BLINDE KINDEREN ZONDAGSBLAD 18 OCTOBER 1952 STRAKS 60.000 EXEMPLAREN VERSCHENEN ooor buitenkerketijke gezinnen. Eerste afleveringen door Duitsers in beslag genomen - maar waren tóch velen ten zegen I-IET blijft altijd een moeilijk pro- bleem, wat de beste methoden zijn om de afgedwaalden en buitenkerke lijken te bereiken. Met deze vraag worstelen de werkers in de evan gelisatie telkens opnieuw. Bij de één heeft men spoediger aansluiting dan bij de ander. De afgedwaalde herinnert zich dikwijls nog wel iets van de op voeding in het gezin, waaruit hij is voortgekomen, waar de Bijbel op tafel lag en het gebed aan tafel een dage lijkse goede gewoonte was. Het kan ook zijn, dat hij nog midden in dit milieu leeft, doch er eigenlijk niets meer mee te maken wil hebben. Voor alle evangelisatiewerk blijft het Woord Gods uitgangspunt. Maar het is zeker niet eenvoudig zo maar met dat Woord „in huis te vallen". Wat is er vaak een geduld nodig om met iemand, die de Bijbel niet kent, of er zelfs vijandig tegenover staat, in gesprek te komen. De Bijbel vindt men zo „zwaar" en zo moeilijk te be grijpen. Veelal is er eerst verspreiding van eenvoudige evangelisatielectuur nodig om een gesprek voor te berei- den. doch hoe moeilijk is het dan nog niet om werkelijk in contact te komen met on- en buitenkerkelijken. Heerlijk is het voor de evangeli satie-werkers, wanneer zij via Zondags school of clubs, dus via de kinderen, contact kunnen leggen met de gezin nen. Kinderen zijn ontvankelijk voor een mooie vertelling of een heel ge woon gesprek, waarin op de Heiland der wereld wordt gewezen. In de loop der jaren hebben langs deze weg duizenden christelijke jeugd- boekjes en gedeelten van de H. Schrift hun weg naar de huizen, waar anders nooit van de Zaligmaker werd ge hoord, gevonden. En de zegen, welke hierdoor is verspreid, is niet op haar juiste waarde te schatten. De „juf" of de „meester" van de Zondags school of van de evangelisatieclub zou uit ervaring hiervan weten te vertellen. £?£N van de middelen voor de jeugd uit de afgedwaalde en buiten kerkelijke gezinnen is dan ook de Kinderbijbel, welke de jeugd op sim pele wijze verhaalt van de historie van het oude Bondsvolk en het leven van Jezus, de Christus. Onder deze neemt de „Bijbel in vertelling en beeld voor de kinderen van ons volk" een unieke plaats in. Deze Kinderbijbel is speciaal voor bovengenoemde gezinnen geschre ven en uitgegeven door de Bijbel- Kiosk-Vereniging, de interconfessionele vereniging, welke zich bijzonder ver dienstelijk maakt bij de uitgave en verspreiding van evangelisatielectuur. Reeds in 1937 werd in de kring van deze vereniging de gedachte geopperd om een dergelijke evangelisatie-kin derbijbel uit te geven. Dit bleek ech ter niet zo'n gemakkelijke taak. Bij het nagaan van de historie tot op de 18e eeuw kwam vast te staan, dat nog geen enkele poging was gewaagd De kastanje In 't voorjaar, als zijn knoppen breken, Is 't of een jonge kinderschaar Hun handjes naar den Heer opsteken Om Zijn bescherming af te smeken, In een nog onbekend gevaar. De hemel hoort; hun handen groeien, En worden duldend sterk en breed, En heffen zonder te vermoeien, En witter dan een ziel kan gloeien Hun licht tot God in lust en leed. De zomer bloeit, en glanzend binnen De palmen hunner open hand Ligt in groen leer en sneeuwwit linnen, Schoner dan sproke en droom om een kinderbijbel, zoals de ver eniging bedoelde, samen te stellen. In nog vroegere tijd zijn wel de z.g.n. „Levens van Jezus" uitgegeven, doch deze hebben niet de strekking van een evangelisatie-kinderbijbel gehad. Het merendeel van de later verschenen Kinderbijbels zijn geschreven voor het