1 9
m A s>
m m
j HM
m A
m
m m
m "wèm
=4 vqqr vrquw
Slavinnen van haar woning
t*i da X knipt
De LUTHERBOOM moest sneven
s
ZONDAGSBLAD 5 JULI 1952
de Rivièra of naar Spanje...
Oplossingen en correspondentie
aan de heer H. J. J. Slarekoorde.
Goud reinetstraai 12S. Den Haag.
Avonturen op 64 velden
Enkele dagen geleden heelt Ruys
Uitgeversmaatschappij te Amsterdam
ten alleraardigst schaakboek op de
markt gebracht, dat de hierboven ver
melde titel draagt. Het is oorspronkelijk
in de Engelse taal uitgegeven en ge
schreven door Assiac. Wie slim wil zijn
en door omkering de werkelijke naam
van de auteur wil vinden, vindt zijn
vernuft slechts zeer ten dele beloond,
want de omkering levert slechts de naam
der schaakmuze (Caissa) op.
Het boek, dat een kleine 200 bladzij
den telt en naast talrijke diagrammen
zelfs een kartonnen zakschaakboekje be
vat, is onverdeeld in vijf delen: Zijne
Majesteit, officieren en manschappen
Geest en materie Zelfs schakers zijn
mensen Studies en problemen Al
lerlei. Deze indeling geeft reeds enige
kijk ojj de veelzijdige inhoud van het
hoek. Deze impressie wordt nog leven
diger wanneer wg de titels van enige
hoofdstukken (in bonte mengeling) cite
ren: De loper is geen dwaas; Paarden
bloed kruipt waar het niet gaan kan:
Polygamie; Offerfeesten; Vlugger dan
tafeltennis; Te veel pottekijkers; Mate
rialisme in wonderland; De dame was
Het is een bock, dat zo uitzonderlijk
geschikt is om genoten te worden, veel
eer dan bestudeerd te worden, en het
past zo goed bij het bijzonder fraaie
zomerweer, dat ons bij het schrijven van
deze rubriek omringt, dat wij voor dit
maal onze gehele beschikbare ruimte aan
citaten willen besteden. Hierbij nemen
wij dan aan, dat welhaast niemand be
hoefte zal gevoelen bij zulk mooi weer
op schaakproblemen te gaan studeren.
Allereerst dan iets uit het hoofdstuk
„Offerfeesten".
In een van de fraaiste en leerzaamste
offerslotspelen die ik ken (aldus de au
teur). gebeurde het, dat de grote Nim
zowitsch. de held van vele offeravontu-
ren, de ongewone rol van het slachtoffer
vervulde. Spelende met wit tegen Dr.
Eliasstamin in het Rigatournooi in 1910,
bereikte Nimzowitsch de volgende pre
caire positie.
Zwart: Dr Eliasstamm
speelde deze toch 2T«8X«3 en er
volgde:
3. TalX«2 4 Ta«X«3!
4. Kb2Xa3 Ld2—clt
5. Ka3Xb« c7—cSt
6. Kbic3 b5b4 maf!
Had Nimzowitsch oo de 4e zet Pd4xe6
gespeeld inplaats van de toren te nemen,
dan zou zgn vonnis zijn getekend door
Ta3a2i gevolgd door Ld2—c3.
Er is iets bijzonder aardigs in deze
kleine combinatie: het lijkt veel op een
muzikaal motief, dat in een enigszins
gewijzigde vorm steeds weer terugkomt.
schewsky uit het wereldkampioenschap
1948, gaat hij als volgt verder.
Dit was een tijdnoodgeschiedenis met
als het ware een gelukkig slot. Maar dat
is niet altijd het geval. Dikwijls genoeg
moet de speler, die zich heeft ingelaten
met zulk een wanhopige race tegen de
tijd, er voor boeten; maar dikwijls is het
niet degene die in tijdnood verkeert of
in elk geval niet degeen, die er het erg
ste aan toe is. die aangetast wordt en
verdwaald raakt in de zenuwslopende
jacht van die verschrikkelijke laatste
minuut voor de tijdcontróle.
Een toepasselijk en leerzaam voorbeeld
Zwart: Dr Tröger
Toen de diagramstelling was bereikt
had zwart minder dan een minuut over
voor 15 zetten, terwijl wit enigszins
spaarzamer en zuiniger was geweest; om
precies te zijn: hij had nog drie minuten
tijd om te spelen.
