m mmm m 1 m, m m m m m m 1 I Ioe zullen wij Hèm ontvangen tn.de. X knipt 7cct *1 ZONDAGSBLAD mrcasovaNOZ 6 DECEMBER 1952 Correspondentie en oplossingen aan de beer H. J. J Slavekoorde, Goudreinetstraat 125. Den Haag. Oordeel en plan Oordeel en Plan, door dr. M. Euv. e. Uit gave van G. B. van Goor Zonen*» Uitg. Mij te Den Haag. 212 bladzijden. Prijs f 4.95 (ingenaaid) Dit is een belangrijk boek voor vele schakers en schaakliefhebbers. Het feit, dat delen van dit boek gelijk de au teur ons mededeelt reeds eerder (in de vorm van een reeks artikelen) zijn verschenen in het Nederlandse „Schaak mat" en in enkele buitenlandse schaak tijdschriften. vermindert onze waarde ring voor dit boek niet. Integendeel, wij zijn er dankbaar voor. dat de genoem de artikelenserie aanleiding is geworden tot het samenstellen en publiceren van Wij kunnen het hoofdthema van het boek. zoals dit in de titel in twee woor den is samengevat, het best illustreren met enkele citaten uit de inleiding. „Wie de beginselen van het schaak spel onder de knie heeft en al aardig gaat combineren, twee of drie zetten diep in enkele eenvoudige stellingen zelfs vier bemerkt, naarmate hij ster kere spelers tegenover zich krijgt, dat zijn ontwikkeling plotseling stagneert. Hij verliest partijen zonder dat hij precies de oorzaak kent; hij rekent be paalde zettenrceksen zo diep als hij kan en bemerkt, dat zijn tegenstander in geheel andere richting heeft gedacht, kortom hij verliest alle houvast, die hij in een vorig stadium heeft bezeten. Hij leert openingsvarianten uit het hoofd zonder precies te begrijpen, waarom juist deze zetten worden gespeeld, met het gevolg, dat hij in geheel vreemde stellingen terecht komt. waarvan hij niet weet op welke gronden de theorie de bereikte stellingen als gunstig be schouwt en nog minder op welke wijze hij van het verkregen voordcel profijt zou kunnen trekken. Het theorieboek oordeelt over een be paalde openingsvariant meestal door middel van uitdrukkingen als: wit staat beter, zwart staat beter. of. gelijk spel. Maar dit oordeel op -zichzelf is niet vol doende, wij moeten niet alleen weten welke partij het best staat. lil S 9 ABAN&BAEI fi' m m: 11 1 van de tien gevallen de zwakke geïso leerde pion stand houdt. Dus betekent achteraf bekeken de geïsoleerde pion misschien toch niet zo'n belangrijke ver zwakking? Deze conclusie is echter evenmin juist; het nadeel van de geï soleerde pion zetelt niet zozeer in het ge vaar deze pion kwijt te raken, als in de verplichtingen, welke de pion oplegt, en de aandacht, welke hij vergt. De stukken, die de pion moeten verdedigen, zijn in het algemeen niet minder talrijk dan die, welke de pion bedreigen, maar terwijl de aanvaller op een willekeurig ogenblik kan omzwaaien, zijn aandacht op een ander object kan richten, is de verdediger niet vrij in zijn doen en la ten en is zijn keuze in de eerste plaats afhankelijk van de houding van de tegen stander. En daarom, ook al lukt het meestal wèl de zwakke pion te verde digen, is het gewoonlijk toch niet moge lijk nadeel op andere fronten te vermij- Laten we eerst de partij waaraan de zo juist afgedrukte stelling is ontleend, verder voortzetten. Er volgde: 13Pffr—g4 Dus geen 13Pe4, wat met de tekstzet slechts dit verschil heeft, dat het zwarte paard, dat zich noch op e4, noch op g4 kan handhaven, langs een andere weg terug moet: via e5 in plaats van via d6. Veel verschil maakt dit intussen niet. De tekstzet vloeit voort uit de volgen de overwegingen: pion d5 is lastig te ver dedigen zolang het zwarte paard op d7 staat, en dit paard kan niet weg, omdat dan Lxf6 tot een lelijke verdubbeling zou leiden. Er blijft dus blijkbaar niet anders over dan eerst Pf6 weg te spelen. 