SIMPLONPAS 0ud c/laówerk, DE KLOOF WORDT BREDER 4 ZONDAGSBLAD 20 SEPTEMBER 1952 öe heks van öe sPAnnenö AvontuuR AAn öe itALiAanse QRens ALS Gabi een dorp genoemd mag worden heet ik mij zelf een reus, maar noch Gabi, noch ik worden daar groter door. Eén hotelletje, drie krot ten, die met wat goede wil onder de huizen gerekend kunnen worden, een wit bidkapelletje, klein tegen het bergmassief, en een oude bouwval lige schuur,dat is Gabi. Het ligt daar als een vlekje aan de rand van de weg, die Zwitserland met Italië verbindt. Aan de Simplon- pas. Er voor en er achter en links en rechts rijzen de bergen nors en wrokkig steil omhoog en slechts hier en daar hangt een eenzame boom aan de wanden, want Gabi .0>. hoog en h' -1 dicht bij de eeuwige -meeuw en de wind wurgt er de plantengroei in z:;n k:' greep. Ik raakte daar verzeild doordat de Italiaanse "ouane mij in het grens- plaatsje Gondo terugstuurde, juist die dag. dat er een algemene staking in Italië uitbrak en de leider der com munisten in Milaan met revolver schoten werd verwond. Dus ging ik de lange weg terug zoals ik gekomen waste voeten die de Sim- plonpas kent zal niet verbaasd zijn dat ik na een kilometer of tien dode lijk vermoeid was en dat ik mij met een laatste krachtsinspanning moest voortslepen naar Gabi. En daar had- ik. Johannes Dendermonde, een bele venis, die mij mijn leven lang zal bijblijven. HET begon al toen ik nog maar een meter of vijftig van de oude bouwvallige schuur erwijderd was. Moeizaam, op een stok voortstrompe lend en met een mandje sprokkelhout op haar rug vastgebonden, .:wam een heel oude vrouw mij tc_ ..jet. Zij scheen mij niet te zien, liep steunend voort en keek naar de grond, maar toen ik op een paar passen afstand haar een vriendelijke groet toeriep, keek zij mij aan en bleef staan. Zij werd heel bleek opeens en keek mij maar aan met zulk eer dreigen de haat in haar ogen dat ik er koud en bang van werd en zelfs maar ver der liep om een conflict met die oude vrouw te voorkomen. Toen ik mij nog eens omdraaide zag ik dat zij daar nog steeds stond en nakeek. Ik kon daar rustig maling aan heb ben en ging bij de oude schuui de helling af, waar met bruisend geweld een beek van de berg kwam af stro men, die langs en tussen en over geweldige klompen bergsteen voort raasde in een blinde drift, met wit geslagen water. Met een gevoel van opluchting wierp ik. mijn rugzak naast mij op de grond, trok mijn zwaar bespijker de kisten uit en mijn broeiwarme wol len sokken en kroop op een rotsblok, vanwaar ik mijn voeten in '.et water kon laten bengelen. Ik zat nog maar net of de oude vrouw, die ik zo juist ontmoet had, stond achter mij en be gon mij uit te schelden voor al wat mooi en 'k was, in een taal die, zo op het eerste gehoor af, net zo veel met Zwitsers-Duits te maken had als het Nederlands van de Fries wanneer hij Limburgs spreekt. Hoewel ik er dan ook niets van ver stond begreep ik aan de zwaaiende slagen me* haar stok wel dat ik een pak slaag kon krijgen als ik daar lust in had en niet gauw maakte dat ik weg kwam. En wederom, om een conflict te vermijden met de oude vrouw, die een zenuwoverspanning na bij was, trok ik kousen en schoenen aan, hees me maar weer in de lus sen van mijn rugzak en liep een me ter of twintig verder waar het hotel letje stond. Haar ogen brandden in mijn rug. „Die vrouw is gek", dacht ik en stapte het hotelletje binnen. DE eigenaar, goed in zijn vlees en goedmoedig van aard, sprak ten minste een ietwat dragelijker Duits dan zij gedaan had en nadat hij mij een glas koffie bezorgd had kwam hij bij me zitten voor een praatje. Ik was de enige gast. Omdat wij de verwikkelingen in de internationale politiek met een hand omdraaien hadden opgelost, hij over Zwitserland en ik over Holland gauw waren uitgepraat, begon ik, om een pijnlijke gaping in het gesprek te voor komen, over die