(zMrclennen^, „MILLIOENEN KARTONNEN SOLDATEN" het offensief in öe hitl€RS laatste poqinq, öie zijn onöeRqanq- BezeqeLöe Al «Jen is hij met zijn kamera- ïkomcn. Hij was een dei- eersten, die in Normandië landden en strijdend heeft hij zich een weg ge baand door Frankrijk en België Den kend aan huis, aan vrouw en kinderen, staart hij in de schemering; de wereld is bedekt met sneeuw. „Nog een kwartier", zo denkt hij, „en deze wacht zit er weer op." Hij verlangt naar z'n warme tent en zijn kameraden. Plotseling schrikt hij op.. Hoorde hij daar -iets? Enige tientallen meters ver der tekenen zich in de witte sneeuw en kele gestalten af. Vijanden? Of een te rugkerende patrouille. Generaal Ridgway. Terwijl hij nog weifelt, fluit een ko gel hem voorbij en slaat achter hem met een doffe klap in een boom. Nu aarzelt hij niet langer en geeft een vuur stoot met zijn bren op het vijandelijke groepje. Terwijl hij al doorvurend dek king zoekt, hoort hij achter zich snelle voetstappen. Zijn kameraden. Voor soldaat Hopkins is het echter te laat. Plotseling voelt hij een harde klap te gen zijn voorhoofd e*n het zoveelste slachtoffer voor de bevrijding van Eu ropa is gevallen. W\T was er gebeurd? Hitier en .zijn maarschalk Von Rund- stedt nadden het plan opgevat, om nog eenmaal een grootscheepse poging te wagen, om de oprukkende geallieerden terug te werpen. Voor dit doel hadden 7.e het gebied van de Ardennen uitge zocht, hetzelfde gebied, waar Von Rund-' stcdt in het begin van de oorlog zijn offensief opende, dat de Engelsen noop te tot de terugtocht via Duinkerken. Helemaal onverwacht kwam deze aan val voor Eisenhower niet. Hij was ech ter niet bij machte geweest zijn front in de Ardennen, waar tot deze dagen een betrekkelijke rust heerste, zodanig te versterken, dat de andere geallieer de troepen hun offensieve klacht niet zouden verliezen. Op 16 December 1944 werden kleine penetraties gemeld aan het front, dat ongeveer gelijk liep met de Belgisch- Luxemburgs-Duitse grens. Men be greep al gauw, dat dit niet maar één of andere afleidingsmanoeuvre was. De eerste Duitse aanval concentreerde zich op het centrum van het 8e Amerikaanse korps, dat stelling had genomen in het centrum van het front van de 12e leger- froep. Het was direct duidelijk, dat dit orps een dergelijke grote aanval nooit zou kunnen weerstaan Men besloot daarom de 2e en 10e Am. pantserdivi sie, die op de flanken van de 12e leger groep in reserve lagen, onmiddellijk het bedreigde gebied op te laten J— beschikking: rukken. Verder - opperbevelhebber van de NATO. welk corps zijn sporen reeds verdiend had in de strijd om Nijmegen en Eindhoven, welke beide steden door dit korps wer den veroverd. Voorts: een pantser- en een luchtlandingsdivisie, één infanterie divisie en het gehele Britse 30e korps. Het hoofdkwartier achtte deze reserve voldoende, om na verloop van tijd ie dere aanval af te slaan of terug te dringen. De toestand van het weer was bijzonder slecht. Reeds enkele dagen hing er een ondoordringbare mist, waar door de luchtmacht verhinderd was in te grijpen m de strijd. Reeds de tweede tlag van het offen sief werd het duidelijk, dat er spra ke was van een zeer zware aanval. Maarschalk Von Rundstedt had maar liefst 24 pantserdivisies ingezet. De eerste belangrijke slag werd toe gebracht aan het 5e legerkorps onder generaal Gerow, welk korps in het Noor delijk gedeelte van de Ardennen oprukte naar de dammen in het riviertje de Roer. Eén van zijn beide div., de 99e moest al spoedig hals over kop terug trekken. Zijn andere div de 2e, ver sterkt door de resten van de 99e, hield echter moedig stand en bood taaie weer stand. Aan haar optreden is het te dan ken dat de Duitsers tijdens het gehele •ffensief geen