij dus een jaar of zeven had gevlogen, trok hij naar Nieuw-Guinea, gelokt door het avontuur, dat hij er inderdaad heeft gevonden. Hij kwam in dienst bij de lucht vaartmaatschappij van Ray parer, werd geplaatst op Wau en begon Boeings, Dragons en Fox M'othjes te vliegen van Wau naar Salamaua en langs de Ramu Rivier-route naar Madang. Op een middag in September 1939 was er een passagier, die dringend van Wau naar Salamaua wilde gebracht worden, om daar een stomer naar het Zuiden te kunnen nemen. In twintig minuten vloog Bond naar Salamaua, waar hij zijn passagier af zette. Hij wist, dat het in Wau nog mooi weer was en besloot onmiddellijk na het vullen van zijn tanks weer terug te vliegen. Het duurde tien minuten: toen sloeg, boven een ondoordringbaar wolkendek zijn motor af. Alle pogingen om in een duikvlucht de motor weer aan het draal en te krijgen leden schipbreuk, tot hij volkomen blind vliegend door de wol ken. opeens de motor weer hoorde aan- sputteren. Op de een of andere wonder lijke manier, was het niet mogelijk meer dan negenhonderd (duizend min der dan nodig!) toeren te draaien, zo dat hij gestadig hoogte bleef verliezen. Het was hem even later volko men duidelijk, dat er een noodlanding moest komen. Toen de machine door de boomtoppen dreunde, zette hij zijn contact af. Hij hoorde de felle zweep slagen van springende spandraden, toen de rechtervleugel van het toestel werd gescheurd en de benzinetank in brand vloog. In een fractie van een minuut was alles voorbij: hij zat na een door boomtakken gebroken val, in een cockpit waarin de laaiende hitte van de brandende benzine omhoog joeg. Bond maakte zijn veiligheidsriem los en bleef, half verdoofd zitten. De vracht van zijn toestel bestond uit., petroleum en het duurde enige secon den voordat een steekvlam hem tot de overtuiging bracht dat hij snel moest handelen, wilde hij nog de kans hebben om te handelen. Hij voelde een vlam langs zijn knie omhoog loei en en werkte zich over de rand van de cockpit. Hij viel vijf meter en lag op de grond. Watervallen van vlammende petrole um en benzine spoelden langs hem heen. Hij rolde zichzelf haastig langs de helling om buiten het bereik van de vlammen te komen en stopte in een doornenbosje. „Ik leef tenminste." mom pelde hij toen hij ergens boven zich een witte steekvlam omhoog zag schroeien. Het vuur was vrij snel afgelopen, een zwarte, uitgebrande plek in het woud achterlatend. Duizelig en misselijk kwam hij opeens tot de ontdekking, dat zijn broekspijpen, die doorweekt waren met benzine, in lichterlaaie stonden en dat zijn been gelijk piin begon te doen. Haas- tropisch donder slagen weergalmden door de vallei. Bond dacht na. het hoofd gestut in de handen. Hij merkte, dat hij losse tanden in zijn mond had en spuwde ze werk tuigelijk uit. Hopeloze toestand ga< Toen besloot hij jan kijken. Hij stond op ei het wrak te Her. Er zat schroeiende pijn in zijn been. „Het is afgelopen!" dacht hij, „mijn been is gebroken." Hij zag dat de kuitspier over de hele lengte was opengescheurd en dat er bloed uitgutstc. Hij nam zijn hemd, scheurde een strook af en begon het been, goed en zo kwaad als het ging, te i binden. Toen hij een takje uit de wond zag steken, wilde hij dit wegtrekken, om door een afgrijselijke pijn te ont dekken, dat het geen takje was, maar een zwart-verbrande zenuw. Hugh Bond viel bijna flauw door dc moordende pijn, die als een electrisch schok door zijn gehele lichaam scheen te gaan. Hij vermande zichzelf en maakte het verband af, het losse eind zenuw er in wegmoffelend. Het bloed stroomde nu met fikse sto ten en hij veronderstelde dat een grote ader was geraakt, zodat het gevaar van doodbloeden geenszins denkbeeldig was. Wanneer hij flauw zou