(zMrclennen^,
„MILLIOENEN
KARTONNEN
SOLDATEN"
het offensief in öe
hitl€RS laatste poqinq, öie zijn onöeRqanq- BezeqeLöe
Al
«Jen
is hij met zijn kamera-
ïkomcn. Hij was een dei-
eersten, die in Normandië landden en
strijdend heeft hij zich een weg ge
baand door Frankrijk en België Den
kend aan huis, aan vrouw en kinderen,
staart hij in de schemering; de wereld
is bedekt met sneeuw.
„Nog een kwartier", zo denkt hij,
„en deze wacht zit er weer op." Hij
verlangt naar z'n warme tent en zijn
kameraden.
Plotseling schrikt hij op.. Hoorde hij
daar -iets? Enige tientallen meters ver
der tekenen zich in de witte sneeuw en
kele gestalten af. Vijanden? Of een te
rugkerende patrouille.
Generaal Ridgway.
Terwijl hij nog weifelt, fluit een ko
gel hem voorbij en slaat achter hem
met een doffe klap in een boom. Nu
aarzelt hij niet langer en geeft een vuur
stoot met zijn bren op het vijandelijke
groepje. Terwijl hij al doorvurend dek
king zoekt, hoort hij achter zich snelle
voetstappen. Zijn kameraden.
Voor soldaat Hopkins is het echter te
laat.
Plotseling voelt hij een harde klap te
gen zijn voorhoofd e*n het zoveelste
slachtoffer voor de bevrijding van Eu
ropa is gevallen.
W\T was er gebeurd?
Hitier en .zijn maarschalk Von Rund-
stedt nadden het plan opgevat, om nog
eenmaal een grootscheepse poging te
wagen, om de oprukkende geallieerden
terug te werpen. Voor dit doel hadden
7.e het gebied van de Ardennen uitge
zocht, hetzelfde gebied, waar Von Rund-'
stcdt in het begin van de oorlog zijn
offensief opende, dat de Engelsen noop
te tot de terugtocht via Duinkerken.
Helemaal onverwacht kwam deze aan
val voor Eisenhower niet. Hij was ech
ter niet bij machte geweest zijn front
in de Ardennen, waar tot deze dagen
een betrekkelijke rust heerste, zodanig
te versterken, dat de andere geallieer
de troepen hun offensieve klacht niet
zouden verliezen.
Op 16 December 1944 werden kleine
penetraties gemeld aan het front, dat
ongeveer gelijk liep met de Belgisch-
Luxemburgs-Duitse grens. Men be
greep al gauw, dat dit niet maar één
of andere afleidingsmanoeuvre was. De
eerste Duitse aanval concentreerde zich
op het centrum van het 8e Amerikaanse
korps, dat stelling had genomen in het
centrum van het front van de 12e leger-
froep. Het was direct duidelijk, dat dit
orps een dergelijke grote aanval nooit
zou kunnen weerstaan Men besloot
daarom de 2e en 10e Am. pantserdivi
sie, die op de flanken van de 12e leger
groep in reserve lagen, onmiddellijk
het bedreigde gebied op te laten
J— beschikking:
rukken. Verder -
opperbevelhebber van de NATO. welk
corps zijn sporen reeds verdiend had in
de strijd om Nijmegen en Eindhoven,
welke beide steden door dit korps wer
den veroverd. Voorts: een pantser- en
een luchtlandingsdivisie, één infanterie
divisie en het gehele Britse 30e korps.
Het hoofdkwartier achtte deze reserve
voldoende, om na verloop van tijd ie
dere aanval af te slaan of terug te
dringen. De toestand van het weer was
bijzonder slecht. Reeds enkele dagen
hing er een ondoordringbare mist, waar
door de luchtmacht verhinderd was in te
grijpen m de strijd.
Reeds de tweede tlag van het offen
sief werd het duidelijk, dat er spra
ke was van een zeer zware aanval.
