Toverprins Wagner raakte
Bayreuth met zijn staf aan
Het menu: vlees met een aardappel
en brood met een slablaadje
Groenten zo uit het water en worst
met knoflook in Australië
E
Wat is de betekenis van mijn
familienaam
De Par ij se vrouw draagt weer de
Jacobijnenmuts der revolutie
Hoed van 1952 is slechts omlijsting en
geeft het gelaat alle kansen
OOGSTTAFEREELTJES
op postzegels
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
4
MAANDAG 25 AUGUSTUS 1952 -
Emigranten en eet-problemen
(Van onze correspondent in Australië, Leo 't Hart)
HET BEHOORT tot de normale eigenschap van emigranten, t
zij een enkele week in Australië zijn, hartgrondige critiek uit te
oefenen op het dagelijkse menu waarhij zij zich hebben aan te passen. Die
critiek uit zich in de verklaring, dat men hier, vlees met een aardappel"
en „brood met een sla-blaadje" heeft te eten. Degenen echter, die reeds
een behoorlijk portie van deze gerechten verwerkt heeft, weet ook nog
wel iets anders te vertellen over het Australische menu. Al zal hij de
„vleespotten van Australië" mogelijk gaarne eens verwisselen voor een
Hollandse stamppot van boerenkool met worst!
liërs het een beetje zuiniger aan doen
en breken met de gewoonte om b.v. een
half lam tegelijk te kopen.
Niettemin is en blijft vlees het hoofd
bestanddeel van het Australische menu.
Hieraan moge ik toevoegen, dat ook vis
daarop een ruime plaats is toegekend.
Men vindt in de steden diverse restau
rants, waar uitsluitend vis-schotels met
aardappelen geserveerd worden.
Deze zaken hebben niet te klagen over
gebrek aan belangstelling, al zfln de
prijzen aan de stevige kant. Een eenvou
dige maaltijd kost u minstens twee gul
den. Behalve vele vissoorten, worden
ook kreeften, oesters en een bepaald
soort van grote garnalen gegeten.
Waar de emigrant, indien hij althans
bij een Australische tafel aanzit, aan
moet wennen is, dat groente veelal zó
uit het water wordt opgedist! Hoe dét
smaakt, behoef ik niet te vertellen; ge
kunt er eens een proef mee nemen.
Wat die groenten betreft, daarin kan
de emigrant grotendeels wel Holland
terugvinden, evenwel met de restrictie,
dat hier alles van veel forser afmeting is!
De Bredase spruitjes vindt men in min
stens viermaal groter uitgaaf; bij wor
telen dito. Van behoorlijke omvang zijn
ook bloemkool en andere koolsoorten.
Spinazie zou men per blad kunnen
kopen; zuurkool heeft men alleen inblik
Er was kort geleden een (Austra
lische!) criticus die de vraag stelde,
waarom men in dit land geen „nationale
dis" bezit.
Hij vestigde de aandacht op de roast
beef in Engeland; de stew in Ierland; de
schapenlever in Schotland; de vogelnest
soep in China; de Hongaarse goulash en...
de stewed eels (gestoofde aal) in Holland.
Nu heb ik eerlijk gezegd nimmer ge
weten dat de aal onze nationale dis-
favoriet was; mijn herinneringen gaan
meer uit naar de boerenkool met worst.
Maar goed, wij hebben in de ogen der
wereld onze nationale dis.
Wat te zeggen van Australië?
Vlees: 115 kg per
hoold
Indien onze aal op de nationale schotel
wordt geheven, waarom zou zulks niet
mogen geschieden met de vleespotten
van Australië?
„Gunst, dat vlees...", zeggen de Austra
liërs smalend, gelijk eertijds gedaan werd
door de Israëlieten volgens het Bijbels
verhaal. „Is vlees nu een nationale dis
te noemen?" zo vraagt men zich af.
En dan te weten dat onlangs een Hollan
der mij vertelde naar Australië te zijn
gekomen, mede om zich „eens genoeg
te eten" aan vlees.
