Toverprins Wagner raakte Bayreuth met zijn staf aan Het menu: vlees met een aardappel en brood met een slablaadje Groenten zo uit het water en worst met knoflook in Australië E Wat is de betekenis van mijn familienaam De Par ij se vrouw draagt weer de Jacobijnenmuts der revolutie Hoed van 1952 is slechts omlijsting en geeft het gelaat alle kansen OOGSTTAFEREELTJES op postzegels NIEUWE LEIDSCHE COURANT 4 MAANDAG 25 AUGUSTUS 1952 - Emigranten en eet-problemen (Van onze correspondent in Australië, Leo 't Hart) HET BEHOORT tot de normale eigenschap van emigranten, t zij een enkele week in Australië zijn, hartgrondige critiek uit te oefenen op het dagelijkse menu waarhij zij zich hebben aan te passen. Die critiek uit zich in de verklaring, dat men hier, vlees met een aardappel" en „brood met een sla-blaadje" heeft te eten. Degenen echter, die reeds een behoorlijk portie van deze gerechten verwerkt heeft, weet ook nog wel iets anders te vertellen over het Australische menu. Al zal hij de „vleespotten van Australië" mogelijk gaarne eens verwisselen voor een Hollandse stamppot van boerenkool met worst! liërs het een beetje zuiniger aan doen en breken met de gewoonte om b.v. een half lam tegelijk te kopen. Niettemin is en blijft vlees het hoofd bestanddeel van het Australische menu. Hieraan moge ik toevoegen, dat ook vis daarop een ruime plaats is toegekend. Men vindt in de steden diverse restau rants, waar uitsluitend vis-schotels met aardappelen geserveerd worden. Deze zaken hebben niet te klagen over gebrek aan belangstelling, al zfln de prijzen aan de stevige kant. Een eenvou dige maaltijd kost u minstens twee gul den. Behalve vele vissoorten, worden ook kreeften, oesters en een bepaald soort van grote garnalen gegeten. Waar de emigrant, indien hij althans bij een Australische tafel aanzit, aan moet wennen is, dat groente veelal zó uit het water wordt opgedist! Hoe dét smaakt, behoef ik niet te vertellen; ge kunt er eens een proef mee nemen. Wat die groenten betreft, daarin kan de emigrant grotendeels wel Holland terugvinden, evenwel met de restrictie, dat hier alles van veel forser afmeting is! De Bredase spruitjes vindt men in min stens viermaal groter uitgaaf; bij wor telen dito. Van behoorlijke omvang zijn ook bloemkool en andere koolsoorten. Spinazie zou men per blad kunnen kopen; zuurkool heeft men alleen inblik Er was kort geleden een (Austra lische!) criticus die de vraag stelde, waarom men in dit land geen „nationale dis" bezit. Hij vestigde de aandacht op de roast beef in Engeland; de stew in Ierland; de schapenlever in Schotland; de vogelnest soep in China; de Hongaarse goulash en... de stewed eels (gestoofde aal) in Holland. Nu heb ik eerlijk gezegd nimmer ge weten dat de aal onze nationale dis- favoriet was; mijn herinneringen gaan meer uit naar de boerenkool met worst. Maar goed, wij hebben in de ogen der wereld onze nationale dis. Wat te zeggen van Australië? Vlees: 115 kg per hoold Indien onze aal op de nationale schotel wordt geheven, waarom zou zulks niet mogen geschieden met de vleespotten van Australië? „Gunst, dat vlees...", zeggen de Austra liërs smalend, gelijk eertijds gedaan werd door de Israëlieten volgens het Bijbels verhaal. „Is vlees nu een nationale dis te noemen?" zo vraagt men zich af. En dan te weten dat onlangs een Hollan der mij vertelde naar Australië te zijn gekomen, mede om zich „eens genoeg te eten" aan vlees. Hij zal daarin