m mmm
m
1
m, m
m
m m
m m 1
I Ioe zullen wij Hèm ontvangen
tn.de. X knipt
7cct *1
ZONDAGSBLAD
mrcasovaNOZ
6 DECEMBER 1952
Correspondentie en oplossingen
aan de beer H. J. J Slavekoorde,
Goudreinetstraat 125. Den Haag.
Oordeel en plan
Oordeel en Plan, door dr. M. Euv. e. Uit
gave van G. B. van Goor Zonen*» Uitg.
Mij te Den Haag. 212 bladzijden. Prijs
f 4.95 (ingenaaid)
Dit is een belangrijk boek voor vele
schakers en schaakliefhebbers. Het feit,
dat delen van dit boek gelijk de au
teur ons mededeelt reeds eerder (in
de vorm van een reeks artikelen) zijn
verschenen in het Nederlandse „Schaak
mat" en in enkele buitenlandse schaak
tijdschriften. vermindert onze waarde
ring voor dit boek niet. Integendeel, wij
zijn er dankbaar voor. dat de genoem
de artikelenserie aanleiding is geworden
tot het samenstellen en publiceren van
Wij kunnen het hoofdthema van het
boek. zoals dit in de titel in twee woor
den is samengevat, het best illustreren
met enkele citaten uit de inleiding.
„Wie de beginselen van het schaak
spel onder de knie heeft en al aardig
gaat combineren, twee of drie zetten
diep in enkele eenvoudige stellingen
zelfs vier bemerkt, naarmate hij ster
kere spelers tegenover zich krijgt, dat
zijn ontwikkeling plotseling stagneert.
Hij verliest partijen zonder dat hij
precies de oorzaak kent; hij rekent be
paalde zettenrceksen zo diep als hij kan
en bemerkt, dat zijn tegenstander in
geheel andere richting heeft gedacht,
kortom hij verliest alle houvast, die hij
in een vorig stadium heeft bezeten. Hij
leert openingsvarianten uit het hoofd
zonder precies te begrijpen, waarom
juist deze zetten worden gespeeld, met
het gevolg, dat hij in geheel vreemde
stellingen terecht komt. waarvan hij
niet weet op welke gronden de theorie
de bereikte stellingen als gunstig be
schouwt en nog minder op welke wijze
hij van het verkregen voordcel profijt
zou kunnen trekken.
Het theorieboek oordeelt over een be
paalde openingsvariant meestal door
middel van uitdrukkingen als: wit staat
beter, zwart staat beter. of. gelijk spel.
Maar dit oordeel op -zichzelf is niet vol
doende, wij moeten niet alleen weten
welke partij het best staat.
lil
S 9
ABAN&BAEI
fi' m m:
11
1
van de tien gevallen de zwakke geïso
leerde pion stand houdt. Dus betekent
achteraf bekeken de geïsoleerde pion
misschien toch niet zo'n belangrijke ver
zwakking?
Deze conclusie is echter evenmin
juist; het nadeel van de geï
soleerde pion zetelt niet zozeer in het ge
vaar deze pion kwijt te raken, als in
de verplichtingen, welke de pion oplegt,
en de aandacht, welke hij vergt. De
stukken, die de pion moeten verdedigen,
zijn in het algemeen niet minder talrijk
dan die, welke de pion bedreigen, maar
terwijl de aanvaller op een willekeurig
ogenblik kan omzwaaien, zijn aandacht
op een ander object kan richten, is de
verdediger niet vrij in zijn doen en la
ten en is zijn keuze in de eerste plaats
afhankelijk van de houding van de tegen
stander. En daarom, ook al lukt het
meestal wèl de zwakke pion te verde
digen, is het gewoonlijk toch niet moge
lijk nadeel op andere fronten te vermij-
Laten we eerst de partij waaraan de
zo juist afgedrukte stelling is ontleend,
verder voortzetten. Er volgde:
13Pffr—g4
Dus geen 13Pe4, wat met de
tekstzet slechts dit verschil heeft, dat het
zwarte paard, dat zich noch op e4, noch
op g4 kan handhaven, langs een andere
weg terug moet: via e5 in plaats van via
d6. Veel verschil maakt dit intussen
niet.