Zwart speelde Te8b8 en als wit lan
ger dan een moment had kunnen naden
ken zou hij zeker gezien hebben, dat
Dbfla5t gevolgd door Da5xd5 de par
tij onmiddellijk kon winnen. Maar he
laas, hij durfde geen ogenblik tijd te
verspillen en speelde Td3a3t. Zwart
griste de toren weg met de koningin en
op hetzelfde ademloze ogenblik bood hij
remise aan. In de mening dat hij niets
beters had dan Db6xb8t, waarna hij een
stuk achter zou blijven, accepteerde wit.
Als hij de stelling wat langer had kun
nen bekijken dan die ellendige drie mi
nuten, die hem restten, dan zou hij zon
der twijfel heben gezien hoeveel beter
hü zich kon weren. In werkelijkheid be
schikte hij over een zeer fijne voortzet
ting, die zwart's overgave in 5 5 6 zetten
had afgedwongen, n.l. 1. c6c7 Da3a7
2. DbGcGt Da7b7 3. Dcfr—a4 Db7—a7
"4. c7Xb8Dt Ka8Xb8 5. Da4—e8f Kb8—b7
6. De8Xf7t enz.
Tot slot want wij moeten ons be
perken een gedeelte uit het hoofdstuk
„Voorrrecht verbeurd".
Ik vraag mij af, zo schrijft de auteur,
of velen van ons als zij PxP e.p. op een
notatiebiljct neerkrabbelen zich ervan
bewust zijn, dat zij inbreuk maken op
een privilege. Want het is een uniek
privilege, als wij onze verstokte ..één-
stapper", de pion, toestaan op zijn eer
ste zet een dubbele afstand af te leggen;
en wij zullen dit waarschijnlijk niet ver
geten als eens een van onze eigen pion
nen dit voorrecht uitoefent en de vuur
linie van een vijandelijke pion moet
overschrijden. Welnu, onze pion kan „en
passant" worden genomen, precies alsof
hij in het geheel geen voorrechten bezit,
zelfs niet op zijn eerste zet; precies als
of hij slechts zijn gebruikelijke éne stap
had gedaan.
De pion moet natuurlijk direct worden
genomen een regel, die naar mijn op
vatting. de eeuwige rechtvaardigheid van
het schaakspel duidelijk onderstreept
Het overschrijden van de vuurlinie is
gevaarlijk en als men dat doet, moet
men uiteraard risico's accepteren: maar
als men er dan heelhuids is afgekomen,
dan is het ook niet meer dan billijk, dat
men zich veilig moet kunnen voelen te
genover dat speciale gevaar.
Als we de „en passant" regel goed
hebben overdacht, dan kunnen we ons
vleien met de gedachte, dat we er alles
van weten. Maar er is toch altgd nog
Btof tot nadenken; en dat gold in het
bijzonder voor twee achtenswaardige
heren, die zoals het verhaal vermeldt
de volgende stelling bereikten in de
schaakclub van een universiteitsstad.
1
Viü
«g /y
I»
i
Hi
A fi
i ?f
1® m m
B Iff
Mn H
m if
- - - I—
Wit: Nimzowitsch
Zwart dreigt kennelijk met een uardige,
ofschoon enigszins voor de hand liggende,
offercombinatic:
1- Ta6x«3
2. TalX«3 Ta8X«3
3. Kb2X«2 Lfi—elf
4. K«3Xb4 c7c5 m 1
Nimzowitsch doorzag natuurlijk deze
kleine dreiging en door 1. Pg3—«2 hoop
te hg deze dreiging te couperen en als
bij toeval zelf een aardige valstrik te
spannen Zwart speelde welgemoed
1 LI*—d2 en bliksemsnel ant
woordde Nimzowitsch Ps2Xd4. Hg dacht
dat hij zijn tegenstander er in had laten
lopen, maar in werkelijkheid liep hij
■elf in de val en bleek de slimme Elias-
"*amrn net iets verder gezien te hebben
dsm hg. in hal «abeel met geïntimideerd
g2 liet neerkomen, roep hij uit: Schaak
en mat op de volgende zet!