niet teleurgesteld wor den; men eet hier gemiddeld per jaar per hoofd der bevolking, 115 kilo vlees, hetgeen een wereldrecord is. In Neder land doet men het althans met 20 kilo en de Engelsen hebben hun rantsoen in een pond per week. Maar menige Australiër begint de dag door bij zijn ontbijt een paar coteletjes te verorberen, liefst geflankeerd door een spiegel- eitje. Wanneer de dag zó begint, hoe zal deze dan in culinair opzicht eindigen? Soms óók met een paar coteletjes. Wal zou dat zijn De emigrant die voor de eerste maal bij een Australische familie aan een maaltijd deelneemt, heeft na afloop alle reden om te bepeinzen wét hij nu eigen lijk kreeg voorgezet. Ik wil u thans niet alle gangen bij een Australisch menu uitspellen, doch een heel gewone maaltijd bergt de eer ste keren vele keuken-geheimen in zich. Nu zou ik wel een heel lijstje kunnen geven van de „mixture" welke alzo wordt aangewend bij het bereiden van een Australische maaltijd, doch zeer waarschijnlijk zullen de diverse smaak jes U vreemd zijn. Laat ik slechts ver tellen, dat er veel gewerkt wordt met tomatensaus en „Vegemite", een be paalde pasta. De emigrant heeft dit alles te keuren, teneinde het, soms veel later pas, te gaan waarderen. Het normale Australische menu be staat uit vlees en aardappelen, hetgeen naar Hollandse aard precies andersom is. Nu stammen de royale coteletten, fillet steak, veal steak en vele andere vlees soorten uit de tijd, toen men zoiets van een shilling (plm. 40 ct) per pond be taalde. Thans kost vlees het dubbele. En daarom moeten sommige Austra- (80 cent per pond). Zeer befaamd, om geen lelijker woord te gebruiken, zijn de „punkens", waar de Australiërs dol op zijn, doch die door emigranten vanwege de wee-zoete smaak geen blik waardig worden gekeurd. Doch ik kan U verzekeren dat Austra lië wat groenten betreft, voldoende keus heeft te bieden om het de emigrant naar de zin te maken. En ook over de aard appelen behoeft hij niet te klagen, vooral niet indien het product van Tasmanië op de markt is. Over sandwiches gesproken De invloed van de Engelse keuken uit zich vooral ook in de sandwiches. Wat zou een Australiër zijn zonder de sand wiches! Ais een Italiaan zonder spag hetti, een Limburger zonder vla en een Groninger zonder koek Sandwiches zijn geen luxe. Hoeveel Hollanders hebben mij al ver teld over de verwonderde blikken die de Australiërs werpen op hun, nog naar Hollandse trant samengestelde boter hammen. Leg daarnaast het Australische sand- wiche, met vaste meubilering. Ook hier bij zou men van een stuk „nationale dis" kunnen spreken. De sandwiche met sar dine; of: „baked beans" (witte bonen in tomatensaus); of ham met latters, en vooral: schijf tomaat met latters. Ter verduidelijking: deze „latters" vormen het bewuste „sla-blaadje, waarover de Hollanders hier zo smalend spreken. Nu heeft dit „sla-blaadje" niets te doen met het heerlijk malse Hollandse pro duct; het houdt het midden tussen een krop andijvie en een stoofsla. Ook wat de smaak betreft. Maar de Australiër houdt van latters en indien enigszins mogelijk eet hij bij iedere maaltijd er wat van. Men knabbelt soms aan een hele krop. „Het lijken wel konijnen", smaalde een emigrant. Ja, doch de Australiër eet graag vita minen! Bovendien, in dit zonrijke land worden aan de voeding andere eiser steld dan in Holland. Voorts, de Austra- Wat denkt U van een „bielstuk-club jylT is een uiting van de vlees-etende