1 9 m A s> m m j HM m A m m m m "wèm =4 vqqr vrquw Slavinnen van haar woning t*i da X knipt De LUTHERBOOM moest sneven s ZONDAGSBLAD 5 JULI 1952 de Rivièra of naar Spanje... Oplossingen en correspondentie aan de heer H. J. J. Slarekoorde. Goud reinetstraai 12S. Den Haag. Avonturen op 64 velden Enkele dagen geleden heelt Ruys Uitgeversmaatschappij te Amsterdam ten alleraardigst schaakboek op de markt gebracht, dat de hierboven ver melde titel draagt. Het is oorspronkelijk in de Engelse taal uitgegeven en ge schreven door Assiac. Wie slim wil zijn en door omkering de werkelijke naam van de auteur wil vinden, vindt zijn vernuft slechts zeer ten dele beloond, want de omkering levert slechts de naam der schaakmuze (Caissa) op. Het boek, dat een kleine 200 bladzij den telt en naast talrijke diagrammen zelfs een kartonnen zakschaakboekje be vat, is onverdeeld in vijf delen: Zijne Majesteit, officieren en manschappen Geest en materie Zelfs schakers zijn mensen Studies en problemen Al lerlei. Deze indeling geeft reeds enige kijk ojj de veelzijdige inhoud van het hoek. Deze impressie wordt nog leven diger wanneer wg de titels van enige hoofdstukken (in bonte mengeling) cite ren: De loper is geen dwaas; Paarden bloed kruipt waar het niet gaan kan: Polygamie; Offerfeesten; Vlugger dan tafeltennis; Te veel pottekijkers; Mate rialisme in wonderland; De dame was Het is een bock, dat zo uitzonderlijk geschikt is om genoten te worden, veel eer dan bestudeerd te worden, en het past zo goed bij het bijzonder fraaie zomerweer, dat ons bij het schrijven van deze rubriek omringt, dat wij voor dit maal onze gehele beschikbare ruimte aan citaten willen besteden. Hierbij nemen wij dan aan, dat welhaast niemand be hoefte zal gevoelen bij zulk mooi weer op schaakproblemen te gaan studeren. Allereerst dan iets uit het hoofdstuk „Offerfeesten". In een van de fraaiste en leerzaamste offerslotspelen die ik ken (aldus de au teur). gebeurde het, dat de grote Nim zowitsch. de held van vele offeravontu- ren, de ongewone rol van het slachtoffer vervulde. Spelende met wit tegen Dr. Eliasstamin in het Rigatournooi in 1910, bereikte Nimzowitsch de volgende pre caire positie. Zwart: Dr Eliasstamm speelde deze toch 2T«8X«3 en er volgde: 3. TalX«2 4 Ta«X«3! 4. Kb2Xa3 Ld2—clt 5. Ka3Xb« c7—cSt 6. Kbic3 b5b4 maf! Had Nimzowitsch oo de 4e zet Pd4xe6 gespeeld inplaats van de toren te nemen, dan zou zgn vonnis zijn getekend door Ta3a2i gevolgd door Ld2—c3. Er is iets bijzonder aardigs in deze kleine combinatie: het lijkt veel op een muzikaal motief, dat in een enigszins gewijzigde vorm steeds weer terugkomt. schewsky uit het wereldkampioenschap 1948, gaat hij als volgt verder. Dit was een tijdnoodgeschiedenis met als het ware een gelukkig slot. Maar dat is niet altijd het geval. Dikwijls genoeg moet de speler, die zich heeft ingelaten met zulk een wanhopige race tegen de tijd, er voor boeten; maar dikwijls is het niet degene die in tijdnood verkeert of in elk geval niet degeen, die er het erg ste aan toe is. die aangetast wordt en verdwaald raakt in de zenuwslopende jacht van die verschrikkelijke laatste minuut voor de tijdcontróle. Een toepasselijk en leerzaam voorbeeld Zwart: Dr Tröger Toen de diagramstelling was bereikt had zwart minder dan een minuut over voor 15 zetten, terwijl wit enigszins spaarzamer en zuiniger was geweest; om precies te zijn: hij had nog drie minuten tijd