vallen zou hij vermoedelijk nimmer meer bijkomen. Toch dreigde de zwarte bewusteloosheid hem elk ogenblik te overmeesteren. Vechtend om tijd, strijdend om zijn be wustzijn trok hij een stuk liaan van een slingerplant en maakte een tourniquet boven zijn knie, om de ader af te den. Hij draaide de tourniquet aan de liaan diep in het vlees sneed. Toen zette hij een tweede tourniquet beneden De pompende bloedstoten van de ge scheurde slagader werden minder, maar het been begon krampende pijn te doen door de druk der lianen, die het been geheel hadden afgeboden. Hij lag op zijn rug, doodmoe, zijn geest vervuld van de rukkende pijnen die de afbin ding veroorzaakte. Tenslotte kon hij de pijn niet langer verdragen en maak te de lianen weer los. Klaarblijkelijk was het bloed gestold, want het begon niet opnieuw te vloeien. In de nacht De nacht viel. De regen bleef neerstorten. Het was koud op 2500 meter boven Hij wist, dat het voor eventuele zoe kende vliegtuigen onmogelijk was, hem te vinden onder de wolken, die boven de vallei hingen. Even voordat hij neerstortte had een ogenblik van uitzicht hem laten zien, dat hij niet meer dan vijftien mijl van Salamaua was, maar hij lag in een val lei, welke onbewoond was en waar geen paden door liepen, behalve het oude dra gerspad van de kust naar de goudvel- Hoe ver hij van het oude bergpad lag wist hij niet. De kansen dat men hem vinden zou waren slechts uiterst gering, tenzij de wolken zouden optrek- de zwarte cirkel het oerwoud zou zien. twee kleine mogelijkheden: blErdwI hij kon bij zijn toestel blijven en afwach ten of men het zou ontdekken, of hij kon proberen rollend en kruipend water te zoeken en dan langs het stroompje verder te kruipen, in de hoop het oude dragerspad te vinden. Het scheen uren te duren, voordat hij weer bij het wrak van zijn toestel was. Er gloeide nog een boomstronk en twee zakken rijst, die hij aan boord had ge had, glimmerden fel-rood wanneer de nacht wind de vonken weer aanblies. Hij ging er zo dicht mogelijk bij lig gen om zich te warmen. Rillend en koortsachtig lag hij te wachten, soms sluimerend tot de och- lien nog. Hij wond het op en vroeg zich af hoe lang men kon leven zonder voedsel, de natte lappen van het hemt uitzuigend om wat water binnen te krij gen en voortdurend gefolterd door zinloze pijn. Hij bedacht dat hij wellicht beter kon proberen een andere plek te bereiken, géén wolken hingen, zodat hoog houdend, scharrelde hij heuvel af. Terwijl hij langzaam kroop, als een baby, soms rollend, soms op zijn hurken zitend, riep hij zo nu en dan de roep der Australische woudlo pers: „Koewieieieieie.koewieieieieei!" Dan luisterde hij of er antwoord kwam, maar er kwam géén antwoord. Vliegtuigen! Die ganse, wanhopige dag krabbelde hij naar beneden. Tegen zonsondergang had hij vijfhonderd meter afgelegd, maar boven hem was de lucht blauw. Hij kroop onder een omgevallen boom stam om zich wat tegen de nachtwind en de regen te beschermen, die weer begon te vallen en bleef de hele nacht liggen, half in de modder, likkend aan de boomstam om zijn dorst te stillen. De ochtend kwam en hij voelde zich onbeschrijflijk zwak. Hij ging verder kruipen, de helling langs, proppen in zijn mond stoppend om de droge koortshitte van het watergebrek te stil len. Zijn handen waren rauw-rood, zijn gehele lichaam was bedekt met krabben en krassen van doorns en netels, zijn been klopte. Toen hoorde hij het geluid van vlieg machines, die boven hem passeerden, doch die hij niet kon zien doordat er weer een wolkendek boven hem was. Had hij maar een Verey-licht ge had of iets anders, waarmede hij een sein door de wolken hen kon zenden. „Ik ben hier! Koe-ieieieie" schreeuwde hij, hopeloos, hulpeloos, radeloos. Tegen de