Australiërs; zowel in Melbourne als Sydney bestaat een „biefstuk- Wanneer de leden, onder wie men prominente figuren telt, bijeen komen, wordt elk van hen een biefstuk van tenminste een pond geserveerd Over het Australische menu schrijft onze correspondent aldaar in het by- gaande artikel. liërs zijn niet erg gesteld op brood; van daar dat zij de sandwiches attractief maken. Menige arbeider doet des mid- zijn maal met cake „meat- pays" of andere voor hem aantrekke lijker dingen. Invloed der emigranten Overigens, de emigranten-stroom heeft niet nagelaten invloed uit te oefenen op het Australische menu. Niet alleen dat reeds diverse Chinese restaurants zijn geopend, doch ook het publiek wordt aangespoord wat ruimer te worden inzake het samenstellen van het menu. Diverse grote magazijnen geven advies vertellen bijzonderheden omtrent de voeding in andere landen. Emigranten vinden vaak werk in res taurants en soms gelukt het een nieuw gerecht ingang te doen vinden. Al moet gezegd dat de Australiërs heel erg conservatief zijn, ook wat betreft wijziging in hun menu! Hollandse vrozstlabriek De meeste Hollandse emigranten zijn weinig ingenomen met het feit, dat in vrijwel alle worstsoorten in Australië een grotere of kleinere hoeveelheid knof look aanwezig is. Men zoekt dan ook naarstig of ergens knoflook-vrije worst te ontdekken valt. De vroegere eigenaar van een slagerij in Utrecht, de slager P. H. van Wees, die naar Australië emigreerde, heeft dit benut en nabij Melbourne is hij in de worstfabricage gegaan, zodat hij nu de boerenmetworst introduceert. Op Tasmanië is een andere Neder landse slager eveneens een worstfabriek begonnen. Door dit alles hebben de Australiërs, die in 1945 een keus nadden uit 14 ver schillende worstsoorten, thans de keus uit 49 soorten. Wat emigratie al niet oorzaken kan! EN VRIENDELIJK STADJE, dat onder de Zuldduitse hemel een nijver en vredig bestaan voert. Zo is onze eerste indruk als we Bayreuth binnenkomen. Oude huizen en smalle steegjes, het onvermijdelijke „alte und neue Schlosz" het alles wijst op een ver verleden en men krijgt zo de indruk, dat als Richard Wagner Bayreuth niet gekozen had om er zich te vestigen en zijn zo zeer verlangde Fest- spielhaus te bouwen, het stadje nu wellicht nog geslapen bad als Doornroosje tus- de hoog opgeschoten ranken van een vergeten historie. Maar de toverprins raakte Bayreuth met zijn staf aan en „van toen af leef den zij gelukkig en tevree", zo heet het in het sprookje. De toverprins Wagner en Bayreuth leeft inderdaad door en van Wagner; er is een gehele Wagner- industrie: theekopjes met Wagners por tret (overigens van ragdun porselein) asbakjes, waar Wagners profiel als bodem dienst doet, zakdoeken en hoofd doeken met een deel van de Meistersin- ger-partituur erop gedrukt, enz. enz. Toch schijnt, zo vertelden ons de Bay- reuther zakenlieden, in deze industrie de klad gekomen te zijq en dat is wel ver klaarbaar. V/ant vroeger kwamen de be zoekers hier per trein aan, bleven een week of drie, vier, bezochten de schilder achtige plekjes rondom de stad en men dweepte met alles wat maar iets of zijde lings met Wagner te maken had. Zo be zocht men ook de beroemde 18e eeuwse IN MIJN VOORGAANDE artikelen heb ik enkele opmerkingen over de be tekenis der vóórnamen gemaakt. Het is zeker niet minder belangwekkend na te gaan hoe familienamen ontstonden en wat ze betekenen. Daarom is het mijn voornemen hierover