zonderlinge oude vrouw, die ik voor mij zelf al de heks -an de Simplonpas was gaan „Ja", bekende ik. En ik vertelde toen mijn ervaringen. Hij knikte toe geeflijk. „Zij is een zonderlinge vrouw", gaf hij toe. „En zij heeft een diepe haat voor vreemdelingen. Maar tot dusver re is zij eigenlijk nog nooit zo agres sief geweest. Werkelijk, zi.' is bij u wel heel plotseling met grof geschut begonnen. Wat daar achter zit kan ik mij ook niet voorstellen. Al kan ik de rest heel goed begrijpen. Ja. dat kan ik goed," voegde hij er pein zend aan toe alsof ik het tegendeel beweerd had. „Een jaar of vijftig ge leden. zij was toen nog een meisje en moet heel knap geweest zijn, kwam er hier een Engelsman. Ik weet dat natuurlijk niet uit eigen aanschouwing, maar spannende ver halen gaan nu eenmaal als overleve ringen van geslacht op geslacht. Tus sen haar en die Engelsman moet er een liefdesband gelegd zijn, zij zou den gaan trouwen en hij zou haar meenemen naar zijn land. Alles werd geregeld, de datum voor het huwelijk Jeugd en Herfst werd bepaald, maar daags daarvoor verdween die Engelsman met de Noorderzon en een tijdje daarna werd haar een kind geboren, een dochter, die nu in Bern woont en zelf al grootmoeder is". De waard keek peinzend het raam uit. „Hé, daar komt ze," schrok hij op. Ik schrok al omdat ik weer een on aangename scène verwachtte, maar zij kwam niet verder dan de gang, waar de waard haar tegemoet trad. Er werd fluisterend gepraat, tussen die twee. „Zij vraagt hoe u heet," kwam de waard mij met een verlegen glim lach zeggen. „Zij beweert dat u een Engelsman bent en dat u Jimmy Un- dc oJ h „Ik ben Hollander," zei ik, een tik je korzelig, „en ik heet Jr'^nnes Den dermonde. En zegt u maar meteen dat ik van nu af van haar bemoei zucht verschoond wens te blijven." De waard, als een postillon de la paix, ging van mij weer naar haar; er werd weer gefluisterd en ik hoor de hem zachtjes protesteren tegen iets wat zij voorstelde. Daarna ging zij heen. De waard schudde zijn hoofd en keek haar na. „Wat wilde zij van u?" vroeg ik brutaal. „Ach," zei hij. „Was het zó gek?" hield ik aan. „Ach," zuchtte hij, „zij blijft bij haar bewering dat u Jimmy Under wood bent. Ik moest u zeggen, dat u maar heel gauw naar Londen moest gaan, want dat er anders een onge luk zou gebeuren. Ik snap niets van haar gedrag, niets." En alsof ook hij bang wls voor die oude vrouw, zei hij, terwijl hij zorg vuldig mijn blik ontweek en deed alsof hij een vlieg nakeek in zijn zoemende vlucht: „Voor haar gemoedsrust zou het beter zijn als u wegging. En de om standigheden zijn haar gunstig. Ik ben namelijk volgeboekt en heb geen kamer vrij." „Ik ben moe, meneer," werd ik boos „en ik denk er niet aan nu ver der te gaan. Ik was ook zelfs niet van plan om in uw hotel te overnach ten, omdat ik nu eenmaal niet genoeg deviezen heb, maar ik zag daar een schuur staan, een heel oude schuur. Daar zal toch wel genoeg hooi in zijn om te kunnen slapen? Weet u ook van wie die schuur is? Dan kan ik permissie gaan vragen." „Die schuur is van haar," zei de waard. „Gaat u nu ook permissie vragen?" Ik meende nu spot in zijn stem te horen en keek hem veelbetekenend „Omdat bang van haar bent", zei ik, „daarom hoef ik het nog niet te zijn. En zonder permissie zal ik heus wel in die schuur komen." „Ja," erkende de waard nu, „ik ben bang van het vreemde in haar. Blijft u nu heus?" Ik knikte en bestelde nog een glas koffie. Daarna kwam zijn dochter hem zeggen dat zijn maaltijd klaar stond en hij eten moest, zodat ik hem geen nadere bijzonderheden meer kon vragen over de heks van de Simplon pas, die mij in hoge mate begon te interesseren. „Jimmy Underwood," lachte ik binnensmonds, „hoe is het mogelijk." worden en er blies een gure wind door de passen) vond ik de schuur ongesloten en met een electrische zak lantaarn ontdekte ik een hoop hooi, genoeg