middag trokken de wolken weg en lag hij opeens in de laaiende hitte van de tropenzon. De hemel bo ven hem was helder als glas. er waren geen vliegtuigen te ziei zon verschroeide hem genadeloos. Donder. Wanhooi De ht.. Fata morgana Zondag. Drie nachten waren verlopen. Hij was zo zwak geworden, dat zijn ar men en benen slechts traag reageer den op ziin gedachten. Toch zette hij zijn afdaling langs de helling voort. Een kleine waterval betekende verade ming, hij bleef een paar minuten in h« water liggen, dronk met diepe teugen en ging verder. Al heel gauw was h weer even dorstig als tevoren. Tegen de middag vond hij een open plekje in het oerwoud en ging daar lig gen om te sterven op een plaats, waai men tenminste zijn lichaam gemakke lijker zou vinden, wanneer de vliegtui gen weer naar hem gingen zoeken. Geluiden dreunden in zijn oren. Hij hoorde roepen en riep schor terug* maar het was een fatamorgana var Hij hoorde Inlanders In de verte. Was het en droom? „Meneer, meneer!" hoorde hij stem van droom-kanakas, die hem zochten. Hij lag op zijn rug, met de brandende zon op zijn gezicht, terwijl vreemde ge luiden als de zang van engelen in hem zongen. Soms waren er minuten, dat alles stil en donker was. Dan kwam er dansend licht, half bewustzijn, waarin hij probeerde overeind te gaan zitten, maar niet verder kwam dan de ge- gedachte daaraan. Dit is het dus dacht hij zo komt de dood! Duisternis! „Meneer! Meneer!" Het hoge geluid kwam tot hem uit de verte van hier of daar, door gekraak van takken heen. Weer een geestelijke fata morgana? „Mij hier zijn!' probeerde hij te ri pen. Toen hij zijn hoofd draaide zag hij de zon schitteren op een mes. Toen zag hij twee zwarte naakte li- Advertentie HOEST, GRIEP... LflERMOGÉNf chamen en het blikkeren van kapmes sen, die een pad baanden door de slin gerplanten naar hem toe. Toen viel hij weer flauw. Gered Zijn bewustzijn keerde terug toen hij een medelijdende stem hoorde zeggen: „Arme meneer. Hij vallen in baloes. Hij deed zijn ogen open en zag twee zwarte gezichten onder een kroeshari ge pruik zich over hem heen buigen. Toen kwam er een nieuw, vreemd geluid. Het was het slaan op een bood- schappentrommel, dat het veelbeteke nend sein uitgaf over de valleien en heu vels, dat de „blanke meneer in de ba loes" was gevonden. Van alle kanten kwam het mysteri euze morse-geroffel van de baloes (rimboe) antwoordend. Zwarte licha men drongen door het oerwoud, snelle handen kapten paden door de jungle. „Het is geen droom" dacht Huf Bond: „Het is geen droom!" Ze stonden rondom hem, lachend, mompelend. Eén kwam met een bam boekoker met fris koel water, een an der voerde hem zacht-gekookte rijst. Snel kwam hij bij, maar hij kon on mogelijk staan, ook niet wanneer hij op zijn Inheemse vrienden leunde, want de pijn in zijn been was ondraaglijk. Een der papoea's rolde een sigaret van zwarte tabak in een stuk kranten papier en stak die in zijn mond. Hij drie gulden herri niet beter ien smaken. „Mij nu niet doodgaan" zei hij en de warten lachten gemoedelijk. Tegen zonsondergang bereikte een wonderlijk groepje het oude dragers- pad: het waren de papoea's met de gevallen vlieger op een primitieve draagbaar, die van twee bamboe-lat ten en wat lappen was gemaakt. Op het paadje kwam hen een Euro peaan op een ezel tegemoet. „Hoe gaat 't er mee?" zei de blan ke. Hugh Bond zag geen kans een woord uit te brengen als antwoord op deze gemoedelijke en nonchalante vraag. Het besef overweldigde hem opeens, dat dit merkwaardige kom" houriic UJ-1C Vtiï red. Een goudzoeker De blanke op de ezel was Jim Burns, een goudzoeker, die in een hutje boven aan op de Bitoi-pas woonde. Hij zocht naar de oorsprong van het Bulolo-goud: vermoedelijk een goudrif van onbe