Hij zal daarin niet teleurgesteld wor
den; men eet hier gemiddeld per jaar
per hoofd der bevolking, 115 kilo vlees,
hetgeen een wereldrecord is. In Neder
land doet men het althans met 20 kilo
en de Engelsen hebben hun rantsoen in
een pond per week. Maar menige
Australiër begint de dag door bij zijn
ontbijt een paar coteletjes te verorberen,
liefst geflankeerd door een spiegel-
eitje. Wanneer de dag zó begint, hoe zal
deze dan in culinair opzicht eindigen?
Soms óók met een paar coteletjes.
Wal zou dat zijn
De emigrant die voor de eerste maal
bij een Australische familie aan een
maaltijd deelneemt, heeft na afloop alle
reden om te bepeinzen wét hij nu eigen
lijk kreeg voorgezet.
Ik wil u thans niet alle gangen bij
een Australisch menu uitspellen, doch
een heel gewone maaltijd bergt de eer
ste keren vele keuken-geheimen in zich.
Nu zou ik wel een heel lijstje kunnen
geven van de „mixture" welke alzo
wordt aangewend bij het bereiden van
een Australische maaltijd, doch zeer
waarschijnlijk zullen de diverse smaak
jes U vreemd zijn. Laat ik slechts ver
tellen, dat er veel gewerkt wordt met
tomatensaus en „Vegemite", een be
paalde pasta.
De emigrant heeft dit alles te keuren,
teneinde het, soms veel later pas, te gaan
waarderen.
Het normale Australische menu be
staat uit vlees en aardappelen, hetgeen
naar Hollandse aard precies andersom is.
Nu stammen de royale coteletten, fillet
steak, veal steak en vele andere vlees
soorten uit de tijd, toen men zoiets van
een shilling (plm. 40 ct) per pond be
taalde. Thans kost vlees het dubbele.
En daarom moeten sommige Austra-
(80 cent per pond). Zeer befaamd, om
geen lelijker woord te gebruiken, zijn de
„punkens", waar de Australiërs dol op
zijn, doch die door emigranten vanwege
de wee-zoete smaak geen blik waardig
worden gekeurd.
Doch ik kan U verzekeren dat Austra
lië wat groenten betreft, voldoende keus
heeft te bieden om het de emigrant naar
de zin te maken. En ook over de aard
appelen behoeft hij niet te klagen, vooral
niet indien het product van Tasmanië
op de markt is.
Over sandwiches
gesproken
De invloed van de Engelse keuken uit
zich vooral ook in de sandwiches. Wat
zou een Australiër zijn zonder de sand
wiches! Ais een Italiaan zonder spag
hetti, een Limburger zonder vla en een
Groninger zonder koek
Sandwiches zijn geen luxe.
Hoeveel Hollanders hebben mij al ver
teld over de verwonderde blikken die de
Australiërs werpen op hun, nog naar
Hollandse trant samengestelde boter
hammen.
Leg daarnaast het Australische sand-
wiche, met vaste meubilering. Ook hier
bij zou men van een stuk „nationale dis"
kunnen spreken. De sandwiche met sar
dine; of: „baked beans" (witte bonen in
tomatensaus); of ham met latters, en
vooral: schijf tomaat met latters. Ter
verduidelijking: deze „latters" vormen
het bewuste „sla-blaadje, waarover de
Hollanders hier zo smalend spreken.
Nu heeft dit „sla-blaadje" niets te doen
met het heerlijk malse Hollandse pro
duct; het houdt het midden tussen een
krop andijvie en een stoofsla. Ook wat
de smaak betreft.
Maar de Australiër houdt van
latters en indien enigszins mogelijk eet
hij bij iedere maaltijd er wat van. Men
knabbelt soms aan een hele krop.
„Het lijken wel konijnen", smaalde een
emigrant.
Ja, doch de Australiër eet graag vita
minen! Bovendien, in dit zonrijke land
worden aan de voeding andere eiser
steld dan in Holland. Voorts, de Austra-
Wat denkt U van een
„bielstuk-club
jylT is een uiting van de vlees-etende
Australiërs; zowel in Melbourne
als Sydney bestaat een „biefstuk-
Wanneer de leden, onder wie men
prominente figuren telt, bijeen komen,
wordt elk van hen een biefstuk van
tenminste een pond geserveerd
Over het Australische menu schrijft
onze correspondent aldaar in het by-
gaande artikel.
liërs zijn niet erg gesteld op brood; van
daar dat zij de sandwiches attractief
maken. Menige arbeider doet des mid-
zijn maal met cake „meat-
pays" of andere voor hem aantrekke
lijker dingen.