voor twintig soldaten. Ik hoef de heus niet tot honderd te tellen om de slaap over mij heen te trekken als een wollen deken. Als een blok sliep ik in, droomloos. De zon viel al door de reten der schuur naar binnen toen ik wakker werd en op mijn polshorloge keek hoe laat het was. Half negen. Nog even sloot ik mijn ogen om van de hecr'iike toestand tussen wak<- "n dromen i- nog een tijdje te genieten, fr-- mof oorverdovend geweld een regen van stokslagen de schu- begon neer te vallen „De heks," wist ik. En ik sprong op en ging naar buiten. Zij stond daar met een waanzin nige blik in haar ogen, het schuim op haar bloedloze lippen en toen ze mij zag liet ze haar stok vallen en kwam als een furie op mij af. met vooruitgestoken kromme vingers als of ze mij de ogen wou uitsteken. Ik weerde haar slechts met moeite af. Zij krijste en stootte onsamen hangende klanken uit als een Indiaan uit de boeken van Karl May en sduw- de me in het gezicht. Eindelijk kwam de waard naar buiten. Samen grepen we haar vast, droegen haar haar krotje binnen en legden haar in een soort van bed stee, waar zij stom en amechtig neer lag en met een afgrijselijke haat in haar ogen mij aan lag te kijken. „Hé," zei de waard langgerekt als in een ontzaggelijke verbazing en keek naar een foto, die hij op de tafel gevonden had, en van de foto naar mij en van mij naar de foto. „Hé," zei hij weer. Ik keek nu ook n^ar die oude vergeelde foto, waarvan nochtl.ans het beeld zuiver bewaard was en ik floc' de tanden in on; ;t' /er- bazing. Wantik keek mij zelf aan, zoals ik met een klein verschil had kunnen zijn in de klederdracht van een halve eeuw geleden. Mond en ogen vooral waren van een frap pante gelijkenis. Intuïtief draaide ik de foto o. ,T<mmv Underwood, sto.id ei de achterzijde geschreven, 4 Juli 1898. Het was het portret van do Engels man. die h'..«-ïatpn had. „Nu rt- u to oh wel wei,?" smeek te de waffd haast. „Ja." peinsde ik, „nu zal ik ver- f De n.j een weReLö v&n schoonheiö kunstnijverheid, als edel- smeedwerk. aardewerk en porselein, mag zeker ook het glaswerk genoemd worden. Op enkele uitzonderingen na heeft glaswerk, dat wij tot gebruik en versiering onzer tafels gebruiken, geen kleur. Doch het heeft de eigenschap om door zijn gladheid en ronde vorm het licht tot zich te trekken en te weerkaatsen. Wat zou ons leven veel armer zijn, als wij dit prach tig materiaal misten. Bekijk de foto's van galadiners en denk eens de prachtige gla zen weg van hun plaats naast de borden en wat zou alles Ook ^onze kunstzinnige voorvaderen der 16e en 17e eeuw wisten het te waar deren; zie slechts de schil derijen van hun feestmaal tijden. De kunst van het glas maken is zeer oud. Reeds de Egyptenaren bezaten kleine glazen flesjes om reukwerk of andere vloeistoffen in te bewaren De Phoeniciërs en ook de Joden ten tyde van Christus' omwandeling op aarde kenden glaswerk als karaffen en kannen. In Syrië en Alexandrië waren bloeiende glasfabrie ken. welker producten door de Phoeniciërs, de vracht vaarders dier eeuwen, overal werden verspreid. Het is echter de Venetiaanse glas kunst, die wereldvermaard werd en welker sierlijke vorm en helderheid van substantie er niet weinig toe bijgedragen hebben, dat haar producten door de hele we reld zeer gezocht waren. De gegraveerde schalen en be kers. die wij heden nog in musea kunnen bewonderen, getuigen van hun technische vaardigheid Het spreekt vanzelf, dat de glasblazerskunst niet tot Italië beperkt bleef. Glas blazers uit dit land zwierven door Europa om zich elders te vestigen. Zowel in Bohe- men, Duitsland als in ons land vestigden zich glasblaze rijen. die „cristal de Venise" maakten Hun procédé week enigszins af van de tot dus verre gevolgde methode. In plaats van potas werd meer soda er aan toegevoegd, van daar de naam Venetiaans sodaglas. Waar het Duitse glaswerk meer geel of