<2>e werelclreió van d<*eeó en \^reeó s^navel 1^aatóte pleióterplaat der beócU&vtncj 175. Twee dagen later doet de karavaan zijn intocht in de stad Modderrivier. Het einddoel van de lange en roemrijke tocht is bereikt. De radio van Boelowayo heeft de komst van de wereldreizigers al aangekondigd en dus staat de hele bevolking van Modderrivier langs de hoofdstraat, om de voorname gasten uit Waterland in te halen. Trees, overeind in de Alligator, wuift met haar zakdoek, alsof ze waarlijk een beroemde filmster was geworden en Willy draait de ene meter film na de an dere. Weldra heeft de stoet het stadhuis van de gemeente Modderrivier bereikt. Kees en Trees stappen uit, gereed om een redevoering af te steken voor de radio, want daar zullen ze natuurlijk niet buiten kunnen. Toch zijn ze wel benieuwd naar oom Samuël, tante Sophro- nia en de nichtjes en neefjes, die ze nog nooit gezien hebben. 176. Daar is dan eindelijk oom Samuël, de burgemeester van Modderrivier. Hij ziet er in drukwekkend uit met zijn hoge hoed, zijn ambts keten en zijn geklede jas. Bovendien is hij zo dik als vier normale eendjes bij elkaar. Doch hij schijnt weinig last te hebben van zijn dikte en zijn deftigheid: hij holt op zijn nichtje en neefje toe en begroet ze allerhartelijkst. En hij brengt helemaal geen plechtigheden mee. Wel laat hij zich met de wereldreizigers door Jim my en Willy op de film zetten, maar dat is in 'n wip gebeurd. „Ziezo," zegt hij dan, „en nu naar tante Sophronia. Ik denk wel dat ze wat lekkers gebakken heeft, want ze was heel de morgen in de keuken bezig. Je doet hier maar alsof je thuis bent; zo denken we er allemaal over. Als eenden gewoon doen, zijn ze al eigenwijs genoeg, zegt mijn oudste wet houder altijd, en die kan het weten." 177. Tante Sophronia blijkt een lieve, gast vrije vrouw, bij wie Kees en Trees zich dade lijk op hun gemak gevoelen. De neefjes en nichtjes lijken op het eerste gezicht knapen en meisjes om ermee uit vissen te gaan. In de grote burgemeesterskamer van het stadhuis is de feesttafel opgediend en weldra is een groot gezelschap er om heen geschaard. „We zijn heel blij", zegt oom Samuël, „dat onze brave neef Kees 'en onze lieve Nicht Trees in ons midden zijn. We heten ook de heren Jimmy en Willy hartelijk welkom, omdat ze onze neef en nicht op hun lange en gevaarlijke tocht zo kranig hebben bijgestaan. Maar," vervolgt de burgemeester, „als één of meer van mijn eigen spruiten soms op het idee mochten ko men ook een wereldreis te gaan ondernemen, •"an zal ik je moeder de mattenklopper te leen vragen. Want zoiets is veel te schoon om na te apen. Ik vertrouw, dat ik niet voor dove oren heb gesproken." 178. Maar natuurlijk kunnen de officiële fees ten niet uitblijven. Zestien buurtverenigingen willen een feestdag en alle jongens en meisjes op de scholen zijn het daarmee eens wegens de vrye dag, die er aan vastzit. De Zuid-Afri kaanse Uitzaai-Vereniging zo noemen ze daar de radio wil een programma maken, aan de wereldreizigers gewijd en Jimmy en Willy moeten een filmjournaal maken voor een ge zellige avond in Johannesburg. En zo doen drie dagen na hun aankomst de wereldreizigers nog maals hun intocht in de stad Modderrivier. Oude Transvaalse boeren, Engelsen, Hottentot- ten en Kaffers krioelen door elkaar en juichen de wereldreizigers toe. Maar ze hebben nog meer schik in Sim die staat rond te kijken, of alle eerbetoon voor hem bestemd was. Sim is zo langzamerhand een beetje verwend; hij is zichzelf een persoon van gewicht gaan voelen en de meeste apen kunnen daar niet tegen. 