BLINDE KINDEREN
ZONDAGSBLAD 18 OCTOBER 1952
STRAKS 60.000
EXEMPLAREN
VERSCHENEN
ooor buitenkerketijke gezinnen.
Eerste afleveringen door Duitsers in beslag genomen - maar waren tóch velen ten zegen
I-IET blijft altijd een moeilijk pro-
bleem, wat de beste methoden zijn
om de afgedwaalden en buitenkerke
lijken te bereiken. Met deze vraag
worstelen de werkers in de evan
gelisatie telkens opnieuw. Bij de één
heeft men spoediger aansluiting dan
bij de ander. De afgedwaalde herinnert
zich dikwijls nog wel iets van de op
voeding in het gezin, waaruit hij is
voortgekomen, waar de Bijbel op tafel
lag en het gebed aan tafel een dage
lijkse goede gewoonte was. Het kan
ook zijn, dat hij nog midden in dit
milieu leeft, doch er eigenlijk niets
meer mee te maken wil hebben.
Voor alle evangelisatiewerk blijft
het Woord Gods uitgangspunt. Maar
het is zeker niet eenvoudig zo maar
met dat Woord „in huis te vallen".
Wat is er vaak een geduld nodig om
met iemand, die de Bijbel niet kent,
of er zelfs vijandig tegenover staat,
in gesprek te komen. De Bijbel vindt
men zo „zwaar" en zo moeilijk te be
grijpen. Veelal is er eerst verspreiding
van eenvoudige evangelisatielectuur
nodig om een gesprek voor te berei-
den. doch hoe moeilijk is het dan nog
niet om werkelijk in contact te komen
met on- en buitenkerkelijken.
Heerlijk is het voor de evangeli
satie-werkers, wanneer zij via Zondags
school of clubs, dus via de kinderen,
contact kunnen leggen met de gezin
nen. Kinderen zijn ontvankelijk voor
een mooie vertelling of een heel ge
woon gesprek, waarin op de Heiland
der wereld wordt gewezen.
In de loop der jaren hebben langs
deze weg duizenden christelijke jeugd-
boekjes en gedeelten van de H. Schrift
hun weg naar de huizen, waar anders
nooit van de Zaligmaker werd ge
hoord, gevonden. En de zegen, welke
hierdoor is verspreid, is niet op haar
juiste waarde te schatten. De „juf"
of de „meester" van de Zondags
school of van de evangelisatieclub
zou uit ervaring hiervan weten te
vertellen.
£?£N van de middelen voor de jeugd
uit de afgedwaalde en buiten
kerkelijke gezinnen is dan ook de
Kinderbijbel, welke de jeugd op sim
pele wijze verhaalt van de historie van
het oude Bondsvolk en het leven van
Jezus, de Christus. Onder deze neemt
de „Bijbel in vertelling en beeld voor
de kinderen van ons volk" een unieke
plaats in. Deze Kinderbijbel is speciaal
voor bovengenoemde gezinnen geschre
ven en uitgegeven door de Bijbel-
Kiosk-Vereniging, de interconfessionele
vereniging, welke zich bijzonder ver
dienstelijk maakt bij de uitgave en
verspreiding van evangelisatielectuur.
Reeds in 1937 werd in de kring van
deze vereniging de gedachte geopperd
om een dergelijke evangelisatie-kin
derbijbel uit te geven. Dit bleek ech
ter niet zo'n gemakkelijke taak. Bij
het nagaan van de historie tot op de
18e eeuw kwam vast te staan, dat
nog geen enkele poging was gewaagd
De kastanje
In 't voorjaar, als zijn knoppen
breken,
Is 't of een jonge kinderschaar
Hun handjes naar den Heer opsteken
Om Zijn bescherming af te smeken,
In een nog onbekend gevaar.
De hemel hoort; hun handen groeien,
En worden duldend sterk en breed,
En heffen zonder te vermoeien,
En witter dan een ziel kan gloeien
Hun licht tot God in lust en leed.