De tekstzet vloeit voort uit de volgen
de overwegingen: pion d5 is lastig te ver
dedigen zolang het zwarte paard op d7
staat, en dit paard kan niet weg, omdat
dan Lxf6 tot een lelijke verdubbeling
zou leiden. Er blijft dus blijkbaar niet
anders over dan eerst Pf6 weg te spelen.
14. Lg5h4 Lb6—d8
Zwart profiteert van de gelegenheid
om veld b6 voor Pd7 vrij te maken. De
tekstzet geschiedt met tempowinst, daar
wit Lh4 moet behouden voor de verde
diging van f2.
15. Lh4g3 Ld8—f6; 16. Pd4—f3!
Het begin van een serie zetten waar
mee wit zijn tegenstander in een minder
gunstige positie dwingt. Met de tekstzet
wordt d5 aangevallen door Tdl tevens
wordt veld e5 bestreken door Pf3, en dat
laatste heeft tot gevolg, dat Pg4 dit veld
van terugtocht kwijtraakt.
16Pd7b6; 17. h2—h3 Pg4—h6;
18. Pe2—f4 Tf8d8.
Aanval en verdediging.
19. Tdl—d3 Td8—d7.
Een karakteristiek onderdeel van de
strijd om de zwakke pion. Wit bereidt de
verdubbeling der torens voor. Zwart doet
dit na moet dit nadoen.
20. Thl—dl Ta8d8.
Pion d5 is nu driemaal aangevallen,
driemaal verdedigd. Wit kan de druk
voorshands niet versterken en daarom
moet hij iets anders verzinnen. Proberen
we eens 21. Ph5 Le7; 22. Pe5 TdC (22
Tc7 gaat niet wegens 23. Pxf7!); 23. Pg4
Tc6 (om Lc7 te verhinderen); 24. Pf4
Lg5 en er is niets gebeurd. Op deze wijze
kan wit geen voordeel bereiken, maar
het is voor de aanvallende partij steeds
van belang om deze en dergelijke zetten-
reeksen zorgvuldig door te rekenen,voor
zover ze een enigszins dwingend karak
ter dragen, hetgeen hier stellig het ge-
Het dwingend karakter is steeds aan
wezig wanneer bedreiging van de be
schermende stukken in het geding Is
zoals 22. Pe5 met aanval op Td6. Gezien
de belastende taak. n.l. de verdediging
van het zorgenkind d5. is de vrijheid van
keuze van zwart zeer beperkt.
tweezettcn vindt men dan correct ver
meld onder „Oplossingen" in onze ru
briek van 22 November j.l.
Onze opgaven
Deze week geven wij U drie opgaven,
waarvan twee op diagram. Die twee moet
U o.L kunnen vinden. De derde, welke
wij U slechts in notatie kunnen voor
zetten, is verreweg de moeilijkste, doch
zeker ook de meest interessante. Zet U
die stelling eens op en probeert U het
Wij onderbreken hier ons citaat om dit
in de eerstvolgende rubriek te vervolgen
en te besluiten. Intussen is nu een stel
ling bereikt, welke de moeite van het
bestuderen alleszins loont. WU bevelen
onze lezers aan zelf een voortzetting
voor wit te zoeken en te proberen zwart
zich hiertegen te laten verdedigen.
Oplossingen
Hieronder volgen de oplossingen der
eindspelstudies uit onze rubriek van 22
November j.l.
Studie van Tschechower (1): 1. f3ü »4;
2. Kf2 a3; 3. Kg3 a2; 4. Kxh3 alD; 5.
Kxg2 en zwart kan niet winnen want
wit heeft een theoretische remisestand
bereikt. Probeert U het maar eens!
Studie van Tschcchower (2): 1. Kdl!
