T
rouw
OP ZIEKENBEZOEK
onzejeuqó-p&qin&f
ZONDAGSBLAD 6 DECEMBER 1952
tot het einöe
beense humomstische veRtcLlinq van a&qe v. hovmdnö
WAT is Trouw, zult ge me vragen?
Welnu, dat zal ik gauw uitleg
gen. Wat echte trouw is, leerde me
eens een oude auto. Ze behoorde toe
aan Andrew, de Amerikaan. Jaren
geleden had hij de auto in okkasie
gekocht voor 100 Kronen; want rijk
was Andrew niet, alhoewel men hem
steeds met een wandelstok kon zien.
Wat was het merk ook weer? Een
H.o.F.! Hoge, oude Ford! Nog een
uit die kalessenserie met hoge, smal
le wielen en een geluidloze motor,
althans zolang hij niet draaide.
De innige vriendschapsbanden die
tussen Andrew en zijn wangedrocht
bestonden, waren gewoonweg ontroe
rend. Wanneer Andrew de stal be
trad, ontving het hem met een dank
bare blik uit de roestbruine ogen
van zijn lampen, en soms gebeurde
het zelfs dat dikke tranen uit zijn
niet steeds waterdichte verkoeler
vloeiden. Maar wanneer Andrew het
wangedrocht op zijn gang wilde
brengen, ontbrandde er dikwijls een
hevige strijd tussen beiden. Andrew
stond dan te draaien en te keren in
't zweet zijns aanschijns, terwijl wil
de, heidense verwensingen over zijn
lippen kwamen, zoals bij voorbeeld
„Satansgebroed, ik zal oud ijzer van
je maken!" Maar het wangedrocht
huppelde weerspannig van de ene
tand op de andere, om dan na lange
weerstand genadig een paar keren
„poet, poet" te zeggen en dan weer
vol leedvermaak te blijven zwijgen.
Op zekere morgen werd ik door
een oorverdovend lawaai uit mijn
bed op de vijfde verdieping opge
schrikt. Beneden op de straat zag
ik mijn vriend Andrew staan naast
zijn wangedrocht. Hij zwaaide met
de armen en wenkte me.
„We rijden naar Kerteminde" brul
de hij. „Amanda bezoeken! Voelt ge
er iets voor mee te gaan?"
„Ach zo, ge wilt ons met uw vigi
lante naar het station brengen?"
„Naar het station No. Sir...
We rijden met de auto naar Kerte
minde."
Met dat wrak naar Kerteminde?
Het leek me fantastisch. Maar An
drew was mijn vriend en hij zou on
derweg zeker mijn hulp nodig heb
ben. Daarom schreeuwde ik: „In
orde, ik kom."
Ik haastte me zoveel mogelijk bij
het aankleden en dronk nog vlug
een flinke slok koffie. Na een kwartier
tje holde ik naar beneden en nam
plaats naast Andrew. De koppeling
piepte. Het wangedrocht maakte een
paar korte sprongen, zoals een ko
nijn, en reed dan weg.
„Het gaat nog best!" meende An
drew en trok zijn zwarte hoed wat
dieper over de oren.
Eens buiten de stad ging het in
een onheilspellende vaart voorwaarts.
De snelheid verhoogde van 25 tot
30, ja tot zelfs 36 km per uur. Het
wangedrocht was weliswaar niet uit
gerust met een snelheidsmeter, doch
Andrew had zijn eigen methode om
de snelheid vast te stellen: bij 30
km rammelde de deur en bij 35 ook
nog de spatborden, waarbij d<; mo
tor een lawaai maakte als van vier
vliegtuigen.
Plots weerklonk een hevige knal.
De linkerachterband was gesprongen.
Andrew remde en we stegen uit. Sid
derend en kokend na deze wilde vaart,
stond het wangedrocht voor ons. Ho
ge, dichte stoomwolken stegen uit het
ziedende water van de verkoeler. An
drew legde de motor stil en een wel
doende stilte kwam over het land
schap, zodat we de watten uit de
oren konden nemen.
We begonnen gras te plukken om
daarmee de band op te stoppen. Na
dat we zo een uur ijverig gewerkt
hadden, vertoonde de band een buil
zoals een slang die juist een konijn
tje ingezwolgen heeft.
We bekeken mekaar radeloos en
wreven het zweet van het voorhoofd.