stap verder kwamen san de Noordoostelijke sector van het Ar dennenfront. Dit was van ontzaglijk belang voor het behoud van Luik. De 7e pantserdiv. bood bij St Vith eveneens verbitterde tegenstand. Latei- moest ze echter- terugtrekken op de achter het front in allerijl in gereedheid gebrachte linies, die de Noordelijke flank van het Ardennenfront zouden vormen en tot elke prijs behouden moesten worden. Inmiddels werden in allerijl verster kingen aangevoerd, sterke verdedigings werken werden aangebracht langs de Maas en er werden voorbereidingen ge troffen om de bruggen over deze rivier in geval van nood op te blazen. Zo ver is het echter gelukkig nooit gekomen. Het eerste Duitse doel scheen Luik te zijn, een belangrijke opslagplaats van de geallieerden. Speciale voorzorgsmaat regelen voor de verdediging van deze stad werden getroffen, hoewel men vast besloten was, de Duitsers nooit zover te laten komen. De Amerikaanse legers hadden het voordeel van zeer goed georganiseerde bevoorradingstroepen terwijl de Duit sers slechts de beschikking hadden over een veel slechter apparaat, dat boven dien te kampen had met slechte wegen. Verder waren de Duitse voorraden lang niet toereikend genoeg om dit offen sief in zijn volle kracht te doen ont plooien. Het geallieerde hoofdkwartier besloot tot elke prijs het stadje Bastogne te houden. Dit was een uiterst belangrijk wegenxnooppunt en men zou in staat zijn de bevoorrading van de vijand ten zeerste te bemoeilijken, daar de vijand dan slechts nog de beschikking had over één weg om zijn troepen naar het OP het geallieerde hoofdkwartier werd tijdens een conferentie besloten, dat het het beste zou zijn een tegenaanval tijd in het defensief zouden blijv ton werd belast met het organise ren van deze tegenaanval. Het plan was zoveel mogelijk divisies samen te trekken om deze daarna op te laten rukken naar Bastogne. Op deze conferentie van generaals, die bij het offensief betrokken waren, wer den alle instructies voor de komende strijd vastgesteld. Een grote belemme ring voor de Amerikaanse legers in de komende strijd vormde de Zak van Col- mar. Hoewel deze niet in de directe omgeving van het Ardennenfront lag, vormde dit weerstandsnest toch een ern stige hindernis. Het gehele Amerikaan se 7e leger was n.l. nodig om de hier ingesloten Duitse troepen geen gelegen heid te geven een plotselinge uitval te beginnen. Langzamerhand begon het duidelijk te worden, dat de Duitse troepen ten Zui den van Luik de Maas wilden overste ken om na de omsingeling van deze Generaal Von Rundstedt. stad de voornaamste geallieerde ver bindingslinie te bereiken en daarna op te rukken naar Antwerpen. Men hield zich echter op het geallieerde hoofd kwartier uiterst rustig. Eisenhower zag m deze aanval slechts een mogelijkheid om de vijand des te vernietigender te verslaan, nu hij zich bloot gaf, door ach ter de Siegfriedlinie vandaan te komen. Op de 18e en 19e December rukten de Duitsers zo geweldig op, dat alle normale verbindingen tussen het hoofd kwartier van Bradley en de Amerikaan se legers op de Noordelijke flank van het front werden verbroken. Het gevolg was, dat de Britse maarschalk Mont- dez« legers. Na de strijd kreeg Saarbekken men hierdoor in Engeland de indruk nn n dat Montgomery de redder van de Ame rikaanse legers was geweest, waardoor grote naijver tussen hem en zijn Ame rikaanse collega's ontstond. voerd, die doör de slechte weersomstan digheden bijna niet konden opereren. Op de avond van de derde Januari werden de gevechten om deze plaats door de Duitsers gestaakt. Montgome ry was n.l. met zijn aanval vanuit het Noorden begonnen en dit werd de Duitse legers te veel. EEN laatste poging van de Duitsers om zich van de ondergang te red