Maarschalk Von Rundstedt had maar
liefst 24 pantserdivisies ingezet.
De eerste belangrijke slag werd toe
gebracht aan het 5e legerkorps onder
generaal Gerow, welk korps in het Noor
delijk gedeelte van de Ardennen oprukte
naar de dammen in het riviertje de
Roer. Eén van zijn beide div., de 99e
moest al spoedig hals over kop terug
trekken. Zijn andere div de 2e, ver
sterkt door de resten van de 99e, hield
echter moedig stand en bood taaie weer
stand. Aan haar optreden is het te dan
ken dat de Duitsers tijdens het gehele
•ffensief geen stap verder kwamen san
de Noordoostelijke sector van het Ar
dennenfront. Dit was van ontzaglijk
belang voor het behoud van Luik.
De 7e pantserdiv. bood bij St Vith
eveneens verbitterde tegenstand. Latei-
moest ze echter- terugtrekken op de
achter het front in allerijl in gereedheid
gebrachte linies, die de Noordelijke
flank van het Ardennenfront zouden
vormen en tot elke prijs behouden
moesten worden.
Inmiddels werden in allerijl verster
kingen aangevoerd, sterke verdedigings
werken werden aangebracht langs de
Maas en er werden voorbereidingen ge
troffen om de bruggen over deze rivier
in geval van nood op te blazen. Zo ver
is het echter gelukkig nooit gekomen.
Het eerste Duitse doel scheen Luik
te zijn, een belangrijke opslagplaats van
de geallieerden. Speciale voorzorgsmaat
regelen voor de verdediging van deze
stad werden getroffen, hoewel men vast
besloten was, de Duitsers nooit zover
te laten komen.
De Amerikaanse legers hadden het
voordeel van zeer goed georganiseerde
bevoorradingstroepen terwijl de Duit
sers slechts de beschikking hadden over
een veel slechter apparaat, dat boven
dien te kampen had met slechte wegen.
Verder waren de Duitse voorraden lang
niet toereikend genoeg om dit offen
sief in zijn volle kracht te doen ont
plooien.
Het geallieerde hoofdkwartier besloot
tot elke prijs het stadje Bastogne te
houden. Dit was een uiterst belangrijk
wegenxnooppunt en men zou in staat
zijn de bevoorrading van de vijand ten
zeerste te bemoeilijken, daar de vijand
dan slechts nog de beschikking had
over één weg om zijn troepen naar het
OP het geallieerde hoofdkwartier werd
tijdens een conferentie besloten, dat
het het beste zou zijn een tegenaanval
tijd in het defensief zouden blijv
ton werd belast met het organise
ren van deze tegenaanval. Het plan was
zoveel mogelijk divisies samen te trekken
om deze daarna op te laten rukken
naar Bastogne.
Op deze conferentie van generaals, die
bij het offensief betrokken waren, wer
den alle instructies voor de komende
strijd vastgesteld. Een grote belemme
ring voor de Amerikaanse legers in de
komende strijd vormde de Zak van Col-
mar. Hoewel deze niet in de directe
omgeving van het Ardennenfront lag,
vormde dit weerstandsnest toch een ern
stige hindernis. Het gehele Amerikaan
se 7e leger was n.l. nodig om de hier
ingesloten Duitse troepen geen gelegen
heid te geven een plotselinge uitval te
beginnen.
Langzamerhand begon het duidelijk te
worden, dat de Duitse troepen ten Zui
den van Luik de Maas wilden overste
ken om na de omsingeling van deze
Generaal Von Rundstedt.
stad de voornaamste geallieerde ver
bindingslinie te bereiken en daarna op
te rukken naar Antwerpen. Men hield
zich echter op het geallieerde hoofd
kwartier uiterst rustig. Eisenhower zag
m deze aanval slechts een mogelijkheid
om de vijand des te vernietigender te
verslaan, nu hij zich bloot gaf, door ach
ter de Siegfriedlinie vandaan te komen.