Th2; 2. Kei'! Txg2; 3. opgeven? Neen:
Kfl Tb2; 4. Kgl Th3; 5. Kg2 Th7; 6. f3
en zwart kan niet winnen. Indien de
zwarte toren op de h-lijn blijft, speelt wit
zijn koning van gl naar g2 heen en weer.
Gaat de toren naar de e-lijn. dan pendelt
de witte koning tussen fl en f2 heen en
weer. Een remisestand om te onthouden!
Enkele vriendelijke lezers hebben ons
er terecht op gewezen, dat de vermel
ding van onze opgaven en/of oplossingen
der rubrieken van 8 en 22 November
niet in orde is. De zaak is weer in orde,
indien men de beide diagrammen (Fran
ken en Pelle) uit de rubriek van 8 No
vember laat vervallen en vervangt door
de volgende opgaven.
1. Probleem van M. Franken.
Wit: Kdl, Dc7, Pd2 (3).
Zwart: Kd3. Ld4 (2).
Mat in twee zetten.
2. Probleem van Ch. Pelle.
Wit: Kgl. Dg3. Ta6, I.d4 (4).
Zwart: Kh6, Dg6. Lh7 (3).
Mat in twee zetten.
De oplossingen der zojuist vermelde
1#I0
A 1
bak
f" 1
Hf
1 y
Wit aan zet wint.
3. Twee amateurs bereikten onge
veer een halve eeuw geleden in hun
partij de volgende stand:
Wit: Kg4, Dh5, pionnen a2 en h4 (4).
Zwart: Kf2. Dc7. Pf3 (3).
Zwart was aan zet en speelde 1
Df4t gevolgd door 2Dxh4, waarna
de spelers het over remise eens werden.
Zwart had echter in de opgesomde posi
tie kunnen winnen. Wilt eens uitzoe
ken hoe?
dê kenmerken en daarmede moet het
te ontwerpen plan in overeenstemming
zijn. Het vormen van een oordeel, het
maken van een plan, zijn de onderwer
pen. welke in het bock worden behan
deld. Zij vormen de brug van de begin
ner. de speler-in-het-wilde-weg. naar ho
gere regionen, waar niet de impuls,
maar de rede de keuze van de zet be
paalt, zonder echter aan de betekenis
van wat men „intuïtie" noemt tekort
te doen."
Uit dit citaat blijkt o.i. voldoende dui
delijk wat het „Leitmotiv" van dit boek
De titels der hoofdstukken zijn:
Geforceerd mat of groot materieel voor
deel; Dc pionnenmeerderheid op dc da
mevleugel; De aanval op de damevleu
gel; Paard tegen slechte loper; De ver
zwakking van de koningsstclling; De
aanval op de vijandelijke koningsstcl
ling; Zwakke pionnen; Sterke velden;
Open lijn.
Uit het hoofdstuk „Zwakke pionoen"
citeren wij hieronder het een en ander.
Onderstaande stelling werd bereikt na
de 13e zet van zwart in de partij Kan-
Bondarevski (Tiflis 1937).
Stelling na 13O-O.O
(Vervolg van pag. 5) feld tot één der meest begeerde jacht-
tropeeën.
Aangelokt door de hoge bontprijzen,
iB.e/eU
Het is trouwens toch heel aardig om
te zien, wat ze allemaal met hun han
den presteren. Het zijn dan net kleine
mensjes. Slaan, duwen, het verwerken
van hout en stenen, het oprapen van
heel kleine voorwerpen. Ze aoen het al
les even behendig.
Een steeds minder gebruikt en ver
ouderd geneesmiddel is het Castorcum,
vervaardigd uit een stof die dit dier af
scheidt. genaamd bevergeil. Een ge
neesmiddel, wat zo peperduur was.
dat alleen de zeer goed gesitueerden
zich konden veroorloven het te kopen.
