e e 8 e te CS i a a m gm m 8 3 J 0! 0 EEN SLOBPAK ZONDAGSBLAD 18 OCTOBER 1952 (genezingen te !^ourdeó wAt moeten PROtestanten hieRVAn öenken? IN orrs Zondagsblad van 27 Septem ber j.l. plaatsten wij een artikel on der het opschrift „Bezoek aan Lourdes". Aan het slot van dit artikel werd het boekje van dr. Ie Bec over „Medisch oordeel over het geloof in wonderen" besproken. Dr. 1c Bec schrijft, dat alleen de kerk het recht heeft om uitspraak te doen of dit of dat feit, dat objectief als wer kelijkheid is geconstateerd, al of niet van bovennatuurlijke orde is De kerkelijke commissie is nog stren ger in haar onderzoek dan de medi sche instantie en er worden dan ook meer genezingen geregistreerd door het bureau dan door de kerk worden aan vaard en verklaard tot miraculeuze ge beurtenis. Sedert 1938 heeft het medisch bureau te Lourdes 12 genezingen kun nen vaststellen. Slechts vier niervan zijn door de kerkelijke commissie aan vaard als mirakel. Als het werkelijk miraculeuze genezing eisen de kanonieke voorschriften o.a. dat de genezing onmiddellijk is, totaal en definitief. Daarom wordt ook pas na jaren de uitspraak gedaan. Wat in het boek van dr. Ie Bec dan wordt verhaald over enige bijzondere genezingen is on gelofelijk. De ziektegeschiedenissen wor den zcci exact weergegeven en er is geen twijfel of dit is het werk van een zeer serieus geneesheer. Eén der gevallen betreft een zeer zwaar tuberculeuze patiënte, die sedert 19 jaar alle mogelijke symptomen in alle mogelijke organen vertoonde van deze destijds zeer gevreesde ziekte. De sanatorium-arts had gezegd: „Het is misdadig deze patiënte naar Lourdes te vervoeren." Niettemin is het gebeurd. Hoewel zij 38—39 graden temperatuur had. werd zij in 't ijskoude water van het bad gedompeld. Toen ze eruit kwam was het net alsof zij een stem hoorde zoals vroeger in het badwater Siloam, die zeide: „Sta op en wandel." En van stonde af aan liep ze. begqp te eten allerlei spijzen, die ze nooit kon verdragen. De koorts verdween. Enige weken later herkende de arts van het sanatorium zijn zieke niet meer. Sedert werd geen enkel symptoom, met name geen enkele tuberkelbacil meer bij haai gevonden. De schrijver besluit dan zijn spannend verhaal met deze woorden „Heeft men soms ooit een tbc. die zo het hele lichaam had aangetast, zien genezen? In 5 jaar, dat is niet onmo gelijk. in 5 maanden, men zou kunnen zeggen, dat kan alleen een kwakzalver, in 5 minuten, dat komt uit het domein der bovennatuurlijke dingen." In een zeer lezenswaardig betoog wordt dan in dit boek uiteen gezet, waarom het mirakel moet worden aan genomen bij de zeer spontane genezin gen van ernstige aandoeningen. Wanneer de natuur een stoommachine kan laten lopen zonder stoom, welnu dan verricht zij een mirakel. Bij de mirnkuleuze genezing is het precies zo gesteld. Er is een slechte voedingstoestand, een slecht bloedtrans- port, er worden bijna geen bouwstoffen «n het zieke lichaam gebracht, en zie: toch ontstaat acuut, plotseling een he ling van een gebroken been, et vormt zich genezend weefsel in enkele ogen blikken en zoiets kan men nooit verkla ren dooi natuurlijke krachten, b.v. sug gestie Dit kan alleen worden begre pen door te geloven in een bovennatuur lijke