179. Dan verschijnt een vertegenwoordiger van de Zuid-Afrikaanse Uitzaai-Vereniging. Kees en Trees moeten ieder een begroetings rede houden en ze mogen er een kort woord aan toe voegen voor de familie thuis. En zo zit in Waterland ieder gezin bij de luidspre- ken om te vernemen dat de beroemde wereld reizigers Kees en Trees Snavel behouden in Modderrivier zijn aangekomen en door de hele bevolking op geestdriftige wijze zijn begroet en gehuldigd. „Da's 'n pak van m'n hart", zucht moeder Snavel. „Die reis zal wel erg roemrijk zijn geweest, maar ik hoop dat ze zoiets niet voor de tweede keer in hun bol ha len." „Daar zal ik wel een stokje voor steken", bromt vader. „Als oom Dick weer een uitvin ding doet, laat ik hem opsluiten. Hij is het geweest, die de snaken het hoofd op hol heeft gebracht." 180. Intussen is mr. Sim een welbekende fi guur geworden in het openbare leven van de stad Modderrivier. Iedere morgen omstreeks koffietijd gaat mr. Sim wandelen in een keu rig licht pakje en met strohoed, wandelstok en sigaret. Hij gedraagt zich als een voorname meneer, zoekt een tafeltje op het terras van een restaurant en gebruikt keurig zijn kleintje koffie. De andere gasten zijn sprakeloos over zoveel goede manieren bij een aap. Maar Sim vindt dat hij nog altijd te weinig heeft gedaan om de aandacht van de beschaafde wereld op zich te richten. Op een keer dat hij van zijn morgenwandeling terugkeert, ziet hij een knots van een auto voor het stadhuis staan. De eige naar schijnt bij de burgemeester op visite te zijn. „Een autorit," denkt Sim, „zou mijn naam in de dierenwereld stellig ten goede komen. Ik moest het maar eens wagen...." Wekelijkse bijlage Zaterdag 4 October 1952 IN DE AMAZONESTREEK OOGGETUIGEVERSLAG VAN EEN KROKODILLENJACHT Het nd houdt zijn poorten voor de mens gesloten IWTanAOS, de hoofdstad van de Amazonestreek, bijna 2000 km de rivier op, is een merkwaardige stad. Aan de ene kant treft men magistrale gebouwen aan, neergezet in de tijd van de rubber-koorts, aan de andere kant ziet men de armste en smerigste krotten. Manaos is de laatste voorpost in deze wereld. Het leeft van wat het oerwoud geeft, en van wat de bui tenwereld met zeeschepen aan de pontonhaven komt halen. Op de Amazone-oever liggen honderden ranke bootjes, de canoa's der inboorlingen, die elke morgen de waren uit het binnenland aanbrengen. Deze gaan of naar de markt of rechtstreeks naar de fabrieken. Het Amazonegebied levert jaarlijks 6 millioen kg. rubber, 1% millioen kg cacao, 10 millioen kg noten, 3 millioen kg vis en 2 millioen kg huiden, verder nog harsen en oliën. Alles behalve het hout, dat in vlotten de rivier komt afzakken, wordt door de caboclos naar de stad gebracht. Er wordt stevig aangepakt in Ma naos, ondanks de moordende tropenhitte en de zwakke lichaamsgesteldheid der mensen. Er zijn een paar typische bijzonderheden. Dat is het openbare leven. Er staan bijvoorbeeld moderne club gebouwen en er is een prachtig theater Men zou dit alles in deze uithoek van de wereld niet verwachten. Maar aan de andere kant is het begrijpelijk, dat de geïsoleerde bevolking een sterke gemeenschapszin heeft. Een begrafenis in Manaos is een stedelijke familie gebeurtenis waarbij soms 180 volgauto's nodig zijn. De mensen zijn er modern. Onopgemaakte vrouwen zijn een zeldzaamheid en zelfs kinderen van twee Jaar De druivenplukker De dag, en de duif die koert, de dauw, aan de druif gevlijd in trage, glinsterende tianen waar het vroege licht in wijlt. En de rinse geur van de landen, open en ree teloor aan de achteloze handen die nemen hun zoet trezoor O hart, als een vrucht gerijpt, Ooft, gewassen in dauw en regen, strek u willig de landman tegen wiens wachtende hand u grijpt Zie, H\j heeft zijn buit genomen los van tak en muur, en plukt de harten als druiven en zamelt ze in Zijn schuur. Uit „Kyrieleis". LIDY VAN EUSSELSTEIJN. hebben al roodgelakte nageltjes en rode lipjes uit een doosje. Ook zijn er vrouwen als straatreinigers. Er woont namelijk een Amerikaanse, die hoofd