Het wangedrocht scheen dan plots
medelijden met ons te krijgen
misschien was de zonnegloed er ook
wel een beetje de schuld van
want ook de andere achterband gaf
met een zucht de geest. Op die wij
ze was tenminste het evenwicht her
steld en konden we verder reizen.
In de namiddag bereikten we Ring-
sted, dat feestelijk opgesmukt was
met vlaggen en guirlandes. We dach
ten reeds dat het te onzer ere was,
toen we vernamen dat er die dag
juist een grote veemarkt in de ge
meente plaats had.
Alhoewel Andrew klaagde over ver
moeidheid in de armen hij stuur
de met één hand, terwijl de andere
vrij bleef om zijn hoed op het hoofd
te houden hadden we geen tyd om
te blijven toekijken.
Zo kwamen we in Korsör. Fier
en triomferend wou het wangedrocht
het voorbeeld van een Rolls Royce
volgend, over het veerpont rijden.
Die overmoed werd duur betaald,
want het rechtervoorwiel werd ge
klemd tussen de sporen, brak af en
rolde in het water. Het wangedrocht
duikelde hals over kop en nam dan
een houding aan, die 't best verge
leken kan worden met een koe, die
op het punt staat te gaan liggen.
„Loop naar de drommel prevel
de Andrew terwijl hij zich over de
reling boog en naar de blaasjes keek
die uit het water opstegen van de
plaats waar het wiel ondergedoken
was. Hij stuurde me naar de stad
om een paar zakken te halen, die
hij vervolgens met stenen vulde en
van achter in de wagen smeet, dia
metraal ten opzichte van het ontbre
kende wiel. En zie! Het wangedrocht
richtte zich op, en steunde op drie
benen.
Het merkwaardigste van de ganse
uitstap was wel, dat we werkelijk
Kerteminde bereikten.
We parkeerden het wangedrocht
op het Marktplein, naast het stand
beeld van Frederik VII, hetgeen voor
een museumvriend de ongewone
vreugde meebracht twee vertegen
woordigers uit historische tijdperken
tezamen te zien.
Intussen trokken we de stad in om
Amanda op te zoeken. Doch toen we
terugkeerden vonden we een onover
zienbare mensenmassa verzameld. Ons
wangedrocht stond in het middelpunt
der belangstelling en der nieuwsgie
righeid. Het was een gezelschap Ame
rikaanse toeristen, wier plezierjacht in
de haven gemeerd lag. Hier stonden
ze nu van aangezicht tot aangezicht
tegenover het voertuig hunner kinder
jaren. Oude herinneringen werden
wakker geschud en enkele Amerika
nen begonnen „Old Folks at Home"
te neuriën. Spoedig werd het een
koorzang. „My old Kentucky home"
volgde. Geen oog bleef droog. Daarop
werd het wangedrocht langs alle zijden
gefotografeerd. Sommigen bestegen
net en namen een theatrale hou
ding aan. Een kleine, dikke million-
nair klauterde er op en zette zich
wijdbeens op de verkoeler.
Andrew besteeg het wangedrocht
en sprak in 't Engels:
„Ladies and Gentlemen! De auto
is de schoonste uitvinding die het
menselijke genie tot hiertoe heeft
voortgebracht. In aandoening staan
we hier voor één der oudste en
waardigste exemplaren ooit vervaar
digd. Het werd door Lincoln bij het
sluiten van het vredesverdrag tussen
de Noordelijke en Zuidelijke staten
gebruikt. Daarop kwam het naar Eu
ropa. De ouders van Schmeling re
den er met hun kleine Max mee naar
de Vorming. Hij is het geweest, die
de linker deurklink heeft afgebroken.
Vervolgens legde het 475.000 km af
in Parijs als taxi. Later verhuisde
het naar Rusland, waar het door hoge
Sowjetfunctionarissen gebruikt werd
om ver afgelegen gouvernementen
te bezoeken. Ten slotte kwam het
naar Zweden als schoolwagen, om
ook bij gelegenheid gebruikt te wor
den door een cursus voor publicitai
re doeleinden, ofwel om er excursie-
tochten mee te maken. Thans
onderneemt het zijn laatste tocht
rond de wereld, waarna het in een
museum een welverdiende rust zal
genieten."
Andrews uiteenzetting was beëin
digd. Zijn begeesterde toespraak werd
op handgeklap onthaald en sommi
gen begonnen zich reeds souvenirs
toe te eigenen; de lederen zitplaats
werd verscheurd, bouten en ande
re onderdelen verdwenen.