14. Lg5h4 Lb6—d8 Zwart profiteert van de gelegenheid om veld b6 voor Pd7 vrij te maken. De tekstzet geschiedt met tempowinst, daar wit Lh4 moet behouden voor de verde diging van f2. 15. Lh4g3 Ld8—f6; 16. Pd4—f3! Het begin van een serie zetten waar mee wit zijn tegenstander in een minder gunstige positie dwingt. Met de tekstzet wordt d5 aangevallen door Tdl tevens wordt veld e5 bestreken door Pf3, en dat laatste heeft tot gevolg, dat Pg4 dit veld van terugtocht kwijtraakt. 16Pd7b6; 17. h2—h3 Pg4—h6; 18. Pe2—f4 Tf8d8. Aanval en verdediging. 19. Tdl—d3 Td8—d7. Een karakteristiek onderdeel van de strijd om de zwakke pion. Wit bereidt de verdubbeling der torens voor. Zwart doet dit na moet dit nadoen. 20. Thl—dl Ta8d8. Pion d5 is nu driemaal aangevallen, driemaal verdedigd. Wit kan de druk voorshands niet versterken en daarom moet hij iets anders verzinnen. Proberen we eens 21. Ph5 Le7; 22. Pe5 TdC (22 Tc7 gaat niet wegens 23. Pxf7!); 23. Pg4 Tc6 (om Lc7 te verhinderen); 24. Pf4 Lg5 en er is niets gebeurd. Op deze wijze kan wit geen voordeel bereiken, maar het is voor de aanvallende partij steeds van belang om deze en dergelijke zetten- reeksen zorgvuldig door te rekenen,voor zover ze een enigszins dwingend karak ter dragen, hetgeen hier stellig het ge- Het dwingend karakter is steeds aan wezig wanneer bedreiging van de be schermende stukken in het geding Is zoals 22. Pe5 met aanval op Td6. Gezien de belastende taak. n.l. de verdediging van het zorgenkind d5. is de vrijheid van keuze van zwart zeer beperkt. tweezettcn vindt men dan correct ver meld onder „Oplossingen" in onze ru briek van 22 November j.l. Onze opgaven Deze week geven wij U drie opgaven, waarvan twee op diagram. Die twee moet U o.L kunnen vinden. De derde, welke wij U slechts in notatie kunnen voor zetten, is verreweg de moeilijkste, doch zeker ook de meest interessante. Zet U die stelling eens op en probeert U het Wij onderbreken hier ons citaat om dit in de eerstvolgende rubriek te vervolgen en te besluiten. Intussen is nu een stel ling bereikt, welke de moeite van het bestuderen alleszins loont. WU bevelen onze lezers aan zelf een voortzetting voor wit te zoeken en te proberen zwart zich hiertegen te laten verdedigen. Oplossingen Hieronder volgen de oplossingen der eindspelstudies uit onze rubriek van 22 November j.l. Studie van Tschechower (1): 1. f3ü »4; 2. Kf2 a3; 3. Kg3 a2; 4. Kxh3 alD; 5. Kxg2 en zwart kan niet winnen want wit heeft een theoretische remisestand bereikt. Probeert U het maar eens! Studie van Tschcchower (2): 1. Kdl! Th2; 2. Kei'! Txg2; 3. opgeven? Neen: Kfl Tb2; 4. Kgl Th3; 5. Kg2 Th7; 6. f3 en zwart kan niet winnen. Indien de zwarte toren op de h-lijn blijft, speelt wit zijn koning van gl naar g2 heen en weer. Gaat de toren naar de e-lijn. dan pendelt de witte koning tussen fl en f2 heen en weer. Een remisestand om te onthouden! Enkele vriendelijke lezers hebben ons er terecht op gewezen, dat de vermel ding van onze opgaven en/of oplossingen der rubrieken van 8 en 22 November niet in orde is. De zaak is weer in orde, indien men de beide diagrammen (Fran ken en Pelle) uit de rubriek van 8 No vember laat vervallen en vervangt door de volgende opgaven. 1. Probleem van M. Franken. Wit: Kdl, Dc7, Pd2 (3). Zwart: Kd3. Ld4 (2). Mat in twee zetten. 