Zoals de meeste dieren, zijn dc bc-
bekwa
Onhoorbaar Iaat hij zich in het wa
ter glijden; alleen wanneer hij schrikt,
springt hii op en duikt met een harde
plons in dc rivier. Zou men een bever
onverhoeds vastgrijpen en in het water
duwen, dan is hij betrekkelijk vlug dood.
verdronken. Ze zijn nl. niet in staat het
onder water lang uit te houden.
UIT het oogpunt van de bontindustrie
behoort de bever i.v.m. de grote
handelswaarde van zijn pels. ongetwij-
roofdieren.
Jonge bevers worden meestal in het
voorjaar geboren, waarbij ze na een
dracht van 6 weken, 23 blinde jongen
werpen.
De manier van lopen is vrij plomp,
meer waggelend. Dit kan ook haast niet
anders, omdat de bever hierbij gehin
derd wordt door zijn laaghangende buik,
In het water is hij beter in zijn ele
ment en ontpopt zich daar als een zeer
of liever gezegd,
welhaast van zelf. Vele „Jagers" zijn
ware meesters in het uitdenken en toe
passen van de meest onmenselijke vang-
middelen; de goeden niet te na gespro
ken natuurlijk. Normaal zet een jager
zijn vallen altijd onder het ijs, zodat
het dier maar twee mogelijkheden heeft.
Of ongedeerd ontsnappen of een spoe
dige verdrinkingsdood.
Het valt niet te verwonderen, dat de
jacht op dit dier zo intensief wordt be
oefend, want buiten de bekende bever
bontmantels wordt zijn pels nog voor
zeer veel andere doeleinden gebruikt.
Al naar gelang de mode het voor
schrijft, wordt het bont verwerkt als
garneersel, moffen en manchetten.
Om enigszins een indruk te krijgen
van de enorme waarde, die deze pel
zen, vooral in de 18c eeuw hadden, is
het wel interessant te weten, dat er in
1743 alleen al in La Rochellc 127.080
huiden werden ingevoerd, terwijl de
Hudson Bay Company er in Januari
1891 niet minder dan 63.419 verkocht.
Tegenwoordig is de vraag naar deze
huiden wel iets verminderd, hoewel ze
toch nog steeds een niet te versmaden
artikel blijven.
Het is te hopen, dat deze dieren
die toch al zo sterk in aantal vermin
derd zijn niet geheel ten gronde zul
len gaan aan de jachtwoede van de
bontjagers en dat zij ook voor ons na
geslacht bewaard mogen blijver».
Ze zijn het met hun waarlijk ingenieu-
A. M D. KOIJMAN.
gunstig iNL
wonderen, want dc wetenschap, dat
de geïsoleerde pion een zwakte bete
kent. is tegenwoordig gemeengoed ge
worden. Wit heeft verbonden pionnen,
drie links, drie rechts. Zwart heeft be
halve vijf aaneengesloten pionnen ook
een alleenstaande op d5. Compensatie
in de vorm van ruimte-overwicht? Ter
nauwernood. hoogstens kan men het als
een kleine lichtzijde voor zwart beschou
wen. dat hij een paard naar c4 kan
brengen, waar het slechts door f2-f3 kan
worden verdreven, welke zet misschien
een kleine verzwakking van dc witte stel
ling betekent, maar deze zienswijze, die
van „misschiens" aan elkaar hangt, is
van ondergeschikt belang.
Zwart heeft dus een zwakke pion op
d5. dat staat vast, maar men moet nu
als witspeler niet verwachten, dat het een
kwestie van techniek en nauwkeurigheid
sou zijn deze pion te veroveren. Inte
gendeel, de praktijk leert, dat ia negen
honingdrank. 14 been, 15 cost
zetsel. 18 zien, 20 grote bijl, 22 mistige damp.
24 dier, 20 gewoonte. 27 niet fatsoenlijk. 2!»
Eng. kleur. 30 In strijd met, T~
1 id. 36 stad ln
Her. 39 schraal.
