T rouw OP ZIEKENBEZOEK onzejeuqó-p&qin&f ZONDAGSBLAD 6 DECEMBER 1952 tot het einöe beense humomstische veRtcLlinq van a&qe v. hovmdnö WAT is Trouw, zult ge me vragen? Welnu, dat zal ik gauw uitleg gen. Wat echte trouw is, leerde me eens een oude auto. Ze behoorde toe aan Andrew, de Amerikaan. Jaren geleden had hij de auto in okkasie gekocht voor 100 Kronen; want rijk was Andrew niet, alhoewel men hem steeds met een wandelstok kon zien. Wat was het merk ook weer? Een H.o.F.! Hoge, oude Ford! Nog een uit die kalessenserie met hoge, smal le wielen en een geluidloze motor, althans zolang hij niet draaide. De innige vriendschapsbanden die tussen Andrew en zijn wangedrocht bestonden, waren gewoonweg ontroe rend. Wanneer Andrew de stal be trad, ontving het hem met een dank bare blik uit de roestbruine ogen van zijn lampen, en soms gebeurde het zelfs dat dikke tranen uit zijn niet steeds waterdichte verkoeler vloeiden. Maar wanneer Andrew het wangedrocht op zijn gang wilde brengen, ontbrandde er dikwijls een hevige strijd tussen beiden. Andrew stond dan te draaien en te keren in 't zweet zijns aanschijns, terwijl wil de, heidense verwensingen over zijn lippen kwamen, zoals bij voorbeeld „Satansgebroed, ik zal oud ijzer van je maken!" Maar het wangedrocht huppelde weerspannig van de ene tand op de andere, om dan na lange weerstand genadig een paar keren „poet, poet" te zeggen en dan weer vol leedvermaak te blijven zwijgen. Op zekere morgen werd ik door een oorverdovend lawaai uit mijn bed op de vijfde verdieping opge schrikt. Beneden op de straat zag ik mijn vriend Andrew staan naast zijn wangedrocht. Hij zwaaide met de armen en wenkte me. „We rijden naar Kerteminde" brul de hij. „Amanda bezoeken! Voelt ge er iets voor mee te gaan?" „Ach zo, ge wilt ons met uw vigi lante naar het station brengen?" „Naar het station No. Sir... We rijden met de auto naar Kerte minde." Met dat wrak naar Kerteminde? Het leek me fantastisch. Maar An drew was mijn vriend en hij zou on derweg zeker mijn hulp nodig heb ben. Daarom schreeuwde ik: „In orde, ik kom." Ik haastte me zoveel mogelijk bij het aankleden en dronk nog vlug een flinke slok koffie. Na een kwartier tje holde ik naar beneden en nam plaats naast Andrew. De koppeling piepte. Het wangedrocht maakte een paar korte sprongen, zoals een ko nijn, en reed dan weg. „Het gaat nog best!" meende An drew en trok zijn zwarte hoed wat dieper over de oren. Eens buiten de stad ging het in een onheilspellende vaart voorwaarts. De snelheid verhoogde van 25 tot 30, ja tot zelfs 36 km per uur. Het wangedrocht was weliswaar niet uit gerust met een snelheidsmeter, doch Andrew had zijn eigen methode om de snelheid vast te stellen: bij 30 km rammelde de deur en bij 35 ook nog de spatborden, waarbij d<; mo tor een lawaai maakte als van vier vliegtuigen. Plots weerklonk een hevige knal. De linkerachterband was gesprongen. Andrew remde en we stegen uit. Sid derend en kokend na deze wilde vaart, stond het wangedrocht voor ons. Ho ge, dichte stoomwolken stegen uit het ziedende water van de verkoeler. An drew legde de motor stil en een wel doende stilte kwam over het land schap, zodat we de watten uit de oren konden nemen. We begonnen gras te plukken om daarmee de band op te stoppen. Na dat we zo een uur ijverig gewerkt hadden, vertoonde de band een buil zoals een slang die juist een konijn tje ingezwolgen heeft. We bekeken mekaar radeloos en wreven het zweet van het voorhoofd. Het wangedrocht scheen dan plots medelijden met ons te krijgen misschien