De kleine, dikke millionnair uitte
zijn geestdrift op echt Amerikaanse
wijze, in -zoverre dat hij plots uit
riep: „Vijftig dollar!" „Zestig!" bood
een andere. „Vijf en zestig!" een an
dere. En nu zette zich een echte
stormloop in. lederen deed mee,
Is 't echt waar?"
in de hoop de gelukkige win
worden van een unieke relikwie. Ein
delijk kwam het laatste bod met 1150
dollar. Het was de kleine, dikke mil
lionnair die zegevierde. Uit zijn
vestzak haalde hij een bundel bank
biljetten te voorschijn en overhan
digde ze Andrew. Het wangedrocht
had een nieuwe meester gevonden.
De Amerikaan stapte in en zette
zich achter het stuur.
„Waar is de starter?" vroeg hij.
„Hier!" riep Andrew. Het wange
drocht zette zich wonderlijk snel in
beweging. Beneden aan de haven,
waar het plezierjacht lag, werd het
tot stilstand gebracht. De millionnair
begaf zich aan boord en liet plan
ken aan land brengen.
Of, hetgeen nu gaat volgen, zijn
eenvoudige natuurkundige verklaring
daarin vindt, dat door het waggelen
der luchtledige achterbanden de kop
peling plots loskwam en de motor
in gang schoot, is moeilijk uit te
maken.
Toen het wangedrocht gewaar werd
dat zijn haas het verlaten had, nam
het een fatalistisch besluit. Terwijl het
een luide knal uitstiet en een hevige
siddering door zijn ledematen ging,
zette het zich onverwacht in beweging,
liep schuin over het dek vaiuhet schip,
doorbrak de reling en stortte zich
in de onmetelijke diepte van de zee.
Beste zieken,
HFT misschien een waagstuk
om bij u aan te komen met de
vier woorden, die als „onderkop'
in het midden van dit artikel staan.
En toch heb ik er de vrijmoedigheid
toe.
Deze woorden zijn zó overbekend,
dat ze wel eens aan gezag en aan
waarde dreigen in te boeten.
Wanneer Paulus het ons niet zo
blijmoedig voorgeleefd had, zou ik
het 'veel minder goed kunnen velen
dat hij ons zulk een zware eis ge
steld heeft. En meent u ook liever
niet, dat dit woord per abuis uit
de pen van Paulus gekomen is, want
in zijn brief aan de Efeziërs gaat
hij zelfs nog iets verder wanneer
hij zegt: Dankende altijd voor alle
dingen de God en Vader van onze
Heer Jezus Christus. In de mooie
geschiedenis van de gevangenen-
bewaarder van Filippi lezen we,
dat omstreeks middernacht Paulus
en Silas baden en zongen in die
vunze kerker, terwijl hun ruggen
nog vers-bloedend waren van een
doorstane geseling. „En de gevan
genen luisterden naar hen".
„Dankt God in alles." O, wanneer
we dit woord lezen en overdenken
en er misschien niet goed raad mee
weten, laten we ons dan toch hoe
den voor Bijbelcritiek, bewust of
onbewust.' We lezen een waarheid,
een vermaning, en we vergelijken
daarmee ons leven en onze onder
vinding. En ja, dan zeggen we uit
de grond van ons hart:-Dat kan
niet, dat is een onmogelijkheid. En
dan zetten we vraagtekens in plaats
van dat woord te nemen zoals het
er staat en onze ondervinding met
de Schrift in overeenstemming te
brengen. Hoe verleidelijk dat ook
zijn kan, het is totaal foutief en
berooft ons van veel zegen vaak.
En waarlijk, ik zou de moed niet
hebben om anderen op te wekken,
dat woord te overdenken en er
naar te handelenwanneer ik niet
telkens de grote waarde er van te
zien kreeg in het leven van hen,
die het naar de mens gesproken
heel moeilijk hebben.
Niemand zal waardering vinden
wanneer hij of zij in overgecstelijk-
heid gaat verlangen naar nood.
I „Dankt God in alles!" I
Maar wanneer de nood, eenmaal
gekomen, ons brengt tot lof en
Jank, is dat een kostelijke vrucht
van het geloof. Denken we slechts
aan de discipelen in de storm op
zee! Wanneer Jezus komt, doet Hij
dat nadat Hij hen uren-lang heeft
laten tobben en nadat hun riemen
kraakten en zij slechts hun handen
konden vouwen om te bidden. Dat
was liefde, onbegrijpelijke liefde.