Invloed der emigranten
Overigens, de emigranten-stroom heeft
niet nagelaten invloed uit te oefenen
op het Australische menu.
Niet alleen dat reeds diverse Chinese
restaurants zijn geopend, doch ook het
publiek wordt aangespoord wat ruimer
te worden inzake het samenstellen van
het menu.
Diverse grote magazijnen geven advies
vertellen bijzonderheden omtrent de
voeding in andere landen.
Emigranten vinden vaak werk in res
taurants en soms gelukt het een nieuw
gerecht ingang te doen vinden.
Al moet gezegd dat de Australiërs heel
erg conservatief zijn, ook wat betreft
wijziging in hun menu!
Hollandse vrozstlabriek
De meeste Hollandse emigranten zijn
weinig ingenomen met het feit, dat in
vrijwel alle worstsoorten in Australië
een grotere of kleinere hoeveelheid knof
look aanwezig is.
Men zoekt dan ook naarstig of ergens
knoflook-vrije worst te ontdekken valt.
De vroegere eigenaar van een slagerij
in Utrecht, de slager P. H. van Wees,
die naar Australië emigreerde, heeft dit
benut en nabij Melbourne is hij in de
worstfabricage gegaan, zodat hij nu de
boerenmetworst introduceert.
Op Tasmanië is een andere Neder
landse slager eveneens een worstfabriek
begonnen.
Door dit alles hebben de Australiërs,
die in 1945 een keus nadden uit 14 ver
schillende worstsoorten, thans de keus
uit 49 soorten. Wat emigratie al niet
oorzaken kan!
EN VRIENDELIJK STADJE, dat onder de Zuldduitse hemel een nijver en vredig
bestaan voert. Zo is onze eerste indruk als we Bayreuth binnenkomen. Oude
huizen en smalle steegjes, het onvermijdelijke „alte und neue Schlosz" het alles
wijst op een ver verleden en men krijgt zo de indruk, dat als Richard Wagner
Bayreuth niet gekozen had om er zich te vestigen en zijn zo zeer verlangde Fest-
spielhaus te bouwen, het stadje nu wellicht nog geslapen bad als Doornroosje tus-
de hoog opgeschoten ranken van een vergeten historie.
Maar de toverprins raakte Bayreuth
met zijn staf aan en „van toen af leef
den zij gelukkig en tevree", zo heet het
in het sprookje. De toverprins
Wagner en Bayreuth leeft inderdaad door
en van Wagner; er is een gehele Wagner-
industrie: theekopjes met Wagners por
tret (overigens van ragdun porselein)
asbakjes, waar Wagners profiel als
bodem dienst doet, zakdoeken en hoofd
doeken met een deel van de Meistersin-
ger-partituur erop gedrukt, enz. enz.
Toch schijnt, zo vertelden ons de Bay-
reuther zakenlieden, in deze industrie de
klad gekomen te zijq en dat is wel ver
klaarbaar. V/ant vroeger kwamen de be
zoekers hier per trein aan, bleven een
week of drie, vier, bezochten de schilder
achtige plekjes rondom de stad en men
dweepte met alles wat maar iets of zijde
lings met Wagner te maken had. Zo be
zocht men ook de beroemde 18e eeuwse
IN MIJN VOORGAANDE artikelen heb
ik enkele opmerkingen over de be
tekenis der vóórnamen gemaakt. Het is
zeker niet minder belangwekkend na te
gaan hoe familienamen ontstonden en
wat ze betekenen. Daarom is het mijn
voornemen hierover ook het een en ander
mede te delen. Maar wat bij de opstellen
over de vóórnamen gold, geldt ook hier.