was de zonnegloed er ook wel een beetje de schuld van want ook de andere achterband gaf met een zucht de geest. Op die wij ze was tenminste het evenwicht her steld en konden we verder reizen. In de namiddag bereikten we Ring- sted, dat feestelijk opgesmukt was met vlaggen en guirlandes. We dach ten reeds dat het te onzer ere was, toen we vernamen dat er die dag juist een grote veemarkt in de ge meente plaats had. Alhoewel Andrew klaagde over ver moeidheid in de armen hij stuur de met één hand, terwijl de andere vrij bleef om zijn hoed op het hoofd te houden hadden we geen tyd om te blijven toekijken. Zo kwamen we in Korsör. Fier en triomferend wou het wangedrocht het voorbeeld van een Rolls Royce volgend, over het veerpont rijden. Die overmoed werd duur betaald, want het rechtervoorwiel werd ge klemd tussen de sporen, brak af en rolde in het water. Het wangedrocht duikelde hals over kop en nam dan een houding aan, die 't best verge leken kan worden met een koe, die op het punt staat te gaan liggen. „Loop naar de drommel prevel de Andrew terwijl hij zich over de reling boog en naar de blaasjes keek die uit het water opstegen van de plaats waar het wiel ondergedoken was. Hij stuurde me naar de stad om een paar zakken te halen, die hij vervolgens met stenen vulde en van achter in de wagen smeet, dia metraal ten opzichte van het ontbre kende wiel. En zie! Het wangedrocht richtte zich op, en steunde op drie benen. Het merkwaardigste van de ganse uitstap was wel, dat we werkelijk Kerteminde bereikten. We parkeerden het wangedrocht op het Marktplein, naast het stand beeld van Frederik VII, hetgeen voor een museumvriend de ongewone vreugde meebracht twee vertegen woordigers uit historische tijdperken tezamen te zien. Intussen trokken we de stad in om Amanda op te zoeken. Doch toen we terugkeerden vonden we een onover zienbare mensenmassa verzameld. Ons wangedrocht stond in het middelpunt der belangstelling en der nieuwsgie righeid. Het was een gezelschap Ame rikaanse toeristen, wier plezierjacht in de haven gemeerd lag. Hier stonden ze nu van aangezicht tot aangezicht tegenover het voertuig hunner kinder jaren. Oude herinneringen werden wakker geschud en enkele Amerika nen begonnen „Old Folks at Home" te neuriën. Spoedig werd het een koorzang. „My old Kentucky home" volgde. Geen oog bleef droog. Daarop werd het wangedrocht langs alle zijden gefotografeerd. Sommigen bestegen net en namen een theatrale hou ding aan. Een kleine, dikke million- nair klauterde er op en zette zich wijdbeens op de verkoeler. Andrew besteeg het wangedrocht en sprak in 't Engels: „Ladies and Gentlemen! De auto is de schoonste uitvinding die het menselijke genie tot hiertoe heeft voortgebracht. In aandoening staan we hier voor één der oudste en waardigste exemplaren ooit vervaar digd. Het werd door Lincoln bij het sluiten van het vredesverdrag tussen de Noordelijke en Zuidelijke staten gebruikt. Daarop kwam het naar Eu ropa. De ouders van Schmeling re den er met hun kleine Max mee naar de Vorming. Hij is het geweest, die de linker deurklink heeft afgebroken. Vervolgens legde het 475.000 km af in Parijs als taxi. Later verhuisde het naar Rusland, waar het door hoge Sowjetfunctionarissen gebruikt werd om ver afgelegen gouvernementen te bezoeken. Ten slotte kwam het naar Zweden als schoolwagen, om ook bij gelegenheid gebruikt te wor den door een cursus voor publicitai re doeleinden, ofwel om er excursie- tochten mee te maken. Thans onderneemt het zijn laatste tocht rond de wereld, waarna