kracht. Die kracht Is God. WAT moeten wij Protestanten nu den ken van de genezingen te Lourdes'' Het staat m.i. absoluut vast. dat in Lourdes een aantal zieken genezen en wel vaak in zeer korte tijd. Er is zoveel mogelijkheid geschapen tot nauwkeurig onderzoek, dat het dwaasheid zou zijn om met één handbeweging deze gene zingen tc Lourdes opzij tc schuiven. Wanneer wij het boek van dr. Ie Bec nog eens inzien, dan blijkt dat men van enige genezingen het wonderbaarlijke absoluut kon aannemen. Hoe dat ge beurt' Wij weten het niet, wij kunnen het niet verklaren, zoals zoveel door de wetenschap niet te verklaren is. Dr. Francois Lemet. de tegenwoordi ge chef van het wetenschappelijke bu reau, dat ik bezocht, zegt: „Denk eens aan radar Zouden wij denken in onze wetenschappelijke hoogmoed, dat de mensen radar hebben uitgevonden? Als of het niet zeker was dat vóór er enig menselijk intellect op aarde aan radar dacht. er een eenvoudig beestje was, de vleermuis, die in zijn organen een radar-apparaat heeft, zó volmaakt, dat daarbij vergeleken al onze mense lijke constructies slechts zeer stuntelige probeersels zijn. Zo is het ook met de wondere mechanismen voor het mense lijk wezen gesteld. Langzaam en moei zaam trachten wij Iets tc begrijpen van de wonderwerkingen der hormonen, van dc biochemische reacties van het bloed, al deze dingen brengen ons In aanraking met ongekende krachten. Maai al deze nog onbekende krachten zijn slechts etappen op weg naar de on eindige wetenschap; zijn slechts gedeel telijke onthullingen van die bovenmen selijke kracht, van die totale macht. die uitgaat van de transcendente intelligentie immer de loop der w ereld •ei-iele wetten (natuurwetten) blijven per slol onder de afhankelijkheid van de oneindige Meester, die ze heeft ge maakt en met elkaar In verbinding hoeft gesteld en die vrij is en blijft naar Zijn smaak en naar Zijn welbehagen (en niet naar de onze) hun spel op te heffen of hun verhouding te veranderen. Deze vrije daad Gods noemen wij. Christenen, het mirakel en al ontdekten wij in onze wetenschapsbeoefening nog zoveel nieuwe wetten of onbekende krachten, geen van deze zal ooit ingaan tegen het principe, dat er almachtige. Goddelijke Intelligentie is van waaruit al onze ontdekkingen stammen." Tot zo ver dr. Lemet. Ongetwijfeld is dit een roomse uitleg ging van het wonder, maar we kunnen er in hel algemeen toch wel mee mee gaan. In zijn prachtige studie over het wonder heeft de helaas te vroeg over leden di. J. H. Diemer ons een be schouwing nagelaten, die op deze visie van Rome aansluit, alleen het karak ter van het wonder veel dieper door schouwt. Deze visie is verschillend van Rome, vooral in deze zin, dat het wonder niet meer gezien wordt als een bovenna tuurlijk gebeuren, waarbij waarlijk God als een Deus ex machina plotseling in grijpt, maar zij gaat uit van het be ginsel dat de mens door af te vallen van zijn wortelgrond, de binding met God, de dood, dat is ziekte en ellende over zich bracht. God wil niet 's men sen dood. doch zijn leven. Daarom is Christus gezonden, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet sterve, doch leve. Dat wil zeggen: niet ziek is; niet ellen dig. maar gelukkig. Dat is de geweldige daad