om te spelen. Zwart speelde Te8b8 en als wit lan ger dan een moment had kunnen naden ken zou hij zeker gezien hebben, dat Dbfla5t gevolgd door Da5xd5 de par tij onmiddellijk kon winnen. Maar he laas, hij durfde geen ogenblik tijd te verspillen en speelde Td3a3t. Zwart griste de toren weg met de koningin en op hetzelfde ademloze ogenblik bood hij remise aan. In de mening dat hij niets beters had dan Db6xb8t, waarna hij een stuk achter zou blijven, accepteerde wit. Als hij de stelling wat langer had kun nen bekijken dan die ellendige drie mi nuten, die hem restten, dan zou hij zon der twijfel heben gezien hoeveel beter hü zich kon weren. In werkelijkheid be schikte hij over een zeer fijne voortzet ting, die zwart's overgave in 5 5 6 zetten had afgedwongen, n.l. 1. c6c7 Da3a7 2. DbGcGt Da7b7 3. Dcfr—a4 Db7—a7 "4. c7Xb8Dt Ka8Xb8 5. Da4—e8f Kb8—b7 6. De8Xf7t enz. Tot slot want wij moeten ons be perken een gedeelte uit het hoofdstuk „Voorrrecht verbeurd". Ik vraag mij af, zo schrijft de auteur, of velen van ons als zij PxP e.p. op een notatiebiljct neerkrabbelen zich ervan bewust zijn, dat zij inbreuk maken op een privilege. Want het is een uniek privilege, als wij onze verstokte ..één- stapper", de pion, toestaan op zijn eer ste zet een dubbele afstand af te leggen; en wij zullen dit waarschijnlijk niet ver geten als eens een van onze eigen pion nen dit voorrecht uitoefent en de vuur linie van een vijandelijke pion moet overschrijden. Welnu, onze pion kan „en passant" worden genomen, precies alsof hij in het geheel geen voorrechten bezit, zelfs niet op zijn eerste zet; precies als of hij slechts zijn gebruikelijke éne stap had gedaan. De pion moet natuurlijk direct worden genomen een regel, die naar mijn op vatting. de eeuwige rechtvaardigheid van het schaakspel duidelijk onderstreept Het overschrijden van de vuurlinie is gevaarlijk en als men dat doet, moet men uiteraard risico's accepteren: maar als men er dan heelhuids is afgekomen, dan is het ook niet meer dan billijk, dat men zich veilig moet kunnen voelen te genover dat speciale gevaar. Als we de „en passant" regel goed hebben overdacht, dan kunnen we ons vleien met de gedachte, dat we er alles van weten. Maar er is toch altgd nog Btof tot nadenken; en dat gold in het bijzonder voor twee achtenswaardige heren, die zoals het verhaal vermeldt de volgende stelling bereikten in de schaakclub van een universiteitsstad. 1 Viü «g /y I» i Hi A fi i ?f 1® m m B Iff Mn H m if - - - I— Wit: Nimzowitsch Zwart dreigt kennelijk met een uardige, ofschoon enigszins voor de hand liggende, offercombinatic: 1- Ta6x«3 2. TalX«3 Ta8X«3 3. Kb2X«2 Lfi—elf 4. K«3Xb4 c7c5 m 1 Nimzowitsch doorzag natuurlijk deze kleine dreiging en door 1. Pg3—«2 hoop te hg deze dreiging te couperen en als bij toeval zelf een aardige valstrik te spannen Zwart speelde welgemoed 1 LI*—d2 en bliksemsnel ant woordde Nimzowitsch Ps2Xd4. Hg dacht dat hij zijn tegenstander er in had laten lopen, maar in werkelijkheid liep hij ■elf in de val en bleek de slimme Elias- "*amrn net iets verder gezien te hebben dsm hg. in hal «abeel met geïntimideerd g2 liet neerkomen, roep hij uit: Schaak en mat op de volgende zet! Geen denken aan, zei de ander, ter wijl hij nonchalant zijn d-pion naar d5 speelde. Je ziet wel, dat je zelf mat staat Veel Ic verbaasd om iets te zeggen staarde de logicus naar het bord, terwijl zijn collega vervolgde: Als ik