den, was het inzetten van de Luftwaffe. Luchtaanvallen werden ingezet op de vliegvelden achter de geallieerde linies. Vele van de vliegtuigen werden nog staande op de vliegvelden vernield. De Amerikaanse jachtvliegers namen echter schitterend revanche en vernie tigden de helft van de aanvallende Duitse vliegtuigen. Op 16 Januari, precies een maand na het begin van het offensief, maakten de Amerikaanse legers van de Noordelijke en de Zuidelijke vleugel contact met elkaar bij Houffalize. Kort hierop be reikte men de oorspronkelijke linies weer. Men nam nu de gelegenheid te baat om de Duitse troepen ver achter hun oude linies terug te jagen en een aanval te beginnen. Hitler had in dit offensief verschrikkelijke verliezen ge leden. Zijn intuïtie had hem weer eens een keer in de steek gelaten. Aan man schappen verloor hij meer dan 95.000 soldaten en officieren. Honderden tanks en vliegtuigen gingen verloren met dui zenden auto's en kanonnen. Mede had hij zichzelf de gelegenheid ontnomen opnieuw een aanval te be ginnen op het Westelijk bolwerk of ster ke tegenstand te bieden tegen de ko mende geallieerde aanvallen. Ook de geallieerde verliezen waren niet gering. Men verloor in totaal 77.000 man, waarvan 8000 werden gedood, 48.000 ge wond, terwijl 21 000 gevangen werden genomen. Ook materieel leed men zwa re verliezen. Door de Duitse aanval was voorts de kans verkeken om een aanval doen. Deze aanval werd het offensief ingezet. Het het Derde rijk was echter definitief beslist t onderdrukte volken stond voor de deur. Toch zou het nog vier lange maanden - D-j geallieerde han- was bezet door de 101e luchtlandings- div., die hier moedig stand hield. Na enige dagen werd deze plaats echter volkomen ingesloten door dc oprukken de Duitsers. Deze divisie gaf de Duit sers grote moeite bij het aanvoeren van versterkingen en voorraden naar het front, daar men nu belangrijke wegen niet kon berijden. Een gelukkige omstandigheid Vanaf dat ogenblik was het voorgoed gedaan met de Duitse opmars. Op 2e Kerstdag 1944 gelukte het Patton met een kleine colonne door tc breken naar het zo heldhaftig verdedigde Bastogne en contact te maken met de mannen van de dappere 101e. Intussen besloten Eisenhower en Mont gomery om niet voor de 3e Januari aan het Noordelijk front in dc aanval te gaan. Wel zou Montgomery vast beginnen met een stootleger te organiseren voor deze aanval. Er begonnen nu hevige gevechten om Bastogne. Van beide zijden werden zoveel mogelijk verse troepen aange- Maarschalk Montgomery. NOG EENS: behandeling van darmversiopping RAUWKOST? GOED, MAAR MET MATE (Van onze medische medewerker.) EEN der lezers van onze medische rubriek heeft blijkens een inge komen schrijven node gemist het ver volg op „Alles heeft zijn bestemdr- tijd". U zult zich herinneren, dat ik onder dit hoofd geschreven heb over obstipatie. Genoemde lezer is kennelijk ge troffen door de negatieve factoren, die ik genoemd heb en welke oorzaak zijn voor het ontstaan van verstopping. Hij ziet geen uitweg en vraagt hoe het dan wel moet. Deze vraag is niét eenvoudig te beantwoorden. In het vorige artikel heb ik in hoofdzaak gewezen op het verband tussen voortgaande bescha ving, eisen van de moderne samen leving, comfort, gemakzucht en het ontstaan van een trage darmwer king. Het spreekt vanzelf, dat nog tal van andere factoren een rol kun nen spelen. Generaal Eisenhower. De spijsvertering begint met het kauwen. Hoeveel tijd gunt men zich om te eten? Wordt het voedsel in de mond fjjn verdeeld en goed ge mengd met speeksel? Heeft men een behoorlijk gebit? Legt men soms zijn kunstgebit even terzijde, omdat men dan eerder klaar is met eten? Is de maag gezond? Een zweer bij de uitgang van de maag gaat vaak gepaaid met