Gods ter herschepping. In die herschepping wordt nu dagelijks Gods macht open baar en is het wonder telkens terug te brengen tot de wondere liefde Gods. Dus er is geen bovennatuurlijke inmenging, maar een voortdurende aanwezige crea tieve werking Gods. Dr. Diemer laat in deze beschouwing hetgeen ook volkomen consekwent is eveneens plaats voor de opwek king der doden Niet te vergeten is, dat iedere genezing van een zieke, iedere §eboorte van een kindje, een wonder lijft. En ook al worden een millioen mensen beter zonder gebed en worden er geweldige hoeveelheden nieuwe men sen geboren, zonder dat men dat als Gods wonder ervaart, toch „is het ge bed den Christen van node". En men vergele niet te bidden, niet alleen voor de boterham, maar ook voor het tablet je Cibazol. of die slaappoeder. (Dr. Koole in zijn radiopreek over de Heer, Uw heelmeester). Het komt op het geloof aan en wee ons als het van onze stad zou gelden: „Hij kon daar geen wonderen doen vanwege hun ongeloof." Daarom dient bij alle geloof en bij alle gebed naar stig te worden betracht: „Zijt nuchter en waakt." Laat de dokters toe en hun critiek en bedenkt dat het ook voor ons Protes tanten geldt wat de aartsbisschop van Pau gezegd heeft: „De Christen moet nadenken met geheel zijn menselijke rede, zal hij niet volkomen ontrouw zijn aan zijn essentiële taak. Het Christen dom is altijd de promotor en de meest zekere garantiegever geweest voor het menselijk denken." In die geest meen ik ook, dat van me dische zijde objectief en zonder senti mentaliteit onder de ogen moet worden gezien, door ernstige medici, wat zieh voor onze ogen afspeelt bij de gebeds genezingen, opdat niet door het onver stand der grote massa de kerk eerder in het gedrang komt dan dat ze weer ge zocht wordt om de „grote werken Gods die zij zien en horen." PUZZLE VAN DE WEEK Correspondentie betreffende deze ru briek aan de heer W. Jurg, Jan Luyken- laan 12, Den Haag. Nieuwe opgaven No. 70. W. Jurg. Den Haag. Zwart: 1. G. 8. 9. 14. 16. 20. S Wit: 17. 21. 25. 27. 29, 31, 33. 34. 49. 5 JU HÉ m 3 8 3 fi m i m 3 3 m m. i m 0 No. 71. Joh. r. d. Boogaard. Nuland. Zwart 6, 8. 9. 20/25, 27, 29 Wit: 11, 16. 36/39, 42/44, 48. 49. e m m is s jmm mm m HTS HLBLJi 0 e e m Bovenstaande problemen gelden voor de ladderwedstrijd. De opgave luidt: Wit begint en wint Oplossingen inzenden vóór 16 Octo ber a.s. Enkele opmerkingen over de ladderwedstrijd Om dc nieuwsgierigheid van vele deel nemers te bevredigen, willen we, nu de oplossingen van dc eerste wedstrijd vraagstukken voor het tweede seizoen van de ladder wed strijd binnen zijn, iets over de pas hervatte wedstrijd vertel len. Hoewel het aantal deelnemers iets geringer is dan bij het begin van deze wedstrijd in het vorige jaar, is ook nu de belangstelling toch zeer groot. We ontvingen n.l. van de eerste vraagstuk ken 80 goede oplossingen (51 in klasse A en 29 in klasse B). Het vorige jaar startten we met 98 deelnemers, welk aan tal in de loop der eerste serie toenam tot 120 De mogelijkheid, dat het aantal liefhebbers ook nu nog verder zal stij gen is dus niet uitgesloten. Zeer prettig is het, dat de trouwe oplossers, die in het vorige seizoen onafgebroken deelnamen, ook nu weer vrijwel zonder uitzonde- ~a'tfaÉÉMflMtfM Horizontaal: 1 Vaartuig. 