De zomer bloeit, en glanzend binnen
De palmen hunner open hand
Ligt in groen leer en sneeuwwit
linnen,
Schoner dan sproke en droom
om een kinderbijbel, zoals de ver
eniging bedoelde, samen te stellen. In
nog vroegere tijd zijn wel de z.g.n.
„Levens van Jezus" uitgegeven, doch
deze hebben niet de strekking van een
evangelisatie-kinderbijbel gehad. Het
merendeel van de later verschenen
Kinderbijbels zijn geschreven voor
het christelijk gezin.
In 1938 heeft het bestuur der Bijbel-
Kiosk-Vereniging aan mej. G. Ingwer-
sen, uit Amsterdam, opdracht tot het
schrijven van een Kinderbijbel gege
ven. Zowel wat inhoud als taal be
treft, heeft de schrijfster zich gehou
den aan de voorwaarde, dat zij zich
bij het schrijven van Oude en Nieuwe
Testament zo dicht mogelijk bij de
oorspronkelijke Bijbeltekst zou hou
den. Deze Kinderbijbel zou in geen
geval de Bijbel mogen vervangen, ook
niet gedeeltelijk, integendeel hij
moest telkens heenwijzen naar de Bij
bel als „het boek des levens", zodat
de jeugdige lezer(es) tevens zou ge
wennen aan de bijbelse taal en ge
dachten.
Aangezien het doel van alle evan
gelisatie is, het brengen van de mens
tot Jezus, is als hoofdlijn bij de samen
stelling van deze Bijbel tevens vastge
houden aan de gedachte, dat in het
Oude en Nieuwe Testament de Christus
als Verlosser van zondaren duidelijk
wordt gepredikt. De liefde van God in
Christus, welke terstond na de zonde
val in de Belofte van de komende
Messias openbaar werd, moest hoofd
zaak zijn.
't Juweel gestold uit zonnebrand.
God zendt den wind, die snel de
vruchten
Rukkend plukt uit den bladerbos.
En zij, lang om hun lot beduchten,
Zijn vrij. God hoorde hun
verzuchten,
Ze ontspannen zich en laten los.
Naakt en onttooid, van al ontledigd,
Maar fier rijst h\j voor 't herfstig
zwerk.
Hij heeft den wil van God bevredigd,
En dies heeft God zijn werk
verdedigd,
En laat hem rusten na zijn werk.
WILLEM DE MÉRODE.
men. Wat de vijand ten kwade heeft
gedacht, heeft God ten goede gekeerd.
Zelfs in de oorlogstijd, toen al het
materiaal vernietigd zou worden, heb
ben vele arbeiders van de fabrieken,
aan welke de vernietiging was opge
dragen, nog tractaten, platen, boek
jes en Bijbelgedeelten naar hun hui
zen meegenomen. Uit een latere cor
respondentie zijn deze feiten aan het
licht getreden. Op een ongezochte en
zeker andere wijze dan het bestuur
had bedoeld, heeft de evangeliever
kondiging nog haar werk gedaafl.
Gods werk gaat altijd door.
In 1947 heeft mej. Ingwersen deze
Kinderbijbel voltooid. In ruim vier
maanden tijds is de opjage van 15000
exemplaren verspreid. In 1950 is de
vierde druk reeds verschenen en bin
nenkort ziet de vijfde druk het licht,
waardoor het totale aantal exempla
ren zal zijn gestegen tot 60000, het
grootste aantal ooit van een Kinder
bijbel in ons land gemaakt.