christelijk gezin. In 1938 heeft het bestuur der Bijbel- Kiosk-Vereniging aan mej. G. Ingwer- sen, uit Amsterdam, opdracht tot het schrijven van een Kinderbijbel gege ven. Zowel wat inhoud als taal be treft, heeft de schrijfster zich gehou den aan de voorwaarde, dat zij zich bij het schrijven van Oude en Nieuwe Testament zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke Bijbeltekst zou hou den. Deze Kinderbijbel zou in geen geval de Bijbel mogen vervangen, ook niet gedeeltelijk, integendeel hij moest telkens heenwijzen naar de Bij bel als „het boek des levens", zodat de jeugdige lezer(es) tevens zou ge wennen aan de bijbelse taal en ge dachten. Aangezien het doel van alle evan gelisatie is, het brengen van de mens tot Jezus, is als hoofdlijn bij de samen stelling van deze Bijbel tevens vastge houden aan de gedachte, dat in het Oude en Nieuwe Testament de Christus als Verlosser van zondaren duidelijk wordt gepredikt. De liefde van God in Christus, welke terstond na de zonde val in de Belofte van de komende Messias openbaar werd, moest hoofd zaak zijn. 't Juweel gestold uit zonnebrand. God zendt den wind, die snel de vruchten Rukkend plukt uit den bladerbos. En zij, lang om hun lot beduchten, Zijn vrij. God hoorde hun verzuchten, Ze ontspannen zich en laten los. Naakt en onttooid, van al ontledigd, Maar fier rijst h\j voor 't herfstig zwerk. Hij heeft den wil van God bevredigd, En dies heeft God zijn werk verdedigd, En laat hem rusten na zijn werk. WILLEM DE MÉRODE. men. Wat de vijand ten kwade heeft gedacht, heeft God ten goede gekeerd. Zelfs in de oorlogstijd, toen al het materiaal vernietigd zou worden, heb ben vele arbeiders van de fabrieken, aan welke de vernietiging was opge dragen, nog tractaten, platen, boek jes en Bijbelgedeelten naar hun hui zen meegenomen. Uit een latere cor respondentie zijn deze feiten aan het licht getreden. Op een ongezochte en zeker andere wijze dan het bestuur had bedoeld, heeft de evangeliever kondiging nog haar werk gedaafl. Gods werk gaat altijd door. In 1947 heeft mej. Ingwersen deze Kinderbijbel voltooid. In ruim vier maanden tijds is de opjage van 15000 exemplaren verspreid. In 1950 is de vierde druk reeds verschenen en bin nenkort ziet de vijfde druk het licht, waardoor het totale aantal exempla ren zal zijn gestegen tot 60000, het grootste aantal ooit van een Kinder bijbel in ons land gemaakt. Zo hebben reeds 45000 van deze „Bijbel in vertelling en beeld", welke in een prachtige blauw-linnen band met goud-opdruk is verschenen, de ge zinnen van het ontkerstende volksdeel bereikt en dat tegen de uiterst lage prijs van 13,50. Dat deze tegen die prijs kon worden beschikbaar ge steld, heeft voor de vereniging een groot offer betekend. Maar de Bijbel- Kiosk-Vereniging heeft dit offer ge bracht, omdat zij hierin een opdracht van de Heiland heeft gezien. En de dankbaarheid is groot geweest, want het bestuur heeft vele dankbetuigin gen ontvangen. Het kloeke boek van ruim 800 blad zijden is verlucht met gekleurde pla ten en talrijke tekeningen van Geo Bouiffet. Van deze laatsten geven we hierbij twee verkleinde reproducties. Maar deze Kinderbijbel wordt niet alleen in Nederland gelezen. Zelfs in België, Indonesië en Suriname is hij De verloren zoon. verspreid. En die verspreiding moet voortgang hebben. De Synode van de Soendanese Kerk heeft verzocht de Kinderbijbel van mej. Ingwersen in het Soendanees uit te geven. Zij draagt zelf zorg voor de vertaling, doch de Bijbel-Kiosk-Vereniging heeft besloten de uitgave op zich te nemen. Er is grote vraag naar deze Kinder bijbel in eigen land en daarbuiten. Moet de vereniging nu maar zeggen, dat zij aan