Geen denken aan, zei de ander, ter
wijl hij nonchalant zijn d-pion naar d5
speelde. Je ziet wel, dat je zelf mat
staat Veel Ic verbaasd om iets te zeggen
staarde de logicus naar het bord, terwijl
zijn collega vervolgde: Als ik het zeg
gen mag, waarde vriend, dan heb je door
je loper op het enige vluchtveld van je
koning te zetten, ongewild een keurig
zelfmat gecomponeerd.
Dat is klinkklare onzin, raasde de lo
gicus, nadat hij het vermogen om te
spreken had herwonnen. Hoe kun je mij
matzetten, terwijl je zelf mat staat?
Omdat ik, zei de ander, door mijn
d-pion op te spelen het fatale schaak
mogelijk maakte en tegelijkertijd mijn
koning dekte tegen het schaak van jouw
Welnee, was het triomfantelijke be
scheid, jouw pion bereikte nooit d5; hij
werd „en passant" genomen op d6. Ergo
bleef jouw koning voortdurend blootge
steld aan het schaak van mijn loper;
ergo was je zelf reeds mat toen je je
verbeeldde dut je mij mat zette. Doden
kunnen niet schieten. Quod erat demon
strandum.
De twee lectoren zetten het debat ge
durende de rest van de avond voort; ten
slotte moest aan de clubkampioen en aan
de secretaris ben uitspraak gevraagd
worden en zij beslisten: gewonnen voor
zwart Op grond van onze kennis van
de regels van het schaakspel moeten wij
zonder twijfel met deze beslissing in
stemmen. maar ik doe dat niet van har
te. Op de een of andere manier voel ik,
dat de opgewonden logicus een redelijke
zaak verdedigde, om het maar voorzich
tig uit te drukken.
Tot zover onze citaten. Behoeven wij
onze conclusie er nog aan toe te voe
gen? Aanschaffen!
Zg waren beiden gepromoveerd aan
de philosofische faculteit en degene, die
de witte stukken had, was een lector in
de Logica. Hij was een lichtgeraakt man
en toen hij zijn loper met een klap op
of gaan zeilen op de Nederlandse meren .—.7"
Kruiswoordraadsel
Horizontaal: 1. Fijn zilver- of goud
draadwerk, 8 draad van een speeltuig,
9 maanstand. 11 godsdienst, 12 vergif
tige jachtspiri, 16 ivoor, 17 huisdier, 18
Frankrijk, 19 kroeg, 21 zangnoot, 22 stad
in Frankrijk. 24 deel van de dag, 2#
roede. 28 deel van de bijbel, 29 tel
woord, 30 dwerghaan, 35 kaart die bo
ven de anderen gaat, 36 maat, 38 vaar
tuig, 39 naschrift onder brieven, 40
zwart agaatstccn, 42 kolenemmer, 43
liefdesgod beid, 45 graanpakhuis, 46
slim, 47 bovenlipversierlng.
Verticaal: 1 Martelen, 2 de lezer heil,
3 oude titel in Peru, 4 bevel, 5 deel van
een bijenkorf, 6 slede, 7 ontkennend, 10
jong dier. II meertje, 13 geestelijke, 14
akelig, 15 klein persoon, 19 kerkelijke
straf, 20 jong takje, 22 Fr. klein, gering,
23 roe. 25 gehoororgaan, 27 op dc wijze
van, 30 gramstorig. 31 tijdperk, 32 Eng.
titet 33 afrastering. 34 de oudste. 37
It. munteenheid. 39 gekeperde stof, 41
feslotcn, 42 deel van het hoofd, 44
paans. 45 stoomschip.
Inzending per briefkaart uiterlijk
Donderdagmorgen a.s. aan het bureau
van dit blad. In de linkerbovenhoek
aan de adrcazijde vermelden: „Puzzlo-
oplossing". Er zijn drie prijzen: 1 f 5.
2 f 2.50, 3 f 2.50.
Oplossing
Horizontaal: 1 Mormel, 7 Ivoor, 8 M O.
9 kamp, 10 pen, II aap, 12 hoed, 13 dl*,
15 gluton 17 graniet 19 rommel, 21 na,
22 gier, 24 hap, 25 iel, 26 sado, 27 er. 28
porie, 29 weldra.
Verticaal: I Mikado, 2 ovaal. 3 romp,
4 mop, 5 er, 6 fondant, 8 mee. 10 por
tier. 14 planeet. 16 trommel. 18 fragiel,
20 Papoea, 21 nadir, 23 Ier, 24 hard, 28
aoi. 28 po.