4 buit. 7 manL dier, 8 titel, 10 verbrande rest, U oude vrouw, 15 slechthorend, 13 plaats in België. 14 ver, 16 inlichting, 18 deel van het jaar, geheel de uwe. 24 vissoort, 28 jaargetij de, 31 klein persoon, 33 lidwoord, 34 buitenhaven, 35 zorgwekkend, 38 blad groente, 40 smalle strook, 41 bedorven, 43 ingenieur, 44 alledaags, 46 godsdienst, 47 hondenriem, 48 sierlijke plantjes, 49 korf voor vis. 50 zout. Verticaal: 1 Gulzigaard, 2 verbinding, 3 voorzetsel, 4 lolletje, 5 zangnoot, 6 spotternij, 8 koppel, 9 godin. 11 voorzet sel, 12 modder, 13 vissoort. 15 en andere, 17 kleine hoeveelheid, 19 ten jare. 21 voegwoord, 25 metaal, 26 dier, 27 dag bladartikel, 29 meester in de rechten, 30 opstootje, 32 maal. 33 moedig, 36 neon, 37 natte aarde. 39 vrees, 42 deel van de Bijbel. 45 Chinese maat, 46 klomp plan ten, 47 zangnoot, 48 zangnoot. Inzending per briefkaart uiterlijk Donderdagmorgen a.s. aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden: „Puizzle-oploa- sing". Er zijn drie prijzen: 1 f 5,2 f 2,50, 3 f 2,50. Oplossing kruiswoord raadsel 11 Oct Horizontaal: 1 Boemelaar. 9 boert, 10 A.P., 12 suf, 13 bes. 15 aap, 17 eest, 18 krap, 20 lek, 21 kloker, 22 va. 23 abeel, 24 geste, 26 O.T. 27 infaam, 29 weg, 30 Verticaal: 2 Ob. 3 Eos, 4 meug. 5 erf, 6 Lt., 7 Ares, 8 vaak, 11 parkiet, 13 bek, 14 staal. 16 pal, 17 eerbaar, 19 portier, 20 Lea, 22 vermaak, 24 gonje, 25 eng, 28 aam, 29 was, 31 knal, 33 atol, 34 sake. 37 kok, 38 per, 40 P.K.. 41 re. Oplossingen No. 64 (J. H. H. Scheyen). Zwart: 1. 6, 8. 9. 22, 25, 26, 30. Wit: 19. 24. 31. 35. 40, 42, 47. OpL: 19—13, 13x4, 4x31, 47—42, 40— 34, 35X2. Het Alix-motief in zijn eenvoudigste No. 65 (W. Jurg). Zwart: 7. 10. 13. 19. 20. 26/29. Wit: 30, 36. 37. 40/42, 44 47. 48. Opl.: 37—31, 4741! 48—42 40—34, 34X5 5X16. Door de verrassende tweede zet bleek de oplossing van dit probleem niet zo eenvoudig te zijn als we ons hadden voorgesteld. No. 66. (Joh. v. d. Boogaard). Zwart: 8, 11, 12. 14, 19/22, 24, 27. 35. 30. Wit: 15. 29. 31. 33. 34. 37. 38 42/44, 49 Opl.: 38—32, 34—30, 37—32, 33 x 42, 43 —39, 15x2, 2x1. Een keurige bewerking, hoewel de op lossing volgens onze lezers vrtf voor de hand ligt Correspondentie Enkele lezers maakten een opmerking over fantasieprobleem no. 2 uit de ru briek van 23 Augustus j.l. In dit pro bleem hadden we voor dc witte forma tie n.l. 17 schijven en 2 dammen ge bruikt of zoals deze lezers redeneerden 21 schijven. Dit was volgens hen regle mentair niet mogelijk, We zijn het daar mede niet eens. Zelfs in een gewone dampartij is het theoretisch mogelijk (al komt het in de praktijk natuurlijk nooit voor), dat één der spelers dc damlijn be reikt zonder dat er één schyf geslagen is. Probeert u het maar eens. Lukt het niet, dan willen wij het wel eens de monstreren. Inzenden van oplossingen. Bij het in zenden van oplossingen is het voldoende de zetten voor wit aan tc geven. Het gebruik van de verkorte notatie is even eens toegestaan. Dit naar aanleiding van enkele vragen. Uitslag oplosserswedstrijd K.V.D. De uitslag van dc 4e nationale oplosserswed- strijd is inmiddels bekend gemaakt. Het doet ons genoegen, dat tot de^prijswin- naars o.m. behoorden dc heren D. v. Nugteren Jr. te Zwijndrecht, P. Ëaanen te Capelle a- d. I.Tssel. L. Hummelman te Den Haag en G. dc Ruiter te Gonde- ren, allen eveneens behorende tot de ge» regelde deelnemers aan onze ladder- wedstrijd. Allen hartelijk gefeliciteerd. Rietveld uit Noordokx kunnen nagaan momenteel onze oudste deelnemer. 