DE XAPEL IN DELFT
<2>e wereiclreió van en ^^reeó s^navel
157. Jimmy zet het hele negereendendorp
aan het werk. Een brede kring van zand moet
de hele kraal omgeven. Voor die ring zal het
vuur halt houden, daar het geen vpedsel vindt
om verder te gaan. Maar dan moet ook alle
gewas uit de zandstrook verdwijnen; zelfs har
de, droge wortels moeten uit de bodem wor
den gehakt. Het hele dorp zwoegt weldra, want
de inboorlingen begrijpen, dat hun leven er
van afhangt, of ze op tijd gereed komen of
niet. De steppenbrand komt intussen snel na
der en het is nu zo heet, dat je wel een ei
in het zand zou kunnen bakken. In zo'n hitte
met het houweel werken is helemaal niet aan
genaam. De zweetdroppels rollen van Jimmy's
hoofd, of hij onder de douche stond. Maar
hij blijft de zwartjes aanmoedigen en geluk
kig is de veiligheidsgordel klaar vóór de vlam
men het dorp bereiken.
\\^l>
WO:
fjj 5
<y\
viy v
f\s
158. Zo heeft Jimmy het dorp van de ne
gereendjes behoed voor totale verwoesting. De
inboorlingen komen dadelijk bijeen om hun
dankbaarheid gemeenschappelijk te vertolken.
Daar hun koning Kwekkerdekwak XVII voor
kort is overleden, bieden ze Jimmy de ko
ninklijke waardigheid aan. Zijn tropenhelm
wordt versierd met prachtige veren en hij
krijgt de speer, het schild en de waaier van
zijn voorganger. Jimmy neemt allerlei krijgs
haftige houdingen aan en zijn onderdanen zijn
dol gelukkig met hun nieuwe vorst Maar die
raakt lelijk de kluts kwijt, als zeven tanige
eendendames zich komen aanmelden. Zij zijn
allemaal weduwen van Kwekkerdekwak XVII
en naar recht en billijkheid behoren ze dus
toe aan de nieuwe koning. „Berg ze maar
secuur op", beveelt Jimmy. „Ik wil me eerst
met de staatszaken bemoeien".
159. De voornaamste staatszaak in de Ka
lahari is de distributie van regenwater. Soms
is het er wekenlang niet op de bon verkijg-
baar. Het wordt dan zo droog, dat de schaar
se kruiden verschroeien en de grond in brede
naden openscheurt. De eendjes lopen dan ijlings
naar de regenmaker. Hij is een groot tove
naar en zal met woeste dansen en verschrik
kelijk gesnater de boze geesten verjagen, zo
dat de regenwolken weer durven terugkomen.
Nu, de regenmaker stoot de ijselijkste gelui
den uit en danst, tot hij geen adem meer
kan opbrengen, maar geen wolkje vertoont zich
aan de hemel. „De geesten zijn vertoornd",
zegt de tovenaar dan. „Ze zullen pas tot rust
komen als jullie twee struisvogels gevangen en
levend hier gebracht hebt."
En de arme zwartjes trekken er dagenlang
op uit en komen eindelijk met de twee geëis
te struisvogels terug.
160. Dadelijk trekt de regenmaker opnieuw
aan het dansen. Maar het helpt evenmin als
de eerste keer. En als Trees ziet, hoe wan
hopig de zwartjes zijn, roept ze de reisgeno
ten bijeen en zegt: „Hoor es, we moeten van
nacht maar weggaan. Als er morgen nog geen
regen is, krijgen wij misschien de schuld en
dan laten ze ons helemaal niet gaan. Als we
de struisvogels voor de auto's spannen, ko
men we vannacht wel zo ver weg, dat ze ons
niet meer kunnen inhalen. En dat vind i k het
veiligst". „Ze zegt zelden verstandige dingen
meent Kees, „maar als ze 't eens een keer
doet, dan moet ze maar gelijk hebben. Ik ben
het eens met het plan." En zo trekken bij het
licht van de maan de wereldreizigers behoed
zaam het dorp uit, spannen de struisvogels
voor de auto's en gaan er zo snel ze kunnen
vandoor.
161. De tocht door de woestijn begint nu
werkelijk wat op een uitstapje te lijken. De
struisvogels draven als paarden, die de stal
ruiken. Het lijkt wel een harddraverij midden
in de Zuid-Afrikaanse woestijn. Trees neemt
zich voor de struisvogels mee te nemen naar
Waterland. Als zij en Kees daar gaan toeren
met een tweespan, loopt vast het hele dorp
uit. Maar haar broer is niet ingenomen met
het mooie plan. „We moeten Sim al meene
men", zegt hij, „en als we dan ook nog met
twee struisvogels aankomen, dan worden we
vast het dorp uitgezet. Misschien krijg je mor
gen wel zin in een volwassen leeuw. Die heb
je hier ook maar voor 't bestellen. Maar ik
geloof niet, dat oom Samuel op zulke visite
gesteld zou zijn, als we hem tenminste levend
onder zijn ogen komen". „Als je zo leutert
geloof ik ook niet, dat hij op jou gesteld is",
antwoord Trees vriendelijk.