Op de 18e en 19e December rukten
de Duitsers zo geweldig op, dat alle
normale verbindingen tussen het hoofd
kwartier van Bradley en de Amerikaan
se legers op de Noordelijke flank van
het front werden verbroken. Het gevolg
was, dat de Britse maarschalk Mont-
dez«
legers. Na de strijd kreeg Saarbekken
men hierdoor in Engeland de indruk nn n
dat Montgomery de redder van de Ame
rikaanse legers was geweest, waardoor
grote naijver tussen hem en zijn Ame
rikaanse collega's ontstond.
voerd, die doör de slechte weersomstan
digheden bijna niet konden opereren.
Op de avond van de derde Januari
werden de gevechten om deze plaats
door de Duitsers gestaakt. Montgome
ry was n.l. met zijn aanval vanuit
het Noorden begonnen en dit werd de
Duitse legers te veel.
EEN laatste poging van de Duitsers
om zich van de ondergang te red
den, was het inzetten van de Luftwaffe.
Luchtaanvallen werden ingezet op de
vliegvelden achter de geallieerde linies.
Vele van de vliegtuigen werden nog
staande op de vliegvelden vernield.
De Amerikaanse jachtvliegers namen
echter schitterend revanche en vernie
tigden de helft van de aanvallende
Duitse vliegtuigen.
Op 16 Januari, precies een maand na
het begin van het offensief, maakten de
Amerikaanse legers van de Noordelijke
en de Zuidelijke vleugel contact met
elkaar bij Houffalize. Kort hierop be
reikte men de oorspronkelijke linies
weer. Men nam nu de gelegenheid te
baat om de Duitse troepen ver achter
hun oude linies terug te jagen en een
aanval te beginnen. Hitler had in dit
offensief verschrikkelijke verliezen ge
leden. Zijn intuïtie had hem weer eens
een keer in de steek gelaten. Aan man
schappen verloor hij meer dan 95.000
soldaten en officieren. Honderden tanks
en vliegtuigen gingen verloren met dui
zenden auto's en kanonnen.
Mede had hij zichzelf de gelegenheid
ontnomen opnieuw een aanval te be
ginnen op het Westelijk bolwerk of ster
ke tegenstand te bieden tegen de ko
mende geallieerde aanvallen.
Ook de geallieerde verliezen waren niet
gering. Men verloor in totaal 77.000 man,
waarvan 8000 werden gedood, 48.000 ge
wond, terwijl 21 000 gevangen werden
genomen. Ook materieel leed men zwa
re verliezen.
Door de Duitse aanval was voorts de
kans verkeken om een aanval
doen. Deze aanval werd
het offensief ingezet. Het
het Derde rijk was echter
definitief beslist t
onderdrukte volken stond voor de deur.
Toch zou het nog vier lange maanden
- D-j geallieerde han-
was bezet door de 101e luchtlandings-
div., die hier moedig stand hield. Na
enige dagen werd deze plaats echter
volkomen ingesloten door dc oprukken
de Duitsers. Deze divisie gaf de Duit
sers grote moeite bij het aanvoeren van
versterkingen en voorraden naar het
front, daar men nu belangrijke wegen
niet kon berijden.
Een gelukkige omstandigheid
Vanaf dat ogenblik was het voorgoed
gedaan met de Duitse opmars. Op 2e
Kerstdag 1944 gelukte het Patton met
een kleine colonne door tc breken naar
het zo heldhaftig verdedigde Bastogne
en contact te maken met de mannen
van de dappere 101e.
Intussen besloten Eisenhower en Mont
gomery om niet voor de 3e Januari aan
het Noordelijk front in dc aanval te gaan.
Wel zou Montgomery vast beginnen met
een stootleger te organiseren voor deze
aanval.
Er begonnen nu hevige gevechten om
Bastogne. Van beide zijden werden
zoveel mogelijk verse troepen aange-
Maarschalk Montgomery.