2. Probleem van Ch. Pelle. Wit: Kgl. Dg3. Ta6, I.d4 (4). Zwart: Kh6, Dg6. Lh7 (3). Mat in twee zetten. De oplossingen der zojuist vermelde 1#I0 A 1 bak f" 1 Hf 1 y Wit aan zet wint. 3. Twee amateurs bereikten onge veer een halve eeuw geleden in hun partij de volgende stand: Wit: Kg4, Dh5, pionnen a2 en h4 (4). Zwart: Kf2. Dc7. Pf3 (3). Zwart was aan zet en speelde 1 Df4t gevolgd door 2Dxh4, waarna de spelers het over remise eens werden. Zwart had echter in de opgesomde posi tie kunnen winnen. Wilt eens uitzoe ken hoe? dê kenmerken en daarmede moet het te ontwerpen plan in overeenstemming zijn. Het vormen van een oordeel, het maken van een plan, zijn de onderwer pen. welke in het bock worden behan deld. Zij vormen de brug van de begin ner. de speler-in-het-wilde-weg. naar ho gere regionen, waar niet de impuls, maar de rede de keuze van de zet be paalt, zonder echter aan de betekenis van wat men „intuïtie" noemt tekort te doen." Uit dit citaat blijkt o.i. voldoende dui delijk wat het „Leitmotiv" van dit boek De titels der hoofdstukken zijn: Geforceerd mat of groot materieel voor deel; Dc pionnenmeerderheid op dc da mevleugel; De aanval op de damevleu gel; Paard tegen slechte loper; De ver zwakking van de koningsstclling; De aanval op de vijandelijke koningsstcl ling; Zwakke pionnen; Sterke velden; Open lijn. Uit het hoofdstuk „Zwakke pionoen" citeren wij hieronder het een en ander. Onderstaande stelling werd bereikt na de 13e zet van zwart in de partij Kan- Bondarevski (Tiflis 1937). Stelling na 13O-O.O (Vervolg van pag. 5) feld tot één der meest begeerde jacht- tropeeën. Aangelokt door de hoge bontprijzen, iB.e/eU Het is trouwens toch heel aardig om te zien, wat ze allemaal met hun han den presteren. Het zijn dan net kleine mensjes. Slaan, duwen, het verwerken van hout en stenen, het oprapen van heel kleine voorwerpen. Ze aoen het al les even behendig. Een steeds minder gebruikt en ver ouderd geneesmiddel is het Castorcum, vervaardigd uit een stof die dit dier af scheidt. genaamd bevergeil. Een ge neesmiddel, wat zo peperduur was. dat alleen de zeer goed gesitueerden zich konden veroorloven het te kopen. Zoals de meeste dieren, zijn dc bc- bekwa Onhoorbaar Iaat hij zich in het wa ter glijden; alleen wanneer hij schrikt, springt hii op en duikt met een harde plons in dc rivier. Zou men een bever onverhoeds vastgrijpen en in het water duwen, dan is hij betrekkelijk vlug dood. verdronken. Ze zijn nl. niet in staat het onder water lang uit te houden. UIT het oogpunt van de bontindustrie behoort de bever i.v.m. de grote handelswaarde van zijn pels. ongetwij- roofdieren. Jonge bevers worden meestal in het voorjaar geboren, waarbij ze na een dracht van 6 weken, 23 blinde jongen werpen. De manier van lopen is vrij plomp, meer waggelend. Dit kan ook haast niet anders, omdat de bever hierbij gehin derd wordt door zijn laaghangende buik, In het water is hij beter in zijn ele ment en ontpopt zich daar als een zeer of liever gezegd, welhaast van zelf. Vele „Jagers" zijn ware meesters in het uitdenken en toe passen van de meest onmenselijke vang- middelen; de goeden niet te na gespro ken natuurlijk. Normaal zet een jager zijn vallen altijd onder het ijs, zodat het dier maar twee mogelijkheden heeft. Of ongedeerd ontsnappen of een spoe dige verdrinkingsdood. Het valt niet te verwonderen, dat de jacht op dit dier zo intensief wordt be oefend, want buiten de bekende bever bontmantels wordt zijn pels nog voor zeer veel andere doeleinden gebruikt. Al naar gelang de mode het voor schrijft, wordt het bont verwerkt als garneersel, moffen en manchetten. Om enigszins een indruk te krijgen van de enorme waarde, die deze pel zen, vooral in de 18c eeuw hadden, is het wel interessant te weten, dat er in 1743 alleen al in La Rochellc 127.080 huiden werden