De stof is zo geweldig uitgebreid dat ik
er met gemak tien artikelen over zou
kunnen schrijven. Ik moet me dus ook
noodzakelijkerwijze beperken.
Ik mag als bekend veronderstellen dat
ln vroegere eeuwen, lang niet iedereen
een familienaam had. Tallozen noemde
zich eenvoudig met hun voornaam en de
naam van hun vader. Zo kende men Jan
Pietersz., Hendrik Klaasz. enz De uitzon
deringen op deze regel zijn echter vry
talrijk. Als ik me beperk tot de vader
landse geschiedenis, kan ik wijzen op
Michiel Adriaansz. de Ruyter, Kenau
Simonsd. Hasselaar, Maarten Harpertsz.
Tromp en dergelijke. Het zal duidelijk
zijn dat door deze achternamen, die de
een of andere kenmerkende bijzonder
heid aangaven, de betekenis van de vóór
namen op de achtergrond geraakte, meer
nog dan dit reeds het geval was. -
De 18de Augustus 1811 bracht In de
willekeur van het al of niet een geslachts
naam dragen, verandering. Toen werd
door Keizer Napoleon officieel een naam
register ingesteld, d.w.z. van die dag af
moest iedereen een geslachtsnaam kie
zen. Het zal duidelijk zijn dat de bedoe
ling was een nauwkeurige opgave te krij
gen van hen die in zijn legers konden
dienen. Er waren té veel Jan Pieterszoons
en Hendrik Klaaszoons, die dit overzicht
bemoeilijkten.
We hebben hier te doen met een ver
schijnsel dat nauw verwant is aan het in
voeren van de stamkaart en het persoons
bewijs door Hitier Deze zijn na de be
vrijding verdwenen en de Nederlanders
uit het begin der 19de eeuw waren over
tuigd dat dit met de instelling van Na
poleon ook zou gebeuren Vandaar dat
bij het kiezen van een geslachtsnaam
vaak ironie en. grapperigheid een belang
rijke rol speelden. Het liep echter anders
Toen Willem I in 1813 terugkwam, bleek
hem al gauw dat een zo volledig over
zicht over de bevolking belangrijke voor
delen had en hij hield dus de nieuwig
heid, al was ze dan ook van de vijand af
komstig, ln stand. Vele van zijn onder
danen waren daarmee volstrekt niet in
hun schik, vooral niet degenen, die zich
hadden laten noemen. Maar er was niets
aan te doen. Het veranderen van een
naam bracht en brengt nog aanzienlijke
uitgaven mee, zodat velen niet in staat
waren daartoe over te gaan. Op 8 No
vember 1825 vaardigde Koning Willem I
een decreet uit dat alle Nederlanders ge
bood binnen zes maanden een geslachts-
te
i dit
nog niet hadden gedaan. Sinds die tijd
is dus deze zaak in orde.
ïyU ZIJN ER VERSCHEIDENE rubrie-
-*■ken te onderscheiden. Men heeft ge
slachtsnamen, afgeleid van een beroep,
van de naam van de vader, van de plaats
van herkomst, van bepaalde eigenschap
pen of eigenaardigheden. Deze laatste
waren voor een groot deel oorspronkelijk
scheldnamen geweest of namen ter on
derscheiding van twee mensen die pre
cies dezelfde namen droegen, bijv. Jan
Pietersz. de Rode. Dit komt op dorpen
nog tamelijk veel voor.
Voor zover het bovengenoemde rubrie
ken betreft, is het over het algemeen vrij
eenvoudig te begrijpen wat een familie
naam betekent. Heel wat lastiger wordt
het wanneer een naam van een buiten
lander op den duur geschreven werd,
zoals men hem uitsprak, zonder te begrij
pen wat die naam betekende. Zulke
waren b.v. Lorrewa van het Franse Le
Rol de Koning) of Dezentjee van du
Sentier van het pad).
Hoe verschillend de namen ook zijn,
vaak kan men nog nagaan, waar een
familie eigenlijk thuishoort. Ik denk bijv.
i de i
i op
die
meestal in het Noorden ontstonden, die
op ink, welke uit het Oosten stammen.