NOG EENS:
behandeling van darmversiopping
RAUWKOST? GOED, MAAR MET MATE
(Van onze medische medewerker.)
EEN der lezers van onze medische
rubriek heeft blijkens een inge
komen schrijven node gemist het ver
volg op „Alles heeft zijn bestemdr-
tijd". U zult zich herinneren, dat ik
onder dit hoofd geschreven heb over
obstipatie.
Genoemde lezer is kennelijk ge
troffen door de negatieve factoren, die
ik genoemd heb en welke oorzaak zijn
voor het ontstaan van verstopping.
Hij ziet geen uitweg en vraagt hoe
het dan wel moet.
Deze vraag is niét eenvoudig te
beantwoorden. In het vorige artikel
heb ik in hoofdzaak gewezen op het
verband tussen voortgaande bescha
ving, eisen van de moderne samen
leving, comfort, gemakzucht en het
ontstaan van een trage darmwer
king. Het spreekt vanzelf, dat nog
tal van andere factoren een rol kun
nen spelen.
Generaal Eisenhower.
De spijsvertering begint met het
kauwen. Hoeveel tijd gunt men
zich om te eten? Wordt het voedsel
in de mond fjjn verdeeld en goed ge
mengd met speeksel? Heeft men een
behoorlijk gebit? Legt men soms
zijn kunstgebit even terzijde, omdat
men dan eerder klaar is met eten?
Is de maag gezond? Een zweer bij
de uitgang van de maag gaat vaak
gepaaid met obstipatie. Er kan een
stoornis zijn in de afscheiding van
maagsap. Soms is het slijmvlies van
de maag ontstoken. Dan de galblaas.
Werkt deze behoorlijk? Zitten er geen
stenen in? Is ze niet ontstoken? En
hoe is het met de darm zelf? Wor
men? Ontstekingsprocessen? Vernau
wingen? Abnormale verwijdingen?
Gezwellen van kwaadaardige aard?
U begrijpt al wat ik zeggen wil.
Voor de behandeling van darmver
stopping, vooral als men abnorma
le producten als slijm, etter of bloed
kwijt raakt, dient men naar de huis
arts te gaan. Zo nodig zal hij u ver
der verwijzen naar een specialist
voor nader onderzoek, roentgenfoto's
enzovoort.
Ernstige oorzaken voor verstop
ping heb ik aanvankelijk herhaalde
lijk miskend gezien. Vóór alles dus
een nauwkeurig lichamelijk onder
zoek! Het is mogelijk, dat u al deze
ziekelijke omstandigheden bij u zelf
al uitgeschakeld hebt. U heeft van
nature een trage darm. De vraag,
die u mij nu stelt is: „Hoe voed ik
die op tot groter werkzaamheid?"
U vindt waarschijnlijk, dat u al heel
erg uw best gedaan heeft. Elke dag
veel fruit, bij het middageten veel
groenten, dagelijks rauwkost, mis
schien heeft u het wel geprobeerd
door een ongeschilde sinaasappel naar
binnen te werken. Laat ik u dan
dadelijk zeggen, dat er in dit opzicht
veel kwaad aan zogenaamd luie dar
men gedaan wordt.
Het is al vitaminen wat de klok
slaat. Hoe rauwer, hoe mooier en
beter meent men. Het tegendeel is
waar. Denk nu niet, dat ik tegen een
juist gebruik van edelstoffen ben. Ook
moet u uit deze opmerking niet de
conclusie trekken, dat ik tegen rauw
kost ben. Niets is minder waar dan
dat. Maar waar ik wel tegen ben,
dat is het misbruik maken van het
maagdarmkanaal als gold het het
spijsverteringsapparaat van een paard
of een kbe.