het in een museum een welverdiende rust zal genieten." Andrews uiteenzetting was beëin digd. Zijn begeesterde toespraak werd op handgeklap onthaald en sommi gen begonnen zich reeds souvenirs toe te eigenen; de lederen zitplaats werd verscheurd, bouten en ande re onderdelen verdwenen. De kleine, dikke millionnair uitte zijn geestdrift op echt Amerikaanse wijze, in -zoverre dat hij plots uit riep: „Vijftig dollar!" „Zestig!" bood een andere. „Vijf en zestig!" een an dere. En nu zette zich een echte stormloop in. lederen deed mee, Is 't echt waar?" in de hoop de gelukkige win worden van een unieke relikwie. Ein delijk kwam het laatste bod met 1150 dollar. Het was de kleine, dikke mil lionnair die zegevierde. Uit zijn vestzak haalde hij een bundel bank biljetten te voorschijn en overhan digde ze Andrew. Het wangedrocht had een nieuwe meester gevonden. De Amerikaan stapte in en zette zich achter het stuur. „Waar is de starter?" vroeg hij. „Hier!" riep Andrew. Het wange drocht zette zich wonderlijk snel in beweging. Beneden aan de haven, waar het plezierjacht lag, werd het tot stilstand gebracht. De millionnair begaf zich aan boord en liet plan ken aan land brengen. Of, hetgeen nu gaat volgen, zijn eenvoudige natuurkundige verklaring daarin vindt, dat door het waggelen der luchtledige achterbanden de kop peling plots loskwam en de motor in gang schoot, is moeilijk uit te maken. Toen het wangedrocht gewaar werd dat zijn haas het verlaten had, nam het een fatalistisch besluit. Terwijl het een luide knal uitstiet en een hevige siddering door zijn ledematen ging, zette het zich onverwacht in beweging, liep schuin over het dek vaiuhet schip, doorbrak de reling en stortte zich in de onmetelijke diepte van de zee. Beste zieken, HFT misschien een waagstuk om bij u aan te komen met de vier woorden, die als „onderkop' in het midden van dit artikel staan. En toch heb ik er de vrijmoedigheid toe. Deze woorden zijn zó overbekend, dat ze wel eens aan gezag en aan waarde dreigen in te boeten. Wanneer Paulus het ons niet zo blijmoedig voorgeleefd had, zou ik het 'veel minder goed kunnen velen dat hij ons zulk een zware eis ge steld heeft. En meent u ook liever niet, dat dit woord per abuis uit de pen van Paulus gekomen is, want in zijn brief aan de Efeziërs gaat hij zelfs nog iets verder wanneer hij zegt: Dankende altijd voor alle dingen de God en Vader van onze Heer Jezus Christus. In de mooie geschiedenis van de gevangenen- bewaarder van Filippi lezen we, dat omstreeks middernacht Paulus en Silas baden en zongen in die vunze kerker, terwijl hun ruggen nog vers-bloedend waren van een doorstane geseling. „En de gevan genen luisterden naar hen". „Dankt God in alles." O, wanneer we dit woord lezen en overdenken en er misschien niet goed raad mee weten, laten we ons dan toch hoe den voor Bijbelcritiek, bewust of onbewust.' We lezen een waarheid, een vermaning, en we vergelijken daarmee ons leven en onze onder vinding. En ja, dan zeggen we uit de grond van ons hart:-Dat kan niet, dat is een onmogelijkheid. En dan zetten we vraagtekens in plaats van dat woord te nemen zoals het er staat en onze ondervinding met de Schrift in overeenstemming te brengen. Hoe verleidelijk dat ook zijn kan, het is totaal foutief en berooft ons van veel zegen vaak. En waarlijk, ik zou de moed niet hebben om anderen op te wekken, dat woord te overdenken en er naar te handelenwanneer ik niet telkens de grote waarde er van te zien kreeg in het leven van hen, die het naar de mens gesproken heel