ZONDAGSBLAD 5 JULI 1952
9
I/U leven alweer in Juli. De maand,
waarin onze kinderen, na inge
spannen werken op school, vacantie
krijgen. Terwijl ik dit zit te schrijven
is de hemel zo stralend blauw, het don
kerrode blad van een beuk, het groen
in vele nuanceringen van andere
bomen steekt er in volmaakte kleuren-
harmonie tegen af, een citroen-vlinder
danst voor mijn raam, een bij gonst, de
vogels zingen aarde en hemel toe, 't
vormt alles samen een zo zuivere door
de Schepper gecomponeerde symphonie
en ik peins.- wat 'n onmetelijke goed
heid Gods, dat wij, die Hem zo zeer en
zo dikwijls bedroeven, dit nog genieten
mogen.
Nee, beter kan ik schrijven: ik peins
de. want mijn buurvrouw speelde over
de heg even in volslagen onbewustheid
voor „donker wolkje". Zij vertelde mij
„en passant", dat ze nü gelukkig een
schone werkster had. Die vorige
CEBimw
Aan de dorpel
Want één dag in Uwe voorhoven
is beter dan duizend elders; ik
koos liever aan de dorpel in het
huis mijns Gods te toeven dan
lang te wonen in te tenten der
goddeloosheid. Psalm 84 11
FN de 84ste Psalm uit zich een smach
tend verlangen naar ie plaats waar
de Here woont onder Zijn volk.
In de krachtigste bewoordingen
spreekt de dichter dit verlangen uit.
Zijn ziel „bezwijkt van verlangen";
„Zijd hart en vlees roepen uit tot de
levende God". Hij benijdt de mus en
de zwaluw, die een nest vinden bü
Gods altaren.
Juist nu hij het voorrecht moet mis
sen van de Here in Zijn woning te
prijzen, komt dit hem nóg begeerlijker
voor dan anders. Want ook hier gaat
de algemene ervaringsregel door, dat
gemis een goed des te beter doet waar
deren.
Of dacht ge, dat ait alleen zo
was in aardse en niet, veel meer nog,
in geestelijke, hemelse dingen?
Aan de dorpel. Dat is teel het aller
geringste. Door onze psalmberijming,
die hierin de kanttekening van de Sta
tenbijbel volgt, zijn we er aan gewend
geraakt hier te denken aan een dorpel-
wachter.
Maar een dorpelwachter, of deur
wachter, heeft toch niet een zo geringe
plaats als de psalmist zich hier blijk
baar voorstelt. Een deurwachter heejt
toe te zien, dat geen onbevoegden
binnentreden. Vandaar dat Hl de tem
pel deze taak was opgedragen aan de
levieten, en wel met name aan de
afstammelingen van Korach.
Niet aan zulk een deurwachter, die
een vast aangewezen taak heeft bij het
heiligdom, hebben we hier dc.n ook te
denken. Veeleer zegt de psalmist hier
iets, dat nog geringer is. Dit kan ook
blijken uit de uitdrukking „éen dag in
Uwe voorhoven"; want de portiers of
deurwachters des tempels vervulden
deze dienst meerdere dagen.
Wie is aan de dorpel? Niet degeen,
die vrije toegang heeft tot het huis.
Aan de dorpel blijft juist wie niet
binnen durft gaan. Zoals Lazarus, die
voor de poort van het huis van de rijke
man lag.
Aan de dorpel, dat is nóg verderaf
van het eigenlijke heiligdom dan de
voorhoven.
Morgen is het weer de dag des He-
reu. Dan staan Zijn woningen weer
open. Want de Here woont in Zijn ge
meente op aarde. En zo dikwijls a's
Zijn gemeente samenkomt in de naam
van haar Here Jezus Christus, is Hij
zelf in haar midden. Daarom zingen
we zo gaarne bij de aanvang van onze
godsdienstoefeningen het eerste vers
van deze psalm. Niet alsof het kerk
gebouw des Heren huis was, maar om
dat de vergaderde gemeente Zijn
levende en ware tempel u.
Wel u, indien gij denkende aan die
geopende kerkdeur, waardoor het
volk binnengaat om er de gemeen
schap met zijn God te oefenen, ook
door begeerte wordt aangegrepen tot
de liefelijkheid van Zijn dienst.