obstipatie. Er kan een stoornis zijn in de afscheiding van maagsap. Soms is het slijmvlies van de maag ontstoken. Dan de galblaas. Werkt deze behoorlijk? Zitten er geen stenen in? Is ze niet ontstoken? En hoe is het met de darm zelf? Wor men? Ontstekingsprocessen? Vernau wingen? Abnormale verwijdingen? Gezwellen van kwaadaardige aard? U begrijpt al wat ik zeggen wil. Voor de behandeling van darmver stopping, vooral als men abnorma le producten als slijm, etter of bloed kwijt raakt, dient men naar de huis arts te gaan. Zo nodig zal hij u ver der verwijzen naar een specialist voor nader onderzoek, roentgenfoto's enzovoort. Ernstige oorzaken voor verstop ping heb ik aanvankelijk herhaalde lijk miskend gezien. Vóór alles dus een nauwkeurig lichamelijk onder zoek! Het is mogelijk, dat u al deze ziekelijke omstandigheden bij u zelf al uitgeschakeld hebt. U heeft van nature een trage darm. De vraag, die u mij nu stelt is: „Hoe voed ik die op tot groter werkzaamheid?" U vindt waarschijnlijk, dat u al heel erg uw best gedaan heeft. Elke dag veel fruit, bij het middageten veel groenten, dagelijks rauwkost, mis schien heeft u het wel geprobeerd door een ongeschilde sinaasappel naar binnen te werken. Laat ik u dan dadelijk zeggen, dat er in dit opzicht veel kwaad aan zogenaamd luie dar men gedaan wordt. Het is al vitaminen wat de klok slaat. Hoe rauwer, hoe mooier en beter meent men. Het tegendeel is waar. Denk nu niet, dat ik tegen een juist gebruik van edelstoffen ben. Ook moet u uit deze opmerking niet de conclusie trekken, dat ik tegen rauw kost ben. Niets is minder waar dan dat. Maar waar ik wel tegen ben, dat is het misbruik maken van het maagdarmkanaal als gold het het spijsverteringsapparaat van een paard of een kbe. De mens is nu eenmaal geen plan- teneter en zal dit nooit worden. Ve le mensen weten niet, dat juist daar door abnormale gistingsprocessen in de darm ontstaan, die obstipatie in de hand werken. Ik geef dan 6ok de raad om rauwkost met mate te gebruiken. Overigens gebruike men spijzen, die goed toebereid zijn, goed gaar zijn, niet te hard gebakken zijn, in het algemeen gemakkelijk verteer baar zijn, zonder evenwel te streven naar luxe broodjes of uit patent bloem vervaardigde lekkernijen, ge makkelijk hanteerbare busgroenten, corned beef en dergelijke. Verder zorge men, dat de elemen taire bestanddelen van de voeding eiwitstoffen, vetten en zetmeelachtige stoffen in juiste verhoudingen ge noten worden. Men ete niet uitslui tend zoet op het brood en men ga zich anderzijds niet te buiten aan vleeswaren of eieren. Het versma den van vet in elke vorm om de lijn te handhaven is zeker uit den boze. Men vermijde zo veel mogelijk de zittende leefwijze. Een dagelijkse kor te doch energieke wandeling is zeer aan te bevelen. De ontwikkeling van het spierstelsel, speciaal van buik-, bekken- en ademhalingsspieren, dient bevorderd te worden. Het is bekend, dat roeiers nooit last van obstipatie hebben. Verder geve men aan de uit nodiging van de darm om zich een ogenblik te verwijderen zo spoedig mogelijk gehoor. Enige aantekeningen bij de HET zeer interessante artikel over de bevolkingsboekhouding in Ne derland, dat in het Zondagsblad van Zaterdag 6 December j.l. is versche nen, behoeft op enkele plaatsen eni ge aanvulling en verbetering. De bewering, dat een der grootste staatslieden, die Nederland ooit ge had heeft, Thorbecke wars was van alle ordening en overheidsbemoeiing is slechts in zoverre juist, dat hij afkerig was van alle onnodige over heidsbemoeiing, maar juist het feit, dat hij het is geweest, die het ko ninklijk besluit betreffende de bevol kingsboekhouding heeft uitgelokt, be wijst, dat hij van overheidsbemoeiing op noodzakelijke punten geen