De mens is nu eenmaal geen plan-
teneter en zal dit nooit worden. Ve
le mensen weten niet, dat juist daar
door abnormale gistingsprocessen in
de darm ontstaan, die obstipatie in
de hand werken. Ik geef dan 6ok
de raad om rauwkost met mate te
gebruiken. Overigens gebruike men
spijzen, die goed toebereid zijn, goed
gaar zijn, niet te hard gebakken zijn,
in het algemeen gemakkelijk verteer
baar zijn, zonder evenwel te streven
naar luxe broodjes of uit patent
bloem vervaardigde lekkernijen, ge
makkelijk hanteerbare busgroenten,
corned beef en dergelijke.
Verder zorge men, dat de elemen
taire bestanddelen van de voeding
eiwitstoffen, vetten en zetmeelachtige
stoffen in juiste verhoudingen ge
noten worden. Men ete niet uitslui
tend zoet op het brood en men ga
zich anderzijds niet te buiten aan
vleeswaren of eieren. Het versma
den van vet in elke vorm om de lijn
te handhaven is zeker uit den boze.
Men vermijde zo veel mogelijk de
zittende leefwijze. Een dagelijkse kor
te doch energieke wandeling is zeer
aan te bevelen. De ontwikkeling van
het spierstelsel, speciaal van buik-,
bekken- en ademhalingsspieren, dient
bevorderd te worden. Het is bekend,
dat roeiers nooit last van obstipatie
hebben. Verder geve men aan de uit
nodiging van de darm om zich een
ogenblik te verwijderen zo spoedig
mogelijk gehoor.
Enige
aantekeningen
bij de
HET zeer interessante artikel over
de bevolkingsboekhouding in Ne
derland, dat in het Zondagsblad van
Zaterdag 6 December j.l. is versche
nen, behoeft op enkele plaatsen eni
ge aanvulling en verbetering.
De bewering, dat een der grootste
staatslieden, die Nederland ooit ge
had heeft, Thorbecke wars was van
alle ordening en overheidsbemoeiing
is slechts in zoverre juist, dat hij
afkerig was van alle onnodige over
heidsbemoeiing, maar juist het feit,
dat hij het is geweest, die het ko
ninklijk besluit betreffende de bevol
kingsboekhouding heeft uitgelokt, be
wijst, dat hij van overheidsbemoeiing
op noodzakelijke punten geen tegen
stander was.
Dat hij het besluit heeft uitgelokt
zonder zelf eigenlijk te weten waar
om, lijkt mij ook uiterst onwaar
schijnlijk. Het besluit hing inderdaad
samen met de volkstelling van 1849.
Bij de vorige, omstreeks elke tien
jaar gehouden volkstellingen was tel
kens een nieuw volkstellingregister
aangelegd, dat daarna in de archie
ven der verschillende gemeenten
werd gedeponeerd en niet verder
bijgehouden.
Een niet-bijgehouden register van
ongeveer tien jaar geleden leverde
natuurlijk geen bruikbare grondslag
voor een nieuwe volkstelling op: Thor
becke besloot dus, dat er een per
manente bevolkingsboekhouding zou
worden aangelegd, die a.h.w. van
dag tot dag zou kunnen worden bij
gehouden. Dat zulks tot de invoering
van kaartsystemen niet zo erg vlot
ging, lag niet aan Thorbecke, maar
aan de aard der oudste bevolkings
boekhouding, n.l. in de vorm van
ingebonden registers, die, na tal van
jaren dienst gedaan te hebben en
soms haast onleesbaar te zijn gewor
den, telkens weer door nieuwe moes
ten worden vervangen. Thorbecke
heeft de vlucht, die kaartsystemen in
de loop der 20e eeuw zouden nemen,
niet kunnen voorzien en hij zou on
getwijfeld verbaasd staan over de
ontwikkeling der door hem ingevoer
de bevolkingsboekhouding door het
z.g. persoonskaartenstelsel.
En zo komen wij meteen op een
tweede fout in het artikel van Zater
dag j.l. Niet de registers van de bur
gerlijke stand hebben als grondslag
voor de bevolkingsboekhouding ge
diend. Wel hebben zij er gegevens
voor geleverd.