3 w VOOR öe VROUW i V eel praten - weinig zeggen helemaal niet luisteren en wAT wordt er toch ontzettend veel gepraat in deze wereld. Niet alleen door uren-verkletsende buur- vrouwenmaar door mannen en vrou wen van hoog tot laag in alle kringen van de maatschappij. Ik zou niet graag de nutteloos verprate uren in een mensenleven tellen. Nu wij, in onze „verlichte" eeuw tóch al temidden van een cacophonte van geluiden leven moeten, schijnt het euvel van zinloos praten, kletsen, roddelen, uren zwammen-in-de-ruimtc eerder toe- dan af te nemen. Het lijkt wel of de mens van nu. de stilte schuwt, er min of meer beangst Ieder hoort zichzelf zo graag en vindt eigen persoontje zo uiterst be langrijk. Let i op i eigen om geving. Vertelt Jantje aan Pietje, dat hij toch zoveel last van hoofdpijn heeft, tien tegen één, dat Pietje hem in de rede valt met een: „o ja, dat heb ik ook." Dikwijls ontaardt zo'n gesprek in een tegen elkaar opbieden wié nu wel de meeste hoofdpijn, last van slapeloosheid of van een humeurige vrouw of man heeft. Men laat de ander veelal niet eens tijd om uit te praten, zó hoog zit het eigen Ik. En zo weinig wérkelijke interesse is er voor de ander. Als iemand ons iets vertelt, wat wij zélf wellicht in nog sterker mate hebben meegemaakt, eist alleen de burgerlijke beleefdheid al, dat we dit laatste voorlopig althans vóór ons houden. Dat direct aan komen dragen met: „Ik heb dit en i k heb dat beleefd en ik draag nog heel wat zwaarder zorgen dan jij," vind ik niet slechts een zondigen tegen de goede toon in onze conversatie, maar legen het tweede grote gebod. Ik geloof, dat wij vrijwel allen wel eens mank gaan aan deze onhebbelijk heid, maar velen zullen zich hiervan niet eens bewust zijn. Hóéveel waardevols ontgaat een mens, die zelden of nooit zwijgen kan. Ga in dit prachtig jaargetij eens naar buiten en laten al uw zintuigen zich verlustigen in de Wonderen van Gods schepping. O, en praat dan als 't u blieft niet aan één stuk door, want dan kunt u onmogelijk tegelijkertijd die vlammende pracht van goud-geel en roodkoper genieten, u passeert achte loos het kunstig weefsel van een spin, u inhaleert niet die kruidige geuren van gevallen bladeren, eikels en beukenoten, u merkt niets van de late bronst van gistende sappen in zo'n herfstbos. Hoe weinig snappen wij, knappe mensen, van het leven der dieren. Hóórt u wel, hoe druk die honderden vogels het hebben, als zij zich op één plek verzamelen, om dan, op een voor ons niet waarneembaar sein, allen tegelijk de blauwe hemel tegemoet te vliegen, ver weg het warme Zuiden in? Welk penseel ver mag het zacht-aan optrekken van een tere nevel-sluier door een roodgloeien de zon weer te geven? Sta hiérbij eens stil en luister naar déze tale, druk- pratende mens van de twintigste eeuw. Is dal ge-praat van ons zo be langrijk? Laten wij het elkaar maar eerlijk bekennen, dat wij verrast opkijken, als in een gezelschap iemand werke