moeilijk hebben. Niemand zal waardering vinden wanneer hij of zij in overgecstelijk- heid gaat verlangen naar nood. I „Dankt God in alles!" I Maar wanneer de nood, eenmaal gekomen, ons brengt tot lof en Jank, is dat een kostelijke vrucht van het geloof. Denken we slechts aan de discipelen in de storm op zee! Wanneer Jezus komt, doet Hij dat nadat Hij hen uren-lang heeft laten tobben en nadat hun riemen kraakten en zij slechts hun handen konden vouwen om te bidden. Dat was liefde, onbegrijpelijke liefde. Want toen Jezus de storm deed bedaren, zijn de discipelen op de knieën gegaan en hebben hun Meester aangebeden. Was de storm er niet geweest, het zou een vissers nacht geweest zijn als iedere andere. Maar na deze uitredding zullen zij die nacht nooit vergeten hebben. Een enkele maal spreekt God tot ons op een bijzondere wijze. Ik wil er nog een opmerkelijk voorval van vertellen. De vorige week werd mij een scherf getoond van een wand bord, juist afgebroken aan de rand van de ronde „voet" van het bord. Onder het glazuur zijn de woorden geschilderd: „Dankt God voor alles". De scherf staat nu al 28 jaren op de schoorsteenmantel van een eenvoudige woning in Kampen en ze is daar een dierbaar bezit gewor den. In de crisisjaren, toen dit gezin nog in opkomst was, waren dc zor gen en het verdriet vele. Het eerste kindje werd levenloos geboren, het tweede mocht slechts 14 maanden oud worden. Het was tobben met de verdiensten. De jonge vader had graafwerk in de polder bij Kam pen. Maar een paar dagen nadat het tweede kindje gemist moest worden, kreeg hij op het werk ..gedaan". Dat was heel erg en de man schrok er hevig van. In droef gepeins ging hij verder met het graafwerk. Aan het einde van deze dag. toen het werk bijna gedaan was, komt een witte scherf naar boven, die hij achteloos oppakt. Hij schrikt: „Dankt God voor alles". Veel zorg en leed zijn nog ge volgd. Maar dan werd altijd weer gekeken naar de scherf op de schoorsteenmantel. Ze heeft haar gezegend werk gedaan. Hem altijd en overal voor te danken, dat wordt vaak in de lijdensschool van het leven geleerd. Met hartelijke groeten, uw dienstw. TROOSTING. ZONDAGSBLAD 6 l^J^xaynszói Waarom Sinlerklaas te Iaat kwam Hieronder een tekening zoals we er al meer gehad hebben. Je weet dus wat en hoe je 't doen moet. 'k Zal je even op gang helpen: trek een lijntje van cijfer 1 naar 2, van 2 naar 3 en zo ga je maar door tot 52 toe. Als je klaar bent, heb je een mooi plaatje om te kleuren. WAT een drukte was dat gistermid dag op de kade van Ampeller- waard. Wat een kinderen en wat een mensen! Het leek wel of iedereen uit het stadje naar de kade gekomen was. Zo druk was het er. Maar dat was ook geen wonder. Want had het niet met dikke, grote letters, in de krant gestaan dat op 5 December 's middags om 2 uur Sin terklaas met de stoomboot aan zou komen? Ja, echt waar, dat stond er. En dat nog wel op zijn verjaardag. Dat was een hele eer, vonden de mensen die dat lazen en hoorden. Daarom stonden nu al die mensen en kinderen gistermiddag op de kade en wachtten ongeduldig op de komst van Sinterklaas. Vlak bij de plaats waar de stoom boot aan zou leggen en Sinterklaas met Zwarte Piet aan wal zouden stap pen, stond het muziekkorps -van het stadje. De hoorn en de trompettenen alles wat maar blinken wilde, hadden de muzikanten nog eens extra opge poetst. Dat kon je zó wel zien, want alles glom als voor een groot feest. Ja, zelfs de gezichten van de def tige heren, die Sinterklaas begroeten zouden, en natuurlijk vlak bij het