Zo hebben reeds 45000 van deze
„Bijbel in vertelling en beeld", welke
in een prachtige blauw-linnen band
met goud-opdruk is verschenen, de ge
zinnen van het ontkerstende volksdeel
bereikt en dat tegen de uiterst lage
prijs van 13,50. Dat deze tegen die
prijs kon worden beschikbaar ge
steld, heeft voor de vereniging een
groot offer betekend. Maar de Bijbel-
Kiosk-Vereniging heeft dit offer ge
bracht, omdat zij hierin een opdracht
van de Heiland heeft gezien. En de
dankbaarheid is groot geweest, want
het bestuur heeft vele dankbetuigin
gen ontvangen.
Het kloeke boek van ruim 800 blad
zijden is verlucht met gekleurde pla
ten en talrijke tekeningen van Geo
Bouiffet. Van deze laatsten geven we
hierbij twee verkleinde reproducties.
Maar deze Kinderbijbel wordt niet
alleen in Nederland gelezen. Zelfs in
België, Indonesië en Suriname is hij
De verloren zoon.
verspreid. En die verspreiding moet
voortgang hebben. De Synode van de
Soendanese Kerk heeft verzocht de
Kinderbijbel van mej. Ingwersen in
het Soendanees uit te geven. Zij
draagt zelf zorg voor de vertaling,
doch de Bijbel-Kiosk-Vereniging heeft
besloten de uitgave op zich te nemen.
Er is grote vraag naar deze Kinder
bijbel in eigen land en daarbuiten.
Moet de vereniging nu maar zeggen,
dat zij aan deze vraag niet kan vol
doen? Zij heeft zich o.a. de vereni
ging geeft nog veel meer keurig ver
zorgde evangelisatielectuur uit tot
taak gesteld om honderdduizend exem
plaren van deze Bijbel te verspreiden.
Hiermede is in de tegenwoordige tijd
een bedrag van zevenhonderdduizend
gulden gemoeid.
Tal van vooraanstaande personen
van onderscheiden richting steunen
dit werk. Zou het Christelijk volks
deel dan hier achter blijven? Dit is
een pracht kans voor dit volksdeel
om zonder veel moeite de gelegen
heid aan te grijpen, daadwerkelijk
evangelisatie te „bedrijven". De Bij
bel-Kiosk-Vereniging moet haar geze
gende arbeid kunnen voortzetten, tot
heil van ons ontkerstende volk.
Bijbel-Kiosk-Vereniging, Keizers
gracht 756, Amsterdam; postgiro
230703.
PLAATSELIJKE VERWIJDINGEN
van de luchtwegen^
GOED GESLAAGDE OPERATIE
i -X
David speelt voor Saul op de harp.
Het schrijven van een dergelijke
Kinderbijbel zou jaren vergen, waar
om hij in afleveringen werd uitgege
ven. Medio 1939 is de eerste afleve
ring verschenen in een oplage van
tienduizend exemplaren, welke alle
direct aftrek hebben gevonden bij
evangelisatiecommissies, Zondagsscho
len, enz. Verscheidene afleveringen
zijn nog gevolgd, totdat.zij aan de
vernietiging zijn prijsgegeven.
Ook van deze mooie arbeid hebben
de bezetters hun vingers niet kunnen
afhouden. In 1942 is de Bijbel-Kiosk-
Vereniging verboden. De uitgave van
de Kinderbijbel is mede één van de
redenen van het verbod geweest. „De
kinderen van ons volk" hadden im
mers wel wat beters te lezen.Eind
Augustus van dat jaar is het maga
zijn van de vereniging aan de Kei
zersgracht in Amsterdam leeggehaald.
Handlangers van de bezetters hebben
deze roof uitgevoerd. Toen de schuit
in de Keizersgracht zwaar beladen
was, is zij weggevaren met haar kost
bare inhoud. „Kostbaar niet alleen in
geld, ook en vooral om het Woord
Gods."