werd van de gemeentereiniging. Mannen kon ze niet krijgen en om de vrouwen te animeren, trok ze eerst zelf de witte overall aan om het voorbeeld te geven. Nu is er een heel vrouwencorps dag aan dag bezig, geholpen door de urubu's, adelaarachtige vogels, Manaos schoon te houden. Een andere bezienswaardigheid is de markt. Die be gint al bij zonsopgang. Je kan dan rechtstreeks van de cano-vaarders kopen of je kunt naar een overdekte hal gaan. Iedereen die maar een beetje rekenen kan, is daar aanwezig. De marktventers hebben soms als attractie een slang in het koffertje, die ze zo afbeulen, dat het dier telkens uitschiet. De omstanders genieten ervan en kopen een tikje vlotter de haarpommade uit het andere koffertje. Ook hier heeft het merendeel der bevolking Indiaan se voorouders. Soms komen een paar volbloed-Indianen de rivier afzakken om er de waren te brengen. Het is echter een zeldzaamheid, want al is officieel de vre despijp gerookt, blank en rood vertrouwen elkaar nog niet voor een halve cruzeiro. IN Manaos is ook de enige kleine rubberplantage in dit gebied. De rubberboom groeit in het wild en het tappen geschiedt door mensen, die zich een pad door de jungle hakken en de bast kerven, 's Avonds leggen ze de bakjes, verzamelen de latex en rollen deze tot grote ballen. Die ballen kan men in Manaos telkens op de kade zien liggen. Verwerkt wordt de rub ber niet; alleen maar gewassen en tot vellen gewalst. Dan gaan ze naar Amerika of het Zuiden van Brazilië. Er is een looierij waar 1200 krokodilhuiden per dag gelooid worden. Zolang de modekoningen in Parijs en New York de krokodilleren tas en schoenen voorschrij ven. worden er goede zaken gemaakt aan de Amazone. Want het stikt er van de krokodillen of jacaré's zoals ze hier heten. In de natte tijd komen de dieren de rivier af en nestelen zich in kudden aan de modderige oevers van zijsleuven. De jagers blokkeren de rivier en drijven de beesten het land op. Daar zijn ze min der beweeglijk en gemakkelijk te schieten of te har poeneren. Even buiten Manaos heb ik het voorrecht gehad een jacht mee te maken. Dat ging weer anders. Dat gc- beurdb bij nacht. Stil werd met kano's de zijsleuf op gevaren, totdat er gesnuif werd gehoord. Zaklampen flitsen aan en de verblinde dieren openden langzaam de muil. In die muil en tussen de ogen werd geschoten. Zo'n jacht is vrij riskant, omdat de gewonde dieren de boten kunnen omwerpen, zodat men ten prooi valt aan de overige uit de kudde. Ook het met de speer doden van in het water zwemmende dieren is geen pretje en vergt veel behendigheid. Het is dan zaak het dier vóór te komen en dwars voor de bek te varen. Dan gaat de speer tussen de ogen en volgt er een worsteling, tot de dood intreedt. Om te tonen, hoe goed ze wel jagen konden, werd toen nog een kleintje le vend gevangen. Dit werpen ze eerst een touw toe, dat het in de bek neemt. Om dat touw schuiven ze een lasso, die om de kaken van het dier valt en zo wordt aangetrokken. Ik beken, dat ik bij deze jacht een gevoel had. dat heel dicht aan angst grensde en dat ik me niet heb kunnen onttrekken aan een steeds stijgende weerzin te gen deze monsters, die zelfs nog luguber kijken als ze dood zijn en een stank van verrotting uit hun kaken opstijgt. Maar de jagers in Manaos hebben die emoties niet W; IE duizend km de Amazone opgaat, ziet eerst goed hoe sterk de natuur wel is. Wie van de rivier zou afwijken om het oerwoud binnen te dringen komt er niet meer levend uit. 170 millioen ha bos, 17 pet van al het geboomte op de wereld belemmert de toe gang. Daarin en daarachter loert de dood in allerlei gedaanten. Wat er allemaal leeft, weet eigenlijk geen mens. Er zijn tientallen expedities geweest, maar vrij wel allen hebben ze moeten terugkeren. Na zich vier jaar of langer soms een weg