tegen stander was. Dat hij het besluit heeft uitgelokt zonder zelf eigenlijk te weten waar om, lijkt mij ook uiterst onwaar schijnlijk. Het besluit hing inderdaad samen met de volkstelling van 1849. Bij de vorige, omstreeks elke tien jaar gehouden volkstellingen was tel kens een nieuw volkstellingregister aangelegd, dat daarna in de archie ven der verschillende gemeenten werd gedeponeerd en niet verder bijgehouden. Een niet-bijgehouden register van ongeveer tien jaar geleden leverde natuurlijk geen bruikbare grondslag voor een nieuwe volkstelling op: Thor becke besloot dus, dat er een per manente bevolkingsboekhouding zou worden aangelegd, die a.h.w. van dag tot dag zou kunnen worden bij gehouden. Dat zulks tot de invoering van kaartsystemen niet zo erg vlot ging, lag niet aan Thorbecke, maar aan de aard der oudste bevolkings boekhouding, n.l. in de vorm van ingebonden registers, die, na tal van jaren dienst gedaan te hebben en soms haast onleesbaar te zijn gewor den, telkens weer door nieuwe moes ten worden vervangen. Thorbecke heeft de vlucht, die kaartsystemen in de loop der 20e eeuw zouden nemen, niet kunnen voorzien en hij zou on getwijfeld verbaasd staan over de ontwikkeling der door hem ingevoer de bevolkingsboekhouding door het z.g. persoonskaartenstelsel. En zo komen wij meteen op een tweede fout in het artikel van Zater dag j.l. Niet de registers van de bur gerlijke stand hebben als grondslag voor de bevolkingsboekhouding ge diend. Wel hebben zij er gegevens voor geleverd. Niet iedereen geeft er zich reken schap van dat tussen de burgerlijke stand en de bevolkingsboekhouding weliswaar een nauw verband bestaat, maar dat zij toch niet per se naast elkaar behoeven te bestaan. Trouwens van 1811 tot 1849 heeft Nederland wel de burgerlijke stand, maar, af gezien van de periodieke volkstellin gen, geen bevolkingsboekhouding ge kend. En theoretisch laat zich zeer goed de toestand denken, dat in een land een uitstekende bevolkingsboek houding bestaat, maar geen burger lijke stand. Het doel dier beide in stellingen is ook geheel verschillend: de bevolkingsboekhouding dient voor namelijk voor de overheid, de bur gerlijke stand voor overheid en par ticulieren: hij beoogt de voornaam ste gebeurtenissen in 's mensen le ven vast te leggen, waarvan er twee (geboorte en dood) elk mens betref fen, het derde (huwelijk) het meren deel der mensen: er zijn n.l. ook personen die overlijden vóór de leef tijd, waarop zij kunnen huwen en personen, die hun gehele leven on gehuwd blijven en dus, althans uit het standpunt van de ambtenaar van de burgerlijke stand, alleen maar ge boren worden en overlijden. Laat ons het verschil en tevens het verband tussen bevolkingsboekhou ding en burgerlijke stand mjjt een concreet voorbeeld toelichten. Mijn heer X wordt geboren in A, mejuf frouw Y in B. Beiden verhuizen later naar C, leren er elkaar kennen en verloven zich. Nog vóór zij huwen ver trekken beiden naar D. Daar huwen zij, maar nog voor het eerste kind uit hun huwelijk geboren wordt ver huizen zij naar E. Daar wordt hun eerste kind geboren, maar kort daar na vertrekt het nu uit drie personen bestaande gezin naar F: daar wor den de andere kinderen van het echt paar geboren. Maar na verloop van jaren wordt de heer X bv. gepen- sionneerd en trekt met zijn vrouw (de kinderen zijn inmiddels alle ge huwd) naar G. Daar overlijdt hij en zijn weduwe gaat inwonen bij een harer getrouwde kinderen in H, waar zij enige jaren later overlijdt. Mijnheer X heeft dus ingeschreven gestaan in de bevolkingsregisters der gemeenten A, C, D, E, F en G., zijn vrouw in die der gemeenten B, C, D, E, F, G en H. Zijn eerste kind heeft ingeschreven gestaan in E en F, de andere kinderen alleen in F (afge