De liquidateur heeft nog de euvele
moed gehad om tegen de secretaris-
penningmeester der vereniging, de heer
H. J. Heule, te verklaren, dat het voor
deze wel akelig moest zijn. „Och, voor
mij is 't zo erg niet", heeft de heer
Heule tocYi geantwoord, „maar, o die
dag, als dit alles in Gods gericht komt,
meneer". Na dit gezegde heeft ook
deze N.S.B.'er er verbleekt bij staan
te kijken
DE vaste overtuiging, dat éénmaal
de bevrijding zou komen, heeft
én de bestuursleden én mej. Ingwer
sen de moed gegeven om verder te
arbeiden. En de bevrijding is geko-
(Van onze medische medewerker)
ZE was een jonge vrouw van onge
veer twintig jaar, flink van pos
tuur, betrekkelijk mager, bleek, hoe
kig gelaat, vriendelijker dan men zo
op het gezicht zou denken. Ze from
melde nerveus met haar handschoe
nen.
Och, dat gaat zo als je niet voor
elk wissewasje naar de dokter loopt.
Heel anders dan de mensen, die elk
ogenblik aan de bel trekken. Zij zijn
als het ware kind in huis, vinden het
genoegelijk nu en dan een praatje te
maken.
Deze patiënte had haar bezoek al
enkele keren uitgesteld en nu ze daar
op de stoel voor me zat, had ik het
idee, dat ze zich een beetje geneerde.
Ze keek naar haar handen, een glad
de ring om de linker ringvinger, de
eindkootjes van de vingers wat ge
zwollen en verbreed, de nagels bol
als een horlogeglaasje, overigens
keurig verzorgd en weinig opvallend
gelakt. Ze was nuchter genoeg om in
te zien, dat ze deze trommelstokjes
aan het eind niet opvallend rood
moest maken. Toch hinderde deze
afwijking haar het minst.
Haar voornaamste klacht was het
geven van kwalijk riekend sputum in
de vroege morgenuren. Zodra ze op
stond en in beweging kwam, begon
ze te hoesten. Dit hield niet op voor
dat ze een vrij grote hoeveelheid stin
kend slijm uitgehoest had. Het was
al jaren zo. Als kind had ze na kink
hoest longontsteking gekregen. Ze had
toen lang rust moeten houden. Daar
na was het euvel eigenlijk al begon
nen. Vaak had ze een dag of drie
koorts. Ze gaf dan niet veel op. Zo
dra ze meer ging opbrengen, zakte
de temperatuur weer.
Ze had al ik weet niet hoeveel
hoestdrankjes gehad. Geen ervan
had genezing gebracht. Ten slotte
raadpleegde ze de huisarts niet meer
er voor. Als ze niet zo lekker was,
kocht ze wat drop of anijsspiritus.
Daarmee knapte ze even goed op als
met dure drankjes, die haar boven
dien nog een visite kostten.
Ze had er zich al mee verzoend, dat
ze dit kwaaltje haar leven lang zou
houden totdat die ander in haar le
ven gekomen was. Hij was een vlotte,
openhartige kerel, die veel van haar
hield maar die toch dit kwaaltje gaar
ne uit de weg geruimd zag. Ze had
gevoeld, dat het hem ernst was.
Min of meer noodgedwongen was
ze nu naar een specialist gegaan om
zijn advies in te winnen.
De aard der ziekte was door het
verhaal al duidelijk genoeg. Deze da
me leed aan plaatselijke verwijdingen
van de luchtwegen. Het is een bekend
feit, dat deze op jeugdige leeftijd
kunnen ontstaan in aansluiting aan
ontstekingsprocessen van de luchtpij
pen, de longen of borstvliezen. De ver
wijdingen lopen sterk uiteen in vorm
en grootte. Soms zijn ze cylindervor-
mig, dan weer zakvormig. Ze kunnen
zo groot zijn als een erwt, soms be
reiken ze de grootte van een kippenei.
Het slijmvlies, dat deze verwijdingen
van de luchtpijpjes bekleedt, is van
inferieure kwaliteit. Het slijm, dat
zich in de loop van de dag ophoopt,
wordt geïnfecteerd met bacteriën,
die ontledingsprocessen veroorzaken
waardoor het sputum vies gaat
ruiken.