ook het een en ander mede te delen. Maar wat bij de opstellen over de vóórnamen gold, geldt ook hier. De stof is zo geweldig uitgebreid dat ik er met gemak tien artikelen over zou kunnen schrijven. Ik moet me dus ook noodzakelijkerwijze beperken. Ik mag als bekend veronderstellen dat ln vroegere eeuwen, lang niet iedereen een familienaam had. Tallozen noemde zich eenvoudig met hun voornaam en de naam van hun vader. Zo kende men Jan Pietersz., Hendrik Klaasz. enz De uitzon deringen op deze regel zijn echter vry talrijk. Als ik me beperk tot de vader landse geschiedenis, kan ik wijzen op Michiel Adriaansz. de Ruyter, Kenau Simonsd. Hasselaar, Maarten Harpertsz. Tromp en dergelijke. Het zal duidelijk zijn dat door deze achternamen, die de een of andere kenmerkende bijzonder heid aangaven, de betekenis van de vóór namen op de achtergrond geraakte, meer nog dan dit reeds het geval was. - De 18de Augustus 1811 bracht In de willekeur van het al of niet een geslachts naam dragen, verandering. Toen werd door Keizer Napoleon officieel een naam register ingesteld, d.w.z. van die dag af moest iedereen een geslachtsnaam kie zen. Het zal duidelijk zijn dat de bedoe ling was een nauwkeurige opgave te krij gen van hen die in zijn legers konden dienen. Er waren té veel Jan Pieterszoons en Hendrik Klaaszoons, die dit overzicht bemoeilijkten. We hebben hier te doen met een ver schijnsel dat nauw verwant is aan het in voeren van de stamkaart en het persoons bewijs door Hitier Deze zijn na de be vrijding verdwenen en de Nederlanders uit het begin der 19de eeuw waren over tuigd dat dit met de instelling van Na poleon ook zou gebeuren Vandaar dat bij het kiezen van een geslachtsnaam vaak ironie en. grapperigheid een belang rijke rol speelden. Het liep echter anders Toen Willem I in 1813 terugkwam, bleek hem al gauw dat een zo volledig over zicht over de bevolking belangrijke voor delen had en hij hield dus de nieuwig heid, al was ze dan ook van de vijand af komstig, ln stand. Vele van zijn onder danen waren daarmee volstrekt niet in hun schik, vooral niet degenen, die zich hadden laten noemen. Maar er was niets aan te doen. Het veranderen van een naam bracht en brengt nog aanzienlijke uitgaven mee, zodat velen niet in staat waren daartoe over te gaan. Op 8 No vember 1825 vaardigde Koning Willem I een decreet uit dat alle Nederlanders ge bood binnen zes maanden een geslachts- te i dit nog niet hadden gedaan. Sinds die tijd is dus deze zaak in orde. ïyU ZIJN ER VERSCHEIDENE rubrie- -*■ken te onderscheiden. Men heeft ge slachtsnamen, afgeleid van een beroep, van de naam van de vader, van de plaats van herkomst, van bepaalde eigenschap pen of eigenaardigheden. Deze laatste waren voor een groot deel oorspronkelijk scheldnamen geweest of namen ter on derscheiding van twee mensen die pre cies dezelfde namen droegen, bijv. Jan Pietersz. de Rode. Dit komt op dorpen nog tamelijk veel voor. Voor zover het bovengenoemde rubrie ken betreft, is het over het algemeen vrij eenvoudig te begrijpen wat een familie naam betekent. Heel wat lastiger wordt het wanneer een naam van een buiten lander op den duur geschreven werd, zoals men hem uitsprak, zonder te begrij pen wat die naam betekende. Zulke waren b.v. Lorrewa van het Franse Le Rol de Koning) of Dezentjee van du Sentier van het pad). Hoe verschillend de namen ook zijn, vaak kan men nog nagaan, waar een familie eigenlijk thuishoort. Ik denk