Onder die op us zijn er echter ook een
aantal, die niet bepaald op Noordelijke
afkomst wijzen, daar in de 16e en 17de
eeuw velen uit deftigheids-overwegingen
een Latijnse staart aan hun naam zetten
b.v Vossius, Costerus, Schipperus, Cor-
stius enz. Jacob Cats heeft zelfs zich soms
Jacobus Felius genoemd (Felix domestica
huiskat). Onder deze namen op us
vinden we er ook een aantal, die tege
lijkertijd de plaats van herkomst 'aan
geven: Accronius, (van Akkrum); Esse-
nius (van Essen); Verdenius (Van Ver-
den in Hannover); Tilanus (van Tiel);
Werumeus (van Wierum of Werum).
Daarentegen is Labordus afgeleid van
Borde of La Borde (de landelijke wo
ning, de boerenhoeve).
Met de herroeping van het Edict van
Nantes waren tal van Protestanten ge-,
Walfahrtskirche te Götzweinstein, boven
op een steile heuvel gelegen, waar zo
gaat het verhaal Wagner op de ge
dachte kwam de legende van de Heilige
Graal te gebruiken.
Thans koestert men deze overdreven
verering niet meer: men komt per auto,
blijft geen minuut langer dan nodig is.,
en men heeft niet meer zoveel geld. De
drukte blijft beperkt tot de 6 weken,
waarin Wagners werken uitgevoerd wor
den, en dan is alles voorbij.
"[ITAAR hangt er nu, met al die Wagner-
snuisterijen en souvenirs, 'n Wagner-
sfeer in Bayreuth, voelt men zich al
wandelend door de stad doortrokken van
de Wagnerfiguur, zoals men in Salzburg
Mozart als het ware op de tong proeft?
Eerlijk gezegd neen, ondanks de midden
in de stad liggende villa „Wahnfried",
waarin Wagner woonde; ondanks de gra
ven van Richard en Cosima, zijn niet min
der beroemde vrouw, dochter van Liszt,
die ook in Bayreuth zijn laatste rust
plaats vond. Al is Bayreuth dan tijdens
de Festspieltijd overstroomd met Wagner-
zangers uit de gehele wereld en al hoort
men uit vele huizen brokstukken Wagner-
muziek opklinken, het behoudt zijn eigen,
on-Wagnerse karakter. Bayreuth is een
Markgravenstad en speciaal de stad van
Prinses Wilhelmine van Pruisen, die 1731
met Friedrich Markgraaf van Bayreuth
trouwde. Zij liet paleizen en buitenver
blijven bouwen, zoals het lustslot „Eremi-
tage", naar het voorbeeld van haar broer
de grote Federik II van Pruisen en
„Markgrafliche Opernhaus", dat de bouw
meester Saint Pierre ontwierp. Dit is
schien wel het mooiste 18e eeuwe thea
tertje van de gehele wereld.
Alles is hier nog in oorspronkelijke toe
mode laat haar de vrijheid
geweldige clignon, die tot spijt
der kappers toch nog steeds zeer geliefd
blijft, aan te spelden of het kleine sier
lijke kapsel van losse krullen te dragen;
want de kleine sierlijke plooisels var
vilt, laken of voile kunnen voor ieder ge
laat tot een passende lijst worden ge
vormd
Jacobijnenmuts
HET eenvoudigste model is geïnspireerd
op de Jacobijnenmuts, eens teken
revolutie en vrijheidsdrang. We zullen
niet verbazen, wanneer we de muts-
noodzaakt Frankrijk te verlaten. Van deze
Hugenoten kwamen er veel naar Neder
land want
Als een moeder in haar schoot
Borg zij ballingen in nood.