44 matig, karig, 40 a
Verticaal: 1 Onderste rand van een Japon,
2 munt, 2 boerenkiel. 4 telwoord, S energle-
aanduldlng. 6 rivier ln Utrecht, 7 smalle
opening, 10 ongevuld, 12 oppasser, 19 onaan
genaam gevoel. 16 Insect. 19 kleurling, 21
soort stof. 23 lichaamsdelen. 25 Ustap. 2B
teer. 31 aanslibbing. 33 verdikking, 36 landb.
werktuig. 36 kledingstuk, 40 wetering. 41
herkauwend dier, 43 onmeetbaar getal, *i
heUige.
tendini
briefkaart ultcrUJk Don-
i het burear
Formidabele bomen vallen als slachtoffers van beveruanvullvn.
blad. In de linkerbovenhoek aan de adres
zijde vermelden: „Puzzlc-oplosslng". Er zijn
drie prijzen: 1. f 5.—, 2. t 2.50, 3. f 2.50.
Horizontaal: 1 Dik. 2 sport, 8 II. 10 kreet.
11 riant, 14 Epe, 15 ananas. 17 rel, 18 truc.
19 L.D., 21 dat. 22 Lca. 24 makelij. 20 ekster.
28 Rijn, 28 pit, 31 N.W., Sa edik, 33 met, 3&
gitaar, 37 kim. 30 strip. 40 tonijn, 42 or. 43
Verticaal: 1 Derailleren, 2 klaar. 4 P K,
ore. 6 reporter. 7 tee, innen, 12 In, 13 tal.
1« schijnwerper. 18 tak. 20 dek. 21 dar. 21
aiRlrinc. 24 met. 26 UJn. 27 tik, 30 netto, 34
ai. J] kom, 38 mijt, 41 Na.
ZONDAGSBLAD B DECEMBER 1952
3
i VOOR öe VROUW i
J7N, hebt u een gezellige Sint Nico-
laas-avond gehad? Heeft Sint niet
alleen de kinderen, maar ook vader en
moeder verrast met van die lieve
attentie's, waar het hart uit spreekt?
't Was even aanpoten, om vóór de
Zondag de bende in huis weer opge
ruimd te krijgen, maar dat hebben we
natuurlijk, nog glunderend van na-pret
gedaan. Of niet? Had het vele werk en
hadden de zorgen ons al weer zó gauw
te pakken?
't Gaat nu op het Kerstfeest aan.
Leven we samen met onze man èn
met onze kinderen daar nu naar toe
en beleven we zó als een éénheid ons
Advent? Of moeten wij er in deze
donkere dagen met een lantaarntje op
uit, om dié gezinnentoaar de Liefde,
waar God'Zélf woont, te zoeken?
Naast mij ligt een brief van een
meisje, mej. Af. v. H., die deze vraag
bevestigend beantwoord. En gisteren
zei een vrouw tegen mij: „Om de kin
deren blijf ik bij hem, maar als ik
geen kinderen had. zou ik allang van
hem weggelopen zijn
De man van deze vrouw is geen
bruut, schurk of dronkelap, hij is haar
óók niet ontrouw, maar hij is een
sacherijnige, dóórgefourneerde egoïst.
Hij is een afgedwaald schaap van de
kudde, zij heeft de goede Herder nooit
gekénd.
Bestaat er wel Iéts ergers in deze
wereld dan kapót huwelijksgeluk? Ik
geloof het nief. Arme kinderen, die
niet meer in de liefde geloven
kunnen, omdat zij die bij hun ouders
nooit of sporadisch hebben waarge
nomen.
Mej. Af. v. H. vertelt in haar brief
van twee gevallen, waarbij de moeders
haar getrouwde en verloofde kinderen
niet konden loslaten, er zó vast aan
zaten, als een vrek aan z'n geldbuidel.
(Een pracht-vergelijking mej. v. H.l)
Tussen deze moeders en haar man
Boter, vet of margarine?