Want toen Jezus de storm deed
bedaren, zijn de discipelen op de
knieën gegaan en hebben hun
Meester aangebeden. Was de storm
er niet geweest, het zou een vissers
nacht geweest zijn als iedere andere.
Maar na deze uitredding zullen zij
die nacht nooit vergeten hebben.
Een enkele maal spreekt God tot
ons op een bijzondere wijze. Ik wil
er nog een opmerkelijk voorval van
vertellen. De vorige week werd mij
een scherf getoond van een wand
bord, juist afgebroken aan de rand
van de ronde „voet" van het bord.
Onder het glazuur zijn de woorden
geschilderd: „Dankt God voor
alles". De scherf staat nu al 28 jaren
op de schoorsteenmantel van een
eenvoudige woning in Kampen en
ze is daar een dierbaar bezit gewor
den. In de crisisjaren, toen dit gezin
nog in opkomst was, waren dc zor
gen en het verdriet vele. Het eerste
kindje werd levenloos geboren, het
tweede mocht slechts 14 maanden
oud worden. Het was tobben met de
verdiensten. De jonge vader had
graafwerk in de polder bij Kam
pen. Maar een paar dagen nadat
het tweede kindje gemist moest
worden, kreeg hij op het werk
..gedaan". Dat was heel erg en de
man schrok er hevig van. In droef
gepeins ging hij verder met het
graafwerk. Aan het einde van deze
dag. toen het werk bijna gedaan
was, komt een witte scherf naar
boven, die hij achteloos oppakt.
Hij schrikt: „Dankt God voor
alles".
Veel zorg en leed zijn nog ge
volgd. Maar dan werd altijd weer
gekeken naar de scherf op de
schoorsteenmantel. Ze heeft haar
gezegend werk gedaan. Hem altijd
en overal voor te danken, dat wordt
vaak in de lijdensschool van het
leven geleerd.
Met hartelijke groeten,
uw dienstw.
TROOSTING.
ZONDAGSBLAD 6 l^J^xaynszói
Waarom Sinlerklaas te Iaat kwam
Hieronder een tekening zoals we er
al meer gehad hebben. Je weet dus
wat en hoe je 't doen moet. 'k Zal je
even op gang helpen: trek een lijntje
van cijfer 1 naar 2, van 2 naar 3 en
zo ga je maar door tot 52 toe. Als je
klaar bent, heb je een mooi plaatje
om te kleuren.
WAT een drukte was dat gistermid
dag op de kade van Ampeller-
waard. Wat een kinderen en wat een
mensen! Het leek wel of iedereen uit
het stadje naar de kade gekomen
was. Zo druk was het er.
Maar dat was ook geen wonder.
Want had het niet met dikke, grote
letters, in de krant gestaan dat op 5
December 's middags om 2 uur Sin
terklaas met de stoomboot aan zou
komen?
Ja, echt waar, dat stond er. En
dat nog wel op zijn verjaardag. Dat
was een hele eer, vonden de mensen
die dat lazen en hoorden.
Daarom stonden nu al die mensen
en kinderen gistermiddag op de kade
en wachtten ongeduldig op de komst
van Sinterklaas.
Vlak bij de plaats waar de stoom
boot aan zou leggen en Sinterklaas
met Zwarte Piet aan wal zouden stap
pen, stond het muziekkorps -van het
stadje. De hoorn en de trompettenen
alles wat maar blinken wilde, hadden
de muzikanten nog eens extra opge
poetst. Dat kon je zó wel zien, want
alles glom als voor een groot feest.
Ja, zelfs de gezichten van de def
tige heren, die Sinterklaas begroeten
zouden, en natuurlijk vlak bij het
muziekkorps stonden, glommen er ook
al van. Maar dat was vast van ge
noegen, dat Sinterklaas in hun stadje
zijn verjaardag wilde vieren. Ja, al
les zag er uit als voor een feest.
O, als Sinterklaas nu maar gauw
kwam!
Alle mensen tuurden gedurig over
het water, of ze nog geen stoomboot
aan zagen komen. De stoomboot van
Sinterklaas.
Maar nee, ze zagen niets. Nog geen
stipje van een boot.