deze vraag niet kan vol doen? Zij heeft zich o.a. de vereni ging geeft nog veel meer keurig ver zorgde evangelisatielectuur uit tot taak gesteld om honderdduizend exem plaren van deze Bijbel te verspreiden. Hiermede is in de tegenwoordige tijd een bedrag van zevenhonderdduizend gulden gemoeid. Tal van vooraanstaande personen van onderscheiden richting steunen dit werk. Zou het Christelijk volks deel dan hier achter blijven? Dit is een pracht kans voor dit volksdeel om zonder veel moeite de gelegen heid aan te grijpen, daadwerkelijk evangelisatie te „bedrijven". De Bij bel-Kiosk-Vereniging moet haar geze gende arbeid kunnen voortzetten, tot heil van ons ontkerstende volk. Bijbel-Kiosk-Vereniging, Keizers gracht 756, Amsterdam; postgiro 230703. PLAATSELIJKE VERWIJDINGEN van de luchtwegen^ GOED GESLAAGDE OPERATIE i -X David speelt voor Saul op de harp. Het schrijven van een dergelijke Kinderbijbel zou jaren vergen, waar om hij in afleveringen werd uitgege ven. Medio 1939 is de eerste afleve ring verschenen in een oplage van tienduizend exemplaren, welke alle direct aftrek hebben gevonden bij evangelisatiecommissies, Zondagsscho len, enz. Verscheidene afleveringen zijn nog gevolgd, totdat.zij aan de vernietiging zijn prijsgegeven. Ook van deze mooie arbeid hebben de bezetters hun vingers niet kunnen afhouden. In 1942 is de Bijbel-Kiosk- Vereniging verboden. De uitgave van de Kinderbijbel is mede één van de redenen van het verbod geweest. „De kinderen van ons volk" hadden im mers wel wat beters te lezen.Eind Augustus van dat jaar is het maga zijn van de vereniging aan de Kei zersgracht in Amsterdam leeggehaald. Handlangers van de bezetters hebben deze roof uitgevoerd. Toen de schuit in de Keizersgracht zwaar beladen was, is zij weggevaren met haar kost bare inhoud. „Kostbaar niet alleen in geld, ook en vooral om het Woord Gods." De liquidateur heeft nog de euvele moed gehad om tegen de secretaris- penningmeester der vereniging, de heer H. J. Heule, te verklaren, dat het voor deze wel akelig moest zijn. „Och, voor mij is 't zo erg niet", heeft de heer Heule tocYi geantwoord, „maar, o die dag, als dit alles in Gods gericht komt, meneer". Na dit gezegde heeft ook deze N.S.B.'er er verbleekt bij staan te kijken DE vaste overtuiging, dat éénmaal de bevrijding zou komen, heeft én de bestuursleden én mej. Ingwer sen de moed gegeven om verder te arbeiden. En de bevrijding is geko- (Van onze medische medewerker) ZE was een jonge vrouw van onge veer twintig jaar, flink van pos tuur, betrekkelijk mager, bleek, hoe kig gelaat, vriendelijker dan men zo op het gezicht zou denken. Ze from melde nerveus met haar handschoe nen. Och, dat gaat zo als je niet voor elk wissewasje naar de dokter loopt. Heel anders dan de mensen, die elk ogenblik aan de bel trekken. Zij zijn als het ware kind in huis, vinden het genoegelijk nu en dan een praatje te maken. Deze patiënte had haar bezoek al enkele keren uitgesteld en nu ze daar op de stoel voor me zat, had ik het idee, dat ze zich een beetje geneerde. Ze keek naar haar handen, een glad de ring om de linker ringvinger, de eindkootjes van de vingers wat ge zwollen en verbreed, de nagels bol als een horlogeglaasje, overigens keurig verzorgd en weinig opvallend gelakt. Ze was nuchter genoeg om in te zien, dat ze deze trommelstokjes aan het eind niet opvallend rood moest maken. Toch hinderde deze afwijking haar het minst. Haar voornaamste klacht was het geven van kwalijk riekend sputum in de vroege morgenuren. Zodra ze op stond en in beweging kwam, begon ze te hoesten. Dit hield niet op voor dat ze een vrij grote hoeveelheid stin kend slijm uitgehoest had. Het was