lijk iets zégt. Iets, dat z i n heeft, dat voor een ander perspectieven opent, tets eigens, iets dat vónkt. Meestal zijn het de „stillen in den lande", die iets zéggen. Mensen, die de grote gave van het kunnen luisteren bezitten. Naar een ander luisteren, met je hart, schijnt voor ons mensen een moeilijke opgaaf te zijn. Dat komt omdat toy daarbij ons eigen gewichtige persoon tje moeten uitschakelen. Zielzorgers, doktoren, leraren en onderwijzers moest naar mijn bescheiden mening, bij hun opleiding telkens weer gewezen worden op het zegenrijk nut in hun later leven van het kunnen luisteren. Wij hadden hier een jeugd-avond. Je port als ouders je jongens en meisjes op, daarheen te gaan. Uit zichzelf gaan de meesten heus niet, nu ze overladen zijn met schoolwerk en zo'n avond weinig aantrekkelijks voor hen biedt. Ze zitten vol critiek en vol vragen, deze jongemensen tussen de 14 en 20 jaar. Ze gaan naar zo'n avond met het vaste voornemen die eens te spuien. Komen obstinaat terug. Drie kwart i'on de avond waren de dominee en een ouderling aan 't woord, er werd gezongen en om tien uur werd nog éven de gelegenheid tot vragen stellen geboden, waarvan natuurlijk géén der aanwezige jongeren meer gebruik maakte 't Was te laat, ze wilden naar bed, omdat zij er de volgende morgen schoolwerk af te kunnen maken Zo'n avond is een mislukking. Vol komen fout in elkaar gezet. Wat een dominee en een ouderling daar zeggen (of praten?) weten we wel, maar... wat er in al die jonge harten woelt en werkt't Is oneindig belangrijker, dat z y zich eens vrij uitspreken kunnen. En laten wij ouderen dan be ginnen met te luisteren. Misschien zullen we veel te horen krijgen, wat ons ontstelt, wellicht óók veel wat ons verblijdt en mógelijk zullen wij onszelf dan bewust worden van in onbewust heid begane fouten in onze opvoeding en onderwijzing van deze jeugd. Te weinig wordt de waarde van het luisteren beseft op huisbezoek, in de scholen, in de evangelisatie, in ziekenkamers en -zalen en op zoveel meer levensterreinen. Hoe kunnen zij, die tot leiding geven geroepen zijn, deze opdracht goed volbrengen, als zij niet weten wat er in de zielen van de aan hen toebetrouwden omgaat? Horen wij zó graag eigen stem? Hoe vér zijn toy af ban het: Als de ziele luistert, spreekt het al een taal, dat leeftOver-préten we Gods Stem niet?? MARGARITHA. M e j. N. W. S ch. Hebt u in mijn stukje van 6 Sept. l.l. wel die regel ge lezen: Waar wij de liefde uit schakelen, springt dit probleem naar voren?" Wij denken over dit onder werp dus gelijk. Mhr. C. J. te R'dam. Het is hier de plaats niet, om over het Vrou wenkiesrecht, nieuwe bijbelvertaling en gezangen te debatteren. Maar denkt u nu heus, dat al die theologen, hoog leraren en predikanten de door u op gesomde teksten niet kennen of ze verdoezelen? U haalt Handelingen 1:15 foutief aan. In Handelingen 1:14 wor den óók de vrouwen en Maria, Zijn Moeder genoemd. Hebt u wel goed gelezen, dat dit besluit door de Synode der Geref. Kerken by It et licht van de open B ij b el is genomen? Of, kunt ook niet luisteren? Als de verwereldlijking van uw kerk u zó ter harte gaat, leg al die mij geschre ven beschuldigingen dan eens eerlijk aan uw predikant voor. Dat is de plaats waar u daarmee heen moet, maar niet bij mij. In een open en eerlijk gesprek met uw herder en leraar zult u naar ik hoop, overtuigd worden van uw eigen dwaling in dezen. M. voor onze kleine meisjes We hebben in het geheel no- blauw. 