groen achtig was. had dit product een bijzondere helderheid. Doch het is niet alleen de kleur, doch meer nog de vorm, welke dit glas zeer aantrekkelijk maakte. Zoals gezegd, kwamen ook in ons land Venetiaanse glasblazers zich vestigen en leerden bekwame Hollanders van hen het vak. In tal van plaatsen vestigden zij zich (Amsterdam. Den Bosch, Haarlem) Deze producten werden blijkbaar 1 en 2 zijn de oudst bekende glasproducten uit Egypte; 3 product van de Phoeniciërs; 4 bokaal uit de 17e eeuw (Rijnland); 5 vleugelglas; 6 jluitglas; 7 en 8 kelkglas (18e eeuw). als cadead bij een of andere gelegenheid gebruikt Er ontstond langzamer hand een nieuwe zuiver Ne derlandse industrie: het gra veren van opschriften op glas. Men deed dit met een fijne diamantpunt. eerst door middel van lijnen, later door het plaatsen van stippels, en bereikte daarmee schitterende effecten Als men iemand een mooie bokaal of fluitglas wilde cadeau doen, dan het men met sierlijke krulletters een opschrift er op graveren. Later werden dit zelfs por tretten, wapens, schepen enz. In de 18e eeuw waren glazen met de beeltenis van de Stadhouder en zijn gema lin zeer gewild. Deze tech niek noemde men de punc- teer- of stippelmethode Toen men in de 18c eeuw door het slijpen van glas een andere methode gevonden had om in fraaie matte tinten allerlei ornamenten op het glas aan te brengen, viel dit zeer in de smaak, daar dit meer relief gaf aan de voor stellingen. Dit is slechts een kort overzicht van de glaskunst: hoe uit de eenvoudige vor men het sierlijke glaswerk is ontstaan, zoals wij dat in onze musea kunnen zien. Wilt U de namen weten, och wat zegt het eigenlijk of ik spreek van een roemer of een vlcugelglas. van een fluitglas of een kelkglas? Wat meer zeggen afbeeldingen, waarvan wij enkele hierbij plaatsen. Het meest kunt U er van genieten zo U ze in natura, fonkelend en sierlijk voor U ziet. ZONDAGSBLAD 20 SEPTEMBER 1952 5 staat voor de deur KRIJGEN WE EERST NOG „OUDEWIJVENZOMER"? (Van onze weerkundige medewerker). NOG slechts enkele dagen en het herfstseizoen is weer aangebroken. De seizoenwisseling van zomer naai herfst heeft .-niet plaats op de 21ste, zoals dit het geval is bij de wisseling van herfst naar winter, van winter naar lente en van lente naar romer, maar óp de 23ste. Volgens de sterrengids passeert de zon a.s. Dinsdagochtend om 3 h en 24 minuten het herfstpunt van de ecliptica. Gelukkig dat het weer van deze wisseling onmiddellijk^weinig dagen elke dag even korten Toch kan September af en toe de Tnooiste, rustigste maand van het gehele jaar zijn. Het komt zelfs wel voor dat zij gemiddeld warmer is dan één van de drie zomermaanden. Wij behoeven niet eens enige tien tallen of meer dan 100 jaar terug te gaan om de~ >warmste September maand van de laatste twee-en-een-hal ve eeuw te vinden, daar deze in 1949 is voorgekomen. Na de oorlog van September 1945 af was al leen September 1950 te koud en veel te nat. Dit is een bewijs dat wij de laatste jaren wel wat verwend zijn met mooie nazomers. Het aantal zomerse dagen, dat te De Bilt normaal in September 2 be draagt, bedroeg in 1929 en in 1947 10 en in 1949 8. Niet alleen in ons land komt dik wijls in het vroege najaar of in de nazomer een periode met zeer rustig, zonnig en prachtig weer voor, maar ook in het buitenland is deze situatie bekend. In ons land onder de naam van „Oudewijvenzomer", in Duits land als „Altweibersommer" en in Engeland als „Indian Summer". In deze overgangsperiode worden de temperatuurverschillen tussen het vasteland, waar het steeds koeler wordt, en de zee, die de warmte van de zomer nog geruime tijd vasthoudt, kleiner. Dit heeft al tot gevolg, dat wanneer de wind Oost is er geen zeer warme lucht meer wordt aangevoerd en bij Westenwind geen zeer koele lucht. Tevens nemen de luchtdrukverschil- len af, waardoor soms dagen aanéén