het zeg gen mag, waarde vriend, dan heb je door je loper op het enige vluchtveld van je koning te zetten, ongewild een keurig zelfmat gecomponeerd. Dat is klinkklare onzin, raasde de lo gicus, nadat hij het vermogen om te spreken had herwonnen. Hoe kun je mij matzetten, terwijl je zelf mat staat? Omdat ik, zei de ander, door mijn d-pion op te spelen het fatale schaak mogelijk maakte en tegelijkertijd mijn koning dekte tegen het schaak van jouw Welnee, was het triomfantelijke be scheid, jouw pion bereikte nooit d5; hij werd „en passant" genomen op d6. Ergo bleef jouw koning voortdurend blootge steld aan het schaak van mijn loper; ergo was je zelf reeds mat toen je je verbeeldde dut je mij mat zette. Doden kunnen niet schieten. Quod erat demon strandum. De twee lectoren zetten het debat ge durende de rest van de avond voort; ten slotte moest aan de clubkampioen en aan de secretaris ben uitspraak gevraagd worden en zij beslisten: gewonnen voor zwart Op grond van onze kennis van de regels van het schaakspel moeten wij zonder twijfel met deze beslissing in stemmen. maar ik doe dat niet van har te. Op de een of andere manier voel ik, dat de opgewonden logicus een redelijke zaak verdedigde, om het maar voorzich tig uit te drukken. Tot zover onze citaten. Behoeven wij onze conclusie er nog aan toe te voe gen? Aanschaffen! Zg waren beiden gepromoveerd aan de philosofische faculteit en degene, die de witte stukken had, was een lector in de Logica. Hij was een lichtgeraakt man en toen hij zijn loper met een klap op of gaan zeilen op de Nederlandse meren .—.7" Kruiswoordraadsel Horizontaal: 1. Fijn zilver- of goud draadwerk, 8 draad van een speeltuig, 9 maanstand. 11 godsdienst, 12 vergif tige jachtspiri, 16 ivoor, 17 huisdier, 18 Frankrijk, 19 kroeg, 21 zangnoot, 22 stad in Frankrijk. 24 deel van de dag, 2# roede. 28 deel van de bijbel, 29 tel woord, 30 dwerghaan, 35 kaart die bo ven de anderen gaat, 36 maat, 38 vaar tuig, 39 naschrift onder brieven, 40 zwart agaatstccn, 42 kolenemmer, 43 liefdesgod beid, 45 graanpakhuis, 46 slim, 47 bovenlipversierlng. Verticaal: 1 Martelen, 2 de lezer heil, 3 oude titel in Peru, 4 bevel, 5 deel van een bijenkorf, 6 slede, 7 ontkennend, 10 jong dier. II meertje, 13 geestelijke, 14 akelig, 15 klein persoon, 19 kerkelijke straf, 20 jong takje, 22 Fr. klein, gering, 23 roe. 25 gehoororgaan, 27 op dc wijze van, 30 gramstorig. 31 tijdperk, 32 Eng. titet 33 afrastering. 34 de oudste. 37 It. munteenheid. 39 gekeperde stof, 41 feslotcn, 42 deel van het hoofd, 44 paans. 45 stoomschip. Inzending per briefkaart uiterlijk Donderdagmorgen a.s. aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adrcazijde vermelden: „Puzzlo- oplossing". Er zijn drie prijzen: 1 f 5. 2 f 2.50, 3 f 2.50. Oplossing Horizontaal: 1 Mormel, 7 Ivoor, 8 M O. 9 kamp, 10 pen, II aap, 12 hoed, 13 dl*, 15 gluton 17 graniet 19 rommel, 21 na, 22 gier, 24 hap, 25 iel, 26 sado, 27 er. 28 porie, 29 weldra. Verticaal: I Mikado, 2 ovaal. 3 romp, 4 mop, 5 er, 6 fondant, 8 mee. 10 por tier. 14 planeet. 16 trommel. 18 fragiel, 20 Papoea, 21 nadir, 23 Ier, 24 hard, 28 aoi. 28 po. ZONDAGSBLAD 5 JULI 1952 9 I/U leven alweer in Juli. De maand, waarin onze kinderen, na inge spannen werken op school, vacantie krijgen. Terwijl ik dit zit te schrijven is de hemel zo stralend blauw, het don kerrode blad van een beuk, het groen in vele nuanceringen van andere bomen steekt er in volmaakte kleuren- harmonie tegen af, een citroen-vlinder danst voor mijn raam, een bij gonst, de vogels zingen aarde en hemel toe, 't vormt alles samen een zo zuivere door de Schepper gecomponeerde symphonie en ik peins.