Niet iedereen geeft er zich reken
schap van dat tussen de burgerlijke
stand en de bevolkingsboekhouding
weliswaar een nauw verband bestaat,
maar dat zij toch niet per se naast
elkaar behoeven te bestaan. Trouwens
van 1811 tot 1849 heeft Nederland
wel de burgerlijke stand, maar, af
gezien van de periodieke volkstellin
gen, geen bevolkingsboekhouding ge
kend. En theoretisch laat zich zeer
goed de toestand denken, dat in een
land een uitstekende bevolkingsboek
houding bestaat, maar geen burger
lijke stand. Het doel dier beide in
stellingen is ook geheel verschillend:
de bevolkingsboekhouding dient voor
namelijk voor de overheid, de bur
gerlijke stand voor overheid en par
ticulieren: hij beoogt de voornaam
ste gebeurtenissen in 's mensen le
ven vast te leggen, waarvan er twee
(geboorte en dood) elk mens betref
fen, het derde (huwelijk) het meren
deel der mensen: er zijn n.l. ook
personen die overlijden vóór de leef
tijd, waarop zij kunnen huwen en
personen, die hun gehele leven on
gehuwd blijven en dus, althans uit het
standpunt van de ambtenaar van de
burgerlijke stand, alleen maar ge
boren worden en overlijden.
Laat ons het verschil en tevens het
verband tussen bevolkingsboekhou
ding en burgerlijke stand mjjt een
concreet voorbeeld toelichten. Mijn
heer X wordt geboren in A, mejuf
frouw Y in B. Beiden verhuizen later
naar C, leren er elkaar kennen en
verloven zich. Nog vóór zij huwen ver
trekken beiden naar D. Daar huwen
zij, maar nog voor het eerste kind
uit hun huwelijk geboren wordt ver
huizen zij naar E. Daar wordt hun
eerste kind geboren, maar kort daar
na vertrekt het nu uit drie personen
bestaande gezin naar F: daar wor
den de andere kinderen van het echt
paar geboren. Maar na verloop van
jaren wordt de heer X bv. gepen-
sionneerd en trekt met zijn vrouw
(de kinderen zijn inmiddels alle ge
huwd) naar G. Daar overlijdt hij
en zijn weduwe gaat inwonen bij
een harer getrouwde kinderen in H,
waar zij enige jaren later overlijdt.
Mijnheer X heeft dus ingeschreven
gestaan in de bevolkingsregisters der
gemeenten A, C, D, E, F en G., zijn
vrouw in die der gemeenten B, C, D,
E, F, G en H. Zijn eerste kind heeft
ingeschreven gestaan in E en F, de
andere kinderen alleen in F (afge
zien dan van de plaatsen, waar zij
later, na hun huwelijk zijn gaan wo
nen). Maar acten van de burgerlijke
stand betreffende het gezin X vindt
men lang niet in alle die gemeenten.
De geboorteacte van X vindt men
in het geboorteregister der gemeen
te A, die zijner echtgenote in die
der gemeente B. Hun trouwacte staat
in de registers van de B. S. van de
gemeente D. De geboorteacte van
hun eerste kind staat in de B.S. van
de gemeente E, de geboorteacten der
andere kinderen in die der gemeente
F. Zijn overlijdensacte moet men
..Wat hoor ik? Worden we geroepen.
zoeken in de B.S. registers der ge
meente G., die van zijn weduwe in
die der gemeente H.
Vooral nu velen in de loop van
hun leven een of meermalen verhui
zen is een gang van zaken als hier
boven geschetst heel gewoon: Vroe
ger was dat anders en was men
veel meer „honkvast." Men werd in
een bepaalde gemeente geboren,
trouwde er, kreeg er kinderen en
overleed er. Ook zijn vrouw koos men
veelal (maar lang niet altijd!) uit
de plaats zijner geboorte en inwoning.