162. Tegen de middag moeten de wereldrei
zigers stoppen, de struisvogels afspannen en
ijling de tenten opslaan, want er dreigt een
hevig onweer en dat is heel gevaarlijk in de
woestijn. Weldra schieten rosse bliksemschich
ten neer en de regen gutst in pijpenstelen om
laag. „Als de regenmaker vanmorgen weer
gedanst heeft", merkt Kees op, „dan is hij nu
vast koning Kwekkerdekwak de negentiende."
„Voor mijn part de honderdnegentiende," ant
woordt Trees knorrig. „Ik wou maar, dat het
noodweer voorbij was. „Als Je bang bent, moet
je doen als de struisvogels, grinnikt Kees.
„Kijk maar, ze steken hun koppen in het zand.
Vandaar het woord „struisvogelpolitiek". Of
je kunt het voorbeeld van Sim volgen. Die
denkt ook, dat hij veilig is, als hij het weer
licht maar niet ziet."
Wekelijkse bijlage Zaterdag 13 Sept 1952
waar Willem van Oranje eens kerkte
Dit gerestaureerde bedehuis der Waalse gemeente
wordt morgen in gebruik genomen
ook aan voor andere steden, waar een
Waalse gemeente is dezelfde dingen
aanwees, als die welke Rev. Muir Had-
dow van de Schotse gemeente in Rotter
dam meende te kunnen opmerken. Want,
al is de gemeente in Delft klein, zij ont
wikkelt een toenemende kracht en
groeide bv. de laatste vijf jaren tot on
geveer het dubbele van haar ledental.
Het aantal kerkgangers is bovendien
groter dan dat der leden. En dit is niet,
zoals ds le Gras uitdrukkelijk opmerk
te, een gevolg van toeloop van mensen,
die Frans willen leren. Veeleer ziet hij
het feit, dat tal van jongeren niet al
leen de kerkdiensten bezoeken, maar
ook in het gemeentewerk meedoen
koor, Zondagsschool, kerkelijk onder
richt als een gevolg van oecumeni
sche belangstelling.
Men weet thans iets af van de Fran
se Protestantse Kerk, die als actieve
minderheid een plaats van betekenis
inneemt in Frankrijk. En men heeft een
zeker verlangen naar kerkelijke een
heid, dat men wil demonstreren door
deelneming aan eredienst en arbeid der
Franse gemeente. Een gemeente overi
gens, die geheel en al tot de Hervormd*
Kerk behoort, maar, zoals trouwens de
gehele Waalse Réunie, veel meer aan
de rand heeft verkeerd van wat de Herv.
Kerk verscheurde: de rlchtingsstrijd.
Er zijn in de Waalse gemeenten recht
en vrijzinnigen, maar de grote tegenstel
lingen, waarin de gemeenten mede
werden betrokken, hebben in haar mid
den nimmer een rol van veel betekenis
gespeeld.
Daarom zag ds le Gras dit ook als
een aanleiding voor sommige intellec
tuelen om, levensstijl en oriëntering op
Genève waarderend, eerder weer te
gaan over de drempel van de Franse
kerk dan over die van enig andere,
wanneer de behoefte aan godsdienstige
gemeenschap zich (weer) laat gelden.
In dit verband moet men ook zien de
pogingen om de Walen, die dikwijls in
ons land in de verstrooiing leven, weer
tot een kerkelijke gemeenschap te ver
zamelen. Ds le Gras vertelde ons al
thans, dat hij, als consulent van de
Waalse gemeenten in Maastricht en
Den Bosch, een vrij belangrijke groep
Walen ontdekt heeft, bv. in Eindhoven,
en dat er plannen bestaan, eerlang ook
daar in elk geval weer godsdienstoefe
ningen te gaan houden.
Ook ten aanzien van de Fransspre
kende gemeenten in de Hervormde
Kerk moge dus gelden, dat er bij de
Nederlandssprekende leden meer be
langstelling gevraagd mag worden voor
een deel der gemeenten dat historisch
en geestelijk bij hen behoort.
Zo ziet de oude St. Agatha-kapel
buiten uit.
71 LS in 1572 Delft tot de Reformatie
overgaat en de laatste prior van het
klooster van de welgestelde nonnen van
St. jatha valt onder de handen van de
troepen van Lumey, is do kapel van
het klooster, in het oude I.insenhof,
nog niet wat zij thans en al meer dan
250 jaar is: kerkje der Franse gemeen
te
Want Willem van Oranje had zijn el-
gen, in het Frans prekende hofprediker.
Eerst in 1583 wordt de Waalse gemeen
te gesticht en een jaar later krijgt zij
haar eerste predikant, Pierre Moreau,
die ook in de kapel begraven ligt Er
is nog een kort „interregnum", omdat
van 16211635 de kapel dienst doet
voor de Engelse gemeente. Maar sedert
is zij dan toch plaats van samenkomst
voor de Franssprekende Hervormden.