- wat 'n onmetelijke goed heid Gods, dat wij, die Hem zo zeer en zo dikwijls bedroeven, dit nog genieten mogen. Nee, beter kan ik schrijven: ik peins de. want mijn buurvrouw speelde over de heg even in volslagen onbewustheid voor „donker wolkje". Zij vertelde mij „en passant", dat ze nü gelukkig een schone werkster had. Die vorige CEBimw Aan de dorpel Want één dag in Uwe voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos liever aan de dorpel in het huis mijns Gods te toeven dan lang te wonen in te tenten der goddeloosheid. Psalm 84 11 FN de 84ste Psalm uit zich een smach tend verlangen naar ie plaats waar de Here woont onder Zijn volk. In de krachtigste bewoordingen spreekt de dichter dit verlangen uit. Zijn ziel „bezwijkt van verlangen"; „Zijd hart en vlees roepen uit tot de levende God". Hij benijdt de mus en de zwaluw, die een nest vinden bü Gods altaren. Juist nu hij het voorrecht moet mis sen van de Here in Zijn woning te prijzen, komt dit hem nóg begeerlijker voor dan anders. Want ook hier gaat de algemene ervaringsregel door, dat gemis een goed des te beter doet waar deren. Of dacht ge, dat ait alleen zo was in aardse en niet, veel meer nog, in geestelijke, hemelse dingen? Aan de dorpel. Dat is teel het aller geringste. Door onze psalmberijming, die hierin de kanttekening van de Sta tenbijbel volgt, zijn we er aan gewend geraakt hier te denken aan een dorpel- wachter. Maar een dorpelwachter, of deur wachter, heeft toch niet een zo geringe plaats als de psalmist zich hier blijk baar voorstelt. Een deurwachter heejt toe te zien, dat geen onbevoegden binnentreden. Vandaar dat Hl de tem pel deze taak was opgedragen aan de levieten, en wel met name aan de afstammelingen van Korach. Niet aan zulk een deurwachter, die een vast aangewezen taak heeft bij het heiligdom, hebben we hier dc.n ook te denken. Veeleer zegt de psalmist hier iets, dat nog geringer is. Dit kan ook blijken uit de uitdrukking „éen dag in Uwe voorhoven"; want de portiers of deurwachters des tempels vervulden deze dienst meerdere dagen. Wie is aan de dorpel? Niet degeen, die vrije toegang heeft tot het huis. Aan de dorpel blijft juist wie niet binnen durft gaan. Zoals Lazarus, die voor de poort van het huis van de rijke man lag. Aan de dorpel, dat is nóg verderaf van het eigenlijke heiligdom dan de voorhoven. Morgen is het weer de dag des He- reu. Dan staan Zijn woningen weer open. Want de Here woont in Zijn ge meente op aarde. En zo dikwijls a's Zijn gemeente samenkomt in de naam van haar Here Jezus Christus, is Hij zelf in haar midden. Daarom zingen we zo gaarne bij de aanvang van onze godsdienstoefeningen het eerste vers van deze psalm. Niet alsof het kerk gebouw des Heren huis was, maar om dat de vergaderde gemeente Zijn levende en ware tempel u. Wel u, indien gij denkende aan die geopende kerkdeur, waardoor het volk binnengaat om er de gemeen schap met zijn God te oefenen, ook door begeerte wordt aangegrepen tot de liefelijkheid van Zijn dienst. Hier op aarde zijn het nog maar de voorhoven des Heren. Maar ze geven toegang tot Zyn heiligdom daarboven. Daar zullen Hem prijzen cn bij Hem wonen ook die hier aan de dorpel waren. vergat