Aan de patiënte werd duidelijk ge
maakt, dat operatieve hulp het bes
te was. Aanvankelijk voerde zij er
niets voor maar ten slotte bewilligde
zij in de ziekenhuisopneming. Door de
luchtpijpvertakkingen te vullen met
een vloeistof, die een schaduw geeft
op de röntgenfoto is het mogelijk de
plaats, vorm, grootte en uitbreiding
van de luchtpijpverwijdingen aan te
tonen.
Bij onze patiënte bleek alleen de
middenkwab van de rechter long aan
gedaan te zijn. Men kon haar dus ga
randeren, dat verwijdering van het
zieke deel voorgoed een einde aan
haar hinderlijke kwaal zou maken.
Zij besloot tot operatie. Deze is heel
goed geslaagd. De rechter midden
kwab van de long werd verwijderd.
Na een week liep ze weer over de
gang van het ziekenhuis. Zij is dank
baar en genezen naar huis gegaan.
Spoedig daarna is ze getrouwd.
ZONDAGSBLAD 18 OCTOBER 1952
S
kLeuteRschooL voor
Als be DAoy 6 mi&nöen ouö is Begint Reeös speciale BetunbeLinq
IN Los Angeles, Californië, bestaat
al sinds jaren een kleuterschool
waar blinde kinderen voordat zij naar
de lagere school gaan over de moei
lijkste jaren heen geholpen worden.
Een voorbijganger, die de kinderen
op de speelplaats ziet spelen rol-
schaatsenrijden, fietsen of „krijgertje"
spelen kan aan hun uitroepen en
de uitdrukking op hun gelaat zien, dat
deze kinderen zich gelukkig voelen. Zij
zijn in staat dingen te doen waar de
meeste blinde kinderen nooit aan toe
komen en die zelfs door hun ouders
voor onmogelijk gehouden worden.
Volgens dr. Lillian Titcomb, de lei
der van deze kleuterschool, neemt een
kind ongeveer 90 procent van wat het
leren moet door middel van zijn ge
zichtsorgaan op. Een blind kind moet
zijn ervaringen echter op andere wij
ze opdoen. Ouders en onderwijzers we
ten doorgaans weinig of niets af van
deze „andere wijze" en zijn geneigd
te veel van hun medelijden te doen
blijken en een blind kind te vertroe
telen en het daardoor voortdurend zijn
gebrek te doen voelen.
De meeste scholen voor blinde kin
deren zijn lagere scholen voor kinde
ren van zes jaar en ouder. Maar juist
bij de heel jonge kinderen, de baby's
en kleuters, krijgen de eigenaardige
gewoonten van blinde kinderen
heen en weer wiebelen, in een krin
getje lopen, het wrijven van de ogen
en het laten hangen van het hoofd
vaste voet. Dan ontwikkelt zich ook
bij het kind het gevoel van afhanke
lijkheid en worden spieren en orga
nen, die gebruikt moeten worden, ver
waarloosd. Daarom hebben de leer
krachten van deze school met het oog
hierop een bijzondere scholing ontvan
gen. Aan de school zijn verder een
timnnw
En hun gelooi ziende
Lucas 520a.
J£AN iemand geloven voor een ander?
Is het mogelijk, dat ik door ander
mans geloof zalig word?
Wij zullen het er wel over eens zijn,
dat deze gedachte met Gods Woord
in de hand als een dwaling moet
worden afgewezen.
Het geloof is een strikt persoonlijke
zaak. Een vader kan niet geloven
voor zijn kind, een vrouw niet voor
haar man.
De geschiedenis van de geraakte
laat ons echter wel duidelijk zien,
welk een zegen wij door ons geloof
kunnen wezen voor anderen op de weg
naar Jezus.