ingevoerd, terwijl de Hudson Bay Company er in Januari 1891 niet minder dan 63.419 verkocht. Tegenwoordig is de vraag naar deze huiden wel iets verminderd, hoewel ze toch nog steeds een niet te versmaden artikel blijven. Het is te hopen, dat deze dieren die toch al zo sterk in aantal vermin derd zijn niet geheel ten gronde zul len gaan aan de jachtwoede van de bontjagers en dat zij ook voor ons na geslacht bewaard mogen blijver». Ze zijn het met hun waarlijk ingenieu- A. M D. KOIJMAN. gunstig iNL wonderen, want dc wetenschap, dat de geïsoleerde pion een zwakte bete kent. is tegenwoordig gemeengoed ge worden. Wit heeft verbonden pionnen, drie links, drie rechts. Zwart heeft be halve vijf aaneengesloten pionnen ook een alleenstaande op d5. Compensatie in de vorm van ruimte-overwicht? Ter nauwernood. hoogstens kan men het als een kleine lichtzijde voor zwart beschou wen. dat hij een paard naar c4 kan brengen, waar het slechts door f2-f3 kan worden verdreven, welke zet misschien een kleine verzwakking van dc witte stel ling betekent, maar deze zienswijze, die van „misschiens" aan elkaar hangt, is van ondergeschikt belang. Zwart heeft dus een zwakke pion op d5. dat staat vast, maar men moet nu als witspeler niet verwachten, dat het een kwestie van techniek en nauwkeurigheid sou zijn deze pion te veroveren. Inte gendeel, de praktijk leert, dat ia negen honingdrank. 14 been, 15 cost zetsel. 18 zien, 20 grote bijl, 22 mistige damp. 24 dier, 20 gewoonte. 27 niet fatsoenlijk. 2!» Eng. kleur. 30 In strijd met, T~ 1 id. 36 stad ln Her. 39 schraal. 44 matig, karig, 40 a Verticaal: 1 Onderste rand van een Japon, 2 munt, 2 boerenkiel. 4 telwoord, S energle- aanduldlng. 6 rivier ln Utrecht, 7 smalle opening, 10 ongevuld, 12 oppasser, 19 onaan genaam gevoel. 16 Insect. 19 kleurling, 21 soort stof. 23 lichaamsdelen. 25 Ustap. 2B teer. 31 aanslibbing. 33 verdikking, 36 landb. werktuig. 36 kledingstuk, 40 wetering. 41 herkauwend dier, 43 onmeetbaar getal, *i heUige. tendini briefkaart ultcrUJk Don- i het burear Formidabele bomen vallen als slachtoffers van beveruanvullvn. blad. In de linkerbovenhoek aan de adres zijde vermelden: „Puzzlc-oplosslng". Er zijn drie prijzen: 1. f 5.—, 2. t 2.50, 3. f 2.50. Horizontaal: 1 Dik. 2 sport, 8 II. 10 kreet. 11 riant, 14 Epe, 15 ananas. 17 rel, 18 truc. 19 L.D., 21 dat. 22 Lca. 24 makelij. 20 ekster. 28 Rijn, 28 pit, 31 N.W., Sa edik, 33 met, 3& gitaar, 37 kim. 30 strip. 40 tonijn, 42 or. 43 Verticaal: 1 Derailleren, 2 klaar. 4 P K, ore. 6 reporter. 7 tee, innen, 12 In, 13 tal. 1« schijnwerper. 18 tak. 20 dek. 21 dar. 21 aiRlrinc. 24 met. 26 UJn. 27 tik, 30 netto, 34 ai. J] kom, 38 mijt, 41 Na. ZONDAGSBLAD B DECEMBER 1952 3 i VOOR öe VROUW i J7N, hebt u een gezellige Sint Nico- laas-avond gehad? Heeft Sint niet alleen de kinderen, maar ook vader en moeder verrast met van die lieve attentie's, waar het hart uit spreekt? 't Was even aanpoten, om vóór de Zondag de bende in huis weer opge ruimd te krijgen, maar dat hebben we natuurlijk, nog glunderend van na-pret gedaan. Of niet? Had het vele werk en hadden de zorgen ons al weer zó gauw te pakken? 