zien dan van de plaatsen, waar zij later, na hun huwelijk zijn gaan wo nen). Maar acten van de burgerlijke stand betreffende het gezin X vindt men lang niet in alle die gemeenten. De geboorteacte van X vindt men in het geboorteregister der gemeen te A, die zijner echtgenote in die der gemeente B. Hun trouwacte staat in de registers van de B. S. van de gemeente D. De geboorteacte van hun eerste kind staat in de B.S. van de gemeente E, de geboorteacten der andere kinderen in die der gemeente F. Zijn overlijdensacte moet men ..Wat hoor ik? Worden we geroepen. zoeken in de B.S. registers der ge meente G., die van zijn weduwe in die der gemeente H. Vooral nu velen in de loop van hun leven een of meermalen verhui zen is een gang van zaken als hier boven geschetst heel gewoon: Vroe ger was dat anders en was men veel meer „honkvast." Men werd in een bepaalde gemeente geboren, trouwde er, kreeg er kinderen en overleed er. Ook zijn vrouw koos men veelal (maar lang niet altijd!) uit de plaats zijner geboorte en inwoning. Een derde onjuistheid in het ar tikel betreft de invoering der thans weer vervallen persoonsbewijzen. Hun invoering heeft op bevel der Duit sers plaats gehad: het plan tot in voering van die documenten bestond al enige tijd voor de oorlog, maar de invoering heeft op bevel der Duit sers plaats gehad. Daardoor is het persoonsbewijs een weinig populair document geworden en is het na di bevrijding weer vervallen in zoverre, dat er geen uitreiking van nieuwe meer geschiedt en de eenmaal uitge reikte niet meer worden bijgehouden. Het is eigenlijk jammer, dat dit zo is gelopen: de persoonsbewijzen wa ren in beginsel zeer practische docu menten. Men kon er b.v. in geval van een ongeluk op straat, voor le gitimatiedoeleinden, b.v. bij het af halen van aangetekende brieven, bij het vaststellen van de leeftijd van minderjarigen bij bioscoopbezoek ge bruik van maken. In België, waar zij al lang voor de oorlog oestonden, bestaan zij nu nog en het laten ver vallen van deze documenten na de oorlog hier te lande doet mij altijd denken aan dat verhaal, dat men in een klein Italiaans vorstendom na de Napoleontische overheersing de daar door de Fransen ingevoerde straatverlichting weer afschafte, niet, omdat zij niet goed voldeed, maar uitsluitend omdat zij door de Fransen was ingevoerd. TWEE KERSTPAKKETTEN HEL lijkt wel oj er dit jaar helemaal geen eind aan komt: geen eind aan de ellende; geen eind aan de versleten stemmen met hun eendere refrein, waaruit je altijd weer die paar woorden opvangt: „In de gunst magge vallen..." Ach, en als men dat opschrijft, zegt dat nog zo weinig Men zou die stem men zelf willen laten horen. Men zou alle radio-omroepverenigingen om desnoods maar vijf minuten zendtijd willen vragen zodat heel Nederland eens deze litanie der be rooiden beluisteren kon: „In de gunst magge vallenin de gunst magge vallenin de gunst Misschien dat men het dan zou gaan begrijpen; misschien dat wij er ge hoor aan zouden kunnen geven. Nu moeten we immers steeds nog kie zen; we moeten voortijdig schapen en bokken scheiden; we mogen onkruid en tarwe niet gezamenlijk laten opwassen tot de oogst. En ach, hoe zwaar valt hier de keus zo nu en dan Neem nu alleen maar die twee oude wijfjes, die vlak na elkaar u voorbijgaan: Heiltje en Hubertientje Twee namen, die terstond ver raden dat ze eens beiden, lang ge leden, op het boerenland geboren en getogen zijn. Dat is trouwens ook hun enige overeenkomst, hun gemeenschappelijke armoede en smeekbede buiten beschouwing ge laten, want verder verschillen ze als dag en nacht, als zomer en win ter. Heiltje is een engel, en Huber tientje een bengel, en dat is dan nog zacht gezegd. Heiltje is veertig plus en Hubertientje vierhonderd