De verlamde man heeft zelf ook
geloof in Jezus gehad. De begeerte
om naar Jezus te worden gebracht ter
genezing zal wel van hem zelf zijn
uitgegaan. Hij heeft Jezus gezocht en
dat is altijd het begin van waar ge
loof. Maar dat hij bij Jezus kwam,
dat had hij te danken aan het geloof
van zijn vrienden. En dat geloof trok
de aandacht van Jezus. Jezus zag hun
geloof. Zo kan het dus in het leven
wezen, dat een mens in nood zijn
reddende ontmoeting met Jezus te
danken heeft aan het geloof van
anderen. Begrijpt u, welke vraag het
evangelie ons hier voorlegt?
Hebt u door uw geloof een arm en
ellendig mens wel eens vertroost?
Hebt u een verloren zondaar wel eens
zoeken te helpen door hem bij Jezus
te brengen?
Zie eens naar het beschamend voor
beeld van die vrienden van de ge
raakte. Geen moeite is hun te veel en
geen hindernis te groot geweest om
die verlamde man aan de voeten van
Jezus te kunnen leggen. Als 't nodig
is, breken ze er een half dak voor af.
En u?
Misschien hebt u met al uw geloof
in uw gemakzucht en onbewogenheid
nog nooit een hand uitgestoken of een
voet verzet om één zondaar tot Jezus
te brengen.
Jezus zag hun geloof. Ziet Hij ook
ons geloof?
Genieten wij niet de vruchten van
het geloof der vaderen?
Ik denk aan onze scholen met de
Bijbel en aan de inrichtingen van
barmhartigheid.
De wereld is in grote nood. Mate
rieel, ma#r vooral geestelijk.
Wandelen wij in de voetstappen van
de mannen, die de geraakte op zijn
bed naar Jezus droegen?
Van dat geloof is veel te weinig
te zien.
God geeft ons het geloof niet alleen
om zelf behouden te worden, maar
ook om voor anderen tot oen zegen
te zijn in dit leven en vooral voor
de eeuwigheid.
oogarts, een psycholoog, een kinder
arts en een orthopaedisch chirurg ver
bonden, die hun diensten gratis ver
lenen.
HET beste is, dat een blinde baby
zodra ze zes maanden oud is de
ze bijzondere behandeling ontvangt,
waarbij ook de moeder betrokken
dient te worden. Er is aan de school
een aparte afdeling waar kinderen
van een half tot drie jaar geleidelijk
met de wereld om hen heen ver
trouwd gemaakt worden. De moeder
wordt hier geleerd haar baby zo vast
te houden dat het hoofdje niet over
haar schouder hangt en het kind van
tijd tot tijd op het buikje te leggen
om het er in te oefenen het kopje
rechtop te houden. Wanneer de tijd
komt dat een baby die niet blind is
probeert rechtop te gaan zitten, moet
zij haar blinde kind behulpzaam zijn
dit ook te doen, waarbij zij het door
een lichte aanraking met de vingers
in evenwicht houdt en wanneer het
aan kruipen toe is moet zij het zijn
gang laten gaan.
Wanneer de kinderen op ongeveer
drie-jarige leeftijd naar de kleuter
school gaan leren zij zich wassen en
aan- en uitkleden. Elk kind heeft zijn
eigen bedje, een klerenkast en een la
de om speelgoed en andere kleine voor
werpen op te bergen. Zijn de kinderen
vijf jaar geworden, dan hebben zij ge
leerd hoe zij hun kleren moeten dicht
knopen, hun schoenen vastmaken, tan
den poetsen en allerlei andere kleinig
heden van het dagelijks leven kunnen
verrichten.