En de deftige heren tuurden ook
nog eens. Want de wijzers op hun
horloge stonden al op twee uur. Nu
moest Sinterklaas toch gauw komen.
Maar ook zij zagen niets.
En iedereen wachtte maar..
En iedereen tuurde maar..
Maar Sinterklaas kwam niet.
Het werd 3 uur. En het werd 4
uur. Maar nog steeds was er niéts
te zien van Sinterklaas.
De deftige heren keken lang niet
meer zo blij en deftig. O, nee hoor!
En de muzikanten hadden hun prach
tige glimmende hoorns en trompet
ten zo maar op de grond gelegd. Die
glommen nu lang zo mooi niet meer.
En toentoen keken de deftige
heren weer eens op hun horloges. O,
o, wat was het al laat. En ze zeiden
tot elkaar: „Laten we maar naar
huis gaan. Sinterklaas komt tóch niet
meer."
Dat hebben ze toen gedaan. Alles en
iedereen draaide zich om en ging
naar huis. De deftige heren, de muzi
kanten met hun hoorns en trompet
ten en alle mensen en kinderen. Het
was een hele optocht. Maar het was
geen feest hoor, o nee! Daarvoor
keken de mensen veel te somber.
Niemand begreep er wat van. Waar
zouden Sinterklaas en Zwarte Piet
toch zijn? Ze praatten er over,
maar geen mens wist het.
En niemand sliep in de nacht van
Vrijdag op Zaterdag. De kinderen
niet, de grote mensen niet en de def
tige heren helemaal niet. Ze moesten
allemaal denken aan het Sinter
klaasfeest, dat nu helemaal geen
feest geweest was. En het had juist
zo mooi kunnen worden met Sinter
klaas er zelf bij.
O, o, wat erg was dat. Wat ver
schrikkelijk!
Zaterdagmorgen 6 December. Het
werd al wat lichter buiten en al haast
dag.
Toet! Toe-oe-oe-t.klonk het over
het water. En nog eens, héél lang.
Toe..oe..oe..oet.
Iedereen die het hoorde, sprong uit
bed. En de mensen die vlak bij de
EEN SNAAK
Rechter; „Niet alleen, verdachte, dat
je geld hebt meegenomen, maar ook
'n horloge en ander goud en zilver beb
je gestolen!"
EXTRA
Het enige hotel ln de kleine stad is
wegens de jaarmarkt geheel en al be
zet Met heel veel soebatten cn smeken
krijgt een reiziger voor de nacht nog
een sofa in de ontbijtkamer.
s Morgens staat op zijn rekening: Ex
tra, voor ontbijt, 50 cents.
„Wat betekent die extra?" vraagt hij.
U hebt toch uw ontbijt op uw ka-
kade woonden holden naar het raam
toe om naar buiten te kijken.
En wat zagen ze? Was het heus
waar? Ja hoor, de stoomboot van
Sinterklaas kwam aangevaren. Een
mooie, witte versierde boot. Sinter
klaas en Zwarte Piet stonden op het
dek. Dat was duidelijk te zien.
„Hoera!" schreeuwden de mensen
en vlogen naar buiten, gauw wat kle
ren aantrekkend. „Hoera! daar is Sin
terklaas, daar is Sinterklaas!" Ze
juchten zo hard, dat het vanochtend
al gauw door het hele stadje bekend
was dat Sinterklaas er aan kwam.
En van alle kanten kwamen de
mensen en kinderen aangerend om
dat te kunnen zien. Ook de deftige
heren kwamen hard aangelopen. Ja,
dat was wel niet zo deftig, maar dat
gaf niet. Want iedereen wou óp de ka
de zijn als Sinterklaas aan wal
stapte.
Even later blies het muziekkorps
al: Zie ginds komt de stoomboot....
Ha, wat bliezen de muzikanten hard.
Hun wangen stonden er bol van. Ie
dereen juichtte en zong mee. O, wat
heerlijk, dat Sinterklaas nu toch ge
komen was!
Heel deftig werd Sinterklaas be
groet toen hij aan wal stapte.
De deftige heren bogen als knip
messen. En de kinderen riepen:
„Lang leve Sinterklaas. Hoera!"
„Maar waarom bent U gisteren
niet gekomen, Sinterklaas?" vroegen
de heren.
„Ja, ja", sprak Sinterklaas, „dat
was een treurig geval. Hij, Zwarte
Piet, heeft zich verslapen, ziet U. En
toen zijn we veel te laat uit Spanje
vertrokken.