"TEN GEDEELTE van deze vluchtelin-
gen vond later een wijkplaats in de
kort te voren gestichte volksplanting aan
de Kaap, waar men meer ruimte had voor
allerlei handwerkslieden dan hier. Daar
door vindt men onder Afrikaanse namen
ook nog zoveel Franse of verfranste:
Celliers, Cilliers (oorspronkelijk Sellier
zadelmaker) maar nu vaak op de Hol
landse wijze uitgesproken; Duplessis;
Aupré (van de weide), ook gespeld
Dupré (van de weide), ook gespeld
en uitgesproken Du Tooy) van het
dak). Onder de Nederlandse namen die
oorspronkelijk wel Hugenotennamen zul
len geweest zijn, noem ik: Dubois (Du-
bost, Dubosq, Bost, Bosq), Laforêt,
Delprat Dupré), Pickaert (uit Picar-
dië); Baljé (baljuw, rechterlijk ambte
naar), Caljouw (caillou keisteen), Goe-
deljee (godailler drinker), Bateljee
(batelier schipper); Luteyn (lutin
kabouter, kwelderwei); Liever (le lièvre
de haas).
Den Haag. Dr. F. C. Domlnlcus.
„Einzug der Gaste"
stand bewaard en hoe zou ln dit wonder
van Italiaanse laatbarok wel een Handel-
opera voor een gepruikt publiek geklon
ken hebben?
Maar er is in deze stad toch wel ergens
een Wagner-centrum? Natuurlijk
buiten Bayreuth, op een heuvel, ligt een
rood bakstenen gebouw, helemaal niet
mooi, noch van binnen, noch van buiten.
En daarin en daaromheen is het „Wagner-
pure". Eigenlijk is deze situatie symbo
lisch Wagner is ln Bayreuth toch feite
lijk „import" geweest! Levendig gaat het
er toe; de gehele dag lopen de mensen
er in en er uit: de artisten voor de repe
tities, het publiek om zijn geliefde
gers te bekijken en in details te bespre
ken. Handtekening- en fotojagers zwer
men rond en op de banken ln het omlig
gende park zitten muziekstudenten var
alle naties ijverig de partituren en teksten
te bestuderen.
JA, daar „auf dem Htigel", heerst de
Wagner-sfeer in 1 groot en in t klein,
serzieuze en met amusante aspecten.
Elke middag om half vijf loopt heel
Bayreuth uit en bekijkt de „Einzug der
Gaste" En daar langs de statige oprijlaan
rijden de auto's af en aan, daar stappen
Bijna verlangen naai de winter
(Van onze mode-redactrice)
PARIJS, Augustus.
TViTET EEN bij'na dankbare blijdschap heeft de Parijse vrouw de nieuwe
1YA hoedenmode aanvaard. De Parisienne houdt van haar vrijheid en
een hoed die haar tot een bepaald kapsel dwingt, kan nooit haar volle
liefde veroveren. Het werd dan ook schrikbarend hoeveel vrouwen zich
blootshoofds, of nog erger met een hoofddoekje, weliswaar sierlijk
gedrapeerd, op de boulevards vertoonden.
hoeden, welke nu nog precieus en vooral
niet geprijsd in de showruimte der grote
modekoningen liggen, binnenkort in grote
stapels voor een spotkoopje
huizen zullen vinden. Het zijn dan ook
heel eenvoudige gevalletjes, die aan
draagster elk initiatief overlaten. Op
boord van fijn tricot is een zak van
vilt of laken genaaid. De tricotband sluit
strak om het hoofd, maar moet vooral
schuin opgezet worden, dus
op één oor. De viltmuts krijgt een deuk
i een duw en de elegante creatie
Het is eigenlijk niet vreemd, dat kort-
harig bontseal, bever, veulen en biberette
ook veelvuldig gebruikt worden voor deze
mutsen. Dit flatteert bijzonder wanneer
;n kraag en mof van hetzelfde mate
riaal bij gedragen worden. Men zou bijna
gaan verlangen naar winterse dagen
zich zo te kunnen hullen in deze beschut
tende fraaiigheden!
Vanzelfsprekend denken de hoeden-
ontwerpsters er echter niet over het hier
bij te laten.
Het echte hoedje
TTET echte hoedje is werkelijk nog niet
verdrongen. Dat vertelt de collectie
van Janette Colombier ons wel in duide
lijke taal. Het zijn kleine gevalletjes, die
hoedjes vaii haar, maar het werk is
aan gespaard. Zo zagen we een „slak
kenhuisje" van centimeterbrede biesjes
van olijfgroen en olifantgrijs vilt. Het
puntje komt precies op de kruin en blijft
open; een wat dwaas idee
termode, dat we echter herhaaldelijk toe
gepast zagen. De hoedjes zijn typisch
ontworpen vanuit het kruinpuntje. Soms
is het bolletje aan de voorzijde uitgewerkt
tot een schelprandje; soms is het achter
randje opgeslagen en met een knoopje
aan weerszijden vastgezet.