al jaren zo. Als kind had ze na kink hoest longontsteking gekregen. Ze had toen lang rust moeten houden. Daar na was het euvel eigenlijk al begon nen. Vaak had ze een dag of drie koorts. Ze gaf dan niet veel op. Zo dra ze meer ging opbrengen, zakte de temperatuur weer. Ze had al ik weet niet hoeveel hoestdrankjes gehad. Geen ervan had genezing gebracht. Ten slotte raadpleegde ze de huisarts niet meer er voor. Als ze niet zo lekker was, kocht ze wat drop of anijsspiritus. Daarmee knapte ze even goed op als met dure drankjes, die haar boven dien nog een visite kostten. Ze had er zich al mee verzoend, dat ze dit kwaaltje haar leven lang zou houden totdat die ander in haar le ven gekomen was. Hij was een vlotte, openhartige kerel, die veel van haar hield maar die toch dit kwaaltje gaar ne uit de weg geruimd zag. Ze had gevoeld, dat het hem ernst was. Min of meer noodgedwongen was ze nu naar een specialist gegaan om zijn advies in te winnen. De aard der ziekte was door het verhaal al duidelijk genoeg. Deze da me leed aan plaatselijke verwijdingen van de luchtwegen. Het is een bekend feit, dat deze op jeugdige leeftijd kunnen ontstaan in aansluiting aan ontstekingsprocessen van de luchtpij pen, de longen of borstvliezen. De ver wijdingen lopen sterk uiteen in vorm en grootte. Soms zijn ze cylindervor- mig, dan weer zakvormig. Ze kunnen zo groot zijn als een erwt, soms be reiken ze de grootte van een kippenei. Het slijmvlies, dat deze verwijdingen van de luchtpijpjes bekleedt, is van inferieure kwaliteit. Het slijm, dat zich in de loop van de dag ophoopt, wordt geïnfecteerd met bacteriën, die ontledingsprocessen veroorzaken waardoor het sputum vies gaat ruiken. Aan de patiënte werd duidelijk ge maakt, dat operatieve hulp het bes te was. Aanvankelijk voerde zij er niets voor maar ten slotte bewilligde zij in de ziekenhuisopneming. Door de luchtpijpvertakkingen te vullen met een vloeistof, die een schaduw geeft op de röntgenfoto is het mogelijk de plaats, vorm, grootte en uitbreiding van de luchtpijpverwijdingen aan te tonen. Bij onze patiënte bleek alleen de middenkwab van de rechter long aan gedaan te zijn. Men kon haar dus ga randeren, dat verwijdering van het zieke deel voorgoed een einde aan haar hinderlijke kwaal zou maken. Zij besloot tot operatie. Deze is heel goed geslaagd. De rechter midden kwab van de long werd verwijderd. Na een week liep ze weer over de gang van het ziekenhuis. Zij is dank baar en genezen naar huis gegaan. Spoedig daarna is ze getrouwd. ZONDAGSBLAD 18 OCTOBER 1952 S kLeuteRschooL voor Als be DAoy 6 mi&nöen ouö is Begint Reeös speciale BetunbeLinq IN Los Angeles, Californië, bestaat al sinds jaren een kleuterschool waar blinde kinderen voordat zij naar de lagere school gaan over de moei lijkste jaren heen geholpen worden. Een voorbijganger, die de kinderen op de speelplaats ziet spelen rol- schaatsenrijden, fietsen of „krijgertje" spelen kan aan hun uitroepen en de uitdrukking op hun gelaat zien, dat deze kinderen zich gelukkig voelen. Zij zijn in staat dingen te doen waar de meeste blinde kinderen nooit aan toe komen en die zelfs door hun ouders voor onmogelijk gehouden worden. Volgens dr. Lillian Titcomb, de lei der van deze kleuterschool, neemt een kind ongeveer 90 procent van wat het leren moet door middel van zijn ge zichtsorgaan op. Een blind kind moet zijn ervaringen echter op andere wij ze opdoen. Ouders en onderwijzers we ten doorgaans weinig of niets af van deze „andere wijze" en zijn geneigd te veel van hun medelijden te doen blijken en een blind kind te vertroe telen en het daardoor voortdurend zijn gebrek te doen voelen. De meeste scholen voor