't Gaat nu op het Kerstfeest aan. Leven we samen met onze man èn met onze kinderen daar nu naar toe en beleven we zó als een éénheid ons Advent? Of moeten wij er in deze donkere dagen met een lantaarntje op uit, om dié gezinnentoaar de Liefde, waar God'Zélf woont, te zoeken? Naast mij ligt een brief van een meisje, mej. Af. v. H., die deze vraag bevestigend beantwoord. En gisteren zei een vrouw tegen mij: „Om de kin deren blijf ik bij hem, maar als ik geen kinderen had. zou ik allang van hem weggelopen zijn De man van deze vrouw is geen bruut, schurk of dronkelap, hij is haar óók niet ontrouw, maar hij is een sacherijnige, dóórgefourneerde egoïst. Hij is een afgedwaald schaap van de kudde, zij heeft de goede Herder nooit gekénd. Bestaat er wel Iéts ergers in deze wereld dan kapót huwelijksgeluk? Ik geloof het nief. Arme kinderen, die niet meer in de liefde geloven kunnen, omdat zij die bij hun ouders nooit of sporadisch hebben waarge nomen. Mej. Af. v. H. vertelt in haar brief van twee gevallen, waarbij de moeders haar getrouwde en verloofde kinderen niet konden loslaten, er zó vast aan zaten, als een vrek aan z'n geldbuidel. (Een pracht-vergelijking mej. v. H.l) Tussen deze moeders en haar man Boter, vet of margarine? Boter, vet of margarine, alle hebben zij hun voordelen en het is geen wonder dat de fabrikanten van alle drie door advertenties en andere reclamemidde len de huisvrouwen op die voordelen opmerkzaam maken. Maar hoe moet nu die arme huisvrouw, wier hoofd om loopt bij ai dit geroezemoes van slag zinnen en argumenten, de goede keus voor haar gezin wel doen? We willen trachten, de voor- en na delen van de verschillende spijsvetten hier tegenover elkaar te zetten, zodat ieder ze naar eigen omstandigheden af kan wegen. Gesteld, dat men wil kiezen tussen boter, margarine, hard vet (varkens-, rund- of plantaardig vet), vet spek en olie en dat men deze alle vrijwel even smakelijk vindt. Welnu, uit voedings oogpunt zal men er verstandig aan doen om in ieder geval voor een deel boter of margarine te gebruiken. Daarnaast kan leder dan nemen wat hij het meest geschikt vindt. bijv. olie voor de sla en om in te bakken, spek voor de zuur kool en een stukje hard vet voor het braden van de runderlapjes. Waarom deze splitsing: ooter en mar garine aan de ene kant en olie en vet ten aan de andere kant? Waarom wordt het gebruik van boter of margarine no dig geoordeeld? De reden hiervoor ligt in de samenstelling en de voedings waarde van deze spfjsvettcn. Olie en hard vet bestaan voor hon derd procent uit vet; boter en marga rine mogen water bevatten, ten hoogste vijftien procent. Daar staat echter te genover, dat boter en margarine ons vitamine A en meestal ook vitamine D leveren en de andere spijsvetten niet. Nu lijkt die 100 pet vet u op het eerste gezicht misschien belangrijker dan het vitaminegehalte. Toch gaat dit niet ge heel op. De kans is nl. groot dat wij, wanneer we niet geregeld boter of mar garine gebruiken, een tekort aan vita mine A krijgen terwijl we voor een tekort aan vet niet bang behoeven te zijn, integendeel, dc Nederlandse voe ding is over het algemeen te rijk aan vet. Het vitamine A komt ln slechts wei nig levensmiddelen in grote hoeveelhe den voor (ln lever, kaas en vette vis soorten, die we niet bepaald dagelijks in flinke porties gebruiken) en slechts in- mindere mate ln melk. Om deze re den ls het vitamineren van de marga rine verplicht gesteld. Boter bevat de vitamines A en D van nature. Het ligt dus voor de hand, dat iedere buisvrouw en -moeder, die haar gezin wil behoeden tegen herhaalde infecties en tegen afwijkingen, die door vitamine tekorten kunnen ontstaan, in elk geval voor „op het brood" boter of margari ne zul kiezen en ook nog een klontje ervan ln de warme maaltijd verwerken zal. Voor het overige kan zij dan wat haar het beste uitkomt. was de eenheid al sinds jaren zoek. De diverse echtgenoten beweerden géén vrouwmaar wèl een moeder voor hun kinderen te hebben. Zulke vrouwen hadden nooit moeten trouwenmaar moeder van een wees huis moeten worden. Zó kortzichtig is deze