Een derde onjuistheid in het ar
tikel betreft de invoering der thans
weer vervallen persoonsbewijzen. Hun
invoering heeft op bevel der Duit
sers plaats gehad: het plan tot in
voering van die documenten bestond
al enige tijd voor de oorlog, maar de
invoering heeft op bevel der Duit
sers plaats gehad. Daardoor is het
persoonsbewijs een weinig populair
document geworden en is het na di
bevrijding weer vervallen in zoverre,
dat er geen uitreiking van nieuwe
meer geschiedt en de eenmaal uitge
reikte niet meer worden bijgehouden.
Het is eigenlijk jammer, dat dit
zo is gelopen: de persoonsbewijzen wa
ren in beginsel zeer practische docu
menten. Men kon er b.v. in geval
van een ongeluk op straat, voor le
gitimatiedoeleinden, b.v. bij het af
halen van aangetekende brieven, bij
het vaststellen van de leeftijd van
minderjarigen bij bioscoopbezoek ge
bruik van maken. In België, waar
zij al lang voor de oorlog oestonden,
bestaan zij nu nog en het laten ver
vallen van deze documenten na de
oorlog hier te lande doet mij altijd
denken aan dat verhaal, dat men in
een klein Italiaans vorstendom na
de Napoleontische overheersing de
daar door de Fransen ingevoerde
straatverlichting weer afschafte,
niet, omdat zij niet goed voldeed,
maar uitsluitend omdat zij door de
Fransen was ingevoerd.
TWEE KERSTPAKKETTEN
HEL lijkt wel oj er dit jaar
helemaal geen eind aan komt:
geen eind aan de ellende; geen eind
aan de versleten stemmen met hun
eendere refrein, waaruit je altijd
weer die paar woorden opvangt:
„In de gunst magge vallen..." Ach,
en als men dat opschrijft, zegt dat
nog zo weinig Men zou die stem
men zelf willen laten horen. Men
zou alle radio-omroepverenigingen
om desnoods maar vijf minuten
zendtijd willen vragen zodat heel
Nederland eens deze litanie der be
rooiden beluisteren kon: „In de
gunst magge vallenin de gunst
magge vallenin de gunst
Misschien dat men het dan zou gaan
begrijpen; misschien dat wij er ge
hoor aan zouden kunnen geven. Nu
moeten we immers steeds nog kie
zen; we moeten voortijdig schapen
en bokken scheiden; we mogen
onkruid en tarwe niet gezamenlijk
laten opwassen tot de oogst. En
ach, hoe zwaar valt hier de keus
zo nu en dan Neem nu alleen maar
die twee oude wijfjes, die vlak na
elkaar u voorbijgaan: Heiltje en
Hubertientje
Twee namen, die terstond ver
raden dat ze eens beiden, lang ge
leden, op het boerenland geboren
en getogen zijn. Dat is trouwens
ook hun enige overeenkomst, hun
gemeenschappelijke armoede en
smeekbede buiten beschouwing ge
laten, want verder verschillen ze
als dag en nacht, als zomer en win
ter. Heiltje is een engel, en Huber
tientje een bengel, en dat is dan nog
zacht gezegd. Heiltje is veertig plus
en Hubertientje vierhonderd minus.
Heiltje zou je je hebben en houden
toevertrouwen en Hubertientje geen
rooie duit.
Heiltje een leven als een
heilige, zo ongerept, zo ingetogen,
zo kuis en zo vroom. Jaren en jaren
geleden, als een jonge deern, is ze
verloofd geweest. Ze was toen nog
maar pas in de stad; ze was hier
komen dienen omdat haar jongen
hier hun beider toekomstig bestaan
zocht, en je elkaar wel eens wilde
zien, al beperkte zich dat tot een
zeldzame samenval van vrije avond
en geen nachtploeg.' Hij vond even
wel slechts de dood en Heiltje heeft
daarna nooit meer getracht om een
plaatsvervanger voor hem te vin
den. Bij Heiltje is de liefde iets, dat
eenmaal komt en nooit opnieuw.