De verenhoedjes hebben zich kunnen
handhaven, maar niet langer in effen
kleuren. De dopjes zijn gemaakt
glanzende borstveertjes van de pauw of
de fazant en hebben weer dat typische
puntje precies op de kruin. Een enkele
maal slechts worden grotere wieken
garnering gebruikt, die dan links opzij
worden aangebracht en recht omhoog
staan.
De gekleedste hoedjes zijn van fijn ge
drapeerde voile in twee kleuren, die ech
ter steeds aan de donkere kant blijven.
Merkwaardig veel olijfgroen, donkergrijs
en zwart zagen we.
Rose Valois
TN haar bespiegelde salons aan de Rue
-*• Royale, juist voor de Madeleine, zagen
we de collectie van Rose Valois, die dit
jaar lila tot haar lievelingskleur promo
veerde. Haar hoedjes zijn kleine kapjes,
die achter tegen het hoofd liggen. Omdat
het echter de bedoeling is dat die hoedjes
toch ook echt blijven zitten, laat Madame
Valois van oor tot oor een 5 cm breed
de bezoekers uit, de een al ln ruisender
en rijker gewaad dan de ander. Men ver
telt zelfs dat de grote modehuizen uit
Wenen en Parijs mannequins met de laat
ste creaties hier naar toe sturen. Van
kwart voor vijf af wordt er om de 5 minu
ten fanfare geblazen en dan gaan om 5
uur de deuren dicht. Maar nog is het kijk
spel niet afgelopen in de twee pauze's,
elk van een uur, gaat het verder. In de
eerste om 7 uur is het nog licht ge
noeg om een grootscheepse pantoffel
parade te houden, in de tweede pauze rent
ieder, mooi gekleed of niet, naar het def
tige restaurant of naar de goedkopere
cantines om zich een zitplaats te bemach
tigen en zijn honger en dorst te stillen.
Voor een nuchtere Hollander is dit alles
een mengsel van openbare vermakelijk
heid en snobistische modeshow. Maar bin-
in het grote gebouw, daar gaat het
anders toe, serieus en indrukwekkend. I
Dra H. K. Kokee-v. d. Berge.
Bretons lint lopen, dat het hoedje op zijn
plaats houdt. Dat flatteert bijzonder, maar
hoort een jong snuitje onder!
Heel bijzonder zijn de hoedjes van fraai
velours chiffon, die dikwijls een baret-
hebben, welke echter meer naai
achteren gedragen wordt dan met dit
model meestal het geval is. Er zijn ook
hoedjes, nog wel om bij een cocktail
toilet gedragen, te worden, die niets meei
zijn dan een soort hoofddoekjes, rijk ge
borduurd met gouddraad en heel fijne
pailletten. Ze doen iets denken aan de
piratendoeken en worden dan ook „ban
dits" genoemd. Gepigneerd velours wordt
Twee modellen uit de collectie
Janette Colombier te Parijs,
irover onze moderedactrice van
daag schryft. Rechts een vilten
dje om bij de tailleur te dra
gen. Het kruintje blijft open en is
een donker biesje afgezet.
Links: een model van fijn gedra
peerde voile in twee kleuren en
bijzonder geschikt om bij een
bontmantel gedragen te worden.
T~iE voile heeft niet meer zulk een voor-
-L' aanstaande plaats als in het vorige
oen: ze is veel kleiner en handhaaft
zich alleen bij de gratie van haar
sierselen, kleine nopjes van chenille,
miniatuur bloemetjes van zwart fluweel
er op geappliceerd of motiefjes van
veertjes die in de tule geweven zijn.
Neen, de hoedenmode 1952 is niet
dat de lijnen van het gezicht verdoezeld
worden, alles is gericht op een gunstige
omlijsting, en zeker wil men niet door de
hoed de aandacht van het gelaat afleiden.