moederliefde, dat ik déze vrou wen met volle overtuiging ont-aarde moeders noem en haar ejus op één lijn stel met dié moeders, die haar kinderen verwaarlozen. Eerstgenoemde vrouwen vermoorden nl. niet alleen het levens geluk van haar man, maar óók dat van haar kinderen. Want, wat gebeurt? Laat mej. v. H. het u uit de practijk vertellen: Waar er geen eenheid tussen haar ouders was, ging haar verlangen steeds uit naar een werkkring buitens huis, maar haar moeder vond dat haar plaats thuis was. Toen vond het meisje de oplossing om thuis wèg te komen, door te trouwen. Zij zag in die toekom stige huwelijkspartner het middel om haar doel: wèg van die eeuwige ruzie's thuis te bereiken. Na een jaar desillusie van de jonge echtgenoten. En telkens hdir moeder op de stoep, die haar komt verwijten, dat de doch ter haar toch zo verwaarloost en dat zij het thuis toch beter had dan bij haar man. Toe maar moederUit elkaar trekken maar. Zélf een kapot huwelijk? Uw kind dan óók maar. Het andere geval betreft een dito moeder en een zoon. Wat 'n ellende als de vrouw in de moeder onder- Wij getrouwde vrouwen zijn er in de éérste plaats voor onze man. Hij en zijn belangen komen eerst en dan pas de kinderen. Wij bewijzen er onze kin deren een zéér slechte dienst mee, door zulke moeder-„dierente zijn. Om maar te zwijgen van die mannen, die zoveel liefde tekort komen. En als hij die, ten einde raad ergens anders gaat zoeken, is de wereld te klein. Dat ls ook fout, maar de oorzaak is in deze gevallen, die moeder-vrouw. Wat érg voor onze jongemeisjes, als zij in de verhouding tussen vader en moeder de liefde missen en als zij zó het huwelijk gaan zien als iets grauws en kleurloos, als één ellenlange verveling of, in de ergste gevallen als een hèl. Is het wonder, dat velen over de liefde, als over een „begrip" spreken? Dat véle dochters van zulke ouders bang zijn om te trouwen? Leef het uw grote dochters vóór en praat er met haar over, dat de liefde in het huwelijk Gods schoonste gave is, maar dat het zuiver bewaren van dit kleinood tegelijk inhoudt: een dage lijkse zelfverloocheningeen zich géven aan de ander, een gelukkig willen maken. En als beiden zeer reeël mèt Christus begonnen zijn, staat Hij, als Éérste in dit verbond Borg voor hun geluk. Dan gaat het soms door ruwe stormen heen, maar Hij weert alle aanvallen van Satan af, Hij doorlou tert ons zondig hart, Hij bindt door de jaren steeds nauwer aanéén en wil in ons gezin woning maken. En in déze gezinnen kan met name in deze Decembermaand zoveel waar achtig geluk beleefd worden. Hoe góéd kunnen de avonden zijn in de besloten heid van onze huiskamer, waar wij als gezin samen mogen zijn, waar ieder zo helemaal zichzélf kan wezen en we alle onvrede en ellende der wereld.... buitensluiten? Ten dele ja, maar toch niet zó, dat wij die vergeten. Als wij op zulke gelukkige avonden eens baden voor de ontheemden, voor de vervolg den achter het IJzeren Gordijn óók voor die vele kapotte huwelijken? Moeders, Vrouwenlaten wij onze mannen maar eens een beetje verwen nen in deze maand, vindt u óók niet? Daarom begon ik dit stukje met de vraag, of Sint ook goed gereden had voor de vaders en moeders. Met een kleinigheid, waaruit ons hart spreekt, met een extra lekker hapje of een feestsigaar kunnen we „hèm" al zo verrassen. En u moet eens zien, hoe blij de kinderen gnuiven, als Moeder Vader of als déze Moeder eens ver rast. Zijn dingen, waaruit het hart spreekt, eigenlijk wel kleinig heden? Hoe zullen onze gezinnen straks Het Licht der Wereld ontvangen? MARGARITHA. Mevr. v. Sc h. teDenHaag. Har telijk dank voor tuo