Heiltje is radicaal en toen het eigen
gezin haar ontging heeft ze zich op
het werk gegooid. Ik denk zo dat
menige stadse familie in de loop der
jaren een trouwe, eerlijke kracht
aan haar heeft gehad: zo'n puder-
wetse meid-voor-de-dag-en-nacht
van goede getuigen voorzien zoals
ze 'n halve eeuw geleden in de
Kerkbodes gevraagd en aangeboden
werden. Het zullen trouwens niet
eens veel families geweest zijn,
want Heiltje veranderde niet graag.
Als ze zich eenmaal geïnstalleerd
had op een hoge zolderkamer, bleef
zij bij voorkeur waar ze was. Ze
hing het altijd verder verblekende
portretje van die jongen van d'r
waarop je tegenwoordig nog slechts
de vage omtrek van een jong
boerengezicht ziet met twee zwarte
speldeprikken als ogen, want het
fotograferen was zo rond 1890 nog
niet de kinderschoenen ontgroeid
en zulke zoldervertrekjes kunnen
ook nog bar vochtig wezen ze
hing dat portretje aan de muur; ze
hing het verweerde spiegeltje daar-
neven; ze zette haar hutkoffer
nog van thuis onder een schuine
wand; en ze bracht wat centjes
naar de spaarbank. Net zo lang
totdat ze uitgerangeerd raakte en
de boze chagrijnerige rheuma haar
vond. Nu zit ze opnieuw op een
zolderkamertje, maar ze heeft kost
en inwoning niet meer vrij. Ze be
taalt er zelfs méér voor dan ze
officieel toegeeft en dat is een ge
volg van het feit dat ze bij een eige
naar belandde, die hét riskante be
drijf van in- en uitbraak op de duur
verwisselde voor de kleiner maar
vaster inkomsten van verhuurde
kamers. Ze betaalt zelfs meer dan
Drees en Sociale Zaken samen haar
permitteren. Maar ze klaagt niet en
ze vraagt niet dan eenmaal per
jaar, en dan nog schoorvoetend,
met Kerstfeest. Want, ach, het is
tenminste een zolderkamer, en aan
de wand hangen dat spiegeltje en
dat portretje, en de kist staat altijd
nog onder de helling van de muur,
en wat kan een mens meer wensen
als d'r spaarbankboekje 't begeven
heeft? Wel dat is Heiltje.
En Hubertientje? Die is dus ook
eens in deze stad komen ivonen,
maar over de liefde heeft zij een
andere opvatting gehad. Je ziet het
trouwens wel aan haar scherpe tin
telende ogen; je ziet het zelfs aan
'n enkel versleten gebaartje: Huber
tientje is me d'r eentje geweest in
haar tijd. Hubertientje is getrouwd
geweest en raakZe is het zelfs
verschillende malen geweest, en die
serie huwelijken was geen gevolg
van sterfgevallen, al is wel eens een
van haar mannen er na aan toe ge
weest om een moord te begaan. Hij
wachtte er mee omdat hij maar
niet kon besluiten wie de ver
moorde zou wezen: Hubertientje,
haar vriendje of hijzelf en prefe
reerde tenslotte een scheiding, die
in haar leven de eerste noch de
laatste was. Nee, ik kan van haar
geen goed vertellen, maar ach, umt
is ze een stokoud wrak
Als het altijd maar Sinter
klaas was dan wist ik het wel:
„Wie zoet is, krijgt lekkers, wie
stout is de roe Maar Kerst
feest is geen Sinterklaas. Kerstfeest
is het wonder Gods voor zondaren.
Kerstfeest zou nooit gekomen zijn,
als het enkel om zoete kinderen
ging
W1JKPRED1KANT.