„Een blind kind moet altijd bezig
zijn," zeide een van de aan de school
verbonden leerkrachten. „Alleen wan
neer zijn handen met andere dingen
bezig zijn kan het niet telkens in zijn
ogen wrijven. Een kind dat stil zit be
gint heen en weer te wiebelen, want
dat is voor deze kinderen een soort
bezigheid en daarom moet er wat an
ders voor in de plaats gesteld worden,
bij voorbeeld het een of andere spel
letje, rhythmische oefeningen of lopen
op de maat van de muziek: blinde
kinderen houden veel van muziek."
BLINDE kinderen hebben vaak een
bijzondere zin voor humor en
kunnen zich meestal goed bezig hou
den. Het spelen in de buitenlucht is
er vooral op gericht spieren te ontwik
kelen, die anders niet gebruikt zouden
worden. Binnenshuis houden zij zich
het liefst bezig met boetseren, spelen
met blokkedozen en dergelijke. Zij
gaan mee boodschappen doen, naar
speeltuinen, dierenparken en boerde
rijen om bekend te worden met al die
dingen, die niet-blinde kinderen als
van zelf leren kennen. Zij krijgen
zwemles niet alleen omdat zij het zo
prettig vinden, maar om later als het
nodig is zichzelf te kunnen redden.
Wanneer de kinderen van deze school
naar de lagere school gaan zijn zij
andere blinde kinderen altijd ver voor
uit en kunnen ook heel goed op school
meekomen. Een groot voordeel voor
deze kinderen is bovendien, dat de ne
venverschijnselen, die anders altijd bij
blinde kinderen optreden, zoals verle
genheid, bedeesdheid en het gevoel
van verlatenheid geheel verdwenen
zijn.
„Ik ben wel blind, maar wij denken
er niet aan," zei onlangs een vijfja
rig meisje tot een bezoeker van de
school. De zelfverzekerdheid en de op
gewektheid waarmee zij dit zeide vor
men de hoogste lof, die deze school
kan worden toegezwaaid.
BEURSKRACH
JAREN en jaren aaneen gaat alles
goed. Jaren en jaren aaneen
stijgen de aandelen en vermeer
deren de dividenden. Jaren en jaren
aaneen leeft men het aardse Nieuwe
Jeruzalem tegemoet. Dan komt de
krach. De mensheid gokt op zijn
eigen vermogen en moet altijd weer
ontdekken dat hij stof en as is....
Het begint in New York op de
beurs, waar rijken van gisteren
plotseling tot de bedelstaf worden
gebracht. Het zet voort op de beur
zen van Europa. Maar het zijn niet
enkel de paleizen der kapitalisten,
die deze slag voelen: tot in het
kleinste huisjevan de volkswijk
zullen de gevolgen van dit alles
merkbaar worden. Want als de ver
mogens ineenschrompelen en het
geld zoekraakt, houdt ook de onder
nemingsgeest op en kunnen de
fabrieken der dure weelde-artikelen
wel sluiten. Die trouwens niet
alleenWie het vorige jaar zijn
bijkans nieuwe auto nog inruilde
tegen het najaarsmodel met zes
overbodige accessoires en zeven
leuke snufjes, piekert nu of hij wel
een fiets kan betalen en besluit uit
eindelijk om maar liever te gaan
lopen. En wie zijn ijskast moest op
ruimen, heeft mogelijk de smaak
verloren voor delicatessen en knab
belt apenootjes. Zo voert de beurs
krach op het einde der twintiger
jaren tot de werkloosheid, de crisis
en de malaise der dertiger. Een
eindeloze toestand van leed, van
wanhoop, van grauwheid en ge
slagenheid, waarin de gave gulden
zijn eerste knauw krijgt en waarin
de maatschappij verpaupert.
Men kan opmerken dat bij de
aanvang van deze neergang de
toekomst niet in al haar consekwen-
ties valt te overzien. Ik geef dit grif
toe, maar voeg daaraan toe dat
dalen nu eenmaal altijd en overal
vlugger gaat dan klimmen en dat
men zich bij tekenen van verval
dubbel moet inspannen om een
totale ineenstorting te voorkomen.