muziekkorps stonden, glommen er ook al van. Maar dat was vast van ge noegen, dat Sinterklaas in hun stadje zijn verjaardag wilde vieren. Ja, al les zag er uit als voor een feest. O, als Sinterklaas nu maar gauw kwam! Alle mensen tuurden gedurig over het water, of ze nog geen stoomboot aan zagen komen. De stoomboot van Sinterklaas. Maar nee, ze zagen niets. Nog geen stipje van een boot. En de deftige heren tuurden ook nog eens. Want de wijzers op hun horloge stonden al op twee uur. Nu moest Sinterklaas toch gauw komen. Maar ook zij zagen niets. En iedereen wachtte maar.. En iedereen tuurde maar.. Maar Sinterklaas kwam niet. Het werd 3 uur. En het werd 4 uur. Maar nog steeds was er niéts te zien van Sinterklaas. De deftige heren keken lang niet meer zo blij en deftig. O, nee hoor! En de muzikanten hadden hun prach tige glimmende hoorns en trompet ten zo maar op de grond gelegd. Die glommen nu lang zo mooi niet meer. En toentoen keken de deftige heren weer eens op hun horloges. O, o, wat was het al laat. En ze zeiden tot elkaar: „Laten we maar naar huis gaan. Sinterklaas komt tóch niet meer." Dat hebben ze toen gedaan. Alles en iedereen draaide zich om en ging naar huis. De deftige heren, de muzi kanten met hun hoorns en trompet ten en alle mensen en kinderen. Het was een hele optocht. Maar het was geen feest hoor, o nee! Daarvoor keken de mensen veel te somber. Niemand begreep er wat van. Waar zouden Sinterklaas en Zwarte Piet toch zijn? Ze praatten er over, maar geen mens wist het. En niemand sliep in de nacht van Vrijdag op Zaterdag. De kinderen niet, de grote mensen niet en de def tige heren helemaal niet. Ze moesten allemaal denken aan het Sinter klaasfeest, dat nu helemaal geen feest geweest was. En het had juist zo mooi kunnen worden met Sinter klaas er zelf bij. O, o, wat erg was dat. Wat ver schrikkelijk! Zaterdagmorgen 6 December. Het werd al wat lichter buiten en al haast dag. Toet! Toe-oe-oe-t.klonk het over het water. En nog eens, héél lang. Toe..oe..oe..oet. Iedereen die het hoorde, sprong uit bed. En de mensen die vlak bij de EEN SNAAK Rechter; „Niet alleen, verdachte, dat je geld hebt meegenomen, maar ook 'n horloge en ander goud en zilver beb je gestolen!" EXTRA Het enige hotel ln de kleine stad is wegens de jaarmarkt geheel en al be zet Met heel veel soebatten cn smeken krijgt een reiziger voor de nacht nog een sofa in de ontbijtkamer. s Morgens staat op zijn rekening: Ex tra, voor ontbijt, 50 cents. „Wat betekent die extra?" vraagt hij. U hebt toch uw ontbijt op uw ka- kade woonden holden naar het raam toe om naar buiten te kijken. En wat zagen ze? Was het heus waar? Ja hoor, de stoomboot van Sinterklaas kwam aangevaren. Een mooie, witte versierde boot. Sinter klaas en Zwarte Piet stonden op het dek. Dat was duidelijk te zien. „Hoera!" schreeuwden de mensen en vlogen naar buiten, gauw wat kle ren aantrekkend. „Hoera! daar is Sin terklaas, daar is Sinterklaas!" Ze juchten zo hard, dat het vanochtend al gauw door het hele stadje bekend was dat Sinterklaas er aan kwam. En van alle kanten kwamen de mensen en kinderen aangerend om dat te kunnen zien. Ook de deftige heren kwamen hard aangelopen. Ja, dat was wel niet zo deftig, maar dat gaf niet. Want iedereen wou óp de ka de zijn als Sinterklaas aan wal stapte. Even later blies het muziekkorps al: Zie ginds komt de stoomboot.... Ha, wat bliezen de muzikanten hard. Hun wangen stonden er bol van. Ie dereen juichtte en zong mee. O, wat heerlijk, dat Sinterklaas nu toch ge komen was! Heel deftig