Hier op aarde zijn het nog maar de
voorhoven des Heren. Maar ze geven
toegang tot Zyn heiligdom daarboven.
Daar zullen Hem prijzen cn bij Hem
wonen ook die hier aan de dorpel
waren.
vergat altijd de sleutelgaten en de gaat
jes van de vaste wastafel!! Mijn ogen
moeten haar rónd van verbazing heb
ben aangestaard.
„W-wèlke gaatjes bedoelt u?", stot
terde ik, in 't besef, dat ze mij „een
vuile toddik" zou vinden.
„Nou, die daar zo tegen de achter
kant aan zitten. Hebt u nooit gezien,
hoe vuil die kunnen zijn?"
„Nee, nooit op gelet", moest ik be
kennen, „en op m'n sleutelgaten óók
niet. Ach, als m'n sleutel er maar in
kan!"
,Jtou, u moet er eens met uw vinger
in peuteren, hoe vuil die zijn!"
„Ik denk er niet over. 'k Heb wel
wat anders te doen, hoor!"
Dit was zomaar even een gesprekje
tussen twee Hollandse huisvrouwen,
die het overigens best met elkaar kun
nen vinden.
Opeens ivist ik, dat zij het type huis
vrouw vertegenwoordigt, waarover
mevrouw De Goede-Mom schrijft in
het pas verschenen boek „Moeders le
venskunst".
De propere huisvrouw, die volledig
opgaat in haar huishoudelijke, taak.
En nu citeer ik even Mevrouw de
Goede:
„Haar huis kan beangstigend zinde
lijk zijn. Ja, ik zou het aandurven, dat
woordje beangstigend te onderstrepen.
Een huis kan van binnen benauwend
netjes zijn en als het dat is, ligt er geen
vuil op de vloer, maar je struikelt er
over een ander gevaar, dat veel groter
is, omdat je het niet zien kunt. Het ge
vaar van een kille verstarring-
Komen de kinderen thuis, dan ont
vangt Moeder hen met bezorgdheid.
„Denk er aan, ik heb pas gedweild,
niet over het gewreven zeil lopen, voe
ten vegen, toe, blijf met je vingers van
dat schone kleedje af!"
Ja, cn zó kom ik weer op m'n
uitgangspunt terug. Onze kinderen
krijgen vacantie. Gaan wij daar nu
eens écht een féést van maken, voor
hèn en voor ons zelf4! Ofzien wij
die vacantie met angstige bezorgdheid
tegemoet, omdat we dan weer overal
in huis rommel zullen vinden, omdat
ze maar in en uit zullen lopen? Gaan
we terwille van ons aangebeden boel
tje, hele dagen nerveus lopen razen
en verbieden
O, laten we toch oppassen! Min of
meer lopen wij allen dit gevaar. De
één wat meer dan de ander, maar ons
boeltje zit ons behoorlijk hóóg.
Laten wij bovengenoemd gevaar van
kille verstarring niet uit het
oog verliezen! Door te veel op ons
huis gerichte aandacht doen we onze
kinderen te kort en laten wij onszelf
zoveel moois ontglippen. We staren ons
blind op onze brandschone keuken en
we zien de glans in de ogen van ons
kind niet, het hunkeren naar onze aan
dacht het moet zyn verhalen toch
kwijt! we beseffen niet, dat we ons
eigen geluk èn dat van onze kinderen
offeren op het altaar van ons huis! We
verliezen hun vertrouwen, terwijl we
aan 't boenen, dweilen of het uitpeu
teren van sleutelgaten bezig zijn! We
genieten óók niet van de schoonheid,
die ons in Gods schepping omringt.
Kan men dit léven noemen?
Wij bestaan voort onder de tirannie
van de gewreven meubelen, die na onze
dood van de houtworm gevreten, ver
molmen zullen, maar onze ziel en die
van onze kinderen zijn bestemd voor
eeuwig leven!