blinde kin deren zijn lagere scholen voor kinde ren van zes jaar en ouder. Maar juist bij de heel jonge kinderen, de baby's en kleuters, krijgen de eigenaardige gewoonten van blinde kinderen heen en weer wiebelen, in een krin getje lopen, het wrijven van de ogen en het laten hangen van het hoofd vaste voet. Dan ontwikkelt zich ook bij het kind het gevoel van afhanke lijkheid en worden spieren en orga nen, die gebruikt moeten worden, ver waarloosd. Daarom hebben de leer krachten van deze school met het oog hierop een bijzondere scholing ontvan gen. Aan de school zijn verder een timnnw En hun gelooi ziende Lucas 520a. J£AN iemand geloven voor een ander? Is het mogelijk, dat ik door ander mans geloof zalig word? Wij zullen het er wel over eens zijn, dat deze gedachte met Gods Woord in de hand als een dwaling moet worden afgewezen. Het geloof is een strikt persoonlijke zaak. Een vader kan niet geloven voor zijn kind, een vrouw niet voor haar man. De geschiedenis van de geraakte laat ons echter wel duidelijk zien, welk een zegen wij door ons geloof kunnen wezen voor anderen op de weg naar Jezus. De verlamde man heeft zelf ook geloof in Jezus gehad. De begeerte om naar Jezus te worden gebracht ter genezing zal wel van hem zelf zijn uitgegaan. Hij heeft Jezus gezocht en dat is altijd het begin van waar ge loof. Maar dat hij bij Jezus kwam, dat had hij te danken aan het geloof van zijn vrienden. En dat geloof trok de aandacht van Jezus. Jezus zag hun geloof. Zo kan het dus in het leven wezen, dat een mens in nood zijn reddende ontmoeting met Jezus te danken heeft aan het geloof van anderen. Begrijpt u, welke vraag het evangelie ons hier voorlegt? Hebt u door uw geloof een arm en ellendig mens wel eens vertroost? Hebt u een verloren zondaar wel eens zoeken te helpen door hem bij Jezus te brengen? Zie eens naar het beschamend voor beeld van die vrienden van de ge raakte. Geen moeite is hun te veel en geen hindernis te groot geweest om die verlamde man aan de voeten van Jezus te kunnen leggen. Als 't nodig is, breken ze er een half dak voor af. En u? Misschien hebt u met al uw geloof in uw gemakzucht en onbewogenheid nog nooit een hand uitgestoken of een voet verzet om één zondaar tot Jezus te brengen. Jezus zag hun geloof. Ziet Hij ook ons geloof? Genieten wij niet de vruchten van het geloof der vaderen? Ik denk aan onze scholen met de Bijbel en aan de inrichtingen van barmhartigheid. De wereld is in grote nood. Mate rieel, ma#r vooral geestelijk. Wandelen wij in de voetstappen van de mannen, die de geraakte op zijn bed naar Jezus droegen? Van dat geloof is veel te weinig te zien. God geeft ons het geloof niet alleen om zelf behouden te worden, maar ook om voor anderen tot oen zegen te zijn in dit leven en vooral voor de eeuwigheid. oogarts, een psycholoog, een kinder arts en een orthopaedisch chirurg ver bonden, die hun diensten gratis ver lenen. HET beste is, dat een blinde baby zodra ze zes maanden oud is de ze bijzondere behandeling ontvangt, waarbij ook de moeder betrokken dient te worden. Er is aan de school een aparte afdeling waar kinderen van een half tot drie jaar geleidelijk met de wereld om hen heen ver trouwd gemaakt worden. De moeder wordt hier geleerd haar baby zo vast te houden dat het hoofdje niet over haar schouder hangt en het kind van tijd tot tijd op het buikje te leggen om het er in te oefenen het kopje rechtop te houden. Wanneer de tijd komt dat een baby die niet blind is probeert rechtop te gaan zitten, moet zij haar blinde kind behulpzaam zijn dit ook te doen, waarbij zij het door een lichte aanraking met de vingers in evenwicht houdt en wanneer het aan kruipen toe is