minus. Heiltje zou je je hebben en houden toevertrouwen en Hubertientje geen rooie duit. Heiltje een leven als een heilige, zo ongerept, zo ingetogen, zo kuis en zo vroom. Jaren en jaren geleden, als een jonge deern, is ze verloofd geweest. Ze was toen nog maar pas in de stad; ze was hier komen dienen omdat haar jongen hier hun beider toekomstig bestaan zocht, en je elkaar wel eens wilde zien, al beperkte zich dat tot een zeldzame samenval van vrije avond en geen nachtploeg.' Hij vond even wel slechts de dood en Heiltje heeft daarna nooit meer getracht om een plaatsvervanger voor hem te vin den. Bij Heiltje is de liefde iets, dat eenmaal komt en nooit opnieuw. Heiltje is radicaal en toen het eigen gezin haar ontging heeft ze zich op het werk gegooid. Ik denk zo dat menige stadse familie in de loop der jaren een trouwe, eerlijke kracht aan haar heeft gehad: zo'n puder- wetse meid-voor-de-dag-en-nacht van goede getuigen voorzien zoals ze 'n halve eeuw geleden in de Kerkbodes gevraagd en aangeboden werden. Het zullen trouwens niet eens veel families geweest zijn, want Heiltje veranderde niet graag. Als ze zich eenmaal geïnstalleerd had op een hoge zolderkamer, bleef zij bij voorkeur waar ze was. Ze hing het altijd verder verblekende portretje van die jongen van d'r waarop je tegenwoordig nog slechts de vage omtrek van een jong boerengezicht ziet met twee zwarte speldeprikken als ogen, want het fotograferen was zo rond 1890 nog niet de kinderschoenen ontgroeid en zulke zoldervertrekjes kunnen ook nog bar vochtig wezen ze hing dat portretje aan de muur; ze hing het verweerde spiegeltje daar- neven; ze zette haar hutkoffer nog van thuis onder een schuine wand; en ze bracht wat centjes naar de spaarbank. Net zo lang totdat ze uitgerangeerd raakte en de boze chagrijnerige rheuma haar vond. Nu zit ze opnieuw op een zolderkamertje, maar ze heeft kost en inwoning niet meer vrij. Ze be taalt er zelfs méér voor dan ze officieel toegeeft en dat is een ge volg van het feit dat ze bij een eige naar belandde, die hét riskante be drijf van in- en uitbraak op de duur verwisselde voor de kleiner maar vaster inkomsten van verhuurde kamers. Ze betaalt zelfs meer dan Drees en Sociale Zaken samen haar permitteren. Maar ze klaagt niet en ze vraagt niet dan eenmaal per jaar, en dan nog schoorvoetend, met Kerstfeest. Want, ach, het is tenminste een zolderkamer, en aan de wand hangen dat spiegeltje en dat portretje, en de kist staat altijd nog onder de helling van de muur, en wat kan een mens meer wensen als d'r spaarbankboekje 't begeven heeft? Wel dat is Heiltje. En Hubertientje? Die is dus ook eens in deze stad komen ivonen, maar over de liefde heeft zij een andere opvatting gehad. Je ziet het trouwens wel aan haar scherpe tin telende ogen; je ziet het zelfs aan 'n enkel versleten gebaartje: Huber tientje is me d'r eentje geweest in haar tijd. Hubertientje is getrouwd geweest en raakZe is het zelfs verschillende malen geweest, en die serie huwelijken was geen gevolg van sterfgevallen, al is wel eens een van haar mannen er na aan toe ge weest om een moord te begaan. Hij wachtte er mee omdat hij maar niet kon besluiten wie de ver moorde zou wezen: Hubertientje, haar vriendje of hijzelf en prefe reerde tenslotte een scheiding, die in haar leven de eerste noch de laatste was. Nee, ik kan van haar geen goed vertellen, maar ach, umt is ze een stokoud wrak Als het altijd maar Sinter klaas was dan wist ik het wel: „Wie zoet is, krijgt lekkers, wie stout is de roe Maar Kerst feest is geen Sinterklaas. Kerstfeest is het wonder Gods voor zondaren. Kerstfeest zou nooit gekomen zijn, als het enkel om zoete kinderen ging W1JKPRED1KANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 8