altijd de sleutelgaten en de gaat jes van de vaste wastafel!! Mijn ogen moeten haar rónd van verbazing heb ben aangestaard. „W-wèlke gaatjes bedoelt u?", stot terde ik, in 't besef, dat ze mij „een vuile toddik" zou vinden. „Nou, die daar zo tegen de achter kant aan zitten. Hebt u nooit gezien, hoe vuil die kunnen zijn?" „Nee, nooit op gelet", moest ik be kennen, „en op m'n sleutelgaten óók niet. Ach, als m'n sleutel er maar in kan!" ,Jtou, u moet er eens met uw vinger in peuteren, hoe vuil die zijn!" „Ik denk er niet over. 'k Heb wel wat anders te doen, hoor!" Dit was zomaar even een gesprekje tussen twee Hollandse huisvrouwen, die het overigens best met elkaar kun nen vinden. Opeens ivist ik, dat zij het type huis vrouw vertegenwoordigt, waarover mevrouw De Goede-Mom schrijft in het pas verschenen boek „Moeders le venskunst". De propere huisvrouw, die volledig opgaat in haar huishoudelijke, taak. En nu citeer ik even Mevrouw de Goede: „Haar huis kan beangstigend zinde lijk zijn. Ja, ik zou het aandurven, dat woordje beangstigend te onderstrepen. Een huis kan van binnen benauwend netjes zijn en als het dat is, ligt er geen vuil op de vloer, maar je struikelt er over een ander gevaar, dat veel groter is, omdat je het niet zien kunt. Het ge vaar van een kille verstarring- Komen de kinderen thuis, dan ont vangt Moeder hen met bezorgdheid. „Denk er aan, ik heb pas gedweild, niet over het gewreven zeil lopen, voe ten vegen, toe, blijf met je vingers van dat schone kleedje af!" Ja, cn zó kom ik weer op m'n uitgangspunt terug. Onze kinderen krijgen vacantie. Gaan wij daar nu eens écht een féést van maken, voor hèn en voor ons zelf4! Ofzien wij die vacantie met angstige bezorgdheid tegemoet, omdat we dan weer overal in huis rommel zullen vinden, omdat ze maar in en uit zullen lopen? Gaan we terwille van ons aangebeden boel tje, hele dagen nerveus lopen razen en verbieden O, laten we toch oppassen! Min of meer lopen wij allen dit gevaar. De één wat meer dan de ander, maar ons boeltje zit ons behoorlijk hóóg. Laten wij bovengenoemd gevaar van kille verstarring niet uit het oog verliezen! Door te veel op ons huis gerichte aandacht doen we onze kinderen te kort en laten wij onszelf zoveel moois ontglippen. We staren ons blind op onze brandschone keuken en we zien de glans in de ogen van ons kind niet, het hunkeren naar onze aan dacht het moet zyn verhalen toch kwijt! we beseffen niet, dat we ons eigen geluk èn dat van onze kinderen offeren op het altaar van ons huis! We verliezen hun vertrouwen, terwijl we aan 't boenen, dweilen of het uitpeu teren van sleutelgaten bezig zijn! We genieten óók niet van de schoonheid, die ons in Gods schepping omringt. Kan men dit léven noemen? Wij bestaan voort onder de tirannie van de gewreven meubelen, die na onze dood van de houtworm gevreten, ver molmen zullen, maar onze ziel en die van onze kinderen zijn bestemd voor eeuwig leven! Toe Moeders, geeft u voor uw kinde ren in de komende vacantie. Sla de bedden gerust enkele malen per week toe, let niet zo op ieder stofje of vuile voetstap. Gun uzelf ook eens wat ont spanning. Neem een fijn boek en ga er mee de hei op of naar 't strand. Laat uw kinderen daar al hun opgekropte energie eruit darren en vereenvoudig uw maaltijden met fruit en sla, zo vi taminen-rijk en minder bewerkelijk dan allerlei toespijs en andere groen ten. Een opgeruimde, gezellige sfeer in