gebaand te hebben, zaten ze niet dieper dan 100 tot 500 km in het oerwoud en wat zeggen die kilometertjes in een gebied dat 2 mil lioen vierkante km groot is? Men kent verschillende dieren die de mens vijandig zijn. Te beginnen met de slang, van zestig centimeter vergif tot wel 15 meter geweld, in honderden variaties. Een beet van de aanvallende cacavel of een omstren geling van een humeurige boa constrictor en de cano aan de kant blijft voor altijd leeg. Dan loeren er ge weldige zoogdieren, als de panterachtige onca. Duizen den soorten insecten zijn er. de gruwelijke vuistgrote vogelspin, de zwarte schorpioen, pink-grote wespen. Gaat men langs modderige oevers, dan wachten er hele kudden krokodillen. En in het water de soms 2 meter lange sidderaal met 300 volt verderf of de kleine piranhavisjes, die in scholen van millioenen zwemmend zich op elk levend wezen storten en in enke le seconden het vlees van het gebeente scheuren. Alles loert en belaagt. Men strijdt tegen elkaar, maar zodra de vreemde binnendringt keert het hele front zich te gen hem. De hel kent geen mededogen: kaken, angels, giftanden en kracht zijn de wapens van de wezens, die dit allerlaatst domein voor menselijke infiltratie behoeden. En in de Amazone is voor de mens de slag verloren. Eer hij over de middelen beschikt om wegen te maken, licht en comfort, om bruggen te bouwen die 60 kilometer rivier overspannen, zal er meer nodig zijn dan alleen geld. Men kan er langs varen of overheen vliegen. Men kan alleen vermoeden, wat in die dichtheid van het grauw-blauw-groene woud leeft. Aan de rivier liggen soms kleine stadjes, van 200 tot 2000 inwoners. Die leven van wat er op het oerwoud veroverd wordt. Soms is er wat van de Indianen ge- erfde huisvlijt: keramiek, strovlechtwerk. Vaak zijn de ze stadjes uit Indianennederzettingcn ontstaan. Er zitten heel wat Indianen In het Amazonegebied, ongevaarlijk meestal, al zijn er nog enkele stammen die met blaas pijpjes of pijl en boog de blanken belagen en bond genoot werden van de wouden. OVER het bdstaan en leven van enkele bijzondere dieren, heb ik van ooggetuigen de volgende bijzon derheden mogen optekenen. Zo is er door Amerikaan se missionarissen onlangs een slang van 20 meter ge schoten, die in zijn doodsstrijd drie bomen van 40 cm middellijn ontwortelde. Men weet van het leven dezer gigantische slangen weinig. Men vermoedt dat ze op het land beginnen, maar als ze te zwaar worden gaan ze in het water. In Manaos wordt verteld dat er eens een suruciju geschoten is, die 40 meter lang was en 5 ton zwaar woog Er Is een heel klein slangetje, dat als het aanvalt poraqué is onlangs door een Amerikaans bioloog een heel werk geschreven. Deze geleerde had een aal ge vangen cn In een metalen bak gedaan. Wanneer hij de aal irriteerde, liet deze een lamp branden, waarbij men rustig de krant kon lezen. Wel werd uitgemaakt, dat het dier na zekere tijd moe werd en op bepaalde ogenblikken stroomloos werd. Men vond in de maag van dode alen vruchten en men neemt aan dat het dier zich aan do wortels van een boom nestelt en schokken uitdeelt, waardoor de boom sterft en de vruchten in het water ploffen. In de Amazone leven geweldige vlinders, met de prachtigste lichtgevende en paarlemoerachtige kleuren, met vlcugelepanningen van soms 30 tot 40 centimeter. In Brazilië is zelfs een hele Industrie ontstaan van mensen die de vleugels als mozaiëk op schilderijen plakken. Een bijzonder insect is nog de grote mier. Men heeft eens ontdekt, dat er een mierenpad was van 12 kilo meter. dat leidde naar een hoop van 8 meter hoogte. Men beweert, dat deze mieren in een dag een stenen huls kunnen afbreken en overbrengen. En wie weet wat voor gruwelijks er nog meer leeftT HANS KIEVia

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 13