bijv. i de i i op die meestal in het Noorden ontstonden, die op ink, welke uit het Oosten stammen. Onder die op us zijn er echter ook een aantal, die niet bepaald op Noordelijke afkomst wijzen, daar in de 16e en 17de eeuw velen uit deftigheids-overwegingen een Latijnse staart aan hun naam zetten b.v Vossius, Costerus, Schipperus, Cor- stius enz. Jacob Cats heeft zelfs zich soms Jacobus Felius genoemd (Felix domestica huiskat). Onder deze namen op us vinden we er ook een aantal, die tege lijkertijd de plaats van herkomst 'aan geven: Accronius, (van Akkrum); Esse- nius (van Essen); Verdenius (Van Ver- den in Hannover); Tilanus (van Tiel); Werumeus (van Wierum of Werum). Daarentegen is Labordus afgeleid van Borde of La Borde (de landelijke wo ning, de boerenhoeve). Met de herroeping van het Edict van Nantes waren tal van Protestanten ge-, Walfahrtskirche te Götzweinstein, boven op een steile heuvel gelegen, waar zo gaat het verhaal Wagner op de ge dachte kwam de legende van de Heilige Graal te gebruiken. Thans koestert men deze overdreven verering niet meer: men komt per auto, blijft geen minuut langer dan nodig is., en men heeft niet meer zoveel geld. De drukte blijft beperkt tot de 6 weken, waarin Wagners werken uitgevoerd wor den, en dan is alles voorbij. "[ITAAR hangt er nu, met al die Wagner- snuisterijen en souvenirs, 'n Wagner- sfeer in Bayreuth, voelt men zich al wandelend door de stad doortrokken van de Wagnerfiguur, zoals men in Salzburg Mozart als het ware op de tong proeft? Eerlijk gezegd neen, ondanks de midden in de stad liggende villa „Wahnfried", waarin Wagner woonde; ondanks de gra ven van Richard en Cosima, zijn niet min der beroemde vrouw, dochter van Liszt, die ook in Bayreuth zijn laatste rust plaats vond. Al is Bayreuth dan tijdens de Festspieltijd overstroomd met Wagner- zangers uit de gehele wereld en al hoort men uit vele huizen brokstukken Wagner- muziek opklinken, het behoudt zijn eigen, on-Wagnerse karakter. Bayreuth is een Markgravenstad en speciaal de stad van Prinses Wilhelmine van Pruisen, die 1731 met Friedrich Markgraaf van Bayreuth trouwde. Zij liet paleizen en buitenver blijven bouwen, zoals het lustslot „Eremi- tage", naar het voorbeeld van haar broer de grote Federik II van Pruisen en „Markgrafliche Opernhaus", dat de bouw meester Saint Pierre ontwierp. Dit is schien wel het mooiste 18e eeuwe thea tertje van de gehele wereld. Alles is hier nog in oorspronkelijke toe mode laat haar de vrijheid geweldige clignon, die tot spijt der kappers toch nog steeds zeer geliefd blijft, aan te spelden of het kleine sier lijke kapsel van losse krullen te dragen; want de kleine sierlijke plooisels var vilt, laken of voile kunnen voor ieder ge laat tot een passende lijst worden ge vormd Jacobijnenmuts HET eenvoudigste model is geïnspireerd op de Jacobijnenmuts, eens teken revolutie en vrijheidsdrang. We zullen niet verbazen, wanneer we de muts- noodzaakt Frankrijk te verlaten. Van deze Hugenoten kwamen er veel naar Neder land want Als een moeder in haar schoot Borg zij ballingen in nood. "TEN GEDEELTE van deze vluchtelin- gen vond later een wijkplaats in de kort te voren gestichte volksplanting aan de Kaap, waar men meer ruimte had voor allerlei handwerkslieden dan hier. Daar door vindt men onder Afrikaanse namen ook nog zoveel Franse of verfranste: Celliers, Cilliers (oorspronkelijk Sellier zadelmaker) maar nu vaak op de Hol landse wijze