Boter, vet of margarine, alle hebben
zij hun voordelen en het is geen wonder
dat de fabrikanten van alle drie door
advertenties en andere reclamemidde
len de huisvrouwen op die voordelen
opmerkzaam maken. Maar hoe moet nu
die arme huisvrouw, wier hoofd om
loopt bij ai dit geroezemoes van slag
zinnen en argumenten, de goede keus
voor haar gezin wel doen?
We willen trachten, de voor- en na
delen van de verschillende spijsvetten
hier tegenover elkaar te zetten, zodat
ieder ze naar eigen omstandigheden af
kan wegen.
Gesteld, dat men wil kiezen tussen
boter, margarine, hard vet (varkens-,
rund- of plantaardig vet), vet spek en
olie en dat men deze alle vrijwel even
smakelijk vindt. Welnu, uit voedings
oogpunt zal men er verstandig aan doen
om in ieder geval voor een deel boter
of margarine te gebruiken. Daarnaast
kan leder dan nemen wat hij het meest
geschikt vindt. bijv. olie voor de sla
en om in te bakken, spek voor de zuur
kool en een stukje hard vet voor het
braden van de runderlapjes.
Waarom deze splitsing: ooter en mar
garine aan de ene kant en olie en vet
ten aan de andere kant? Waarom wordt
het gebruik van boter of margarine no
dig geoordeeld? De reden hiervoor ligt
in de samenstelling en de voedings
waarde van deze spfjsvettcn.
Olie en hard vet bestaan voor hon
derd procent uit vet; boter en marga
rine mogen water bevatten, ten hoogste
vijftien procent. Daar staat echter te
genover, dat boter en margarine ons
vitamine A en meestal ook vitamine D
leveren en de andere spijsvetten niet.
Nu lijkt die 100 pet vet u op het eerste
gezicht misschien belangrijker dan het
vitaminegehalte. Toch gaat dit niet ge
heel op. De kans is nl. groot dat wij,
wanneer we niet geregeld boter of mar
garine gebruiken, een tekort aan vita
mine A krijgen terwijl we voor een
tekort aan vet niet bang behoeven te
zijn, integendeel, dc Nederlandse voe
ding is over het algemeen te rijk aan
vet.
Het vitamine A komt ln slechts wei
nig levensmiddelen in grote hoeveelhe
den voor (ln lever, kaas en vette vis
soorten, die we niet bepaald dagelijks
in flinke porties gebruiken) en slechts
in- mindere mate ln melk. Om deze re
den ls het vitamineren van de marga
rine verplicht gesteld. Boter bevat de
vitamines A en D van nature.
Het ligt dus voor de hand, dat iedere
buisvrouw en -moeder, die haar gezin
wil behoeden tegen herhaalde infecties
en tegen afwijkingen, die door vitamine
tekorten kunnen ontstaan, in elk geval
voor „op het brood" boter of margari
ne zul kiezen en ook nog een klontje
ervan ln de warme maaltijd verwerken
zal. Voor het overige kan zij dan
wat haar het beste uitkomt.
was de eenheid al sinds jaren zoek. De
diverse echtgenoten beweerden géén
vrouwmaar wèl een moeder voor hun
kinderen te hebben.
Zulke vrouwen hadden nooit moeten
trouwenmaar moeder van een wees
huis moeten worden. Zó kortzichtig is
deze moederliefde, dat ik déze vrou
wen met volle overtuiging ont-aarde
moeders noem en haar ejus op één lijn
stel met dié moeders, die haar kinderen
verwaarlozen. Eerstgenoemde vrouwen
vermoorden nl. niet alleen het levens
geluk van haar man, maar óók dat van
haar kinderen. Want, wat gebeurt?
Laat mej. v. H. het u uit de practijk
vertellen: Waar er geen eenheid tussen
haar ouders was, ging haar verlangen
steeds uit naar een werkkring buitens
huis, maar haar moeder vond dat haar
plaats thuis was. Toen vond het meisje
de oplossing om thuis wèg te komen,
door te trouwen. Zij zag in die toekom
stige huwelijkspartner het middel om
haar doel: wèg van die eeuwige ruzie's
thuis te bereiken. Na een jaar
desillusie van de jonge echtgenoten.