schrijflijke rijkdom, dat wellicht vroeg of laat ergens in de Kuper Range zal worden gevonden. Opjde nacht van Hugh Bond's val had het goudland, op van Melbourne, een kleine vierduizend' kilometer weg. Hij had een kort nieuws bericht gehoord, dat een vliegtuig was verdwenen tussen Salamaua en Wau. Vrijdagmorgens had deze Sint Ber nard van de Bitoi-pas zijn Inheemse helpers laten aantreden, had ze kapmes sen gegeven en opgedragen er twee aan twee op uit te trekken om de hele val lei af te zoeken naar de vlieger. Drie dagen lang zochten ze, in voort durend ruimer wordende cirkels, maar contact met elkander houdende met de kunda-trommels. totdat ze op Zondag avond de gevallen vlieger vonden. In Jim's hut werd Hugh Bond opge lapt met whiskey, soep, acht koppen thee. Een snelle loper was uitgezonden om de reddingsbrigade, die uit Wau was vertrokken in te lichten. En om negen uur kwam die avond die reddings- de ziekenverpleger, brigade aan met de ziekenverpleger, die de eerste hulp kon geven. Direct daarna droeg men de patiënt naar het hospitaal in Wau, waar men om twaalf uur 's nachts aankwam. Drie maanden lang lag de vlieger in het ziekenhuis om ver volgens per stoomboot naar Mel bourne te worden overgebracht voor een operatie door een specia list. Vier maanden later, in April 1940 was hij geheel hersteld en meldde zich bij de Vliegende Dokters Dienst om weer te gaan vliegen. En zo werd zijn werk het brengen van medische hulp per vliegtuig aan zieken en gewonden in Nieuw Zuid Wales, in een land, waar weinig bomen zijn, weinig bergen en regen, en waar de hemel altijd blauw is. De wonderen zijn de wereld nog niet uit (Van onze redacteur) Dr. S. Koster in Amsterdam, zenuwarts van beroep en befaamd om zfln brede kennis en toepassing van de hypnose in de geneeskunde, vond, dat hij bepaald niet thuis hoorde in een rubriek, waarin over medicijnmannen-niet-dokters geschreven werd. Hij is n.l. een echte dokter en hjj is van mening, dat alleen een geroutineerd en bevoegd arts in staat is hypnose toe te passen. Maar omdat de zaak hem zo na aan het hart ligt en er, buiten de medici, eigenlijk maar weinig mensen zijn, die véél van deze genees methode afweten, stemde hij tenslotte toe. Dat het zo lang duurde, voor over „genezing door hypnose'' geschreven kon worden, is een gevolg van de eis, die dr. Koster stelde. De eis van studie n.l. echte dokter. Hij beweegt Ook daarin wtt praat n.l. bij voorkeur niet werk. Maar omdat hij het nodig nuttig vindt, dat velen er kennis nemen, heeft hij een „Leerboek deri hypnose' geschreven, bestemd voor medische studenten. „Koopt U dat boek maar" zei hij. „Daar staat alles in wat U weten wilt. Het lezen ervan bespaart ons een mas sa tijd." „Maar ik zou graag iets over U per soonlijk willen weten, dokter!" probeer de ik nog. „Kijk eens" antwoordde hij en er een kleine spotlende blikkering in ogen, „als U dat boek van mij koopt en U begint met de voorrede te lezen, dan vindt U, van de hand van dr. A. W. van Renterghem uit Rotter dam, een volledige beschrijving var mijn persoon." Ik klemde me nog vast aan een laat ste strohalm: „Geeft U me dan dit exemplaar mee", zei ik, wijzend op op de tafel liggend exemplaar van boek. „Ik kan dan onmiddellijk aan gang gaan." Maar dat boek had de dokter nu juist nodig om er leerlingen uit te onderwij zen en dus diende de boekhandel en zelfs de uitgever ingeschakeld te wor den, vóór deze aflevering in de rubriek der medische wonderen in de krant kon komen. Het boek moest ook gelezen worden! Het bleek allerminst verloren tijd. Integendeel. Een boeiend boek, over een interessant onderwerp. En in derdaad: vol wonderen! Begaald medicus Dr. Van Renterghem dan, zegt van dr. S. Koster, dat hfet hem gegeven