fraai vrijwel windstil weer voorkomt. Dit alles is dan een stilte vóór de storm, want al zet de herfst normaal gesproken vaak met een nog zomers karakter in, wanneer eenmaal de kentering optreedt, is het gebeurd en kunnen de eerste herfststormen ver wacht worden. Record koud was b.v. September 1912 met een etmaalgemiddelde van 10.2 gr. C. in De Bilt tegen 17.1 gr. C. in 1949 (normaal 14.0 gr. C). Af en toe komen er zelfs noc tropi sche dagen voor (maximum boven de 30 gr C). In 1919 geschiedde dit op 3 dagen in De Bilt en in 1949 op 2 dagen. Op 5 September 1949 werd de hoogste temperatuur in deze maand in De Bilt gemeten en bedroeg 34.2 gr. C., in Zuid-Limburg zelfs 34.8 gr. C. In scherpe tegenstelling zijn de eer ste nachtvorsten, die af en toe reeds in de Septembemachten optreden. Op b.v. 21 en 23 September 1928 kwam er in het Oosten al 2 a 3 gr. C. vorst voor, dit ook op 28 September 1939. Op 10 cm boven de grond werd in de periode 1916 tot 1942 in De Bilt als laagste temperatuur gemeten -2.4 gr. C., dit op 28 September 1939. Op 6 en 7 September van dit jaar daalde in het Noordoosten van ons land het kwik dicht bij de grond ook al even beneden het vriespunt, hetgeen wel bijzonder vroeg is. De eerste helft van September was dit jaar erg koud. De eerste decade (10 dagen) was na 1925 nog niet zo koud geweest. Zomerse dagen (boven 25 gr. C) kwa men dan ook niet meer voor, zodat wij al vroeg een voorproefje van de herfst kregen, die a.s. Dinsdag aan breekt. Het zomerseizoen leverde te De Bilt totaal 13 zomerse dagen op tegen 18 normaal. De herfst staat voor de deur; het weer kan soms nog tot eind October fraai en rustig blijven, maar ook de eerste herfststormen kunnen verwacht worden. Verleden jaar was October buitengewoon droog en zonnig. Het is daarom niet onmogelijk, dat het er dit jaar weer eens wat onstuimi ger langs gaat. Het loopt ten eind met 't badseizoen De mensen die in drommen kwamen en wekenlang het strand innamen zijn weer in hun gewone doen. Een enkeling hangt nog wat rond, maar 't gros der gasten is verdwenen en mèt hen ging de vreugde henen die men hier week in, week uit vond. Wat was het weer een fleurig feest, in 't duin, op 't strand of in de golven die je in bruisend schuim bedolven. Helaas het is alweer gewéést. De tentjes langs het breed plankier waar je kon gooien of kon schieten of van iets kouds en zoets genieten gaan dicht, 't Wordt ongezellig hier. De badman is druk in de weer en stouwt z'n vrachtje op de wagen. Aan wie hem nog een zitje vragen zegt hij: Helaas, het kan niet meer. De mens keert naar zijn werkterrein maar zee noch winden zullen rusten voordat van alle lage kusten de souvenirs verdwenen zijn ROBBIE RADAR. De geheimzi innige (Van onze medische medewerker.) XT ET gezin woonde midden in de pol- der, vader, moeder, drie zoons en een dochter. De boerderij, waarop al len werkzaam waren, stond vlak bij de arbeiderswoning, die ze nog niet zo lang geleden betrokken hadden. Ze wa ren geen inboorlingen van het dorp. Zoals zo vaak voorkomt bij boerenar beidersgezinnen, had ook dit gezin zich bij boeren in de meest uiteenlopende plaatsen verhuurd. De inventaris van deze kleine, lage primitieve woning zonder waterleiding of regenbak, maar met een regenton, groen van kleur, af gewisseld door zwart geteerde, ijzeren banden, had men al enkele keren op een boerenwagen geladen om te ver huizen naar een ander dorp en een an dere boer, meestal op behoorlijke afstand van de huidige standplaats. Het was niet, dat deze mensen onte vreden of onvriendelijk waren, of dat «■■ö-tHHJ-Ö-ö-tHJ-a-B- J^fANNEER een schip afvaart alle familieleden van emi granten weten dat maar al te goed .maakt het zich geleidelijk van de kade los. Eerst staat men nog vlak bij elkander; dan kan men elkaar nog toeroepen; ten slotte onderscheidt men elkander maar nauwelijks meer; eindelijk is