En dan buig ik me maar weer over
die oude notulen en lees het verhaal
van de projectielantaarn nog eens
over.
Het is een kleine tragicomedie in
drie bedrijven. Op een dag in dat
veelbewogen onheilsjaar komt de
wijkpredikant van toen in de ver
gadering van zijn college met een
voorstel. „Kijk eens", legt hij uit,
„ik heb zoveel jongens op mijn
catechisatie, en ik weet hen nog
vast te houden, maar het begint
moeilijker te worden. Ze moeten
gebonden zijn. Ze moeten hier iets
vinden dat hen boeit. Ik merk dat
ik vaak woorden spreek, die voor
hen onbegrijpelijk zijn en ik tail
hun de dingen zo graag laten zien.
Uit de
VOLKSWIJK
Als ik nu eens een projectielantaarn
aanschafte, dan ben ik overtuigd dat
ik hun spelenderwijs allerlei dingen
aan hun verstand kan priegelen en
bovendien houden ze van plaatjes
kijken Dat is het voorstel en de
wijkbroeders knikken instemmend:
dominee moet maar eens informeren
naar de kostenDat had de predi
kant meteen moeten waarschuwen,
want als de kerk over kosten gaat
praten is er per se iets mis. Iets is
noodzakelijk in de dienst der ver
kondiging, of het is dat niet. De
kosten zijn van later zorg, zelfs
wanneer men niet zoals in die dagen
enige duizenden aan effecten heeft
opgepot. Maar deze wijkbroeders
snappen zelfs de portee van het
voorstel niet: ze denken alleen maar
in guldens en weten niet dat ergens
al drukpersen staan, die wat jaren
later papieren guldentjes zullen
drukken, die nauwelijks een cent
waard zijn
Ondertussen gaat de predikant
op speurtocht Dat een dergelijk
onderzoek tijd en dus ook geld kost,
begrijpt waarschijnlijk niemand. Dat
het een besparing zou zijn om
meteen het eerste goede toestel
aan te schaffen en niet verder te
speuren, het blijft evenzeer een
verborgenheid. Maar maanden later
komt het wijkcollege opnieuw
bijeen, en zie, dan is door omstandig
heden de wijkpredikant niet aan
wezig en ofschoon men derhalve
geen bindende besluiten kan nemen
notuleert men toch maar dat men
dit plan voor catechisatie en evan
gelisatie opnieuw onder de loupe
genomen heeft en met algemene
stemmen uitgemaakt dat het toch
goedkoper is als de predikant zo'n
toestel dan maar eens een keertje
huurt. En daarmee is dat toestel
voor goed van de baan, want de
dominee heeft geleerd om in de
pas te blijven en de penningmeester
kan zonder machtiging der broe
deren niet uitbetalen en de cate
chisatie en evangelisatie zal zonder
dergelijke kapitaalsuitgaven toch
wel voortgaan
Nu, die zijn inderdaad doorgegaan.
Net zo lang totdat er uiteindelijk
twaalf wijkavondenbezoekers en
dertien catechisanten over waren.
Maar dat was pas vele jaren later
het geval, en zo direct merkte men
niets van een teruglopen der scha
ren. De zalen waren immers altijd
nog overvol? Hier herhaalde zich
hetzelfde proces als in voorgaande
tijden met de kerkgebouwen. Men
besefte niet dat een groeiende stad
voortdurende uitbreiding van het
kerkewerk vraagt en dat „vol" in
1900 een andere, méér positieve, be
tekenis heeft dan in 1930. En nog
minder begreep men dat elke tijd
zijn eigen methoden meebrengt,
zelfs in catechisatie en evangeli
satie. Alleen één vraag: beseft men
dat vandaag aan de dag wel? Dan
zou ik dat toch wel weer eens uit
de giften van onze lezers willen
gaan merken
WIJKPREDIKANT.