was, op zeer jeugdige leeftijd reeds, zich ge roepen te voelen tot het volgen van een loopbaan, die in volledige harmonie bleek te zijn met zijn aanleg en ver mogens. Als jongen wilde hij al ze nuwarts worden. En al was zijn loop baan niet gemakkelijk en had hij het, vooral als student, uitermate moeilijk, hij bereikte wat hij wilde. Waarbij het hem steeds voor ogen stond reeds als H.B.S.'er dat bij de behandeling van de zenuwzieke mens. de zielekant van het probleem van overwegende be tekenis is. In 1917 werd hij arts in het krankzinnigengesticht te Zutphen. Toen hij eens in een medische encyclopaedic bladerde vond hij een artikel over hyp nose. Sinds dat ogenblik liet het hem niet meer los. „Hij vond', zo schrijft zijn biograaf, „in de hypnotische sug gestie het middel bij uitstek strijd tegen zenuwziekte." Het duurde tot 1921 voor hij, verbon den aan de Neurologische Universiteits kliniek in Amsterdam, de studie er scholing, die voor het voeren van deze strijd nodig waren, kon aanvatten. Hij bereikte prachtige resultaten en na zijn promotie in de medicijnen heeft hij zich uitsluitend gewijd aan zijn zich steeds uitbreidende practijk. Daarnaast ver diepte hij zich meer en meer in het vraagstuk, dat voor hem lag en dat dr. Koster in zijn boek uitvoerig uit de doe ken doet. De ouden kenden het al „Hypnose is een toestand van bewust zijnsvernauwing, waarin de gevoeligheid voor suggestie verhoogd is, de spontane gedachten en wilsimpulsen verminderd zijn. terwijl bovendien de werking van de centra van het onbewuste leven ge kalmeerd wordt." Dat staat ergens, met andere woorden in dr. Kosters boek. Hij vertelt daarin, dat tweedui zend jaar geleden Brahmaanse priesters al de z.g. yoga-slaap kenden, een soort hypnotische toestand, waarin zij zich brachten ter bezwering van ziekten van, anderen. In Assurbanipal's bibliotheek in Jona's Nineve, heeft men spijker schrift-documenten gevonden, die reeds in gelijksoortige richting wijzen. Tal van geleerden hebben zich, voor al na de ontdekkingen van de Oos tenrijks-Franse arts Mesmer, die van 1734 tot 1815 leefde, met de studie van deze Verschijnselen bezig gehouden. Zij kwamen tot de conclusie, dat het wezen der hypnose iets anders is dan slaap. Een slapend mens wordt wakker bij plotseling optredende pijnen, door la waai en dergelijke storingen. Bovendien een slapende zich nog wel zijn slaap. Bij de gehypnoti seerde vindt men van dat alles niets. Want wanneer dr. Koster een van zijn patiënten, die op die wijze geen deel meer heeft aan het normale le ven, uitdrukkelijk fluisterend zegt, dat hij absoluut niets meer kan horen en hem vraagt, terwijl hij flink tegen het bed klopt, of hij dat hoort, fluistert hij „nee". Wanneer de arts dan fluis terend de pijnen van een dergelijke patiënt wegsuggereert en hem vraagt, of hij nóg nog iets voelt, zal hij weer „nee" antwoorden. Wanneer hij de patiënt vraagt de schoenen eerst uit en dan weer aan te trekken, doet hij dat, maar het verschil met normale bewegingen is, dat alles uiterst traag en loom gaat. De patiënt blijft toegankelijk via het gehoororgaan en andere zintuigen en het'verr'°^t' onclanks de diepe hypnose, verschillende opgedragen handelingen goed. Terwijl een slaper geen contact meer heeft met zijn omgeving, is de verbinding tussen de hypnotiseur en de gehypnotiseerde er steeds. De kenmer- het behouden van het normale reactie vermogen op prikkels van de buitenwe reld en, wat reeds genoemd werd, de vernauwing van het bewustzijn. De hypnotiseerde hoort wel wat. maar dringt niet tot hem door. Het is mee als met een slaapwandelaar. Dr. Koster is nl. van mening, dat diens toestand identiek is met die een gehypnotiseerde. En hij vertelt een jongetje, dat al slaapwandelende