moet zij het zijn gang laten gaan. Wanneer de kinderen op ongeveer drie-jarige leeftijd naar de kleuter school gaan leren zij zich wassen en aan- en uitkleden. Elk kind heeft zijn eigen bedje, een klerenkast en een la de om speelgoed en andere kleine voor werpen op te bergen. Zijn de kinderen vijf jaar geworden, dan hebben zij ge leerd hoe zij hun kleren moeten dicht knopen, hun schoenen vastmaken, tan den poetsen en allerlei andere kleinig heden van het dagelijks leven kunnen verrichten. „Een blind kind moet altijd bezig zijn," zeide een van de aan de school verbonden leerkrachten. „Alleen wan neer zijn handen met andere dingen bezig zijn kan het niet telkens in zijn ogen wrijven. Een kind dat stil zit be gint heen en weer te wiebelen, want dat is voor deze kinderen een soort bezigheid en daarom moet er wat an ders voor in de plaats gesteld worden, bij voorbeeld het een of andere spel letje, rhythmische oefeningen of lopen op de maat van de muziek: blinde kinderen houden veel van muziek." BLINDE kinderen hebben vaak een bijzondere zin voor humor en kunnen zich meestal goed bezig hou den. Het spelen in de buitenlucht is er vooral op gericht spieren te ontwik kelen, die anders niet gebruikt zouden worden. Binnenshuis houden zij zich het liefst bezig met boetseren, spelen met blokkedozen en dergelijke. Zij gaan mee boodschappen doen, naar speeltuinen, dierenparken en boerde rijen om bekend te worden met al die dingen, die niet-blinde kinderen als van zelf leren kennen. Zij krijgen zwemles niet alleen omdat zij het zo prettig vinden, maar om later als het nodig is zichzelf te kunnen redden. Wanneer de kinderen van deze school naar de lagere school gaan zijn zij andere blinde kinderen altijd ver voor uit en kunnen ook heel goed op school meekomen. Een groot voordeel voor deze kinderen is bovendien, dat de ne venverschijnselen, die anders altijd bij blinde kinderen optreden, zoals verle genheid, bedeesdheid en het gevoel van verlatenheid geheel verdwenen zijn. „Ik ben wel blind, maar wij denken er niet aan," zei onlangs een vijfja rig meisje tot een bezoeker van de school. De zelfverzekerdheid en de op gewektheid waarmee zij dit zeide vor men de hoogste lof, die deze school kan worden toegezwaaid. BEURSKRACH JAREN en jaren aaneen gaat alles goed. Jaren en jaren aaneen stijgen de aandelen en vermeer deren de dividenden. Jaren en jaren aaneen leeft men het aardse Nieuwe Jeruzalem tegemoet. Dan komt de krach. De mensheid gokt op zijn eigen vermogen en moet altijd weer ontdekken dat hij stof en as is.... Het begint in New York op de beurs, waar rijken van gisteren plotseling tot de bedelstaf worden gebracht. Het zet voort op de beur zen van Europa. Maar het zijn niet enkel de paleizen der kapitalisten, die deze slag voelen: tot in het kleinste huisjevan de volkswijk zullen de gevolgen van dit alles merkbaar worden. Want als de ver mogens ineenschrompelen en het geld zoekraakt, houdt ook de onder nemingsgeest op en kunnen de fabrieken der dure weelde-artikelen wel sluiten. Die trouwens niet alleenWie het vorige jaar zijn bijkans nieuwe auto nog inruilde tegen het najaarsmodel met zes overbodige accessoires en zeven leuke snufjes, piekert nu of hij wel een fiets kan betalen en besluit uit eindelijk om maar liever te gaan lopen. En wie zijn ijskast moest op ruimen, heeft mogelijk de smaak verloren voor delicatessen en knab belt apenootjes. Zo voert de beurs krach op het einde der twintiger jaren tot de werkloosheid, de crisis en de malaise der dertiger. Een eindeloze toestand van leed, van wanhoop, van grauwheid en ge slagenheid, waarin de gave gulden zijn eerste knauw krijgt en waarin de