„Ik baas te laat gewekt heb, ik te
lang geslaap," kwam Zwarte Piet,
„wij héél hard gevaar, maar toch
nog te laat gekom."
„Ja", knikten de heren. Ze begre
pen er alles van.
„Maar wij nou hier zijn", besloot
Zwarte Piet en hij lachte, dat je al
zijn witte tanden zag en hij keek eens
om zich heen naar de mensen.
„O, o", riep hij uit, „wat bleke
gezichten ik zie. Allemaal wit, wit, en
niemand rooie kleur."
„Nee", zei Sinterklaas, „dat heb ik
ook al gezien. De mensen en kinde
ren zien er hier slecht uit."
„Dat komt van het lange wachten
en het niet slapen, Sinterklaas", zei
den de heren. En toen vertelden ze
wat er gisteren gebeurd was.
Nu, dat vonden Sinterklaas en Zwar
te Piet toch wel héél erg.
„Zegt U maar, dat er vanavond
groot feest zal zijn voor iedereen",
zei Sinterklaas. „En dat alle mensen
en kinderen dan wat krijgen."
„Hoera!" juichte iedereen. „Hoera,
voor Sinterklaas!"
„Ja", vervolgde Sinterklaas, ..maar
dat met alleen. Maar zet U ook nog
in de krant dat Zwarte Piet en ik
andere jaren véél vroeger uit Span
je zullen vertrekken. Dan komen we
nergens meer te laat om mijn ver
jaardag te vieren."
„Ja", knikte Piet heel hard met
zijn hoofd. „Ja baas, dat wij doen en
ik mij nooit meer zal verslaap".
Zó komt 't dat ze pas vanavond te
Ampellerwaard Sinterklaasfeest vie-
rCn" ELLIS VAN DE BELD.
tje glijden. Dat was een goed be
richt. Adri den Otter, dat ik van je
mocht ontvangen. Moed houden hoor en
goed je best doen. Wat was dat een
prettige thuiskomst, Hannie van Eg-
mond. En wat hebben ze jou verwend.
Gerrie Bassic gaat op een nieuwe school
en heeft 't best naar zijn zin. Doe maar
goed je best. Ger! Willy Arentzen
is vorige week bij het Uddelermeer ge
weest. Dat heb ik ook wel eens ge
zien, maar toen was 't zomer. Zo
heel kort was je briefje niet. Wil Won-
tcrlood. Ik krijg ze wel eens korter.
Üikkie Boekestein schrijft: Tante Jos
zal er wel lief uit zien, anders zou ze
niet zo veel nichten en neven heb
ben. Ja, wat moet ik daarop zeggen?
Jopie van Nieuwkoop heeft een corres
pondentievriendin in Dinxperlo. En dat
meisje komt in de kerstvacantie bij
haar logeren. Dat is aardig. Nee,
Heyltje Onderwater, Ik kan a!le teke
ningen die me toegezonden worden, niet
op de Jeugdpagina zetten. Maar toch
ben ik blij ze te krijgen. Dik Kel
derman heeft een nieuwe broek gekre
gen cn daar is hij erg blij mee. Dat
kan ik me voorstellen. Zo, Diewert
Dekker, ga jij zo graag naar de or
gelles? En kan je al een versje spelen?
Als de puzzle wat moeilijk is. mag je
vader je gerust een beetje helpen. Ti
neke v. d. Hout. Van Corrie de Kie
vit ontving ik het volgende raadseltje:
Een jongen sloeg een ruit stuk en sneed
zich met het glas; een diepe wond.
Weet jij ook wat toen die wond wel
was? Bij Ike Bakker staat in de tuin
een vogelhuisje voor de mezen. Maar
ook de spreeuwen komen kijken of er
wat lekkers in zit. Wie kan ze dat
kwalijk nemen? Rietje de Labrije
heeft voor haar pop een slobbrock en
een paar wantjes gebreid. Is dat niet
een echt poppemoedertje? Hendrien
de Kicwit, ik heb je briefje goed gele
zen en doe de groeten aan je broertje
Corrie. Zo, Cor Grinwis, heb jij bij
"t ravotten een gat in je knie gevallen.
Ja baasje, een beetje voorzichtiger
zijn. Marieke Spijker klaagt er over
dat haar naam nog nooit in de brie
venbus stond. Is 't nou goed? Dat
was een heel gezellig briefje. Janni
Kraak. Beterschap met je moeder.