het huis van zijn vader in brand stak, maar rustig lag te slapen, toen het vuui om zich heen greep. En van een arts die 's nachts geroepen aan een kraam bed. daar alles deed wat een dokter behoort te doen maar dat alles in slaaptoestand. Na de gebeurtenis ging hij naar huis en naar bed, sliep verder en herinnerde zich de volgende morgen niets van het nachtelijk avontuur. Ieder hypnotiseerbaar Bij voldoende ervaring zal men ieder een kunnen hypnotiseren, behalve krank zinnigen en zwaar imbecielen. Dr. Kos ter constateerde, dat critische geesten zeer moeilijk te hypnotiseren zijn. Zij kunnen zichzelf moeilijk passief instel len. De overgang naar hypnose wordt onmogelijk, omdat zij zichzelf critisch blijven beschouwen. En ervaringen met honderden kinde ren leerden dr. Koster, dat jongens en meisjes vanaf drie jaar gemakkelijker te hypnotiseren zijn dan volwassenen. In zijn practijk legt dr. Koster zijn patiënten iets van de hypnose uit, maai zo. dat alle gedachten aan iets bovenna tuurlijks vermeden worden. Hij heeft een kleine, z.g. peeshamer, glimmende knop. Daarheen la patiënten kijken door het omstreeks 20 cm schuin boven de ogen van de patiënt te houden. De ogen de patiënt worden dan moe van omhoogstaren en na hoogstens een paar minuten, soms al na enkele seconden, beginnen de ogen te knipperen. Tijdens deze handelingen zegt hij de patiënt herhaaldelijk, dat de ogen moe wor den. dat hij ze onmogelijk langer kan open houden, dat hij nu gaat slapen. En op het moment, dat de arts ge schikt lijkt, gewoonlijk als de ogen van zelf even dichtvallen, zegt de arts. ter wijl hij de peeshamer langzaam naar de voeten van de patiënt beweegt: „Nu gaat U inslapen. Deze suggestie her haalt hij een paar malen. Elke patiënt is echter anders en de arts-hypnotiseur moet streng individualiseren. Daarna herhaalt de dokter de „gene zende suggesties", die m nauw verband staan met een logische gedachtengang over de ziekte. Hij zoekt direct con tact met het zieke orgaan en het spreekt vanzelf, dat daartoe een uitvoerig on derzock van de patiënt aan een derge lijke behandeling vooraf dient te gaan. Simulatie van de hypnose komt vol gens dr. Koster zelden voor. hypnose dient immers in hoofdzaak ter genezing van de patiënt. Met sJmuleren werkt hij alleen zichzelf maar tegen. Dr. Koster toont zich hoe kan het anders een groot tegenstander van het spelen met de hypnose ter wille van publiek vermaak. Wil zij volkomen on schadelijk en fen nutte van de mensen zijn, dan moet de hypnotiseur een ge oefend arts zijn. Deze zal uiterst zelden onaangename gevolgen van de hypnose bij patiënten ervaren. Doch ernstige al gemene stoornissen zijn waargenomen toneelhypnosen. Sommige mensen, daar gehypnotiseerd werden, waren dagen nadien nog ongeschikt voor hun „Op kerkelijke gronden", aldus dr. Koster, „is de hypnose bij mijn patiën ten nooit door een pastoor of dominee afgeraden." Verscheidene predikanten lieten zich bij hem met hypnose be handelen. Er was een Gereformeerd predikant onder. Die kwam, nadat hij dagen lang tot God gebeden had om antwoord op de vraag, of hij het wel doen mocht. Kon hij zijn wil wel iemand anders, dan aan God alleen dergeschikt maken? Toen hem duidelijk geworden at van dat laatste bij een hypnose genezing geen sprake was. liet hij zich rustig behandelen. In hypnose is dus een macht gelegen, die in staat is, zeer nuttig genezend te werken, maar die ook kan schaden. De kunst van de geneesheer is alleen de nuttige en genezende kant te schijn te doen treden en de schadelijke zijde achter uit te dringen. Operaties onder hynose Het is dr. Kosters ervaring en die van vele van zijn collega's, dat hypnose, be halve ter gen^ing van allerlei ziek ten ook met succes aangewend