50 gram rood en 50 1. 4 naalden (zonder knopje) 3vo^r "de"leertijd" van"^""^* BROEK Jovenaan beginnen. Opzetten aalden No. 3 en 2 cM. tricot- de averechte kant 1 naald ribbelj. Nu patroon gaan iraaid breien, aan de averechte steken averecht breien. Beginnen met de verhoging in 1 Aan de verkeerde kant 10 st. bi werk omkeren terug breler de lengte werk 30 c St. afkante begin van steeds afhalen. Vol- breien omkeren en teeds 10 st. meer breien is gebreid. Daarna over Aan het einde van dc de kant (hoge kant) in meerderen, dit 18 maal. korte zijde 23 cM. dan maal in elke 3de naald er 116 st. zijn. Nu aan naald 2 st. samenbreicn jn. Hierna aan het begin 6de naald 1 st minderen zijn. Vervolgens aan het elke 6de naald 1 st. min- over zijn. Doorbreien tot t breedste punt van het lu aan de goede kant 2 «aid uitbreien. Aan het ?nde naald 12 st. afkan, eien. Over 32 st. In het ij den van de 2 middelste n draad rijgen. De 2de oorklef wijze breien. Hierna 30 st. irkleppcn. Nu nog 18 st. opzotk rond gaan breien. De ov^erbi patroon breien. In elk^adcT U ren. dit 5 r riindercn lt in spiegelt Volgende toer: 1 Zo steeds 1 st over zijn in tot draad rijgen, die volgt; X 1 st. omslaan - 2 st. van X af de ge de manchet B cm. is. Nu gaan min boven de 1ste van de 8 st. van de dui volgt; 1 st. recht - overhalen fdit is afhalen - 1 st. breien, de afgehaalde over de gebreide steek heenhalen) - 16 - 2 st. r. samenbr. - 2 st. r. - overht 16 st r. - 2 st. r. samenbr. - 1 st. elke 2de volgende toer weer 4 st. min. precies boven dc minderingen van d rige keer. Dc laatste steken op een rijgen, dichttrekken en afwerken. Nu de 10 st. van de dulrn opnemi hierop 3 cm. In patroon breien. Daarna •afkanten op dezelfde wijze de want. Het andere wantje tn sp den No. 3. Is de lengte 21 c armsgaten aan beide kantei Verder aan het begin van elke naald 12 st. afkante ttaket^foorpjmd°Opze »rk - volgende Is de lengte 21 c.M. >and. In de ribbel estje tsje 2 v echter 6 kn. 2 c.M. van onder af. Elk volger ger. Voor 1 knoopsgat 5 st. b ■udernaadjes dichtnaaien i St. O,nemen. Hierop oen 3 c.M Boven de ribbels tjes breien ter worden op de zijkant vu., dc rand 1 r. - 1 aver, bevestigd. ene uiteinde zet men een knoopje, aan andere uiteinde haakt men een lusje. Langs de buitenkant van de wantjes een witte en rode kabel maken. .alt. iel ft i bels brei recht breien. I» e het ribbelgedcelte 1 I 1 c.M. gebreid, dan I latje breler ere. Dc steken afkan- als deze zijn w: Opzetten 44 st. op naalden No. 21.!. .M. 1 st. recht - 1 st, averecht breien, a in 1 naald meerderen tot 58 »t. cn ,an od naalden No. 3. Patroon gaan Ann het begin en einde von elke laid 1 st. meerderen tot er 80 st. zlln. lale lengte 20 ook op de ribbel dubbel slaan cn tegen- incn. Hierdoor een elastiek halen Da esjes langs d- klepjes als volgt opnaaien: elfde wllzc opnaaien als bH de vetklep- os. Hot 1 recht - 1 averechte deel van Ie muU zo tegen elkaar naaien, dat dl* >clde 1 af-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 11