uitgesproken; Duplessis; Aupré (van de weide), ook gespeld Dupré (van de weide), ook gespeld en uitgesproken Du Tooy) van het dak). Onder de Nederlandse namen die oorspronkelijk wel Hugenotennamen zul len geweest zijn, noem ik: Dubois (Du- bost, Dubosq, Bost, Bosq), Laforêt, Delprat Dupré), Pickaert (uit Picar- dië); Baljé (baljuw, rechterlijk ambte naar), Caljouw (caillou keisteen), Goe- deljee (godailler drinker), Bateljee (batelier schipper); Luteyn (lutin kabouter, kwelderwei); Liever (le lièvre de haas). Den Haag. Dr. F. C. Domlnlcus. „Einzug der Gaste" stand bewaard en hoe zou ln dit wonder van Italiaanse laatbarok wel een Handel- opera voor een gepruikt publiek geklon ken hebben? Maar er is in deze stad toch wel ergens een Wagner-centrum? Natuurlijk buiten Bayreuth, op een heuvel, ligt een rood bakstenen gebouw, helemaal niet mooi, noch van binnen, noch van buiten. En daarin en daaromheen is het „Wagner- pure". Eigenlijk is deze situatie symbo lisch Wagner is ln Bayreuth toch feite lijk „import" geweest! Levendig gaat het er toe; de gehele dag lopen de mensen er in en er uit: de artisten voor de repe tities, het publiek om zijn geliefde gers te bekijken en in details te bespre ken. Handtekening- en fotojagers zwer men rond en op de banken ln het omlig gende park zitten muziekstudenten var alle naties ijverig de partituren en teksten te bestuderen. JA, daar „auf dem Htigel", heerst de Wagner-sfeer in 1 groot en in t klein, serzieuze en met amusante aspecten. Elke middag om half vijf loopt heel Bayreuth uit en bekijkt de „Einzug der Gaste" En daar langs de statige oprijlaan rijden de auto's af en aan, daar stappen Bijna verlangen naai de winter (Van onze mode-redactrice) PARIJS, Augustus. TViTET EEN bij'na dankbare blijdschap heeft de Parijse vrouw de nieuwe 1YA hoedenmode aanvaard. De Parisienne houdt van haar vrijheid en een hoed die haar tot een bepaald kapsel dwingt, kan nooit haar volle liefde veroveren. Het werd dan ook schrikbarend hoeveel vrouwen zich blootshoofds, of nog erger met een hoofddoekje, weliswaar sierlijk gedrapeerd, op de boulevards vertoonden. hoeden, welke nu nog precieus en vooral niet geprijsd in de showruimte der grote modekoningen liggen, binnenkort in grote stapels voor een spotkoopje huizen zullen vinden. Het zijn dan ook heel eenvoudige gevalletjes, die aan draagster elk initiatief overlaten. Op boord van fijn tricot is een zak van vilt of laken genaaid. De tricotband sluit strak om het hoofd, maar moet vooral schuin opgezet worden, dus op één oor. De viltmuts krijgt een deuk i een duw en de elegante creatie Het is eigenlijk niet vreemd, dat kort- harig bontseal, bever, veulen en biberette ook veelvuldig gebruikt worden voor deze mutsen. Dit flatteert bijzonder wanneer ;n kraag en mof van hetzelfde mate riaal bij gedragen worden. Men zou bijna gaan verlangen naar winterse dagen zich zo te kunnen hullen in deze beschut tende fraaiigheden! Vanzelfsprekend denken de hoeden- ontwerpsters er echter niet over het hier bij te laten. Het echte hoedje TTET echte hoedje is werkelijk nog niet verdrongen. Dat vertelt de collectie van Janette Colombier ons wel in duide lijke taal. Het zijn kleine gevalletjes, die hoedjes vaii haar, maar het werk is aan gespaard. Zo zagen we een „slak kenhuisje" van centimeterbrede biesjes van olijfgroen en olifantgrijs vilt. Het puntje komt precies op de kruin en blijft open; een wat dwaas idee termode, dat we