hartelijke, in heilige verontwaardiging geschreven brief. Dat mooie gedicht heb ik door gestuurd. We zullen er wel nooit iets op horen! Mhr. J. de W. Wilt U voorzichtig zijn met iets if te keuren, iaat u niet ként? Hebt u nu eens de moed om ditzèlfde aan deze hoogleraar zélf te schrijven! Ik wed, dat u dit niét durft, omdat u diep in uw hart wéét, dat u dan van uw verkeerde inzicht in dezen overtuigd wordt. Dat die Roomse gees telijke kwam feliciteren is niet teke nend, maar verblijdend. Het ver heugt mij Altijd als Gods kinderen in deze wereld niet vijandig tegenover elkaar staan, ondanks verschillend in zicht in de leer. Of kan er uit Rome voor u niets goeds komenGeeii enkele Af. Het patroon, no. 129, is in de ma*.en 42, 44 en 46 aan onze bureaux verkrijg baar tot 13 December tegen betaling van De aangeknipte mouwen zijn ruim aan de nauwe manchet gezet. De hal»- afwerking is zeer apart en geeft het ponnetje een bijzondere distinctie. De rok heeft ingevouwen plooitjes op de heup met even afstaande zakjes. De rug heeft middenachter een naad, die eindigt op een diepe halve plooi. Bij bestelling per post gelieve men op de briefkaart aan de voorzijde, naast het gewone frankeerzegel f 0.50 aon post zegels te plakken. Bestellingen per post of giro, welke na 13 December bij ons binnenkomen, kunnen niet meer in behandeling wor den genomen. ouö-eqyptische hó^RöRóchten VELE eeuwen vóór Christus' ge boorte verstonden de Egyptenaren reeds de kunst hun uiterlijk te ver fraaien. Zij gebruikten daartoe onder meer vals haar, dat in het natuurlij ke hoofdhaar werd ingevlochten. Tal van schoonheidsbehandelingen en schoonheidsmiddelen waren de Egyptenaren bekend, die hiervoor zeer veel belangstelling aan de dag legden. Een vrouw van de wereld in het oude Egypte had het des morgens uitermate druk. De ochtend werd in OuD EGVPTiSCHE WAAft DftAlW TE.N beslag genomen door de Bes, de god van het toilet. Dat hierbij blanket sel en zalven een voorname plaats innamen, spreekt vanzelf. Hiervan getuigen dc talrijke in graven gevon den voorwerpen en ook de afbeeldin gen op reliëfs, die dikwyls handelin gen weergeven, welke de zorg voor het uiterlijk typeren. Aan het kapsel werd wellicht nog de meeste zorg besteed. Tal van haardrachten waren in zwang, waarbij vooral krullen, op regelmatige wijze om het hoofd aan gebracht, een grote rol speelden. Ook het dragen van pruiken was een wijd verbreide gewoonte in Egyp te. Zij vormden een wcclde-artikel, waar de Egyptenaar zeer trots op De Egyptische vrouwen besteedden verbazend veel tijd aan haar toilet. Uren hadden zij nodig om de fijn® vlechtjes uit te kammen. Zelfs de vrouwen uit het volk wa ren met zorg gekapt. Herodotus merk te zelfs op dat, terwijl de man lasten, welke hij moest vervoeren, veelal op het hoofd droeg, de vrouw dergelijke lasten op de schouders torste, opdat haar haar niet in de war zou gera ken. Behalve de regelmatige krullen droegen de Egyptische vrouwen som tijds een groot aantal kleine vlecht jes, regelmatig in lagen verdeeld. Weer anderen bevestigden grote vlech ten aan het hoofd, terwijl zij, die zich hierbij de weelde van „echt" vals haar niet konden veroorloven, met wollen pruiken genoegen namen. Ter versiering van het haar wer den o.a. kammen van rozenhout ge dragen, decoratief bewerkt met dier figuren en voorzien van korte tanden. Een niet minder fraai en belang rijk versiersel was de band, welke het hoodfhaar bijeen hield, vaak uit gegroeid tot een prachtig ornament, versierd met parelmoer cn edelge steenten en gevat in goud. Leo K.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 11