kan wor den bij operaties en de geboorte van kinderen. Dr. Koster beschrijft, hoe hij eens een patiënt hypnotiseerde, die een zeer zware beenoperatie moest onder gaan. Dat duurde vier uur en slechts bij zeer diepe ingrepen kreunde de pa tiënt even. In het bijzonder riepen de chirurgen dr. Kosters hulp in voor tiënten, die tijdens het toedienen de narcose ophielden met ademen. In het bovengenoemde geval waren de chi rurgen uitermate verwonderd, dat zij rustig in de spiermassa's konden snij den en stukken uit het bot wegbeitelen zonder de allergeringste pijnreactie. En de patiënte, die 63 jaar oud was, bleek na afloop in goede conditie. Bij een andere operatie (een pijnlijke ingreep in de buik), werd de patiënt ook gehypnotiseerd. Hij voelde niets van de handelingen van de chi rurg, maar hij vertelde na afloop aar. de hypnotiseur, dat hij hoorde hoe de chirurg tot dr. Koster zei de pijnloos- hcid schitterend te vinden. Angst voor pijn doet vele patiënten, die naar de tandarts moeten b.v„ naar de hypnotiseur gaan en de behande ling geschiedt pijnloos. De grote reeks ziektegevallen, die dr. Koster beschijft, treffen alle om de ho peloze staat, waarin de patiënten zich bevonden toen zij zich eindelijk tot de hypnotiseur wendden. „Patiënten. aan slapeloosheid leden, hielp ik aan een goede slaapgewoonte". schrijft dr. Koster ergens en hij merkt erbij op. „dat slapeloosheid een ernstig lijden is. dat meestal door de artsen onder schat wordt. Het komt vaker voor en heeft ernstiger gevolgen, dan de mees ten denken' Een verkoopster uit een groot bedrijf werd eens onder behandeling, gezon den door de Raad van Arbeid wegens slapeloosheid Vier jaren tevoren was haar slaap plotseling slecht geworden. Zij sliep niet meer. dan een paar uren per nacht. Acht weken, vóór zij bij de arts-hypnotiseur kwam. had zij haar werk moeten opgeven. Allerlei behande lingen en medicijnen waren tevergeefs beproefd. Een verblijf van zes weken buiten, had evenmin uitkomst gebracht. Het resultaat der hypnotische behande ling. die de eerste weken dagelijks, daarna een paar maanden 4 tot 2 malen per week gegeven werd, was. dat zij de eerste week, waarin zij nog nacht van drie uren en vier nachten van vier uren slaap had, verder, bijna zonder uitzondering goed sliep, d.w.z. als regel IVi tot uur! De slaap is daarna uitstekend gebleven. Het is maar een van de vele spre kende gevallen, die deze arts beschrijt. Hij vertelt van kinderen en ouderen, die door een hypnose-behandeling van stotteren genezen werden, over toepas sing van de hypnose bij organische ziekten, waarbij hij er de nadruk nog eens oplegt, dat een arts nimmer bij lichamelijke aandoeningen, de ziel mag vergeten. „Bilderdijk's zwaarmoedig heid", zo schrijft hij, „wordt aan een voetgebrek toegeschreven." Dr. Kosters moeder kreeg. 83 jaar oud. in haar linker oog. dat al vele Ja ren blind was door cataract, een grote bloeding in de voorste oogkamer. De| pijnen waren zo hevig, dat zij 's nachts niet van kon slapen. Over dag hield zij steeds haar hand tegen het oog gedrukt. Een der bekwaamste oogartsen behandelde haar, maar daar de pijnen na enige weken niet wilden wijken, stelde hij voor om het oog te verwijderen. Toen besloot haar zoon het eens met hypnose te beproeven. Na de eerste hypnose trad reeds een aanmer kelijke verlichting in. Na een reeks behandelingen zijn de pijnen nooit meer teruggekomen. De laatste 2 jaar van haar leven heeft zij geen last meer van het oog gehad. Geheugenstoornis Er zijn nog tal van dergelijke ziekte geschiedenissen in het boek beschreven. Belangwekkend is het verhaal, dat dr. Koster mij vertelde over een geheugen stoornis bij een van zijn patiëntemDe man was in zijn jeugd bij de grote vaart