echter herhaaldelijk toe gepast zagen. De hoedjes zijn typisch ontworpen vanuit het kruinpuntje. Soms is het bolletje aan de voorzijde uitgewerkt tot een schelprandje; soms is het achter randje opgeslagen en met een knoopje aan weerszijden vastgezet. De verenhoedjes hebben zich kunnen handhaven, maar niet langer in effen kleuren. De dopjes zijn gemaakt glanzende borstveertjes van de pauw of de fazant en hebben weer dat typische puntje precies op de kruin. Een enkele maal slechts worden grotere wieken garnering gebruikt, die dan links opzij worden aangebracht en recht omhoog staan. De gekleedste hoedjes zijn van fijn ge drapeerde voile in twee kleuren, die ech ter steeds aan de donkere kant blijven. Merkwaardig veel olijfgroen, donkergrijs en zwart zagen we. Rose Valois TN haar bespiegelde salons aan de Rue -*• Royale, juist voor de Madeleine, zagen we de collectie van Rose Valois, die dit jaar lila tot haar lievelingskleur promo veerde. Haar hoedjes zijn kleine kapjes, die achter tegen het hoofd liggen. Omdat het echter de bedoeling is dat die hoedjes toch ook echt blijven zitten, laat Madame Valois van oor tot oor een 5 cm breed de bezoekers uit, de een al ln ruisender en rijker gewaad dan de ander. Men ver telt zelfs dat de grote modehuizen uit Wenen en Parijs mannequins met de laat ste creaties hier naar toe sturen. Van kwart voor vijf af wordt er om de 5 minu ten fanfare geblazen en dan gaan om 5 uur de deuren dicht. Maar nog is het kijk spel niet afgelopen in de twee pauze's, elk van een uur, gaat het verder. In de eerste om 7 uur is het nog licht ge noeg om een grootscheepse pantoffel parade te houden, in de tweede pauze rent ieder, mooi gekleed of niet, naar het def tige restaurant of naar de goedkopere cantines om zich een zitplaats te bemach tigen en zijn honger en dorst te stillen. Voor een nuchtere Hollander is dit alles een mengsel van openbare vermakelijk heid en snobistische modeshow. Maar bin- in het grote gebouw, daar gaat het anders toe, serieus en indrukwekkend. I Dra H. K. Kokee-v. d. Berge. Bretons lint lopen, dat het hoedje op zijn plaats houdt. Dat flatteert bijzonder, maar hoort een jong snuitje onder! Heel bijzonder zijn de hoedjes van fraai velours chiffon, die dikwijls een baret- hebben, welke echter meer naai achteren gedragen wordt dan met dit model meestal het geval is. Er zijn ook hoedjes, nog wel om bij een cocktail toilet gedragen, te worden, die niets meei zijn dan een soort hoofddoekjes, rijk ge borduurd met gouddraad en heel fijne pailletten. Ze doen iets denken aan de piratendoeken en worden dan ook „ban dits" genoemd. Gepigneerd velours wordt Twee modellen uit de collectie Janette Colombier te Parijs, irover onze moderedactrice van daag schryft. Rechts een vilten dje om bij de tailleur te dra gen. Het kruintje blijft open en is een donker biesje afgezet. Links: een model van fijn gedra peerde voile in twee kleuren en bijzonder geschikt om bij een bontmantel gedragen te worden. T~iE voile heeft niet meer zulk een voor- -L' aanstaande plaats als in het vorige oen: ze is veel kleiner en handhaaft zich alleen bij de gratie van haar sierselen, kleine nopjes van chenille, miniatuur bloemetjes van zwart fluweel er op geappliceerd of motiefjes van veertjes die in de tule geweven zijn. Neen, de hoedenmode 1952 is niet dat de lijnen van het gezicht verdoezeld worden, alles is gericht op een gunstige omlijsting, en zeker wil men niet