Er is in Delft en binnen het kerkbe
stuur der Waalse gemeente een strijd
gevoerd om het al of niet herstel en in
bezit houden van dit historische ge
bouw. Een strijd, die zijn oorsprong
vond in de kosten, die een meer dan
noodzakelijke restauratie zou vergen
van een gemeente van nauwelijks 60
zielen. Maar prof. Lansdorp legde een
aanvaardbaar plan voor gedeeltelijke en
voorlopige restauratie voor: totaal on
geveer 80.000, waarvan de eigen ge
meente 10.000 moest opbrengen het
overige is hulp van rijk en burgerlijke
gemeente en waarbij zij een even
groot bedrag moest voegen voor herstel
van het interieur.
Want dat zou niet kunnen geschieden
zonder het in vroegere staat terugbren
gen van banken, koorhek, preekstoel
en lezenaar, benevens plafpnd en bin
nenmuren. De banken en het overig
meubilair waren namelijk, zoals In zo
vele oude kerken, met enige lagen verf
bedekt. Immers, Napoleon hief belas
ting van eikenhout, en wat het oog niet
ziet, het 'hart niet deert dachten
toenmalige kerkvoogden. Het is echter
de vraag, of het ontdoen van deze la
gen verf th&ns niet kostbaarder is ge
weest dan het betalen van de eikenhout-
belasting toen..
Intussen, de Noordermuur is in oude,
prachtige staat teruggebracht en het
interieur, dat nu een liturgisch cen
trum heeft gekregen, is zeker waard
om in het geheel van het vele oude en
schoons van het Prinsenhof, te worden
gezien. Het kerkbestuur, zo hoorden we
in een gesprek met de huidige predi
kant, ds R. F. le Gras, overweegt dit
plechtige
dienst onder leiding van Pasteur G.
Forget, predikant van de Haagse Waal
se gemeente en voorzitter van de Waal
se Réunie in de Hervormde Kerk, wor
den in gebruik genomen. Dan komt aan
de door de Technische Hogeschool twee
jaar lang verleende gastvrijheid in de
kapel, thans aula, van het oude Geref.
Weeshuis, een einde.
Opmerkelijk is, dat ds le Gras ons
omtrent de dienst en de functie van zijn
gemeente in het geheel van het kerke
lijk leven in Delft maar hij gaf dit
Elf dagen in het niet verdwenen
Bij invoering van Gregoriaanse kalender in 1752
Nog steeds wordt naar kalender-hervorming gestreefd
de gehele wereld verspreide koloniën
met inbegrip van de huidige Ver
enigde Staten de Gregoriaanse ka
lender werd ingevoerd.
Twee dagen van September 1752
waren rustig voorbijgegaan, maar
toen de mensen de volgende dag bak
ker werden was het niet 3 maar 14
September.
Elf dagen waren zomaar in het niet
verdwenen!
Er ontstond een hevige beroering.
Tal van mensen meenden dat zij hun
verjaardag hadden verloren, andere
dat hun leven was verkort, weer an
dere maakten ruzie over de betaal
dagen van lonen, rente van hypo-
het gerestaureerde kerkje.
theken en obligaties. Huisbazen en
huurders vlogen elkaar in de haren
over de vervaldag van de huur en
door de straten van Londen trokken
groepen opgewonden mensen die
schreeuwden: „Geef ons onze elf da
gen terug".
Weldra echter bedaarde de opwin
ding. Enkele der Amerikaanse kolo
niën bleven nog jaren vasthouden aan
de Juliaanse kalender, hetgeen uit de
aard der zaak verwarring tot gevolg
had, maar ten slotte kwam de Gre
goriaanse kalender ook daar alge
meen in gebruik.
Sinds de mens heeft geprobeerd de
tijdmeting naar de omwenteling van
de aarde rond haar as in overeen
stemming te brengen met die van
haar kringloop om de zon, heeft hij
moeilijkheden gehad met kalender
complicaties. De ene wilde niet pre
cies passen in de andere. De aarde
heeft enkele seconden minder dan
36514 dag nodig om haar kringloop
om de zon te volbrengen en de mens
heeft eeuwen nodig gehad om daar
achter te komen.
In het jaar 45 vóór Christus voerde
Julius Caesar om de oude Romein
se kalender, die elk jaar precies 365
dagen telde, te verbeteren, op elke
vier jaar een schrikkeljaar in. Maar
dit bleek verscheidene minuten te
veel en na 1600 jaar week de ka
lender ongeveer twee weken af van
de seizoenen. Dit had invloed op de
datum van Pasen en wekte de belang
stelling van de kerk.
Paus Gregorius XIII benoemde een
commissie om een nieuwe kalender
te ontwerpen, die in 1582 aan de we
reld werd voorgesteld en twee be
langrijke veranderingen bracht.
In de eerste plaats werd de rege
ling der schrikkeljaren in dier voege
gewijzigd, dat er 97 inplaats van 100
schrikkeljaren op elke 400 jaar zou
den zijn. (Eeuwjaren, welke niet deel
baar zijn door 400, zijn n.l. volgens
de Gregoriaanse kalender geen schrik
keljaren). Hierdoor werd bereikt, dat
(Zl* vervolg op pag. 0)