werd Sinterklaas be groet toen hij aan wal stapte. De deftige heren bogen als knip messen. En de kinderen riepen: „Lang leve Sinterklaas. Hoera!" „Maar waarom bent U gisteren niet gekomen, Sinterklaas?" vroegen de heren. „Ja, ja", sprak Sinterklaas, „dat was een treurig geval. Hij, Zwarte Piet, heeft zich verslapen, ziet U. En toen zijn we veel te laat uit Spanje vertrokken. „Ik baas te laat gewekt heb, ik te lang geslaap," kwam Zwarte Piet, „wij héél hard gevaar, maar toch nog te laat gekom." „Ja", knikten de heren. Ze begre pen er alles van. „Maar wij nou hier zijn", besloot Zwarte Piet en hij lachte, dat je al zijn witte tanden zag en hij keek eens om zich heen naar de mensen. „O, o", riep hij uit, „wat bleke gezichten ik zie. Allemaal wit, wit, en niemand rooie kleur." „Nee", zei Sinterklaas, „dat heb ik ook al gezien. De mensen en kinde ren zien er hier slecht uit." „Dat komt van het lange wachten en het niet slapen, Sinterklaas", zei den de heren. En toen vertelden ze wat er gisteren gebeurd was. Nu, dat vonden Sinterklaas en Zwar te Piet toch wel héél erg. „Zegt U maar, dat er vanavond groot feest zal zijn voor iedereen", zei Sinterklaas. „En dat alle mensen en kinderen dan wat krijgen." „Hoera!" juichte iedereen. „Hoera, voor Sinterklaas!" „Ja", vervolgde Sinterklaas, ..maar dat met alleen. Maar zet U ook nog in de krant dat Zwarte Piet en ik andere jaren véél vroeger uit Span je zullen vertrekken. Dan komen we nergens meer te laat om mijn ver jaardag te vieren." „Ja", knikte Piet heel hard met zijn hoofd. „Ja baas, dat wij doen en ik mij nooit meer zal verslaap". Zó komt 't dat ze pas vanavond te Ampellerwaard Sinterklaasfeest vie- rCn" ELLIS VAN DE BELD. tje glijden. Dat was een goed be richt. Adri den Otter, dat ik van je mocht ontvangen. Moed houden hoor en goed je best doen. Wat was dat een prettige thuiskomst, Hannie van Eg- mond. En wat hebben ze jou verwend. Gerrie Bassic gaat op een nieuwe school en heeft 't best naar zijn zin. Doe maar goed je best. Ger! Willy Arentzen is vorige week bij het Uddelermeer ge weest. Dat heb ik ook wel eens ge zien, maar toen was 't zomer. Zo heel kort was je briefje niet. Wil Won- tcrlood. Ik krijg ze wel eens korter. Üikkie Boekestein schrijft: Tante Jos zal er wel lief uit zien, anders zou ze niet zo veel nichten en neven heb ben. Ja, wat moet ik daarop zeggen? Jopie van Nieuwkoop heeft een corres pondentievriendin in Dinxperlo. En dat meisje komt in de kerstvacantie bij haar logeren. Dat is aardig. Nee, Heyltje Onderwater, Ik kan a!le teke ningen die me toegezonden worden, niet op de Jeugdpagina zetten. Maar toch ben ik blij ze te krijgen. Dik Kel derman heeft een nieuwe broek gekre gen cn daar is hij erg blij mee. Dat kan ik me voorstellen. Zo, Diewert Dekker, ga jij zo graag naar de or gelles? En kan je al een versje spelen? Als de puzzle wat moeilijk is. mag je vader je gerust een beetje helpen. Ti neke v. d. Hout. Van Corrie de Kie vit ontving ik het volgende raadseltje: Een jongen sloeg een ruit stuk en sneed zich met het glas; een diepe wond. Weet jij ook wat toen die wond wel was? Bij Ike Bakker staat in de tuin een vogelhuisje voor de mezen. Maar ook de spreeuwen komen kijken of er wat lekkers in zit. Wie kan ze dat kwalijk nemen? Rietje de Labrije heeft voor haar pop een slobbrock en een paar wantjes gebreid. Is dat niet een echt poppemoedertje? Hendrien de Kicwit, ik heb je briefje goed gele zen en doe de groeten aan je broertje Corrie. Zo, Cor Grinwis, heb jij bij "t ravotten een gat in