ons huis scheppen vergt zoveel tijd niet en dat zijn toe verplicht, maar dat is iets anders, dan wanneer de materie óns beheerst. Als alles doorstraald wordt van geest, weten wij ons leven pas waarlijk te léven. MARGARITHA. Naar aanleiding van mijn stukje over „Onze Barmhartigheid" ontving ik twee brieven, waarin mij gewezen werd op de sinds 1 Maart 1951 bestaan de Vereniging ChrizonaZorg en Nazorg voor Buitengewoon lager on derwijs te Rotterdam. Deze Vereniging belast zich met het mooie werk van Nazorg voor Zwakzinnigen. Zij wil leerlingen van Ghr. B.L.O.-scholen by het zoeken van een geschikte betrek king helpen en hun ouders, als zij in moeilijkheden zijn. Correspondentie adres van deze vereniging, die ge dreven door écht Chr. barmhartig heidszin is opgericht, is: Hilledijk 279 te Rotterdam. Mevr. v. B. te R'dam. Nee, ik geloof eveninm als u, dat God van ons vraagt, dat wc heel de dag verhef fende gedachten hebben en gaan zitten mediteren als we werken moeten. In tegendeel, dit zou falikant verkeerd zijn. Ik heb dit ook nooit beweerd. In het overige van uw brief haalt u regels aan uit mijn stukje van 22 Maart l.U en licht die volkomen uit hun verband. Leest u dat stukje nog eens in zijn g e- héél rustig over en oordeel dan. Een fleurig zomerjaponnetje Een fleurig zomerjaponnetje van een voudige doch elegante makelij. Het pa troon no. 118, is in de maten 40. 42 en 44 (maat 46 op bestelling) verkrijgbaar tot 5 Juli aan onze bureaux tegen betaling van 0.40;na ontvangst van 0.50 volgt toezending. FN de kleine, met het leven van de grote Kerkhervormer Maarten Luther zo nauw verbonden stad Worms herleeft in deze dagen op bijzondere wijze de tijd, toen Luther er nog door de straten liep en er dc centrale figuur was. Een grote majestueuze iep is de stille getuige ge weest van dc band, die de vriendelijke historische stad Worms met de grote religieuze hervormer verbond. Onder deze iep de Lutherboom zou volgens de oude overlevering Luther menigmaal hebben gerust en men zou er hem zelfs hebben aangetroffen op hel moment dat hem in April 1521 het bevel van Karei de Vijfde be reikte om voor de Landdag van Worms te verschijnen, waar hij de beroemde woorden sprak ,Jk kan niet anders", woorden, die zijn breuk met Rome hebben bekrachtigd. De historische boom moest, daar hij inwendig totaal vergaan was, geveld worden. .....Toen het rottingsproces hst noodzakelijk maakte om de oude iep van de luister van zyn brede cn zware takken te beroven en te vellen, heeft men de ringen nauwkeurig geteld en daarbij bleek, dat de Lutherboom meer dan 450 jaren oud moest zijn. De boom had een hoogte van onge veer 45 meter bereikt. Dertig jaren geleden is om de stam met veel zorg een cementen ring gelegd, waarin een stof was verwerkt, welke het proces enige tijd zou tegenhouden. De cementen ring werd kunstig ingekerfd, zodat het natuurlijke aspect niet al te zeer verloren ging en de stam nog kon „ademen." Toen de boom ten dode opgeschreven was zijn uit tak ken, twijgen en stam relikwieën vervaardigd, welke over de gehele wereld werden verkocht en waarvan de op brengst wordt besteed voor de herbouw van de in ds tweede wereldoorlog geheel verwoeste Magnus Kerk, Duits lands oudste Protestantse Kerk. Op de foto ziet men links de Lutherboom in zyn oudm glorietijd, en rechts alles u>at er overbleef van dm machtige iep.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 3