Een sympathiek streven van de ontwerp
sters, dat tegelijk de vrouw de plicht op
legt er nu maar voor te zorgen, er
vriendelijk mogelijk uit te zien!
(Door G. PEELEN)
rR is vrijwel geen enkele menselijke
bezigheid die niet op een of 1
postzegels afgebeeld wordt. Het is dan
ook vanzelfsprekend, dat de boer en
werk, het edelste en oudste „ambacht",
bron van inspiratie voor schilders, dich
ters en schrijvers, wel een heel grote
plaats inneemt in de postzegelonderwer-
pen van alle landen.
Vandaar dat de motief verzamelaars
zich ook op dat dankbare verzamelter-
rein: land- en tuinbouw, geworpen heb
ben, en fleurige uitvoerige collecties
konden aanleggen.
Als apart hoofdstuk, misschien wel
het meest geliefd bij de postzegel ont
werpers, komt in zo'n collectie voor: de
Het onderdeel van het boerenbedrijf,
dat ook bij de stedelingen het meest be
kend is, door het samenvallen van vacan-
tie- en oogsttijd. Uit de enorme voorraad
dezer oogstzegels, hebben we voor van
daag een kleine bloemlezing samenge
bracht, die enkele facetten van het
oogsten beliohten. Voordat de sikkels
klinken, moet de maaier zijn zeis scher
pen, of „haren", zoals de vakterm luidt.
Dat zien we op het zegel van Liechten
stein afb. 2, een geduldswerkje dat vak
kundigheid vereist, om met een hamer
tje de snede zo te bewerken, dat alle
braampjes verdwijnen!
Met de wetsteen die de maaier in zijn
broekzak meedraagt, wordt tussentijds
het scherp nog eens aangezet, afb. 1 en 3.
Op afb. 1 zien we een Russische boer,
bezig zijn lange zeis te wetten, op afb.
3 doet de Finse boer het zelfde met zijn
„zicht", (een korter werktuig, waarmee
ook in ons land gewerkt wordt). Zijn
pikhaak om de gemaaide halmen tot
een schoof tegen zijn knie bijeen te hou-
den, hangt uit zijn linker-broekzak-
En dan valt ruisend het graan, bij de j
Poolse boer (afb. 4) evengoed als bij de
Franse (afb. 5). Toch is dit edele hand
werk van de maaier aan het uitsterven, 1
omdat bijna overal de maaimachine haar
Intocht deed, het vleugelwiekend ding,
met paardentractie eerst, daarna gecom
bineerd met zelfbinder, en door een trac-
ter voortbewogen, en thans de volauto
matische combine, die we afgebeeld zien
op nr 6, van Hongarije, het wonder-ver-
nuftige gevaarte, dat gelijktijdig maait,
dorst, want en het stro bindt. Eén ma-
chine die alle werkzaamheden verricht,
die vroeger een boerengezin bezig hiel
den van «Augustus tot Februari, in één
dag!
Daar ls dan ook geen plaats meer voor I
de vrouwelijke bindsters op het koren- I
veld, zoals we die op Oudtestamentische j
wijze bezig zien op het Franse zegel (5),
het Kroatische (7) en het Turkse (8).
Zo gaat heel wat romantiek en schil
derachtigheid verloren, maar de eind-
vreugde van iedere boer blijft dezelfde:
het binnenhalen van een gezegend#
oogst. Of de zwaar beladen wagens nu
door ossen (afb. 9), paarden of tractor»
binnengereden worden.
En geen menselijk vernuft kan aan het
welslagen van de oogst veel veranderen.
Iedere boer kent zijn afhankelijkheid
van Gods zegen, die regen of droogte,
vruchtbare en onvruchtbare jaren geeft,
Zijn welbehagen. En hierin zijn ze
ook allen gelijk; hoe verschillend de me
thoden van zaaien en maaien ook zijn
mogen, of zijn land ligt vóór of achter
het ijzeren gordijn, allen zijn afhankelijk
van de hemelse Landman, die de was
dom geven moet.