En telkens hdir moeder op de stoep,
die haar komt verwijten, dat de doch
ter haar toch zo verwaarloost en dat
zij het thuis toch beter had dan bij
haar man. Toe maar moederUit
elkaar trekken maar. Zélf een kapot
huwelijk? Uw kind dan óók maar.
Het andere geval betreft een dito
moeder en een zoon. Wat 'n ellende
als de vrouw in de moeder onder-
Wij getrouwde vrouwen zijn er in de
éérste plaats voor onze man. Hij en
zijn belangen komen eerst en dan pas
de kinderen. Wij bewijzen er onze kin
deren een zéér slechte dienst mee,
door zulke moeder-„dierente zijn.
Om maar te zwijgen van die mannen,
die zoveel liefde tekort komen. En als
hij die, ten einde raad ergens anders
gaat zoeken, is de wereld te klein. Dat
ls ook fout, maar de oorzaak is in
deze gevallen, die moeder-vrouw.
Wat érg voor onze jongemeisjes, als
zij in de verhouding tussen vader en
moeder de liefde missen en als zij
zó het huwelijk gaan zien als iets
grauws en kleurloos, als één ellenlange
verveling of, in de ergste gevallen
als een hèl.
Is het wonder, dat velen over de
liefde, als over een „begrip" spreken?
Dat véle dochters van zulke ouders
bang zijn om te trouwen?
Leef het uw grote dochters vóór en
praat er met haar over, dat de liefde
in het huwelijk Gods schoonste gave is,
maar dat het zuiver bewaren van
dit kleinood tegelijk inhoudt: een dage
lijkse zelfverloocheningeen zich géven
aan de ander, een gelukkig willen
maken. En als beiden zeer reeël mèt
Christus begonnen zijn, staat Hij, als
Éérste in dit verbond Borg voor hun
geluk. Dan gaat het soms door ruwe
stormen heen, maar Hij weert alle
aanvallen van Satan af, Hij doorlou
tert ons zondig hart, Hij bindt door
de jaren steeds nauwer aanéén en wil
in ons gezin woning maken.
En in déze gezinnen kan met name
in deze Decembermaand zoveel waar
achtig geluk beleefd worden. Hoe góéd
kunnen de avonden zijn in de besloten
heid van onze huiskamer, waar wij als
gezin samen mogen zijn, waar ieder
zo helemaal zichzélf kan wezen en we
alle onvrede en ellende der wereld....
buitensluiten? Ten dele ja, maar toch
niet zó, dat wij die vergeten. Als wij op
zulke gelukkige avonden eens baden
voor de ontheemden, voor de vervolg
den achter het IJzeren Gordijn óók
voor die vele kapotte huwelijken?
Moeders, Vrouwenlaten wij onze
mannen maar eens een beetje verwen
nen in deze maand, vindt u óók niet?
Daarom begon ik dit stukje met de
vraag, of Sint ook goed gereden had
voor de vaders en moeders. Met een
kleinigheid, waaruit ons hart spreekt,
met een extra lekker hapje of een
feestsigaar kunnen we „hèm" al zo
verrassen. En u moet eens zien, hoe
blij de kinderen gnuiven, als Moeder
Vader of als déze Moeder eens ver
rast.
Zijn dingen, waaruit het hart
spreekt, eigenlijk wel kleinig
heden?
Hoe zullen onze gezinnen straks Het
Licht der Wereld ontvangen?
MARGARITHA.
Mevr. v. Sc h. teDenHaag. Har
telijk dank voor tuo hartelijke, in
heilige verontwaardiging geschreven
brief. Dat mooie gedicht heb ik door
gestuurd. We zullen er wel nooit iets
op horen!