Toe Moeders, geeft u voor uw kinde
ren in de komende vacantie. Sla de
bedden gerust enkele malen per week
toe, let niet zo op ieder stofje of vuile
voetstap. Gun uzelf ook eens wat ont
spanning. Neem een fijn boek en ga er
mee de hei op of naar 't strand. Laat
uw kinderen daar al hun opgekropte
energie eruit darren en vereenvoudig
uw maaltijden met fruit en sla, zo vi
taminen-rijk en minder bewerkelijk
dan allerlei toespijs en andere groen
ten. Een opgeruimde, gezellige sfeer in
ons huis scheppen vergt zoveel tijd niet
en dat zijn toe verplicht, maar dat is
iets anders, dan wanneer de materie
óns beheerst.
Als alles doorstraald wordt van
geest, weten wij ons leven pas waarlijk
te léven.
MARGARITHA.
Naar aanleiding van mijn stukje over
„Onze Barmhartigheid" ontving ik
twee brieven, waarin mij gewezen
werd op de sinds 1 Maart 1951 bestaan
de Vereniging ChrizonaZorg en
Nazorg voor Buitengewoon lager on
derwijs te Rotterdam. Deze Vereniging
belast zich met het mooie werk van
Nazorg voor Zwakzinnigen. Zij wil
leerlingen van Ghr. B.L.O.-scholen by
het zoeken van een geschikte betrek
king helpen en hun ouders, als zij in
moeilijkheden zijn. Correspondentie
adres van deze vereniging, die ge
dreven door écht Chr. barmhartig
heidszin is opgericht, is: Hilledijk 279
te Rotterdam.
Mevr. v. B. te R'dam. Nee, ik
geloof eveninm als u, dat God van ons
vraagt, dat wc heel de dag verhef
fende gedachten hebben en gaan zitten
mediteren als we werken moeten. In
tegendeel, dit zou falikant verkeerd
zijn. Ik heb dit ook nooit beweerd. In
het overige van uw brief haalt u regels
aan uit mijn stukje van 22 Maart l.U
en licht die volkomen uit hun verband.
Leest u dat stukje nog eens in zijn g e-
héél rustig over en oordeel dan.
Een fleurig
zomerjaponnetje
Een fleurig zomerjaponnetje van een
voudige doch elegante makelij. Het pa
troon no. 118, is in de maten 40. 42 en 44
(maat 46 op bestelling) verkrijgbaar tot
5 Juli aan onze bureaux tegen betaling
van 0.40;na ontvangst van 0.50 volgt
toezending.
FN de kleine, met het leven van de grote Kerkhervormer
Maarten Luther zo nauw verbonden stad Worms
herleeft in deze dagen op bijzondere wijze de tijd, toen
Luther er nog door de straten liep en er dc centrale
figuur was.
Een grote majestueuze iep is de stille getuige ge
weest van dc band, die de vriendelijke historische stad
Worms met de grote religieuze hervormer verbond.
Onder deze iep de Lutherboom zou volgens de
oude overlevering Luther menigmaal hebben gerust en
men zou er hem zelfs hebben aangetroffen op hel moment
dat hem in April 1521 het bevel van Karei de Vijfde be
reikte om voor de Landdag van Worms te verschijnen,
waar hij de beroemde woorden sprak ,Jk kan niet anders",
woorden, die zijn breuk met Rome hebben bekrachtigd.
De historische boom moest, daar hij inwendig totaal
vergaan was, geveld worden.
.....Toen het rottingsproces hst noodzakelijk maakte om
de oude iep van de luister van zyn brede cn zware takken
te beroven en te vellen, heeft men de ringen nauwkeurig
geteld en daarbij bleek, dat de Lutherboom meer dan 450
jaren oud moest zijn. De boom had een hoogte van onge
veer 45 meter bereikt.
Dertig jaren geleden is om de stam met veel zorg een
cementen ring gelegd, waarin een stof was verwerkt,
welke het proces enige tijd zou tegenhouden. De cementen
ring werd kunstig ingekerfd, zodat het natuurlijke aspect
niet al te zeer verloren ging en de stam nog kon „ademen."
Toen de boom ten dode opgeschreven was zijn uit tak
ken, twijgen en stam relikwieën vervaardigd, welke over
de gehele wereld werden verkocht en waarvan de op
brengst wordt besteed voor de herbouw van de in ds
tweede wereldoorlog geheel verwoeste Magnus Kerk,
Duits lands oudste Protestantse Kerk.
Op de foto ziet men links de Lutherboom in zyn oudm
glorietijd, en rechts alles u>at er overbleef van dm
machtige iep.