Ik eindig met een versje van Bertus
v. d. Linden.
Neven en nichten van de krant
Gaan als vrienden hand in hand;
Dat heb je niet bij andere kranten;
Zo'n lieve, leuke raadsel-tante.
Als „nieuwelingen" heet ik hartelijk
welkom: Miep ter Haar, Ali v. d. Kruk,
Nico Boer, Willem Furnée, Truus Hoef-
lak. Jan van Zeist, Piet v.d. Linden,
Jooke de Kooter en Dikkie Kraaijeveld.
Wil Jan van Rheenen, die 22 Novem
ber een prijsje werd toegekend, mij
even zijn adres opgeven?
Beste nichten en neven, allemaal een
prettig weekend toegewenst en de har
telijke groeten van
onze BRievenBUS
mer gegeten?
M'n beste nichten en neven,
Als dit wekelijkse
praatje onder je
ogen komt is het
1^^ I „heerlijk avondje" al
weer voorbij. Tien
tallen jongens en
meisjes schreven mij
over St. Nicolaas.
Dat is wel te begrij
pen, want wie zou
niet nieuwsgierig zijn
naar wat de goed
heilig man" %n zijn
of haar schoentje zou
doen? Ik hor.p dal
jullie gisteravond of
vanmorgen prettige
ogenblikken zullen
hebben gehad.
En dan was er nog een ondeiwerp,
waarover velen mij hebben geschre
ven. Dat was natuurlijk over de
sneeuw. Veel is er wel niet gevallen
maar toch is er volop van genoten.
Terwijl ik dit schrijf schijnt 't of voor
lopig aan de winterpret een eind
gekomen is. Maar opeens kan daarin
verandering komen. Sneeuw en vorst
zyn wel aardig. Maar vader en moeder
zuchten wel eens wanneer zy zien dat
haard of kachel onverzadigbaar is.
Dat was m'n gewone praatje. En nu
de prijswinnaars. Eerste prijs gaat
naar Gert van Elderen; de drie an
dere prijsjes naar Nellie Freekc, Annie
v. d. Wiel en Gonnie Ippel.
We zullen nu maar gelijk aan de
brievenbus beginnen. Ook deze week zit
er weer heel wat in. De tekening
was niet gemakkelijk te kleuren, Jo
pie Verboon, maar toch heb je er wat
aardigs van gemaakt. Jij houdt dus
erg van naaien en breien, Fredie Riet
veld. En wat heb je al mooie dingen
gemaakt. Neen, Alie Ouwehand, ik
doe de kinderen graag een pleziertje,
maar wat jij wilt zog ik toch niet.
Verslaggevers kan ik niet sturen. Kees
de Wit, maar als 't iets bizonders is
komt 't wel in de krant. Zo, Dicky
Witxicr, moest jij aan St Nicolaas
een briefje schrijven. Daar heb je ze
ker erg je best opgedaan? Je jhebt
nog geen brief uit Zuid-Afrika hebt ont
vangen. Ploni Kweekei, weet ik ook niet.
Dit is gelijk een antwoord op derge
lijke vragen van andere kinderen.
Tante Bep, ik heb uw briefje gelijk
aan St. Nicolaas doorgezonden. Dat was
zeker de bedoeling? Je brief is nu
bezorgd, Wilna Vlanen, en ik vond t
lijstje mooi. Is 't feest mooi geweest
Lientje Biever? De groeten aan Nellie
en Mieke. Wat hebt jij een massa
boeken gelezen, Afkc Bergsma. Je zal
wel een knappe meid worden. Doe
maar goed je best op de beer, Gerrit
de Jong. Als hij klaar is hoor ik het
nog wel. Wat zal jij gelukkig zijn,
Alie van Geest, als je straks een lief
klein hondje hebt. Ankie Bontje
vraagt of ik de puzzles van de Jeugd
pagina zelf tekent. Nee hoor, zo knap
ben ik niet. Jij hebt van je oplos
sing iets heel moois gemaakt, Gerrie
v. d. Ende. Ik was er erg blij mee.
Rietje Dusse heeft al zeven brieven uit
Zuid-Afrika gehad. Zij heeft dus niet te
klagen. Trijnie Barendrecht zond
me een leuke tekening van Arie. Ina
en Adric, die zich vermaken met baan-