geweest, doch hij had bij zijn huwelijk die betrekking op verzoek van zijn vrouw opgegeven. Toch bleef er in hem een groot verlangen naar het wijde water en een enkele maal gebeurde het, dat hij een dag van zijn kantoor weg bleef om aan de havenkade of de pie- :n van IJmuiden grote schepen te zien. Toen hij eens drie dagen achtereen as weggeweest, zonder dat zijn vrouw ist waar hij was en zijn vrouw hem tenslotte terugvond, terwijl hij verwe zen bij een station heen en weer liep, omdat hij zich niets meer herinnerde noch van het recente verleden, noch zijn eigen omstandigheden h.j kon ook de weg naar huis niet terug vinden besloot men tot een hypnose- behandeling. Daarbij werd allereerst ge tracht de herinnering aan wat voor Dij was weer op te wekken. Wellicht dat daarin een sleutel school, die de op lossing van het lijden zou kunnen bren- In hypnosetoestand heeft de man niet alleen alles verteld, wat hij die drie dagen gedaan had, waar hjj was geweest, hoe hij gereisd en gelopen had en waar hij at en sliep, maar toen zijn herinnering hem geheel begaf, heeft hij opgeschreven wat er nog aan zijn verklaringen ontbrak. En dat, in hypnose neergeschreven handschrift was een heel ander, dan het normale van de patiënt. Vandaar, dat dr. Koster de vraag aan de orde stelt, of het mogelijk is. door middel van een hypnose de waarheid uit een getuige of verdachte te krij gen. Hij onderscheidt daarbij twee mo gelijkheden. De eerste is, dat de on dervraagde persoon in waaktoestand de waarheid werkelijk niet weet en dus ook met de beste wil van de wereld niet kan meedelen. Dat kan voorkomen, als de dingen, waarnaar gevraagd wordt, in diepe hypnose-toestand beleefd zijn. De ondervraagde zal zich dan van de hele hypnose niets herinneren en on der ede ontkennen, dat hij getuige was van iets, waarover hij. onder hypnose verkerend, gesproken heeft. De tweede mogelijkheid is, dat de on dervraagde persoon de waarheid in waaktoestand heel goed wil verzwijgen. Hij zal dat dan ook on der hypnose blijven doen. want de mo rele fundering der persoonlijkheid wij zigt zich niet in de hypnose. In enkele gevallen gelukte het. door middel van een hypnose achter de waarheid te ko men. waar ondervraging in waaktoe stand niet tot de waarheid leidde. In hypnose kan b.v. de angst om de waar heid te zeggen wegvallen of er kan in het onderbewustzijn een drang zijn om de waarheid te zeggen. Het zou echter, zo besluit de auteur dit deel van zijn verhandeling, juridisch ontoelaatbaar zijn, iemand, tegen zijn uitgesproken wil te hypnotiseren, om een zaak op te helderen. Hij meent echter, dat de hypnose niet steeds als immoreel verworpen moet worden en al speelt de hypnose slechts zelden een rol bij pro cessen. ieder jurist moet er, naar zijn mening toch van op de hoogte zijn. Tot zover dr. Kosters beschouwingen over dit belangwekkende onderwerp. Het is weer een andere zijde van een vraagstuk, dat in onze tijd. misschien onder invloed van een voortgaande spe cialisering ook in de medische weten schap, steeds actueler wordt, nl. dat van de belangstelling van de medicus voor de héle persoonlijkheid van de pa tient Niet slechts voor dat deel van diens lijf. dat lijdt maar vooral ook voor zijn geestelyke gezondheid, die ge knakt wordt door het lichamelijk onge mak. Vandaar, dat dit onderwerp me een goede overgang toescheen van de mag netiseurs en dc oculisten naar de ge bedsgenezing. Met deze hypnose-be- schouwing zijn we in ieder geval weer van het pad der medicinale kronkelwe gen in het rechte spoor van het vak manschap gekomen. Alleen op dat vlak kan een zo ernstig onderwerp als de gebedsgenezing besproken worden. Dat 'n een volgend artikel geschle-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 3