Mhr. J. de W. Wilt U voorzichtig
zijn met iets if te keuren, iaat u niet
ként? Hebt u nu eens de moed om
ditzèlfde aan deze hoogleraar zélf te
schrijven! Ik wed, dat u dit niét durft,
omdat u diep in uw hart wéét, dat u
dan van uw verkeerde inzicht in dezen
overtuigd wordt. Dat die Roomse gees
telijke kwam feliciteren is niet teke
nend, maar verblijdend. Het ver
heugt mij Altijd als Gods kinderen in
deze wereld niet vijandig tegenover
elkaar staan, ondanks verschillend in
zicht in de leer. Of kan er uit Rome
voor u niets goeds komenGeeii enkele
Af.
Het patroon, no. 129, is in de ma*.en
42, 44 en 46 aan onze bureaux verkrijg
baar tot 13 December tegen betaling van
De aangeknipte mouwen zijn ruim
aan de nauwe manchet gezet. De hal»-
afwerking is zeer apart en geeft het
ponnetje een bijzondere distinctie.
De rok heeft ingevouwen plooitjes op
de heup met even afstaande zakjes. De
rug heeft middenachter een naad, die
eindigt op een diepe halve plooi.
Bij bestelling per post gelieve men op
de briefkaart aan de voorzijde, naast
het gewone frankeerzegel f 0.50 aon post
zegels te plakken.
Bestellingen per post of giro, welke
na 13 December bij ons binnenkomen,
kunnen niet meer in behandeling wor
den genomen.
ouö-eqyptische hó^RöRóchten
VELE eeuwen vóór Christus' ge
boorte verstonden de Egyptenaren
reeds de kunst hun uiterlijk te ver
fraaien. Zij gebruikten daartoe onder
meer vals haar, dat in het natuurlij
ke hoofdhaar werd ingevlochten.
Tal van schoonheidsbehandelingen
en schoonheidsmiddelen waren de
Egyptenaren bekend, die hiervoor
zeer veel belangstelling aan de dag
legden.
Een vrouw van de wereld in het
oude Egypte had het des morgens
uitermate druk. De ochtend werd in
OuD EGVPTiSCHE
WAAft DftAlW TE.N
beslag genomen door de Bes, de god
van het toilet. Dat hierbij blanket
sel en zalven een voorname plaats
innamen, spreekt vanzelf. Hiervan
getuigen dc talrijke in graven gevon
den voorwerpen en ook de afbeeldin
gen op reliëfs, die dikwyls handelin
gen weergeven, welke de zorg voor
het uiterlijk typeren. Aan het kapsel
werd wellicht nog de meeste zorg
besteed. Tal van haardrachten waren
in zwang, waarbij vooral krullen, op
regelmatige wijze om het hoofd aan
gebracht, een grote rol speelden.
Ook het dragen van pruiken was
een wijd verbreide gewoonte in Egyp
te. Zij vormden een wcclde-artikel,
waar de Egyptenaar zeer trots op
De Egyptische vrouwen besteedden
verbazend veel tijd aan haar toilet.
Uren hadden zij nodig om de fijn®
vlechtjes uit te kammen.
Zelfs de vrouwen uit het volk wa
ren met zorg gekapt. Herodotus merk
te zelfs op dat, terwijl de man lasten,
welke hij moest vervoeren, veelal op
het hoofd droeg, de vrouw dergelijke
lasten op de schouders torste, opdat
haar haar niet in de war zou gera
ken.
Behalve de regelmatige krullen
droegen de Egyptische vrouwen som
tijds een groot aantal kleine vlecht
jes, regelmatig in lagen verdeeld.
Weer anderen bevestigden grote vlech
ten aan het hoofd, terwijl zij, die zich
hierbij de weelde van „echt" vals
haar niet konden veroorloven, met
wollen pruiken genoegen namen.
Ter versiering van het haar wer
den o.a. kammen van rozenhout ge
dragen, decoratief bewerkt met dier
figuren en voorzien van korte tanden.
Een niet minder fraai en belang
rijk versiersel was de band, welke
het hoodfhaar bijeen hield, vaak uit
gegroeid tot een prachtig ornament,
versierd met parelmoer cn edelge
steenten en gevat in goud.
Leo K.