door de hoed de aandacht van het gelaat afleiden. Een sympathiek streven van de ontwerp sters, dat tegelijk de vrouw de plicht op legt er nu maar voor te zorgen, er vriendelijk mogelijk uit te zien! (Door G. PEELEN) rR is vrijwel geen enkele menselijke bezigheid die niet op een of 1 postzegels afgebeeld wordt. Het is dan ook vanzelfsprekend, dat de boer en werk, het edelste en oudste „ambacht", bron van inspiratie voor schilders, dich ters en schrijvers, wel een heel grote plaats inneemt in de postzegelonderwer- pen van alle landen. Vandaar dat de motief verzamelaars zich ook op dat dankbare verzamelter- rein: land- en tuinbouw, geworpen heb ben, en fleurige uitvoerige collecties konden aanleggen. Als apart hoofdstuk, misschien wel het meest geliefd bij de postzegel ont werpers, komt in zo'n collectie voor: de Het onderdeel van het boerenbedrijf, dat ook bij de stedelingen het meest be kend is, door het samenvallen van vacan- tie- en oogsttijd. Uit de enorme voorraad dezer oogstzegels, hebben we voor van daag een kleine bloemlezing samenge bracht, die enkele facetten van het oogsten beliohten. Voordat de sikkels klinken, moet de maaier zijn zeis scher pen, of „haren", zoals de vakterm luidt. Dat zien we op het zegel van Liechten stein afb. 2, een geduldswerkje dat vak kundigheid vereist, om met een hamer tje de snede zo te bewerken, dat alle braampjes verdwijnen! Met de wetsteen die de maaier in zijn broekzak meedraagt, wordt tussentijds het scherp nog eens aangezet, afb. 1 en 3. Op afb. 1 zien we een Russische boer, bezig zijn lange zeis te wetten, op afb. 3 doet de Finse boer het zelfde met zijn „zicht", (een korter werktuig, waarmee ook in ons land gewerkt wordt). Zijn pikhaak om de gemaaide halmen tot een schoof tegen zijn knie bijeen te hou- den, hangt uit zijn linker-broekzak- En dan valt ruisend het graan, bij de j Poolse boer (afb. 4) evengoed als bij de Franse (afb. 5). Toch is dit edele hand werk van de maaier aan het uitsterven, 1 omdat bijna overal de maaimachine haar Intocht deed, het vleugelwiekend ding, met paardentractie eerst, daarna gecom bineerd met zelfbinder, en door een trac- ter voortbewogen, en thans de volauto matische combine, die we afgebeeld zien op nr 6, van Hongarije, het wonder-ver- nuftige gevaarte, dat gelijktijdig maait, dorst, want en het stro bindt. Eén ma- chine die alle werkzaamheden verricht, die vroeger een boerengezin bezig hiel den van «Augustus tot Februari, in één dag! Daar ls dan ook geen plaats meer voor I de vrouwelijke bindsters op het koren- I veld, zoals we die op Oudtestamentische j wijze bezig zien op het Franse zegel (5), het Kroatische (7) en het Turkse (8). Zo gaat heel wat romantiek en schil derachtigheid verloren, maar de eind- vreugde van iedere boer blijft dezelfde: het binnenhalen van een gezegend# oogst. Of de zwaar beladen wagens nu door ossen (afb. 9), paarden of tractor» binnengereden worden. En geen menselijk vernuft kan aan het welslagen van de oogst veel veranderen. Iedere boer kent zijn afhankelijkheid van Gods zegen, die regen of droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren geeft, Zijn welbehagen. En hierin zijn ze ook allen gelijk; hoe verschillend de me thoden van zaaien en maaien ook zijn mogen, of zijn land ligt vóór of achter het ijzeren gordijn, allen zijn afhankelijk van de hemelse Landman, die de was dom geven moet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 2