alle contact verbroken. Aan dit beeld moet men denken als men zich verdiept in de geschiedenis van de volkswijk. Er zijn tijden geweest dat werk gever en werknemer riauw aan el kander verbonden waren: ze ston den vlak nevens elkaar aan één werkbank; ze zagen en zij kenden elkaar. In die dagen was het niet ondenkbaar dat hetzelfde met hun vrouwen het geval was en dat ze hun medeleven in woord en daad bewezen. Trouwens, de standen waren toen nog niet zo uiteengesla gen als thans het geval is! Hilde- b rand kan een gesprek voeren met het diakenhuismannetje en het is een werkelijk gesprek, ook al schrijft hij er dan wat later zijn beroemde novelle over. Legio zijn de verhalen van predikanten, die op een huisbezoek een bijna- overwerkt moedertje bij de was aantreffen, en die dan meteen hun handen uit de deftige mouwen steken en haar een handje helpen. En door de nauwe volkswijkstraten gaan deftige dames weldoend rond. Maar rond 1905 verandert dit beeld, gelijk de gehele samenleving van structuur verandert. Alleen: het is een geleidelijke \oijziging, die zich voltrekt. Om te beginnen: de vertegen woordigers der betere klassen ja, dat woord doet nu opgeld en men moet het tegen heug en meug bezigen! onttrekken zich niet op stel en sprong aan hun zelf gekozen taak en evenmin wordt de Volkswijk een gesloten ghetto, waar niemand in of uit mag. De Sredikant, de ouderling en de dia- en doen als voorheen hun werk. Hun en anderer vrouwen volgen dit voorbeeld. Maarmen is zich bewust dit werk te doen als werk de felst-rode vergaderingen vulde, anders-gezinden, God en gebod werden afge- anders-geclasseer- kraakt. Deze mensen zongen de den! Uit de oude notulenboeken komt ons een andere sfeer tege moet dan voorheen: het opene en spontane is eraf. Soms staan oproerige liederen, hun represen tanten dreven de kerkelijke hoog waardigheidsbekleders van het kussen, hun optochten zouden eer- ligers er eigenlijk met hun haren voel van onzekerheid aan kerke- *»j bijgesleept dienden te worden en l\jke zijde. En onzekerheid is al- V dat ze veel, veel liever verstek tijd nog de beste bodem voor de J zouden laten gaan. Er komt plant der luiheid. Onzekerheid zeker spelelement naar voren: bij geeft immers zoveel uitvluchten ii de besprekingen verklaart wel onophoudelijk dat een bepaal de taak onder geen beding mag worden afgebroken, maar tege lijk flirt men met de mogelijk heden om dat stiekem toch de hand om thuis te blijven en c prettig akkefietje te schuiven. keertje i minder- zich af wel te doen. Er moet catechisatie streven openbaar om niet zelf S voor gehuwden wezen. maar do— movr to n-rhtoirion in «mTL-eimnL* is verhinderd ouderling ziet er geen kans toe broeder- verplaatsen naar de prettiger eigen Uit de VOLKSWIJK Er is altijd wijkavond gehouden, maar dat valt toch wel op een ongelukkig tijdstip, en men zou de klantjes toch ook naar de officiële weekavondpreekdienst kunnen ver. wijzenEn het predikantsspreek uur is wel heel mooi, maar de mensen komen altijd weer met sfeer. De preken kunnen daarbij aan bestudeerdheid winnen, het bezoek loopt achteruit. En te gelijk wordt de figuur van de plaatsvervanger meer en meer naar voren geschoven: de gods dienstonderwijzer, de catechiseer meester, de broeder-ouderling, de ziekentrooster, de zondagsschoollei der, de clubleider. Op zichzelf goed en best: hoe méér krachten, hoe meer arbeid. Maar wanneer dit geschiedt ten koste van de pastorale aanwezigheid een diep verlies. Wie zelf werkt samen met de mede-arbeiders kan invloed hebben. Wie anderen stuurt zonder zichzelf te laten zien stoot af. Zo als het ook afstoot wanneer een vriendelijk verzoek van de zijde materiële noden en daar is een der dames wordt gewijzigd in een predikant toch feitelijk niet voor, en bovendien is er geen cent in kas, en dan kan men zo'n spreek uur toch beter laten vervallen. En zovoort, enzovoort. Ik