je knie gevallen. Ja baasje, een beetje voorzichtiger zijn. Marieke Spijker klaagt er over dat haar naam nog nooit in de brie venbus stond. Is 't nou goed? Dat was een heel gezellig briefje. Janni Kraak. Beterschap met je moeder. Ik eindig met een versje van Bertus v. d. Linden. Neven en nichten van de krant Gaan als vrienden hand in hand; Dat heb je niet bij andere kranten; Zo'n lieve, leuke raadsel-tante. Als „nieuwelingen" heet ik hartelijk welkom: Miep ter Haar, Ali v. d. Kruk, Nico Boer, Willem Furnée, Truus Hoef- lak. Jan van Zeist, Piet v.d. Linden, Jooke de Kooter en Dikkie Kraaijeveld. Wil Jan van Rheenen, die 22 Novem ber een prijsje werd toegekend, mij even zijn adres opgeven? Beste nichten en neven, allemaal een prettig weekend toegewenst en de har telijke groeten van onze BRievenBUS mer gegeten? M'n beste nichten en neven, Als dit wekelijkse praatje onder je ogen komt is het 1^^ I „heerlijk avondje" al weer voorbij. Tien tallen jongens en meisjes schreven mij over St. Nicolaas. Dat is wel te begrij pen, want wie zou niet nieuwsgierig zijn naar wat de goed heilig man" %n zijn of haar schoentje zou doen? Ik hor.p dal jullie gisteravond of vanmorgen prettige ogenblikken zullen hebben gehad. En dan was er nog een ondeiwerp, waarover velen mij hebben geschre ven. Dat was natuurlijk over de sneeuw. Veel is er wel niet gevallen maar toch is er volop van genoten. Terwijl ik dit schrijf schijnt 't of voor lopig aan de winterpret een eind gekomen is. Maar opeens kan daarin verandering komen. Sneeuw en vorst zyn wel aardig. Maar vader en moeder zuchten wel eens wanneer zy zien dat haard of kachel onverzadigbaar is. Dat was m'n gewone praatje. En nu de prijswinnaars. Eerste prijs gaat naar Gert van Elderen; de drie an dere prijsjes naar Nellie Freekc, Annie v. d. Wiel en Gonnie Ippel. We zullen nu maar gelijk aan de brievenbus beginnen. Ook deze week zit er weer heel wat in. De tekening was niet gemakkelijk te kleuren, Jo pie Verboon, maar toch heb je er wat aardigs van gemaakt. Jij houdt dus erg van naaien en breien, Fredie Riet veld. En wat heb je al mooie dingen gemaakt. Neen, Alie Ouwehand, ik doe de kinderen graag een pleziertje, maar wat jij wilt zog ik toch niet. Verslaggevers kan ik niet sturen. Kees de Wit, maar als 't iets bizonders is komt 't wel in de krant. Zo, Dicky Witxicr, moest jij aan St Nicolaas een briefje schrijven. Daar heb je ze ker erg je best opgedaan? Je jhebt nog geen brief uit Zuid-Afrika hebt ont vangen. Ploni Kweekei, weet ik ook niet. Dit is gelijk een antwoord op derge lijke vragen van andere kinderen. Tante Bep, ik heb uw briefje gelijk aan St. Nicolaas doorgezonden. Dat was zeker de bedoeling? Je brief is nu bezorgd, Wilna Vlanen, en ik vond t lijstje mooi. Is 't feest mooi geweest Lientje Biever? De groeten aan Nellie en Mieke. Wat hebt jij een massa boeken gelezen, Afkc Bergsma. Je zal wel een knappe meid worden. Doe maar goed je best op de beer, Gerrit de Jong. Als hij klaar is hoor ik het nog wel. Wat zal jij gelukkig zijn, Alie van Geest, als je straks een lief klein hondje hebt. Ankie Bontje vraagt of ik de puzzles van de Jeugd pagina zelf tekent. Nee hoor, zo knap ben ik niet. Jij hebt van je oplos sing iets heel moois gemaakt, Gerrie v. d. Ende. Ik was er erg blij mee. Rietje Dusse heeft al zeven brieven uit Zuid-Afrika gehad. Zij heeft dus niet te klagen. Trijnie Barendrecht zond me een leuke tekening van Arie. Ina en Adric, die zich vermaken met baan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 10