maatschappij verpaupert. Men kan opmerken dat bij de aanvang van deze neergang de toekomst niet in al haar consekwen- ties valt te overzien. Ik geef dit grif toe, maar voeg daaraan toe dat dalen nu eenmaal altijd en overal vlugger gaat dan klimmen en dat men zich bij tekenen van verval dubbel moet inspannen om een totale ineenstorting te voorkomen. En dan buig ik me maar weer over die oude notulen en lees het verhaal van de projectielantaarn nog eens over. Het is een kleine tragicomedie in drie bedrijven. Op een dag in dat veelbewogen onheilsjaar komt de wijkpredikant van toen in de ver gadering van zijn college met een voorstel. „Kijk eens", legt hij uit, „ik heb zoveel jongens op mijn catechisatie, en ik weet hen nog vast te houden, maar het begint moeilijker te worden. Ze moeten gebonden zijn. Ze moeten hier iets vinden dat hen boeit. Ik merk dat ik vaak woorden spreek, die voor hen onbegrijpelijk zijn en ik tail hun de dingen zo graag laten zien. Uit de VOLKSWIJK Als ik nu eens een projectielantaarn aanschafte, dan ben ik overtuigd dat ik hun spelenderwijs allerlei dingen aan hun verstand kan priegelen en bovendien houden ze van plaatjes kijken Dat is het voorstel en de wijkbroeders knikken instemmend: dominee moet maar eens informeren naar de kostenDat had de predi kant meteen moeten waarschuwen, want als de kerk over kosten gaat praten is er per se iets mis. Iets is noodzakelijk in de dienst der ver kondiging, of het is dat niet. De kosten zijn van later zorg, zelfs wanneer men niet zoals in die dagen enige duizenden aan effecten heeft opgepot. Maar deze wijkbroeders snappen zelfs de portee van het voorstel niet: ze denken alleen maar in guldens en weten niet dat ergens al drukpersen staan, die wat jaren later papieren guldentjes zullen drukken, die nauwelijks een cent waard zijn Ondertussen gaat de predikant op speurtocht Dat een dergelijk onderzoek tijd en dus ook geld kost, begrijpt waarschijnlijk niemand. Dat het een besparing zou zijn om meteen het eerste goede toestel aan te schaffen en niet verder te speuren, het blijft evenzeer een verborgenheid. Maar maanden later komt het wijkcollege opnieuw bijeen, en zie, dan is door omstandig heden de wijkpredikant niet aan wezig en ofschoon men derhalve geen bindende besluiten kan nemen notuleert men toch maar dat men dit plan voor catechisatie en evan gelisatie opnieuw onder de loupe genomen heeft en met algemene stemmen uitgemaakt dat het toch goedkoper is als de predikant zo'n toestel dan maar eens een keertje huurt. En daarmee is dat toestel voor goed van de baan, want de dominee heeft geleerd om in de pas te blijven en de penningmeester kan zonder machtiging der broe deren niet uitbetalen en de cate chisatie en evangelisatie zal zonder dergelijke kapitaalsuitgaven toch wel voortgaan Nu, die zijn inderdaad doorgegaan. Net zo lang totdat er uiteindelijk twaalf wijkavondenbezoekers en dertien catechisanten over waren. Maar dat was pas vele jaren later het geval, en zo direct merkte men niets van een teruglopen der scha ren. De zalen waren immers altijd nog overvol? Hier herhaalde zich hetzelfde proces als in voorgaande tijden met de kerkgebouwen. Men besefte niet dat een groeiende stad voortdurende uitbreiding van het kerkewerk vraagt en dat „vol" in 1900 een andere, méér positieve, be tekenis heeft dan in 1930. En nog minder begreep men dat elke tijd zijn eigen methoden meebrengt, zelfs in catechisatie en evangeli satie. Alleen één vraag: beseft men dat vandaag aan de dag wel? Dan zou ik dat toch wel weer eens uit de giften van onze lezers willen gaan merken WIJKPREDIKANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 12