noteer dit alles zonder daar mee één verwijt te bedoelen gegund recht om eens of vaker per week bij hen aan huis te ko men afhalen: een halve liter of een halve pan melk; een pan soep; zes eierenNog eens: het is al lemaal begrijpelijk en te veront- WIJKPREDIKANT. ze blijken gaven van ontrouw en on eerlijkheid. o nee, ze behartigden de boel als weinig anderen, ze stonden al tijd klaar voor de boer en zijn vrouw zonder op de klok te kijken. Toch hadden ae boeren hun na korte of langere tijd te kennen gegeven, dat ze naar een andere baas moesten uit zien. De antwoorden zouden interessant zijn als ik u naar de reden van het herhaalde ontslag liet raden. U zou na tuurlijk zoeken naar een oorzaak op medisch gebied, omdat de rebus in de ze rubriek gegeven wordt. Tien tegen een, ik kan wel zeggen tien tegen dui zend, dat u er niet op zou komen. Ik zal u niet in het ongewisse laten. De leden van dit gezin waren haast nooit echt ziek. Toch leden twee van de drie jongens aan een lastig en moei lijk kwaaltje: de haemophilie of bloe dersziekte. Natuurlijk heeft u hiervan al eens gehoord. De ziekte is bekend sinds de grijze oudheid. U weet, dat leden van Russische tn Spaanse vorstenhuizen er aan geleden hebben. Er is iets geheimzinnigs aan. uat de belangstelling van vele leken wekt. Hae mophilie is een ziekte, waarbij het stol lingsproces van het bloed gestoord is. Ze komt practisch alleen bij mannen voor en wordt op de volgende gene ratie overgebracht door vrouwen, die geen enkele afwijking vertonen. Huwt zo'n vrouw met een gezonde man, dan kunnen uit dit huwelijk gezonde zoons en zoons met bloedersziekte geboren worden. Er bestaat een erfelijke overdracht van geslacht op geslacht, echter met dit voorbehoud, dat soms cnk«le ge slachten worden overgeslagen. Er zijn natuurlijk verschillende kanten aan de erfelijkheid van deze afwijking, waarop ik evenwel niet zal ingaan. Het stollingsmechanisme is een inge wikkeld proces, waarbij zowel de zoge naamde bloedplaatjes als bepaalde stof fen uit de bloedvloeistof betrokken zijn. Zal de stolling van het bloed normaal verlopen, dan moeten dc bloedplaatjes gemakkelijk stuk gaan. waardoor er een stof vrij komt, die op een eiwitach tige stof van de bloedvloeistof inwerkt. De lijder aan haemophilie heeft te stug ge bloedplaatjes terwijl bovendien in de bloedvloeistof een bepaalde factor te Een oppervlakkig wondje van enkele millimeters diep bloedt niet langer dan normaal. Is de wond dieper, zodat zeer kleine slagadertjes getroffen zijn, dan kan men de bloeding moeilijk gestelpt krijgen, omdat die kleine vaatjes zich niet samentrekken zoals gewoonlijk. Degenen, die aan genoemde ziekte lij den, zijn dan ook zeer voorzichtig, want ze kennen uit ervaring de narigheden als ze zich een verwonding van bete kenis op de hals halen. Dit was dan ook niet de reden waar om de twee jongens uit ons gezin bij diverse boeren moeilijkheden kregen. Het is zo, dat in de spieren van deze arbeiders bloeding"'- ontstonden als ze zich flink inspanden Het oplichten van de ploeg uit de zwarte klei was al vol doende om zo'n bloeding op te wekken. Rust was dan geboden. Na enkele da gen vertoonde de huid de bekende blauw groene verkleuringen. Na het herstel waren de spieren vrij stijf. Een blessure van de knie door val of stoot deed vaak een bloeduitstorting in het gewricht ont staan met als gevolg verstijving. U begrijpt, dat deze jongens op de kritiekste tijden, in de hooibouw of de oogst, uitvielen. De werkgevers kregen daarom nogal eens moeilijkheden en werden ontevreden. Het zal u nu duide lijk zijn. waarom dit gezin zo vaak moest verhuizen. U zult ook de zorgen van de chirurg begrijpen, die deze men sen in bepaalde omstandigheden móét opereren: transfusies voor, tijden? en na de operatie zijn beslist noodzakelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 12